I WINTERS, Weekblad voor Venray5 Horst 1 VERKOOP luitend contant i 10 procent korting voor nte betaling. dUFACTURENMAGAZIJNEN tie Luis. r Broederschap van ehoudenis der Kranken, Oostrum. Zaterdag 8 .Augustus 1914. 3oete Jaargang. Uitgave van Firma W. Van den Munckhof, Venray Mengelwerk. Een zonderling schuitje viering van het 16 AUGUSTUS 1914. 80Morgens Goede legkippen. PEEL VEGHEL, Hoogstraat B 28. En detail. Abonnementsprijs per kwartaal voor VENRAY franco per post voor hét buitenland bij vooruitbetaling afzonderlijke nummers 50 c. 65 c. 85 c. 4 c. van elke i letters Advertei Het werd nacht en ik viel tigen slaap. Onophoudelijk heeft zes met haakjes, krammen, te in borstelvorm draagt. Maar ook voorziene pootje^ en eeü groot ach-!in dit laatste gevai is evenzeer was Bah, wat vies Erg lijn gevallen? Niet lezen, juffie, niet lezen, maar |on(jer pas op als op een van deze warme^k we] een beetje op "dat gezicht en terlijf, het mannetje is tot 1,5 het wijlje tot 2 mM. lang. Toen ik ze voor 't eerst levend mijn microscoop had, gruwde dagen u zoo'n pediculutje bespringt! Dan zult u dankbaar zijn dit luizen artikeltje gelezen en er naar gehan deld te hebben. En u dan, moeder Ook vies gevallen Maar 't be treft uw kind, uw eigen bloed. An. ders is een moeder toch niet vies uitgevallen om ook het ergste vuil, en onreine bij het kind weg te balen. O, pardon, meneer, u zaat juist aan uw dejeuneetje, aan uw heerlijk schoteltje met aardbeien, dat laatste happie, en nu in eens die luis er op. Nou, wacht dan maar wat met de lecture, en lees straks dat artikeltje. U zult me toch wel toegeven, dat het zeer gewenscht is, in dezen warmen broeitijd er op te wijzen, boe noodzakelijk het is, dat kinderen alle dagen goed gewassen en behoor lijk gekamd tei school komen. Anders, vraag maar eens aan de schoolmeesters, wat die er van zeg gen. Is er een hoofdje bij, dat met zoo'n koploopertjes-familie gekwoi- feerd is, dan kan de heele school weldra geluist zijn, dan kan menig hoofdje spoedig één groot veld zijn, waarop de jacht nog rijker is aan geschoten hoofdwild, dan die van den Duitschen keizer op wilde zwijnen. En wat is er afzichtelijker dan een luis Nooit gezien Nou ik wel. Ik heb ze wel eens als pas gejongden ge zien onder den microscoop. Pas zat de eene dikkerd er in, of daar kwam al teel gauw vermeerdering van familie. Dat jongt nog sneller dan konijnen, geloof ik. De luis heet met zijn deftigsten term: pediculis capitis, ik zou willen vertalen hoofdloopertje, dat op het hoofd leeft, in tegenstelling met den pediculus restimenti, de luis, die op de kleeren of op onbehaarde deelen van bet lichaam leeft. Dan hebben we nog de vogelluis. Deze heeft kaken, terwijl de men- schenluis en die der zoogdieren een zuiger hebben. Zij behooren alle drie tot de orde der parasieten, dieren die op andere dieren leven. Ze zijn ongevleugeld en ondergaan geen gedaanteverwisseling, zooals vlinder, rups of meikever. Nu heb ben we het genoeg over die geleerd heid gebad. O ja, 'tis waar ook, degeleerden spreken ook nog van een morbus pedicularis, van een maladie pedicu- laire of luisziekte, waarbij een on telbaar getal zich vermenigvuldigt op het hoofd van den er mee behab- de. Zoo zegt men, dat Philippus II Koning van Spanje, eraan gestorven is. Hoe ziet zoo'n beestje er uit Ja, niet appetijtelijk, 't heeft een slurf, ik meende, dat ze me reeds over het hoofd patrouilleerden, 'f zijn dan ook werkelijk vieze beestjes. En welke vader en moeder, trotsch op hun kind, willen dan graag zien, dat zusje of broertje met het hoofd vol loopen en zno aan de beele familie, aan het heele bedje onwille» keurig, van zijn ongewenschte be» zoekers afstaat Bah, zegt de lezer, ik gruw