tl Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken*
Wat een geestelijke
verhaalt.
Nederland en België.
HAOST
Vergadering Kruisverbond
ZataMag 4 Januari 1919 40e Jaargang. N?
PEEL EN MAAS
PRIJS DER
ENTTE!
ABONNEMENTSPRIJS
PER KWARTAAL «mii ygn 4 regels 20 e.
ADVERTENTIEN
n 1—4 regels 20
elke regel meer 5 c.
voor het buitenland tiën, 3 maal geplaatst,
alio™d0e™itbnumm!rs95c: Uitgave van FIRMA VAN DEN MUNCKHOF, VENRAY. worden 2 maal b.rekend.
Aangifte Militie
De Burgemeester van Venray,
brengt ter kennis van diegeuen, die in het
jaar 1900 geboren zijn, dat zij in den loop
van Januari a.s. zich ter inschrijving voor
de Militie moeten aangever, ter secretarie.
Speciaal sal hiervoor zitting worden ge»
bonden op Maasdag 6 Januari dee voorin,
tusschen 9 en 12 uur.
PAARÜEHWÉT
Da Burgemeester van Venray,
maakt bekend, dat iedere eigenaar of
houder van een tweejarigen of ouderen
hengst binnen de gemeente Venray ver*
plicht is hiervan bij hem aangifte te doen
binnen een maand nadat de hengst twee
jaar is geworden of in zijn bezit is ge
komen, alsmede voor den eersten Februari
van eik jaar.
Francois Veuillot schrijft aan »de
Tijd"
Men herinnert zich de verontwaar
diging die zich van de geheele wereld
meester maakte, toen de schandelijke
deportaties der bevolking van Noord
Frankrjjk op groote schaal begon
nen en Z. H.de Paus de eerste was
om daartegen uit naam van het
christelijk recht te protesteeren.
Thans zijn de ongelukkige slacht
offers van die deportaties terugge
keerd, maar in welk een staat
Naar onze ongelukkige landge-
noaten te hooren, moeten wij thans
erkennen, niet alles te hebben ge
weten.
J)e uitgewekenen en de gerepatri-
eerden verbloemden vóór de bevrij
ding van hun proviociët een deel der
waarheid of deelden die slechts mee
in vertrouwelijk gesprek, om er geen
ruchtbaarheid aan te geven.
Zij hadden hun oiderdrukkere
leeren kennen; zij zouden anders van
hun onmenschelijk gedrag nog erger
wraaknemingen hebben te duchten.
En «ij lieten achter ouders, vrienden
krijgsgevangen medeburgers.
Zij wisten, dat deze zouden moeten
betalen en zwaar zouden moeten be
talen. En daarom «wegen Zij. Maar
nu spreken *Ü-
Ik heb in de proeven gebladerd
van een boek. door een hunner ge
schreven, een priester, ontsnapt aan
de hel van Ripsel.
De schrijver abbé Droulers, heeft
mst eigen oogm gezien, wat hij ver-
haait en hij bperkt dch tot hetgeen
hij beeft gezun, althans lot een deel
daarvan, wan hij zou niet in 200
bladzijden dit vier jaren van ver
schrikking kumen samenvatten.
Dit boek s een geloofwaardige
getuigenis; hl wordt bevestigd niet
alleen door le oprechtheid en het
gedrag van dei schrijver, maar door
tallooze overenstem mende verkla
ringen, te beónnen met die van den
Bisschop van Rijssel zelf.
Geen enkel bijzonderheid deelt hij
mede, die nit de geheele bevolking
zou willen bveetigen, daar zij dat
feit of andertvan gelijken aard heeft
gekend.
En wat zep nu Abbé Droulers 1
Hg zegt iet de bewijzen in de
hand, dat deDuitschers zich in Rijs
sel als rovers, onmenschen, on-
menschen, iloerten, ontuchtigen,
beulen hebbe gedragen.
Wat vooal hatelijk is bij die
stelselmatige plundering is niet zoo
zeer de ocbschaamdheid, waarmee
men zich, iet vertreding van alle
recht, van vuistwerken of meubel
stukken metter maakte, om er den
een of andeen salon in Duitscbland
mee te versken; maar de nauwkeu
rige jacht, ie men maakt op koper
en brons, i vooral de aan de Fran-
schen opgeegde verplichting die
metalen op te geven en af te staan
waarvan hij, die ze vermeesterde,
bommen en kogels wil maken.
