n
UitgeverW. A. Van den Munckhof, Vearay.
Vliegen.
Saterdag 5 November 1910
31ste Jaargang
No 4
1 >it nummer
bestaat uit
TWEE BLADEN.
Hier voedt men de jeugd op.
Geen water te krijgen.
Mengelwerk.
Uit een Huurkazerne.
Een zwijger.
De Beschermheer der
Aardappels
PEEL
A.bonnementsprijs per kwartaal
voor Venray 50 c.
franco per post 65 c.
voor het bnitenland by vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummer* 6 c.
MAAS
Prijs der Advertentièn:
van 1 4 regels
elke regel meer
letters en vignetten :iaar plaatsruimte.
Advertentiën. 3maal geplaatst worden 2maal berekend.
20 c.
5 c.
't Is tegenwoordig maar «vliegen".
«Vliegen" is aan de orde van den
dag.
Vliegweek te Nijmegen, vliegweek
te Hasselt, vliegwedstrijd te Maas
tricht, te Rotterdam. Olieslagers zal
hier vliegen, Wijnmalen zal daar
vliegen enz. enz.
Iedereen moet er natuurlijk 't zijne
van hebben. De fabrieken werken
niet, de scholen hebben vrij af, de
winkels zijn leeg; alles is naar het
uitgestrekte vliegterrein, zelfs kreu
pelen en zieken.
Mèt engelachtig geduld wacht men
twee, drie, vier uren, al jeukt ook
de maag, al steekt ook de zon. We
moeten en zullen zien vliegen.
Eindelijk daar rekken zich de
halzen, en vele handen wijzen naar
één richting.
Ja waarlijk, daar aan den horizon
verschijnen twee evenwijdige streep
jes, die steeda nader en nader komen
en spoedig aangroeien tot vlakke
deksels. Duidelijk hoort men reeds
het geraas en gebrom van den motor.
Kijkt men scherp toe dan ziet men
tusachen beiden een zwart bolletje,
zoo groot als eeu noot; den
menscb.
Een rilÜDg gaat iemand door het
lijf; een mensch op die enorme hoogte
vliegt als een vogel door de lucht en
met een sierlijken zwaai strijkt hij
neder als een duil op de til.
Wij staan verbaasd over de hooge
vlucht, die onze werktuigkunde heelt
genomen, maar betuigen ook voort
durend dat wij aan zulke waag
halzerij nooit zouden meedoen. Hoe-
velen zijn er al niet verongelukt,
hoeveler. hebben het met den dood
moeten bekoopen.
Nochtans is het "gevaarlijk
vliegen" niets nieuws onder de znn.
Piepjonge vlinders vliegen al uit op
de fiets, ver van het ouderlijke huis,
laögs ongebaande wegen, bij tij en
ontij en verbranden zich al vroeg de
teere vleugeltjes, want de lichtzinnige
jeugd vliegt zoo lichtelijk tegen de
lamp.
Gansjes fladderen de vluchtige
mode na. Vandaag dragen ze heele
bijenkorven op het hoofd, en morgen
ziet ge ze met hoeden als vlieg
machines.
Gisteren stapten ze als dragonders
in haro wijde rokken en heden trip
pelen ze in een enge pijp als leerden
ze zakloopen. Die rnodetochtjes kos
ten veel geld en welke verstandige
jongen zou zich met zoo'n duren
vogel in het huwelijksschuilje
wagen
Gladde vogels vliegen naar Brussel
Luik en Aken of andere steden van
plezier; ze gaan piekfijn gekleed,
rooken dure sigaren en maken
groote verteringen. Op een goeden
ptorgen is echter de vogel gevlogen
en de leveranciers kunnen nog lang
in 't ijle luchtruim staren, zonder
iets te zien komen wat op schijven
lijkt.
Vele familie's worden in den zomer
trekvogels en 7liegen naar liet een
ot ander buiten, of naar een bad
plaats. Zij stellen zich daar aan als
de groote méneer, de deftige madame
tot ze eindelijk even als zoo vele van
onze vliegmenschen met een «krach"
aan den grond stootec, hals over kop
naar beneden tuimelen, om voor het
geheele leven vleugellam te blijven.
Zelfs op godsdienstig terrein waagt
men vliegtoeren, 's Zondags even de
kerk in en uitgevlogen, dat is alles
wal meD aan z'n godsdienst doet.
