Uitgever
en
Munckbof, Veuray.
Levensblijheid.
Een teeken des tijds
Zaterdag 19 November 1910
31ste Jaargang
No 47
Dit nummer
bestaat uit
TWEE BLADEN.
Wet op winkels] fiting.
Mengelwerk.
Bussische Hoffelijkheid
PEEL
A.bonnementsprijs per kwartaal
voor Venray 50 c.
franco per post 65 c.
voor het buitenland by vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 6 c.
MAAS
Prijs der Advertentiën
van 1 4 regels
elko regel meer
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertontiën, Smaal geplaatst worden 2maal berekend.
20 c.
5 c.
Daarom zijn menschen, heusch
lezer daar zijn er die geen vroolijk
kinderspel kunnen aanzien, en bij
elk blijdschapgejuich, bij elk zilveren
lachen aan de kleinen het zwijgen
zouden willen opleggen.
O. laat ze liever zeil den vinger op
den mond houden, laat ze niet storen
het zoetste geluk der onschuldige
jeugd, heerlijke les als ze geeft den
volwassenen van rechtgeaarde levens
blijheid.
Ze woten nog niets de kleintjes
van de zorgen en kommernissen,
welke groote menschen ter neer
drukken kunnen.
Ze zien nog geen schaduwen,
donker en zwart, enkel alleen het
lieve gelukszonnetje.
Ze weten 't wel, dat hun bedje
gespreid en hun tafeltje gedekt
wordt, vader en moeder zullen er
voor zorgen, en staat al het kleine
gezichtje eens strak, als de meester
of de zuster moest kijven, straks
gooit men de bal weer hooger de
lucht in of jaagt met meer vaart de
rinkelende reep de straten door.
Laat ze daarom liefde lezen op
elks aanschijn, liefde die dat zoete
geluk niet wil storen, die geen
wolken wil schuiven voor hunne
zonneshijntjes.
Ze hebben gelijk.
Veel miserie geeft het leven, veel
ellende geeft de aarde, maar dat het
een opeenvolging zou zijn, één groote
stapelplaats van teleurgestelde ver»
wachtingen van jammer en ellende,
gelukkig zoo is het niet.
Dat kan ook niet zijn. en dat mag
ook niet zijn.
Is de middernacht ook niet schoon
met zijn zwijgende grootsohheid Als
de millioenen sterren tegen fonkelen
in haar diamanten rijkdom Of de
maan blank glanzend haar baan
beschrijft en beloovert beel het land»
schap wat u blik kan omvatiep
Is de dag niet schoon, als de
heerlijke zon in overvloed, leven en
vreugde uitgiet over ooze aarde
Eu de regenboog met zijn kleuren
rijkdom
En het woud met zijn ruischende
eeuwenoude stammen
En het veld, waar het koren goud»
geel hoog heft zijn volle aren 1
De bergen de rivieren, de blauwe
zee
En eindelijk vooral, leven en
wonen er dan niet duizend maal
duizende menschen rondom ons, wier
hart goed is, en wier gemoed het wel
mot ons meent
Neen, we moeten den jongen hart»
jes, die zoo teer en zoo ontvankelijk
zijn, niet zeggen dat iedere beker die
de menschen en het leven bieden, een
druppel doodelijk vergift bevat, dat
adders schuilen achter onder elke
l>loem.
Maar dat ze een groot en een goed
V
en een blij vertrouwen moeten hebben punten deen martel! zt i Jood en
in hun medemenschen en de toe» j d'andere vliegt door de v reld.
komst.
Gelijk we ook zelf moeten hebben.
Waot veel meer nog dan voor de
kinderen in het huishouden de ouders
zorgen, veel meer zorgt voor de
menschen de Almachtige God die hen
.atste in de heerlijke huishouding
zijner schepping.
Geen ijdel woord is 't, wat d
heilige schrift spreekt van de vogelen
des hemels en de leliën des velds,
doch met verstand verstaan van
werkelijke waarheid en toepassing.
De bestraffing op schooi ontneemt
het kind zijn levensblijheid niet.
De tuchtiging in 't leven, kwelling
en rampen, tegenslag en verdriet,
moeten het ook ons niet doen.
De meester straft den leeiling om
hem beter te maken in het leven,
flinker, de groote Meester geeft zoo
dikwijls hierveel lijden, om hierna»
maals rijkelijk zijn vreugde te kunnen
toedeelen.