er al van als ik er aan denk. Hoe houd ik mij dat goedje van het lijf? Hoe kan ik er mij voor behoeden en hoe raakt men de familie kwijt Juist, dat zullen we nagaan. Vooreerst hoe kan ik mij er voor behoeden Eerst en voor alles, wees zindelijk in huis, op uw kleeren, op uw lichaam. Gij, moeder, moet iederen morgen uw kinderen goed wassehen" en kammen, of dit door hen zelf laten doen. Let er op, dat er geen ongekamd en ongewasschen naar school gaan. En wassehen met zeep; goed verstaan, moeder Met zeep. De zeep is goedkoop. Neem maar sunlightzeep, die is goed en niet duur. Zeg nu niet, moeder, »och wij boerenmenschen, kunnen dat zoo fijn niet nagaan, we zijn geen stadsche lui, we hebben wel wat anders te doen dan de kinderen eiken morgeD te kammen en te wassehen." Ge bedriegt u moedertje. Ge gruwt van die luizengeschiedenis en binnenkort wiemelt en wriemelt het er van met honderden in uw gezin. Zoodat ge vreest en terecht, ze niet kwijt te raken en ge er toe komt om te besluiten »we kunnen er niets aan doen, het is een ziekte." Neen, moederlief het is geen ziekte Het is een verkeerd begrip van zin» delijkheid en van tijd en geldwinnen. Geloof me zeker, als de menschen weten wat vuiligheid uw kinderen dag op dag mee op hun hoofd dragen dan verliest ge uw crediet, uw goe» den naam. Zeer zeker, het kan gebeuren, dat uw kind met luizen op het hoofd thuiskomt, b.v. uit de school mee» gebracht. Maar gij, zindelijke moeder, die iederen morgen uwen lieven krullebol van een jongen of uw langlokkig dotje van een meisje kamt en wascht, zult nu al heel gauw bemerken wat er gaande is. En 't euvel, de enkele ruitertjes die er lustig door 't haarwoud dollen, zullen al heel gauw door uwe goede moederzorgen gevangen worden. Zoo is de kwaal al weer voor» komen. Wees er zeker van, er zal geen maladie pediculaire 7olgen. Dus nog eens kammen, kammen, kammen eiken dag Het haar goed verzorgen. De haren ook van uw jongen, moeder, moeten ordelijk schen en kammen de boodschap. En waar gesprake kan worden van zieken er mee V; 'ïebd, bevelen de dokters aan.- 1 het haar kort af te snijden, dagelijks goed uit t< borstelen en den haarborstel van ti i tot tijd met een enkelen drop anijso ie te bestrij» ken en maar alle dagen op jacht, ook in de bedjes op delatcns, en in de kleeren. De moeite zal ruimschoots beloond worden. 2 Of men wassch' het kaalge» schoren hoofd gedurig met water en zout. 3 Of men m »ke de haren met brandewijn nat. 4 Jen kan ook dagelijks de kam met een zeer weinig kwikzalf öestrjken, maar bij oude lui, niet bij kinderen. Het hoofd zuiver, het haar kort houden en de ongezellige diertjes wegvangen, is wel h."'. beste en natuurlijkste middel vooral bij kin« deren en ge zult er mot niemand meer strijd over krijge* noch met meester, noch met "'"AjLj, „"jnorler, En hu maar op jY'fiitGoede vangst Toen ik in Engeisch Guyana woonde, aldus verhaalt kapitein Walmer, bevond ik mij eens op de rivier de Essequebo bij een eilandje, juist op het oogenblik dat er een prachtige vlucht eendeD over mij heenvloog. Ik loste het eerste schot van mijn buks met zoo'n gelukkig gevolg, dat ik het niet door een tweede behoefde te laten volgen. Er was een geduchte opening gemaakt in de dichte menigte van het ongelukkig gevogelte. In grooten getale vielen de eenden op het eilandje neer en ik stapte aan wal om mij van den buit meester te maken. Ik bad eenige oogenblikkeo noodig om al de eenden op te rapen. Toen ik weer in bet schuitje wilde gaan, zag ik, dat het door den stroom meegevoerd was. Een veertig meter verder zag ik het liggen bij een rietboschje. waardoor het tegenge houden was. Nu, dacbt ik, dat is niets, ik zwem er even naar toe. Ik begoD mij uit te