fOOf Uitgave van Firma W. Van den Munckhof, Venray, OUDERS, Zaterdag 6 .Tuli. 1013 33ste Jaargang No. 27 Dit nummer bestaat uit TWEE BLADEN. Wfct opvalt. Mengelwerk. Een Pedante. Abonnementsprijs per kwartaal voor VENRAY 50 c. franco per post 05 c. voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers 4 c. Prijs der AdvertentiSn van 1—4 regels 20 c. elke regel meer 5 c. letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal geplaatst, worden 2maal berekend. lief Moedertje en Vader, slaat dit niet over. Het is raak, en kan u van pas komen. Lees het met aan dacht en vraag, gij, Moeder, dan eens aan Vader, hoe hij er over denkt. En gij, Vader, communicant op ilechts hooge feestdagen, praat er &ns met uw buurman of vriend over. Tat. een waarheid in deze weinige •elen overgenomen uit de jongste vering der Nederlandst Stemmen ?ich beii veren Dan zijn er ook vele ouders, die zooveel mogelijk te bevorderen, het hoofd vol hebben van zorgen voor Wie het tegendeel doet, werkt het «geluk" van hun kinderen, d. w. mede met den duivel en moge toezien z. die met begeerige oo^en uitzien hoe zich te recbtvaardi en voor naar rijke of welgestelde vrijers en God." vrijsters. En als hun kinderen nu zoo «kwezelachtig" worden, dan gaan ze niet meer zoo graag naar bals, vooral gemaskerde bals, naar rolschaatsen- en ijsbanen enz, enfi «bet geluk van de kinderen" zien de ouders in bet nauw komen. De vaders betreuren deze be» denkelijke dingen wel, maar ten slotte bemoeien ze er zich weinig mee. Vrouwen kunnen zoo niet doen, De moeders gaan ageeren. Christe» lijko moeders brengen haar kin« deren aan 't verstand, dat «het P verkeerd is te overdrijven", m zijn eischen stelt", dat ook fatsoenlijke men» ider die aanstellerij; ze in schijnbaren ernst, vóór godsdienst" gaat, ze en niets om hun kinderen niceeren te vergomakke» ken beletselen en be» dal het onmogelijk is, om kerk ;te pa»»-Sen slotte ,n dat kerb 1, te vat - i algemeen» otand der cbrist <s, de Paus zegt het herhaaldelijk, zeer verval en De verbetering moet beginnen bij de jeugdde oudere generatie is hot moeilijkst te bewerken. Onnoem lijk velen leven voort in een lauwen sleur en 't bewustzijn van nog zoo kwaad niet te zijn, en daarom over tuigd door het doen en laten van velen, die ook «zoo kwaad niet" zijn. Behoefte aan verbetering behoeven ze niet; anders doen dan zij doen, achten ze voor zichzelf onnoodig, voor anderen al gauw minstens •eigenwijs". Maar als het veelvuldig communi eeeren niet meer was dan een nieuwe eigenwijsheid, het zou hun rust niet verstoren- Dit is echter niet zoo. Het is zeer duidelijk merkbaar, dat wie eenigen tijd dikwijls, vooral dagelijks, communiceerde, verande ring ondergaat, meer belangstelling krijgt voor godsdienstige dingen, .een ander, dat als volkomen in orde .geldt, met andere oogen beginnen am: te zien. Dit bevalt aan ouders, die zich in deze zaken «pan den ouden stempet' noemen, heelemaal niet; m: der ijdel vertoon maken, minder werk maken van een goed leventje, hun gewone lectuurtje eraan geven (misschien een aanmerking wagen op pa's neu traal lijfblad), meer over hebb.n voor armen, vroeger opstaan en meer naar de kerk gaan, neen, dat staat hun niet aan. Vooral van hun kinderen, willen tij, ouders, daarvan niet hooren. En mmunie aandringt, dan zi ders wel zien te bewerk». uat bij minFy lastige biechtvaders Hebban ze behoefte aan gees- m £ezag tegenover haar kinderen dan weten ze eenen of anderen priester we? zoo te bepraten, dat hij goedig zegt plicht gaat voor, me» vrouwtje. Dan is de zaak heel dik» wij Is gezond: 't kind is genezen van die buitensporigheden en het geluk van het kind is weer veilig. Is de zaak nog niet in orde, dan beschikt de moederliefde nog over andere middelen: ze lijden veel van de kinderen hebben 's morgen hoofd» pijn, blijven lang in bed en hebben «beslist" hulp noodig; ook beklagen ze zich, dat de kinderen zoo weinig voor haar over hebben, altijd hun eigen zin doen. Vooral zoo slechts één der kinderen naar de uituoodiging van God en bet woord des Pausen luistert, wordt de toestand zeer pijnlijk; broertjes en zusjes worden hartelijker behan deld: de schuldige aan de veelvuldige communie wordt de vredeverstoorder in huis. Is er geen waarachtig heldhaftige deugd voor noodig, in zulke omstan» digheden standvastig te blijven Wie daarin staud houdt kan wel rekenen op Gods bijzonderen bij» stand. Maar niet allen zijn daartoe in staat. Wat echter te