Waar is de mensch op de wereld
die nog te vreden is in zijn lot vraagt
Je BenUracift:
Eer. ieder klaagt.
Rijken klagen over de weinig per
centen van hunne duiten, vetbetaalde
beambten over overlast van werk,
mager betaalden, dat zij de twee
einden des jaars niet aaneen kunnen
krijgen, boeren klagen over de hooge
huren van knechten en meiden
herbergiers over de schaarheid der
klanten, winkeliers over de concu-
rentie nijveraars over hooge lasten en
alle dager, mindere verdiensten, werk
lieden over te weinig loon en te
veel werk.
't ls alzoo dat, waar wij ook gaan
of keeren, wij ons altoos bij klagende
en ontevredene menschen bevindeD.
En als men weet dat uit de ontevre
denheid het ongeluk wordt geboren
dan voelen wij soms wat een schat
is, het gezin waar de groote schat
tevredenheid" hceischt, te mogen
binnentreden.
Keizer, koning, edelman, rijkaard
en wie hij ook zij, zijn in hunne
grillen van ontevredenheid, ongeluk
kiger dan de werkman die het
verstand heelt Gods water over Gods
gronden te laten Ioopen, want
niemand ter wereld kan een stroom
als is hij van water vuur of volksver
zuchtingen, tegenhouden.
De grootste vijand van al de klagers
is de zucht naar weelde, naar ver
maken naar reizen en geld verbrassen
op allerlei gebied.
Men Iet niet genoeg meer op de
kleintjes en vergeet het spreek
woord
Wie het kleine niet eert,
Is het groote niet weerd.
Ziet eens rond u, lezer, en spiegelt
u eens aan de aangehaalde
volksspreuk. Iemand met een flinke
jaarwedde ziet geen uitweg, kan de
twee eindjes Diet aan elkaar knoopen
De oorzaak ligt moeste: leeis in de
goede huisvrouw, het g "Ol richt
snoer van handel on v adel, van
vrede en geluk.
Wat de goede stuurm n is voor
het schip dat moet de rouw zijr.
voor het huishouden.
Waar de vrouw den see; er zwaait
daar is de man koning, daar gaat
ailes op rolletjes; waar de vrouw
integendeel haar tijd a t beuzel
verspilt en te lui is om de inden uit
testeken, daar gaat alles im zeep,
al komen zelfs verdietst n'of geld
met den wagon binnen.
Misschien dat een bij do vet vast»
gesteld sluitingsuur ook ii ons land
een stok steken komt ti ischnn de
beenen van den zakenman, lie voor»
uit wil, die geen behoefte tieeft aan
andere dan Zondagscbe vrij avonden,
omdat hij zijn belangen in :ijn win»
kei en niet in allerlei verg deringen
het best meent te kunnen ii,i oen.
Maar wie meenen z vV :at de
Kiacuieu van ire geuruiue, 'ue aoor al
te veel vrijheid zich verdrukt wanen»
de middenstanders dan zullen
verstomd zijn, die zij verwezen naar
een rapport, uitgegeven vanwege de
Staatscommissie 7oor den midden»
stand waarin voorkomteen uitspraak,
die menigeen zich wel eens in de
ooren knoopen mag, te meer omdat
ze komt van een voornaam Oosten»
rijkscb ambtenaar, wiens genegen»
heid de oplevering van den midden»
stand toch ten volle bezat.
«Wellicht" zoo zeide hij was
het nooit, in alle geval is liet nu niet
meer rechtvaardig, dat de Staat aan
zijn burgers, van wie hij zoo hooge
belastingen vordert, andere grenzen
en perken stelt dan die noodzakelijk
zijn om de openbare orde en veilig»
heid te bewaren."
Deze opvatting lijkt voor maat»
schappij wel zoo goed als óéne, die
door allerlei w ettelijke bepalingen de
ijverigen en volhardenden belem»
meren wil ten behoeve van hen, die
deze eigenschappen missen.
Op een vergadering, te dezer dagen
te Rotterdam gehouden zegt het Rott.
Nwsbl. kwam een bekend midden»
stander zeer laat en verontschuldigde
zich hiermee dat een paar koopers
hem lang na 'tsluiten van zijn winkel
hadden vastgehouden. Waarop uit de
vergadering iet wat ironisch de vraag
kwam of hij niet voorstander van
een vroeg en hij de wet vastgesteld
sluitingsuur was.