kleeden, maar staakte dezen arbeid onmiddellijk, toen ik halverwege het schuitje iets zag, dat mij den schrik om het hart deed slaaD. Het was een reusachtige kaaiman, die als een boomstam in het water lag en zijne oogen strak op mij gevestigd hield. Het was ontzettend dien reusachtigen snoekekop daar te zien met het vreeselijke gebit dat daarin verscholen zat. Een hap, en ik was vermorzeld... En er was geen andere weg om mijn schuitje te bereiken' Het vooruitzicht van tot ontbijt te dienen voor dit monster, lachte mij, ik moet het ronduit bekennen, weinig aan. Ik besloot dus voorloopig te blijven waar ik was. Misschien Kwam er wel een neger of een Indiaan in zijn kano doorbij, dien ik zon kunnen aanroepen. Er heerschte een geweldige hitte en toch dankte ik den bemel, dat de zon zoo helder scheen, terwijl ik niet zondec buivering kon denken aan den Dacht. Als ik dien eans op het eilandje moest door brengen 1... Ik besloot echter op de hoogste plek, van de steenen die er lagen, een klein forteres te bouwen. Toen deze f .j o - goiDou was, nam ik er in plaats met mijn waarmee t opzuigt, kieine voel» netjes zitten met een rechtloopend buks. waarop nog één schot was, en mijn is giijs van kleur, vijfledig, ^scheidinkje er in, tenzij uw jougentien of twaalf eenden. de vreeselijkste droomen werd wakker, doodelijk vermot zon weer aan den hemel stond keek ik natuurlijk naar mij Het lag nog altijd op dezelfde ple weeglijk, tusschen het riet ingescl De kaaiman, die halverwege \r geD, was weg, maar een zestal broeders lagen nu op het eilandje, oever, naast elkander, alsof zij wachtten, dat ik mijn schuilplaat] verlaten, om mij tot hun prooi te m' Eindelijk zou het er toe moeten ko dat ik mij in hun macht stelde. Het slechts een vraag van tijd... Welk afgrijselijk zestal Welk een gezic 11 die leelijke grove huiden, waaruit T) HP valsche doffe oogen mij aangrijnsden! lYxJL-IXA verging van dorst, maar kon er niet aa' denken mijn brandende lippen even te' Qip gaan bevochtigen met het rivierwater.'^ Eindelijk koD ik het niet meer uithouden. Ik nam mijn mes, sneed een der eenden open en zoog er het bloed uit, later een tweede, een derde en zoo voort. Mijn jachtbuit kwam mij dus uitstekend te stade, hoe onsmakelijk de drank ook was. dien hij opleverde. Welk een dag van ontzetting Mijn oogen deden mij pijn ven het staren in het verschiet mijn geheele lichaam van bet zitten eu liggen' op d6tv' haiden nodem; de angst, de koortsachtige overspanning, en de honger brachten mij in een onbe" scbrijfelijk vreeselijken toestand. De kaaimannen waren weer te water gegaan, doch van tijd tot tijd staken zij hunne afschuwelijke koppen er uit en staarden mij aan op een wijze, die mij bet bloed in de aderen deed stollen. Tegen den avond een nieuwe schrik. Eenige schildpadden kwamen bun eieren leggen op het zand van een kleinen inham rechts. Eensklaps openbaarde zich een geduchte ontsteltenis onder deze dieren. Allen wierpen zich haastig in het water. Weldra bleek het wat de oorzaak was van deze ontsteltenis. Het was een jaguar, de vreeselijke tijger der Zuid Amerikaansche wildernissen. Zonder my te verroeren, bleef ik achter mijn borstwering staan en zag door de openingen tusschen de stee» nen, dat de jaguar het zand opwoelde eD de schildpadeieren gretig naar binnen voor: voortdurend de H, Communie uitgoreikt. ~«l ü.Cui J'u tUuUbtg ui? iiov kreng in net' water dreef, kon ik het geweldig lange beest gemakkelijk om zwaaien. Het kon wel drie, wel vijf mannen dragen van mijo gewicht. Ik zette mij als ruiter te paard op het dikste ge» deelte van deD kaaiman en liet den kolf van mijn geweer als pagaai dienst doen. Op het doode beest gezeteD, bad ik van de andere ondieren