Verder ziet men van uit de hoogte
vol medelijden neer op hel geploeter
van vrome stakkers, die zich afsloven
om de enge hemelpoort binnen te
vliegen.
Met hun ruimen blik hebben zij
een heel anderen kijk op het lezen,
en maken zich een godsdienst naar
eigen vinding. Met de zedelijkheid
en de kerkelijke wetten nemen zij het
zoo nauw niet.
Maar als de levensmotor in hun
borstkas eens plotseling defect wordt,
waar zullen ze dan neerkomen
VERITAS.
aard, die door den. i ,„d als onder«
wijzer was aangesteld, 'erwijl bekend
was, dat hij een sl.-.chtoffer der
drankzucht was. De herbergiers"
gemeenteraadsleden kv. imen er rond
voor uit, dat ze bij voorkeur hem
gekozen hadden om Je klandisie
Voeg hierbij, dat de burgemeester
ofschoon geen dronkaard; dan toch
een «echt liefhobber" is en men zal
begrijpen, dat aan wan jestanden in
de school niet licht een einde zal
komen.
Onder dezen titel vertelt «Sobriëtas''--
Eenige leden eener gezondheids
commissie inspecteerden onlangs een
openbare school. De toestand char
was erbarmelijk. De kap was vao
den schoorsteen gewaaid en de
kachels waren roestig en verwaar
loosdzoodat de benauwende rook
zwaar in de schoollokalen hing. Met
die rook waren ook de geuren dei-
privaten vermengd, dia met hun deur
in de schoollokalen uitkwamen. Da
vloer die wel eens geveegd, doch
maar eens in 'l jaar gereinigd werd,
was uiterst onzindelijk, zoodat de
bedorven lucht beklemmend werkte
op de ademhaling der heeren, die uit
do frissche lucht van buiten kwamen
De muren schenen met roet «i asch,
in plaats van met kalk «gewit-'.
Dit alles zou men kunnen wijten
aan de schrielheid van betgemeente«
bestuur, dat op het platteland in zake
schoolhygiène nu niet zoo bijster vol
bezorgdheid is.
Maar dat de landkaarten schuin
tegen den muur hingen en in de
boekenkasten alles als een ordelooze
rommelboel overhoop lag, dit moest
liggeD aan de beide onderwijzers,
wier taak het is den kinderen de
maatschappelijke deugden van orde«
lijkhaid en properheid in te prenten.
En als van zeil kwam bij de heeren
de gedachte op, ol het gemeentebe"
stuur niet wat beter er voor zorgen
zou, dat de school en de schoollokalen
in orde waren, indien hetonder«
wijzend personeel er wat meer op
aandrong.
Nadere informaties wezen op een
treurigen, bijna hopeloo^en toestand, j
Het hoofd der school is een stevige
drinker; zijn onderwijzer een dronk»
In «De Kampioen" vertelde on»
langs de heer Henri Meyer, dat het
zoo moeielijk is in cafés een glas
water te krijgen.
«Iemand, die op dit gebied onder»
vinding heeft opgedaan, schreef mij
dezer dagen een ern- ijzen brief,
waarin bij zich bekla. u"ie over de
onvriendelijke bejegenh ,g, die hij
meermalen op zijn lachten had
ondervonden, wanneer i ij voor den
dorst in een of ander café een glas
schoon water bestelde.
In sommige deftige nrichtingen
ondervond hij. dat -..--dienend
personeel plotseling doof werd, als
hij het woord water had uilgesproken
In andere café's scheen men zijne be»
doeling niet te begrijpen en ook
geenerlei poging te willen aanwenden
am te begrijpen. Men nam de orde
eenvoudig voor kennisgeving aan en
liet hem verder aan zijn lot over.
En toch wilde onze peddelaar voor
een glas water evenveel betalen als
voor een glas bier. In geval van
ergen dorst zag hij zich dan ook
meermalen verplicht, zijn bestelling
vergezeld te doen gaan van een soort
memorie van toelichting, waarin hij
duidelijk uiteenzette, dat zijn dorst
nu eeDtnaal niet met bier; maar al»
leen met zuiver water zonder toe»
oegsel gediend was, Jat hij heele»
maal niet iemanJ was. die op een
koopje uit wilde wezen, dat hij graag
voor liet glas water een behoorlijken
prijs wilde betalen en nog een fooi
geven ook.