De man in kwestie vatte dadelijk
vlam, lepelde eerst eenige argumen»
ten der voorstanders van bij de wet
geregelde winkelsluiting op en be»
weerde toen, dat deze zaak niet in
strijd was met wat hij dien avond
deed verkoopen achter gesloten
gordijnen.
Een grappige beweringWant
nietwaar, als de winkelsluiting niet
tevens beduidt staking der werk»
zaambeden, wat anders dan een looze
vertooning wordt de heele zaak.
Men roept om hulp van den wet»
en leeft daarenboven in een huis ofi
ware hel van ontevredenheid; twee'gever om bevrijd te wordeu van laat
aodere personeD, hebbende mindereia den avond loopende klantenen
inkomsten, verschillend iu
alle ontvangt ze daarna in een gesloten
winkel. Mer, heeft geroepen om meer
vrijen tijd, ook voor den winkelier
en verkoopt als verstandig
koopman stiekem in den vast»
gestelden vrijen lijd.
Het bovengemelde geval is een
proefje van wat ons na een wet op
het sluiten der winkels te wachten
staat. In zoogenaamd exceptioneele
gevallen verkoopt de winkelier, die
't hardst riep om vrijen |tijd toch,
en de concurer.tie zal die exceptio»
neele gevallen aanhoudend doen toe»
nemen met den aankleve van twijfel»
achtige strafbare gevallen van
onderlinge spionage en meer van dat
liefs naast een sterke uitbreiding en
ambtenarij.
Het was in liet voorjaar van 1857,
Oosleurijk-Hongarije stond, in verband
met den Krimoorlog, op gespannen voel
met Rusland en in militaire kringen te
Weeuen, achtte men liet noodig het een en
ander te weten te komen over de vesting
werken te Warschau. Tot het uitvoeren
van deze gevaarlijke onderneming koos
i>>* ;,o*i j - t r.„t.' V i r» 1
genaamd, die' vloeiend Russisch sprak en
reeds eenige malen te Warschau was
geweest.
In den reispas dien men hem ter hand
stelde, was hij gequalificeerd als Karei
Grunbut, reiziger in handschoenen. Hij
kreeg prachtige aanbevelingsbrieven van
handschoenfabrikanten te Weeneo mede en
rustte zich uit als een echte handelsreiziger;
een zwaren zilveren horlogeket'ing bengel"
de aan zijn vest, een opzichtig groote speld
versierde zijn das en een reispet dekte zyn
hoofd. Gruntiut vertrok 's avonds met den
sneltrein van Weeneo r.aar Warschau en
maakte reeds aan het sta'ion te Weenen
veel drukte, omdat men hem met wilde
toestaan, zijn stalenkoilVs mede in de
coupé te nemen.
Den volgenden morgen steeg hij te
Warschau aan het hotel »de blauwe Wezel''
af, dat in alle dagbladen aankondigde, dat
het den neeren handelsreizigers een korting
van 30 pCt op de kamerhuur toestond. Vooi
Gruuhut zijn achterkamer op de tweede
verdieping betrok, vroeg hij den portier
met zeer luide stem, of de korting van 30
pCi. nog weid gegeven, en eerst toen bij
daaromtrent gerustgesteld was, begaf hij
zich naar zijn kamer, waschte zich het
gelaat en tianden en maakte ju;sf aanstalteu
om zijn haar in orde te brengen, toen men
krachtig op zijn deur klopte.
Binnen, riep Grunhut, eenigzins ver
rast.
Binnen trad een Russisch officier in
schitterende uniform, die beleefd groette, de
hielen tegen elkaar sloeg en zeide
Ik ben de luitenant-kolonel Boronin
en adjudant var. vorst Nicolajew, den mili
tairen gouverneur van Warschau. Zijne
Hoogheid zend den ritmeester dezen brief.
Eu uit zijn uuiformrok haalde hij een
briefte voorschijn en legde hem optafel.
Daarna groette hij opnieuw, sloeg weder de
hielen tegen elkaar en verliet met militaire
houding de kamer.
Grunhut zag den luitenant-kolonel ont
hutst na en stamelde toen angstig
11 y heeft me ritmeester genoemd,
heeft een brief van den g-uverneur
gebracht ik bon verloren.