De gevangen bevolking er toe te
dwingen de materialen te verschaffen
die bestemd zijn, om hun broeders
te dooden, zou, indien het al niet
met een daad zou zijn verboden door
de overeenkomsten, reeds een bar-
baarschheid zijn, veroordeeld door de
eenvoudige msnschelijkheid.
Omdat bij vanat den preekstoel
had verklaard, dat zijn parochianen
niet verplicht waren aan dit onrecht
matig bevel te gehoorzamen, werd
een pastoor van TourcoiDg veroor
deeld tot dwangarbeid in een Duit-
sche gevangenis.
Op Goeden Vrijdag 1916 hadden
de laatste ontvoeringen in grcoten
stijl plaats.
Versterkingstroepen maakten zich
meester van heel het Rijsselsche ge
bied, stad en voorsteden en namen
er bepaalde wijken uit.
Onder de bescherming der bajo
netten, drongen de officieren de
huizen binnen midden in den nacht
en gaven den slachtoffers een onder-
scheidingsmerk; jonge mannen eD
meisjes.
Moeders liepen smeekend heen en
weer om tenminste de jonge meisjes
te redden.
Tevergeefs Alle geteekende sla
ven moesten vertrekken.
Ze werden in een afgesloten ruimte
saamgedreven, over de straten ge
voerd en in beestenwagens opeen
gehoopt. Toen ging het op weg
naar den dwangarbeid.
Dat ging zoo acht dagen lang.
Het leverde een buit op van 20.000
jongelieden van beiderlei geslacht.
Naar aanleiding van geruchten,
welke hem ter oore waren gekomen,
als zouden de Nederlandsche mili
tairen, die de Belgen naar hun vader
land begeltidden, daar minder wel»
willend zijn behandeld, heeft een der
berichtgevers van het Hbld. zich om
inlichtingen gewend tot eao der
leiders van het transport, dat dezer
dagen laDgs Deventer, Zutphen,
DiereD, Arnhem, Nijmegen en den
Bosch naar Bslgië vertrok.
Zoolang wij nog op Nederlandsch
grondgebied waren, deelde deze den
berichtgever mede, ging a'les goed.
De Belgen die aan de verschillende
stations werden ingenomen, zagen
zich door de Hollanders uitgeleide
doen en levendig toegejuicht.
De ontvangst, die ons, Hollanders
echter in België te beurt viel, ver»
schilde van dit uitgeleide der Belgen
door de Hollanders als de nacht van
den dag.
In Esschen moesten wij het trans
port afleveren. Hun blijdschap dat
bet eenmaal zoover was, nitten onze
reisgenooten door een hartgrondig
«Goddank, nu zijn we eindelijk van
die kaaskoppen af."
Dit was echter nog maar eau
voorproefje van de ontvangst die ons
in de stad zou ten deel vallen.
Ons verschijnen in de straten gaf
aanleiding tot een algemeen gejouw
en gescheld en van alle kanten over»
laadde het plebs, dat een zeer vjjao»
dige houding aannam en zich zelfs
niet ontzag, nu en dan eens met
steenen te gooien, ons met schimp en
hoon.
Ik zelf werd door een straatklinker
aan den elleboog licht gewond.
Ergerlijk was het, dat de politie
volkomen werkeloos bleef, terwijl
wij geen minuut met rust gelaten
werden en het sarren van het publiek
ons bloed aan het gisten bracht.
In een goederenwagen moesten
wij de terugreis aanvaarden. Toen
wij daartegen hij den stationchef te
Essen bezwaar maakten, kregen wij
te hooren; «Jullie mag blij zijn, dat
je meekomt."
De zegsman van onzen bericht»
gever sprak er tenslotte zijn verwon»
dering over uit, dat er niet eerder
reeds gewag van soortgelijke feiten
in de bladen was gemaakt, waar bij
wist, dat het leiders van vroegere
transporten niet anders vergaan
was.