En dan, na al dat geparleraenteer,
kreeg hij zijn glas water. Maar dan
wilde hel ongeluk, dat de waard de
waardin de bulfeijufvrouw of de
kellner er absoluut niets voor in
rekening wilde brengen.
En dan stond de waterdrinker per
slot van rekening voor een even
dwaas geval ais wanneer de kellners
hem niet begrepen en hem uit den
weg liepen.
Men ziet hieruit hoi moeilijk het
is om in het waterrijkste land ter
wereld een glas water te bekomen.
Om aan een glas water te bekomen
moet men tot krijgslisten zijn
toevlucht nemen.
Men bestelt bijvoorbeeld een
«kleintje mokka" soms nog niet
gezet is, breogt dan maar eerst het
glas water".
Of men bestelt een glas zuiver
water met een halven citroen appart.
Als het water geserreerd is,
betaalt men, laat de mokka of den
halven citroen in den steek.
Na een dergelijke listigheid moet
ge er u echter niet over verwonderen
dat men u met bezorgdheid nakijkt
en Jat de kellner hardop denkt dat
loopt bepaaid niet goed af met dien
meoeer.
SLOT.
Is 't gevaarlyk, heer dokter vroeg de
vrouw angstig, welke intusschen den
kleine, die wakker was geworden, op de
armen had genomen, een allerüefsten
jongen, met prachtige blauwe oogen,
doch eren bleek en mager als zijn goede
moeder.
Toen Brissel hem mot alle aandaabt
gade sloeg, meende hij, dat de kleine
eene bijzondere gelijkenis toonde met zijn
eigen Fransje. Er schoot hem eensklaps
iets in het oog. Hij moest den bril af
nemen om tranen weg te wisechen, die
weldra onweerstaanbaar over de wangen
rolden.
Heb geen angst vrouw zeide hij
dan. uw man heeft slechts een goede
verzorging noodig. Gij woont hier zoo
slecht 't Is er al trekachtig. Ik zal eens
zien wat er gedaan kan worden,
Het goede mensch staarde hem met een
paar groote oogen aan.
O wee o wee Dat moest Rosalie
voten dacbt Ryrvse! ij. •:irv-J.rc rr
verviel even in diep nadenken.
De vrouw weende bittere tranen.
Ach ja, mijnbeer, zeide zy, wy
wonen hier slecht, en dat duurt reeds sinds
mijn arme man niet meer verdienen kan.
Wij hebben alles moeten verkoopen om het
leven te kunnen rekken want wat ik ver
dien is als een boon in een brouwketel.
En nu wil men ons ook nog dit ellendige
onderdak ontrukken, men wil ons op
straat zetten, daar wy de huur niet kunnen
betalen,
Brissel was opgestaau.
De man deed zijn best om het gevoelig
hart te weerstaan, dat in zijn binnenste
zich meer en meer deed gelden. T >ch kon
hij niet nalaten, den kleine, die zich niet
angstig van hem afwendde, maar o zoo
vertrouwelijk tegenblikte. de wangen te
streelen.
Dan sprak hij op den znchlmoedigslen
toon der wereld.
Wees maar bedaard. Alles /.al wel
weer in orde komen. Fk hen wel is waar
geen arts, irnar een vriend van uw huis
heer.
Die is in tie* geheel geen slecht min.
maar zal wel iets voor u doen wanneer,
hij verneemt in welken bitteren toestand
gij verkeert. Ik zal u ook onmiddelyk een
dokter zenden en later kom ik nog terug
om iets naders te vernemen.
Intusschen had hij zich tol ds vrouw
gewend die nauwlijks verstaanbare
woorden vau dank stamelde, en legde
iets glanzends op haar naaiatbeid neder.
Dan streelde bij het kind nog eens de
wangen en verliet diep aangedaan het
vertrek, terwijl hy de deur haastig achter
den rug sloot.
Blaise, wien geen woord ontgaan was
van al hetgeen er gesproken werd, wist
eerst niet of hy zyne ooren vertrouwen
koü en zyne verbazing steeg nog veel
hooger, toen zijn meester by het afdalen
der trappen hem een visitekaartje in de
hand stak, met de woorden
Breng dit bij mijn vriend dokter
Chanffard en zeg hem. dit by dringend
verzocht wordt zoo ^spoedig mogelyk den
zieken man hierboven een bezoek te
breogen en al zyn wetenschap ia te
spannen om hem spoedig te genezen.