Hij nam den brief op, "p welks omslag in
fraai schrift te lezen stond -Ritmeester
Otto von Kunewald, ::Jder 2e klasse van
de IJzeren Kroonorde enz.. Warschau.''
Werktuigenlijk opende Grunhut den om
slag, waaruit een goudgerande kaart viel in
schoonen steendruk stond op de kaart
Vorst Nicolajew militair gou^e-nou1*
van Warschau, noodigt den ritmees'or von
Kunewald op de thee voor hedenavond 8
ure 27 minuten."
Grunhut liet den brief vallen en volkomen
vernietigd sprak hij in zich zelt
Ik ben verloren. Men zal mij nar.r
Siberië zenden.
En vco" zijn geest doemden de sneeuw
velden van Siberië op waarover men de
geboeide gevangenen met zweepslagen
voortdreef.
Eeo tijd lang liep bij de kamor op en
neer toen stond hij een oogenblik 9til en
zug door het venster naar de stallen op de
binnenplaats.
Ais ik eens vluchtte.
Hy belde een bediende en liet zich een
spoorweggids brengen. In koortsachtige
opgewondheid doorbladerde hij het boekje
en had een vol half uur noodig, voor bij
gevonden had wat hij zocht.
De eerstvolgende sneltrein uaar Weenen
vertrekt 8 ure 27 minuten.
Plotseling sloeg bij zich voor het hoofd.
Opeens giug hem een licht op. De uitnuo-
diging luidde voor 8 ure 27 minuten, juist
denzelfden tijd waarop de sneltrein naar
Weenen vertrok. Was dat niet een vinger
wijzing, dat hij met den eersten den besten
trein moest afreizen Zijn goed3 luim keer
de terug en terwijl hij zijn toilet voltooide,
mompelde by
Die rakkers. Zy hebben betere spion
nen dan wij.
Gruohut vertoonde zich. zoolang het dag
by naar hét' station ongeduld wachtte
hij het gereedmaken van den trein af en
wierp zich daarna in koorlsacbtigen haast,
overeenkomstig zijn betrekking als handels
reiziger, in een tweede klas coupé.
Langzamerhand stegen ook andere reizi
gers in, maar de wagon waarin Grunhut
zich bevond, bleef ledig de conducteur
liet er niemand in.
Vijf minuten voor het vertrek vao den
trein toen Grunhut reeds welgemoed iu de
kussens leunde met de gedachte -Ik ben
er bijtijds tusschen uit geknepeo", werd de
portier open gerukt en soldaten werden
zichtbaar, die nieuwsgierig de coupé
binnenzagen. Daar stond plotseling de
luitenant kolonel van 's morgens voor hem
en zeide tot de soldaten
Daar zit hij.
Daatop drongen de soldaten de coupé
binnen en sloegen den handelsreiziger
Grunbut niet in de boeteD. maar dienden
hem op een zilveren servies dampende thee
heerlijke stukken koudgebraad, kaviaar
prachtig fruit en eeu ijskoeler met fleêscheti
champagne voor. Daarneven legden,zij een
visitekaartje; waarop te lezen stond;
Een gelukkige reis wordt den rit
meester van Kunewald toegewenscht duor
den vorst Nicolajew, militair gouverneur
van WarscVau,
Grunbut meende te diooman, Joch daar
trad luitenant kolonel Boronin te voor
schijn. groette en zeide
Ook ik wensch den ritmeester een
goede reis.
Te 8 uur 27 verliet de trein het station.
Een poos zag Gruohut verbaasd naar het
zilveren servies, doch toen richtte hij een
ware verwoesting aan onder de vorstelyke
spijzen en dranken. Aan de grenzen zoud
hij het zilver terug met een kaartje waarop
zijn ware naam stond en waarop hij
schreef -met dank".
Burgemeester en Wethouders
van Venray,
Brengen bij deze ter kennis der inge
zetenen dat de bij h< n ingekomen rekening
van den ontvanger dezer gemeente, over
het dienstjaar 1909 met alle daarbij
behoorende bescheiden aan den raad is
aangeboden, en daartoe op de secretarie
dezer gemeente gedurende den tijd van 14
dagen vanaf heden tot den 27 Nov. a. s.
(de Zondagen uitgezonderd) voor eenieder
ter lezing is nedergelegd en hetzij in druk
hetzij in afschrift tegen betaling der kosten
verkrijgbaar zijn gesteld.
Venray 10 Nov. 1910.