Uit Brussel wordt aan deN.R.Ct.
gemeld
Wij hebben een onderhoud gehad
met een vooraanstaande persoonlijk»
heid, die op de hoogte der Neder»
landsch-Belgische vraagstukken is en
hebben hem naar zijn oordeel over
den toestand gevraagd.
Hij antwoordde: in de verhouding
der Belgische regeering rechtvaar»
digt niets de in Nederland kunst»
matig op touw gezette beroering ten
aanzien van hetz.g. Belgische an»
nexionisme.
De kwestie is op het volgende
terug te brengen
De gebeurtenissen stellen opnieuw
alle problemen op den voorgrond,
welke met de verdragen van 1839
verbonden zijn. Er zijn dus tusschen
Nederland en België vraagstukken te
bespreken, doch dit moet op vriend»
schappelijke wijze geschieden en met
den wil om, hetgeeo zeer goed moge»
lijk is, lot bevredigende oplossingen
voor de beide landen te geraken.
Dit ligt stellig in het voornemen der
Belgische regeering.
Hij vliegt over het trottoir, met een
trijpen reiszak over den schouder en
schijnt erg gehaast. Hij houdt een
voorbijganger staande.
..Mienheer, knn ja mien ook zeggen
woar 't station is
,,'t Station? 't Station? Wacht even
't station zegt u immers Laat ik even
bedenken, anders mocht ik u erns ver*
keerd sturen juist, u slaat de eerste
straat rechts in 't is immers wel rechts
ja rechts, dsn de tweede straat
links maar
Dank oe, mienheer 'k heb haost.
bsgriep ie.
Wacht even ik heb me vergist 't
is de tweede straat rechts en de eerste
links.
Hoe is 't noe 'k heb gien tied
de trein gè.et over vief minuten,..,
Ja nu ben ik er neem de derde
linksen de vierde rechts, dan komt u er
zeker.
Weet ie 't goed
Ja goed en goed is twee, ziet u
Ik ben zelf hier niet van daan.
Verdekaeld, dat had ie mien toch
wel daodelyk kunnen zeggen
Maar u hebt er my niet naar gevraagd
Hoe kon ik weten, dat 't u intersseerde
waar ik geboren ben
De andere verwijderde zich met een
woedenden blik, terwijl de ondervraagde
in zich zei ven moppert
Dat heb je du voor je moeite. Wat
'n pummel 1 Hij zegt geen eens dankja.
De man met den zak snelt voort een
eind verder rist hij een stukadoor, die
met een jolig gezicht tegen de post van
een dear geltuud, een pijp staat te rooken.
Hijgend spreekt bij hem aan.
Mienheer, 't station, as 't oe blief
Icb kenD' kein mienherr staosion
De andere lacht, in weerwil van zijn
gejaagdheid en vervolgt
Ie begriepen mien neet 'k bedoel de
spoor
Schpoor kenn' ich auch nich ich
bin kein Amsterdammer.
Dat leuv 'k wel en even nijdig
wordend zegt zich verwijderend het boertje;
zö'd lèlike mof.
Moef 1 roept de stukadoor, die in
niet te beste luim sobijot, wart mai ich
soli je moeffeD, en nijdig grijpt bü Daar
den reiszak.
Blief ie der af 1
Beiden trekken om het barsdt.
De reiziger, die eeD relletje ziet aan*
komen, vraagt nogmaals beleefd:
Kom, mieoheer laot mien noe
gaon 'k heb zoo'n hoast. 'k Moet vort 1
Wenn sie fort müssen hebben sie mir
nicht moef toe sjslden. Ich lass micb
nich beleidigen.
Wel heb 'k van mijn leven 1 heb ik
oe beleidigt
Wahrhafiig die oemstanders hier
solten aussprask tboen.
De reiziger rukt met een wanhopige
poging zijn zak los. met achterlating van
het koord, schiet als een pjjl uit een boog
voort en bonst een huis of wat verder
tegen een banketbakkersjongeD aan De
doos, die deze op het hoofd draagt, kantelt
en een keurig versierde roomtaart ligt
verpletterd op de straatsteenen.
De jongen zet een keel op, eiflcht
schadeloosstelling en dreigt met politie.
De boer, hoe langer hoe meer verward
en weinig sympathie van de lachende
kykers verwachten, betaalt dubbel en
dwars en doet eindelijk waarmee hij bad
moeten beginnenbij wenkt een huarkoet»
sier.