zeggen v n het gedrag der ouders? Is het nieton» verantwoordelijk. Het is hun heilig» ste plicht hun kinderen positief en zoo goed mogelijk op te voeden voor den hemel, tot 'n godsdienstig en deugdzaam leven. En daar de H. Communie hiertoe het allervoor» naamste en krachtigste middel is, Wat edereen opvalt die hier en in het buitenland zijn blik Iaat gaan, is dat er twee groote bewegingen zijn, welke leiden en 7echten in het sociale en daarom ook in 't politieke leven- de geloovige, met name de katholieke en de roode, de socialis» tische. Een groot man heeft eens de voor» spelling geuit, dat ten slotte twee groote machten elkander tegeuover» gesteld zullen zijn: katholicisme en socialisme. En het begint er al aardig naar te gelijken. Zie maar wat er in Engeland ge» beurde en nog gebeurt, hoe de arbeidersbeweging de ondergrond van de politieke moeilijkheden uit» maakt. In Duitschland: hoe bij de ver» kiezingen een groot getfc zetels door Ys" en aei t;«n,rum zijn ^ndplaats heeft behouden, maar de «eb bijv. die jetels verloren hebben ten voordeele der socialisten, In Belgie: hoe vooral de socialisten en de katholieken teginover elkaar gestaan hebben en dt handlangers der eersten ook al in zeggingskracht langen tijd achteruit zijr gegaan. Eindelijk ook in onsland: hoe in de kamerbesprekingen de socialisten bij de sociale wetgevingiesprekingen het groote woord hmben,- bij de christelijke en katholieke partijen de groote voormannen gentemd worden die hun antipoden zijn. En wanneer het d< liberalen en radicalen en veel ande-en koud laat of er wat gebeuren noet voor het volk, juist de socialisten en katho» lieken maken er bun for. van, behan» delen bet allen met een niet te loochenen ijver. Dit is een feit; de uotieven moge men voor 't oogenblik fr buiten laten evengoed als het suecss het volk van onze dagen kan sltchts leven in een van beide deze tvea genoemde atmosferen, de geloovige katholieke, of de roode, en wanneer de geest des tijds onloochenbaar democratisch is in steeds sterker toenemende mate, zal de politieke macht fen lange leste voor een groot deel bij hen berusten. Waaruit volgt dat de partij welke het meest voor het volk doet, zeker ook den meesten aanhing zal krijgen Waaruit eindelijk de noodzakelijke conclusie voortkomt, dat wie het meeste doet, het meeste zieltjes winnen zaw Dit bovenstaaoae moge pure theorie heeten, terecht. Daar staat toch naast, dat iederen dag haast gelegenheid wordt gegeven de kath. sociale werken te steunen. Men weigert dien steun wel eens, Hy 'ad dominee moeten worden l De houding had ie ervoor, den zalvenden toon bezat ie ook, zijn gelaat een deftig geleerde expressie en zijn mond was steeds vol van hoogdravende taal en van hoogst poëtische woorden. Hij is het niet geworden maar beeft een weg gezocht bij het onderwijs, waar hij thans een dier groote lichtbollen gewor den is, die op hooge palen staan en veelal bedroefd weinig licht afstralen. Wel wil zijn dynamo veel energie ontwikkelen, op hoogspanning staan, maar waar de wil zoo groot is, beteekent de macht ongelukkiger wijze soms zoo weinig. Pedant was ie 1 Oh onuitstaanbaar, on genietbaar en afstootend van aanleg. Trouwens zijn geheele houding wees, na zijn vlegeljaren, nadat de acte in zijn marsch lag, er op. dat hij zich enorm voelde, en niet weinig hoog ging op zijn hooge kennis. Poëtisch was ie steeds. Nu bij dan zijn aanleg voor trots, ver waandheid op het trapje ho ger staan dan een ander, niet meer behoefde ti bedwin gen omdat hij toch geen predikant w en hij zich dus niet om t zelftucht behoefde te bekomt* hij meende, wc-rd tijn zelfgevt zijn ■'an eigenwaarde Wm gegaan, om litterair werk te geven, te dichten en phantaseeren over zijn land en vet vee, welige weiden, fraai fruit en beelderige bloemen. En toen ie mocht schrijven was ie bly als een levende poëzie-album. Waor die ondermiater al die -vaors- kes" vandaon haolde, was Mie van den pachter van den Ganzenhof, een onopgelost raadsel geweest, tot op een goeien keer, haar neef bij haar op bezoek kwam en met zich medegebracht had een verzen bundeltje. Mie keek zoo ongemerkt dat boekske eens in, sloeg het verwonderd dicht en riep een al geestdrift tot haar neef uit de stad Of die ondermister van ons oek geleerd is geworre, al die vaarskes. die hij schrieft staon hier al ien, die hebben zij zeker bij um gebald 1 Geleerde vent.... wor De neef glimlachte m^flydend en zweeg heel wijselijk. Och, waarom