Medicynen. wijn en wat hy overigens ter
versterking noodig heeft, betaal ik. En
ja, vergeet vooral dit niet, de ougelukkige
lieden kunnen de woning wel innemen, die
ledig staat op de derde verdieping. Zorg
voor kolen, Belaise, aardappelen en alias
wat zy noodig hebben, totdat de rai»n zyn
arbeid weer hervatten kan. Maar Belaise,
dat alles blijft onder on». Hoort gij dat?
sprak thans de man op strengen toon.
Mijn «rouw behoeft niets daarvan te
vernemen.
Er zal naar uw woord gehandeld
worden, antwoordde de opzichter vol
diepen ernst en eerbied. De linkerhand
zal niet weten wat de ^echter doet.
Toen de beer Brissel de laatste trappen
afsteeg, fluisterde Belaiae, de onverbidde
lijke Cerberus, iets achter zijn rug, dat
niet duidelijk in woorden geuit werd.
Belaise sprak Brissel. ayu hoofd
mwendend.
Mijnheer zal wel blijde zyi dat we
bijna de straat bereikt hebben, ant voordde
hij met een paar van vreugde stralende
oogen.
De heer Brissel glimlachte.
Er was een goede daad gepleegd, welke
verschillende personen om verschillende
redenen gelukkig maakte.
En Gods loon bleef niet uit.
Toen het jongetje der thans zogeluk
kige lieden, op den arm dor moeder,
mevrouw Brissel een fraai bouquet kwam
aanbieden zag zij eens tersluiks om naar
man en drukte don kleine twee warme
zoenen op de wangen.
Voor eenigen tijd geleden ovorleed
Kngeland's grootsten zwijger. Georges
Moutague,
De man had in de laatste elf jaar van
zijn leven slechts zes woorden gesproken,
ja hij heeft zelfs afstand moeten doen von
een groote erfenis, omdat men hem niet
aan het spreken kon krijgen.
Georges Moutague was vroeger een
aanzienlijk paardenhandelaar. Voor tien
jaar stierf zijn vrunw en liet bem een
groot vermogeD achter.
Toen de Qotaris bij hem kwam, met de
vraag of bij de erfenis aaevaardde, was
er geen stom woord uit bem te krijgen.
Niets hielp, aoodat ten slotte de geheele
erfenis aan een liefdadige stichting ten
deel viel. Moutague geraakte oudei tussehen
steeds meer en meer in armoede, zoodat
hij ten slotte in een armenhuis terecht
kwam.
Hij was ecu ferme kerel en verheugde
zich in eene uitstekende gezondheid.
Iu bei armenhuis was hij niet alleen
beroemd om zijo zwijgen, maar ook om
zyn uitstekenden eetlust.
Zyn lichamelijke en geestelijke toestand
toonde niet de minste afwijking £ijn geest
was volgens dokters waarnemingen steeds
klaar en er haperde absoluat niets ain zijn
orgaan.
Gelijk gezegd, heeft Moutague in de
laatste elf jaar maar tweemaal drie
woorden gezegd.
Toen hy voor drie j »ar een operatie
moest ondergaan wegens ontsteking aan
den blinden darm riep hij -Krbarmiog,
help mij" en in zijn doodstrijd stamelde hij
-God help mij
Dat was alles.
De Franschen hebben thans hunne
grenzen wederom voor de buiteolandsche
aardappelen geopead.
De Gaulois herinnert aan de vooroor-
deeleu, die er in vroegeren tijd in Frank
rijk tegen den invoer van aardappelen
bestonden en die eerst oüder Lodewijk
XVI overwonnen werden. Op zekeren dag
verschijnt Parmeotier aan het hof des
konings om zyne Majesteit een bouquet
aan te bieden, bestaande uit... aardappelen*
bloemen.
De hovelingen spotten met Parmentier.
Maar hoe groot was bunne verbazing toen
de Koning niet alleen den ruiker aannam,
doch zelfs een bloem in het ko 'psgat stak.
Het gevolg was, dat de aardappelen bloem
al heel spoedig modebloera werd. En nog
heden noemt men haar in Parijs -fleur do
Parmentier* (bloem van Parmentier". Het
voorbeeld des Konings besliste over 't lot