-<» Waarheen, mijnheer
't Station.
De koetsier kykt verwonderd, maar
antwoord niettemin Mijn goed
Allo goa oe bok op, veuroit ik heb
haost.
O, we hebben al den tyd.
Maor ik heb geen tied.
Best Eén oogenblikje dat ik bles
z'n haverzak afdoe, 't Beest staat Det te
vreten..,.
Maor ik zeg oe, da 'k haost heb.
Ja, dat zeggen al de reizigers, maar
't is zoo erg niet êèo minuutje maar.
De haver blijft duur, bé
Hoe is 't kessier gaon we of gaon
we niet
Direkt. mijnheer tijd zat.
't Paard sakkelt de straat uit, draait
den hoek om en de rit is afgeloopen.
Asjeblieft, mijnheer; 't station 1
Bè, zieo we der al
Nou nog mooier; dacht u soms dat
dit bet rijksmuseum was Ik moest u
immers naar het station rijden
Jawel, maar ik wist niet, dat ik er
temet veur stond; dat bad it- mien moeten
zeggen.
Ik geen idee; u zon met recht heb»
ben kunneD vragen: waar bemoei jij je mee
Zestig oenten als 't u belieft.
Twaolf stuvefs, veur in en untstappe
en nmdreëa.
De rit is zestig centen.
Maar 't hef gien minuut eduurd.
Dat bewyst dat ik u vlug gereden heb
omdat u zoo'n haast had en nu maakt u
nog aanmerking.
De koetsier begint te schreeuwen. Een
paar kameraads hebben bun siandpla'ats
verlaten en zich by hem gevoegd. Straat*
jongens, schoenpoetsers, kruiers vormen
gaandeweg een kring om hem heen.
Zestig centjes hoor volgens tarief,
ik zal bet voorlezen.
Laot maar, bier is oe geld, zegt de
reiziger om van hem af te komen.
De gejaagde man staat eindelijk binneD
het station, 't Loket is gesloten hij
klopt.
Geen antwoord.
De portier ziet hem en komt naar hem
toe.
Wat blieft u
Ik mot naor Zwol.
Veel te vroeg. Over twee en een half
uur.
En der gaot een trein om elf uur.
Die is weg het is er tien minuten
over.
De ongelukkige trekt zijo horloge
bet loopt een kwartier achter.
De portier glimlacht zoetsappig.
't Is jammer, maar er zit Diets anders
op dan te wachten.
Je hebt mooi pr&oten, maar ik heb
haost. Ik most mien vrouws moeder be»
graven.
Hm 'n beetje in de war gebracht,...
de vreugde..,, ik bedoel de droefheid over
bet sterfgeval ik kan t me best voor»
stellen maar eDfin u mpet ja er maar
in troosten, er gaat eerder geen trein.
In zijo wanhoop slingert de reiziger
woedend zyn zak op den groDd.
Een geel straaltje loopt u t den zak en
verspreidt zich langzaam over de zerken
Groote genade, de flesschen van
Biestervelds avekaot, die ik veur mien
vrouw moest metbrengen... en mien laken»
eche pak, waor ik ze veur 't breken bad
ingerold. Dat zal er lekker uutzien van
aovond thuus.
Dat zit er wel op, zegt de portier,
met moeite zyn lachen bedwingend maar
neem dat ding weg, dan zal ik het laten
opdweilen.
De ongelukkige raapt werktuigelijk den
zak op en verwijdert zich in de richting
der de klasse wachtkamer, een spoor van
gele droppels achterlatend.
In de wachtkamer treft hij een bejaarden
burgerman, die met philosophische kalmte
zijn pijpje zit te rooken en klampt hem
aan. Hij heeft behoefte om zijn hart lucht
te geven.
De andere schijnt met de grootste aan
dacht en sympathie bet relaas van zijn ver»
drietelijkheden aan te hooren.
Eindelijk vraagt de ongelukkige
Wat zeg ie doarvan, heb ie ooit zoo»
veul noarigheid 'eheurd.
De burgerman brengt met een vriende»
lijk glimlachje zijn rechterhand achter het
oor en zegt door zijn neus
Niet verstaan, bardstikke doof, weet
uwe
Zondag 29 Dee.