nu ook dat eenvoudige mensch in haar stille verafgoding van den onderr er, ge stoord. Slates vroeg hy ba» Mk„ gy tusscben die Pr gu "u schil het ma... dorp, waarde eonvood; al te vaakl Sn persoon, die noemen, - moest. »yD hij de jeugd onderwon ondervinden. Hij was het type van den ondermen op zijn dorp, die sommige leden van dei onderwijzersstand in betoog van verstan dige lieden belachelijk maakte en de wijze en nuchter denkende meesters lachend de schouders deed ophalen over dien vlasbaard, die pas kwam kijken en zich nu reeds xooveel inbeeldde, dat hij zich op één lijn durfde stellen met den bovenmeester, neen zelfs het werk van dezen bejaarden man durfde geringschatten omdat... ja, omdat hy het beter kon. Hoogmoed. Dat gebrek bezat ie in hooge mate. Hy, de zoon van den dorpsont- vanger was te hoog over het paard getild, te snel geklommen op de ladder van den maatschappelyken welstand, om de weelde en vrijheid die hij thans genoot, te kunnen dragen. Of hem de ledelijke moed ontbrak om aan de verleiding van deze beide aantrekkelijke sirenen weerstand te bieden Wel en toch weer niet. Hy had oogenblikken van zwakte en kracht, hoewel de eerste de talrijkste waren en zijn pedanterie brak hem den hals. Op scheppen over lyn menschenkennis, andere menschen in het zoDnetje zetten en kleineeren, dat was zijn zwak, en dat voelden zijn dorpsvrienden al te vaak. Zijn geleerdheid moest boven alles uitschitteren. Liep ie daarom niet als een paaw door het dorp Rechtop roet zijn hoofd, in eeo getailleerd jasje, fijn in den vouw, zyn broek omgeslagen, een panama ofwel een breedgeranden stroohoed op. Sierde geen lorgnet zijn artistiek Griekschen neus, die af en toe gemasseerd werd, terwijl hij geen glaasjes voor zijn oogen noodig had omdat hij noch kippig, noch bijziende was Schepte hij niet steeds bij zijn vrienden op over zijn litteraire kennis en zyn o zoo groote menschenkennis Liep hij niet steeds met een partij boeken onder den arm of recht in de hand over de wegen, dat allen toch maar zouden zien. hoe geleerd die meester was met al die dikke «bijbels", xooals de vrouw van den boar op den Ganzenhof b men is er wel eens koel voor, maar herhaling zeide. ze Hè, -orig Maor zoo is het met on..» nister niet vre,og dé m'r eens aon on«# jongens. Henk. Zoo, zoo, humde Henk. De jongens hebben anders aardig van 'm verteld. En met deze woorden ging Henk hreo om zyn neven van den Ganzenhof op te zoeken. DejoDgens waren in den bongerd, de een maaide, de andere plukte fruit, een kameraad hielp een handje zij vormden samen een trio in bet dorp, die allen een pensionaat" bezocht hadden, en zoodoen de wat meer wisten dan de andere, gewo« ne dorpsjongens die niet eens allemaal alle klassen van de dorpsschool doorloopen hadden. Zij waren de uitverkorenen, met wie de ondermister op en af ging en bij wie deze pedanteling zijn groote kunde en «levenservaring uit de boeken", eenigs- zins tot uiting kon brengen. Dat Meester Piet Naren bun vaak den loef afstak, wie zal dat betwijfelen Zij met hun drietjes waren maar Hauneskes bij Jen grooten Piet. die met de moderne poëten dweepte en die met citaten van Gorter, Kloos en Verweij en meer van die glanssterren smeet, als de ouwe Sciaronie in zijn glorietijd op de Nijmeegsche kermis met paradoxen van Jan en Trijn Klaassen in de poppenkast. Zij waren met hun drieën altijd de »pier" zooals Tienus zich nuchter uit drukte wanneer Piet met zijn ijdel tuiterij begon en het over menschenkennis had. Wat hadden xij nou verstand van 't grootestadsleven, grootestadsmenschen, zy die slechts eenige malen in Arnhem geweest waren en slechts Amsterdam uit hun prille jeugd kenden. Al die pralery van Piet stak hen... Maar zij zouden 'm hebben, zij hadden het samen gezworen dien pedanten vlerk, die hen steeds laag schatte en maar immer roemde op zijn menschenkennis, cp de I proet te stellen. Hun eerstvolgende uit- zouden die kinderen met hun mond zijn zij gehouden, wel verre van diemen bedenkt dan niet, welke ver! om nog meer den branie uitte hangen stapje naar Amsterdam, zou degelegen- te bemoeilijken, ja te Deletten, haar strekkende in medewerking met de zielzorgers kan hebben. xwijgen, hun gedrag spreekt luidete bemoeilijken, ja te MM., baar frekkende gevolgen dat weigeren )'ltl T'iZiml genoeg. PEEL MAA "ii1 ee Jen I 1 I 111 z I - X- 1_ a««a L J aMlt *1.' QOron Plfll AF Aflfl ZOU 2 0100 F um UOg U1ÜÜ1 UCU UIOIJIO MX» O

Peel en Maas | 1912 | | pagina 1