niets te vreezen. Binnen een paar minuten had ik myn schuitje bereikt. Ik was gered. horens, Eo nu brak de tweede nacht aan met zijn verschrikkingen, waarvan ik tijdelijk verlost werd door den slaap, die mij overviel. Toen het weder dag werd, was ik half krankzinnig van honger en dorst en deze deden mij alles vergeten, behalve den afschuw, die een der kaaimannen my in» boezemde, een monster, dat geen oog van mij afwendde en dat ik, telkens als ik naar hem keek, onbeweeglijk op dezelfde plek zag. Ik begon er over te denken, om bet ondier te dooden, al moest ik de vol doening van mijn leven bekoopen en zijne afschuwelijke makkers tot aas verstrek» ken. Geheel vervuld van deze gedachten, ge» bruikte ik het overschot mijner krachten om een tweede verschansing van steenen op te richten zeer dicht bij den oever, op een afstand van vijf of zes el. Ik nam een paar eenden, plukte ze en legde ze vlak bij het water, waarna ik mij haastte weer achter mijn muurtje te komen. Mijn geweer, waarop nog altijd het eene schot was, hield ik bij de hand. Ik wachtte den vijand af. Er verliep een uur nog een uur eD ik begon reeds te wanhopen aan het welsla gen van mijn krijgslist. Eindelijk kwam er een borreling in het water en ik zag den vreeselijken muil van bet oDdier boveD water komen. Een goed half uur lang bleef het onbeweeglijk, altijd starende met zijo afschuwelijke doffe oogen in de rich ting waar ik mij bevond. Het beest kon mij niet zien, anders zon het misschien op de vlucht zijn gegaan. Eindelijk kwam het mij voor, dat het zich langzaam voortbewoog, zeer langzaam naar de twee eenden. Toen het er vlak by was, won de vraatzucht het van de voorzichtigheid eD zag ik de kolossale kaken zich geheel De handel in eieren heeft de laatste jaren een enorme vlucht genomen en in sommige streken levert de kippenhouderij haast evenveel op als de beele veestapel. Waar men de meeste wiDst van de hoenders halen wil. moet men er natuurlyk op uit zyti, om in de wintermaanden veel eieren te rapen; in dezen tijd toch zijn ze duur, tengevolge van den geringeD aanvoer en wanneer men beslist eieren noodig beeft in dit koude seizoen, is men verplicht ze te betrekken uit Z. Rusland, den Bal kan en Italië. Onze kippenhouders moeten er nu op uit zijn om kippen te fokken, die veel eieren leggen en daarmee reeds vroeg be ginnen. Om dat doel te kunnen bereiken, moeten zij eerst een goede keuze doeD. Leghorns staan du eenmaal bekend alB goede legsters. Maar by de hoenders moet ook goed acht gegeven worden op de in» dividueele eigenschappen en de erfelijkheid der hoedanigheden mag niet uit het oog verloren worden. En hierbij moeten we rekenschap houden met de eigenschappen vaD de hen en die van den haan. Pearl heeft den invloed der erfelijkheid ten opzichte van bet eieren leggen, bij duizende kippen nagegaan en zoo is hij tot de volgende regels gekomen lo Kuikens kunnen reeds van den haan alleen de eigenschap van groote vruchtbaarheid overerven. 2o De kuikens eeDer goede legkip zullen alleen dan vruchtbaar zijn, wanneer zij ook van een goeden haan afstammen. Men ziet derhalve, dat de haan meer invloed heeft dan de kippen zelf, aan de keuze van een goeden baan in het hok is derhalve heel wat gelegen. Hoe grooter een dier is, hoe meer tijd het noodig beeft voor zijn groei, boe langer het duurt eer het volwassen is en voor produktie geschikt. De groote, grove kip pen zullen dus ook later met leggen begin nen dan de kleinere, fijnere soorten. Maar ook van de bestaande rassen kan men den legtijd wel eenigszins vervroegen. Wanneer men reeds vroeg eieren laat laat uitbroeien, dan zullen de jonge kuikens die in bet gunstige zomerseizoen hun jeugd

Peel en Maas | 1914 | | pagina 1