De voorzitter opende de vergadering
met den christelijken groet Geloofd zij
Jezus Christus'' en constateerde met ge»
noegen, dat ondaDks het slechte weder,
de vergadering toch nog zoo flink bezocht
was hij vertrouwde, dat ook deze
vergadering evenals alle voorgaande weder
om rijke vruchten mocht afwerpen.
De notulen der vorige vergadering
werden door den secretaris voorgelezen
en ongewijzigd goedgekeurd.
Hierna werd gezamenlijk het Vlaggelied
gezongen.
Alsdan verkreeg het woord de WelEerw,
Zeergel. Heer Professor J. Poels, die in
een bevattelijke en heerlijke letiDg de
vragen behandelde Waarom Drankbe»
strijder f Waarom Kruisverbonder
Beknopt kunnen we deze interessante
lezing als volgt samenvatten, in enkele
punten
Ie de matigheid is een christelijke
hoofddeugd en bestaat, wat den drank
betreft, niet alletn in de ontboudiDg van
drank, maar ook in het matig gebruik
ervan. Het matig gebruik van welken
drank ook. bier, jenever, wijn, enz. is
dus volstrekt niet verkeerd.
2a We moeten verder de matigheid
beoefenen, omdat het onmatig gebruik ten
eerste schadelijk is voor het lichaam en op
de tweede plaats zooveel onheil kan doen
aan de ziel.
3 Wanneer iemand zoo de matigheid
beoefent en dit moet iedereen, is hij van»
zelf drankbestrijder, wat van zelf in zich
sluit, dat men elk drankmisbruik van
anderen verfoeit en zooveel mogelyk maar
omstandigheden zijn best doet dit te
keeren, vooral bij onredelijke drinkge»
woon ten.
4 Omdat echter het drankmisbruik of
wel het alcoholisme een algemeen ver»
spreid kwaad is, d.w.z. huisgezin, kerk
en staat ontzettend Dadeel toebrengt, is
een best-ijding hiervan door losstaande
personen beslist onvoldoende daartegen
moet georganiseerd worden opgetreden.
Hoe zouden we het gevaar der revolutie
hebben kunneD keeren, als er niet geweest
was de macht der organisatie van Regee»
riogsgetrouwe soldaten en bnrgers 1 Deze
organisatie is het Kruisverbond.
5 Het Kruisverbond strijd dus niet teg6n
hel matig drankgebruik, maar tegen het
drankmisbruik. Voor't goede welslagen
is echter noodig, dat het van zyn leden
vordert totale onthouding van sterken
drank. Dit is voor de goeden een offertje
ter wille van anderen gebracht en voor
wie het beslist noodzakelijk is.
6 Het Kruisverbond is des een sociaal
liefdewerk het is een liefdewerk, omdat
het werkt uit liefde voor bet geestelijk en
lichamelijk welzijn van den evenmenscb en
zijn buisgezin en bet is een sociaal liefde»
werk, omdat het bovendien werkt voor
Kerk en Sta«t.
7 Het is derhalve in de hoogste mate
onbillijk voor hei edel streven der ge
organiseerde drankbestrijding absoluut
niets te voelen, bet belachelijk te maken
lof te kleineeren of erger nog, bei tegen te
werken.
De voorzitter bedankte Prof. Poels voor
zijn heerlijke en interessante lezing en
sprak de hoop uit, dat deze iu de toekomst
rijke vruchten voor de vereeniging mocht
afwerpen.
Hierna deelde de voorzitter mede, dat
er verleden Zondag, na een leziDg van
des heer Yoestermans uit Venlo in het
Patronaat alhier een JoDgensbond was
opgericht en er onmiddellyk 88 jongelin»
gen waren toegetreden, Deze bond zou
zeker in de toekomst een grooten steun
▼oor het Kruisverbond zijn.
Vervolgens las de voorzitter eene clreu»
laire voor van den Bond voor Groote
Gezinnen, te dezer plaatse, waarin deie
vereeniging haar doel en streven nader
uiteenzette en waar zulks mogelijk was,
om steun verzocht. De voorzitter zeide,
dat deze vereenigiDg zeer zeker de voil«