UitgeverW. A. Van den Miinckhof, Venray.
°T
Vergelijkingen.
Zaterdag 39 October 1910
31ste Jaargang
No 44.
TWEE
l)it nummer
bestaat uit
BLADEN.
De vaan des geloofs
omhoog.
Als de waarheid getuigt.
Mengelwerk.
Uit een Huurkazerne.
PEEL
Abonnementsprijs per kwartaal
voor Vbnray 50 c.
franco per post 65 c.
voor het buitenland by vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 6 o.
MAAS
Prijs der Advertentiën:
van 1 4 regels 20 c.
elke regel meer 5 Ct
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend.
'glanzend aureool. 'aanvoerder, het hóófd der bende.
Bij dit laatste denken we aan een Arme Ferrer een slachtoffer
Ferrer, door de Spaansche Regeering gölijh gij heetet van do machten der
Onder dit opschrift schreef het
Arnh. Dagblad eenige artikelen,
waarin gesproken wordt over de
ontzettende macht des ongeloofs
in de kringen van hooger en lager
geplaatsten. Daartegenover wil de
redactie de vaan des geloofs omhoog
hebben geheven en wijst daarbij
0. m. op 't schoone woord dat Prof.
Bavinck dezen zomer op den
Universiteitsdag sprak.
Het slot van de artikelen nemen
we hier op
Duizenden aanvaardden reeds vol
geestdrift het socialisme. En nog
vele duizenden worden er allengs rijp
voor.
Tot die groote schare nu behoort
echter het Evangelie woord uit
gaan. Maar zal onder 's ITeeren zegen
dat woord vruchtdragend zijn, dan
moet het ons ook niet ontbreken
aan een recht inzicht iD de sociale
verhoudingen, waaronder de massa
leeft.
Wie met de arbeidersbevolking
in de groote steden en industrieeie
centra waarlijk geestelijk contact wil
zoeken, moet een man Gods, maar
ook een man van zijn tijd wezen.
Voor tal van nieuwe levensuitingen
en nieuwe levensgevaren zien we ons
hier elk oogenblik geplaatst. Wie
voor dat alles geen oog heeft, wie
de moderne arbeiderbeweging niet
begrijpt, met haar idialen niet kent
zal zeker niet het hart des volks
kunnen treffen.
Het moet in deze kringen gevoeld
worden, dat het Christelijk geloof in
het diepst erbarmen den socialen nood
aanschouwt, dal het toornt over alle
onrecht dat het protesteert tegen
zooveel onnoodige, onharmonische
levensongelijkheid, als thans in onze
samenleving heerscht.
Een krachtig getuigenis moet
alzoo onder de arbeidersbevolking
uitgaan. En vergete de Christenheid
daarbij niet, dat, zoo de prediking
daad mag beeten, ook de sociale daad
predikt
Dit laatste vooral niet vergeten
do woorden zonder de daden brengen
ons meer achter dan vooruit.
De geschiedenis in haar waren zin
en overeenkomstig de heiligheid
harer roeping, van de waarheid en
niets anders getuigenis af te leggen,
doet wonderbare dingen.
Menschen, die aan schande en
oneer waren prijsgegeven, zet zo later
ter glorierijke vereering op een
voetstuk.
Anderen, door sommigen tot den
hemel verheven ontrukt diezelfde
historie, vol verontwaardiging hu
een jaar geleden nu gevonnist en ter
dood gebracht wegens anarchisme
van de daad, doch men herinnert 't
zich wel toen giDg er een storm op
door heel de wereld, welke niet
katholiek was, een protest, één groot
protesthoe kon men zoo'n volmaakt
zoo'n uitstekend man, edel in leven
en streven daar in dat domperige
Spanje toch eenvoudige weg ge
rechtelijklaten vermoorden.
Daar treedt de geschiedenis te
voorschijn de waarheidslievende
getuige.
Vroeger behoefde ze jaren en jaren
om de kenteekenen narer waardig
heid den menschen te toonen doordat
or zoo velen waren die haar
vervalscbten, 't zij willens of niet.
Doch heden ten dage geniet ook
zij van den algemeenen vooruitgang
en laat zij slechts eene allerkorlsten
tijdduur haar waarheidslievende mond
met leugens stoppen.
Een jaar slechts.
En reeds ligt Ferrer, de god
Ferrer, voor wien aanbiddend
neerviel al wat republiekeinsch, wat
anarchist was, do martelaar Ferrer,
de vernufteling, de eenige knappe
man, reeds ligt hij in't stof der
algemeene verachting.
Dat deed de geschiedenis, dat deed
de historie.
De «Radical" van Madrid (de
naam van het blad bewijst züd
onpartijdigheid in deze) zegt dat
Ferrer, niets bijzonders was een
slachtoffer slechts, maar dat zijn er
zoo velen, van de zaak der revolutie.
De republikein «Nouque in de
«Espana Nueva" zegt «Wanneer
men beweert dat Ferrer geen man
van talent was, dan ga ik nog verder
en zeg dat de man van de «moderne
school" nog niet eens een goed
schoolmeester was.
Mevrouw Soledad Villafranca zegt
in het anti katholieke, blad «Rappel"
van Parijs Ferrer gaf lessen en had
't geluk onderwijzer te worden van
oen katholieke dame, die trachtte hem
tot het geloof terug te brengeu en
hem haar geheele fortuin naliet.
Hoe gedroeg Ferrer zich tegen
over die weldoenster.
Hij zond haar eens o. m. een
Mariebeeld rijk gekleed, zilver
gekroond, met 't goddelijk kindje
op de armen, en zijn weldoenster
was bij 't aanschouwen daarvan diep
bewogen.
Maar hij misbruikte later haar
forluiD, tegen haar bedoeling in door
scholen te stichten zonder God.
Nog iets over het vonnis, dat
Ferrer heeft getroffen en door velen
als onrechtvaardig werd gewraakt.
Welnu, de geschiedenis heeft thans
nog 66os te meer bewezen dat Ferrer
was een anarchist van de daad van
de soldaten die het oproer moesten
helpen bedwingen bij gelegenheid
van de klooslerbestorming hebben
er velen onder de vijftig mede ge.
arresteerde schuldigen Ferrer op
t eerste gezicht aangewezen ais den
duisternis, dat ge nu ook dezen roem
nog missen moet.
Doch het is de geschiedenis die
zoo handelt, de geschiedenis der
waai heid.
Het optreden van de Fraasche
regeeringen tegen dèspoorwegstakers
lokt vanzelf uit tot vergelijkingen
met wat in Nededand gebeurde in
1903. De Maasbode herinnert
Nederland heeft zijn spoorweg
staking gehad, later door de sociaal
democraten zei ven erkend als een
«anarchistisch avontuur."
Dr. Kuyper is toen de krachtige
man geweest, diij binnen de perken
van kracht en orde de misdadige
woelingen heeft bedwongen tot wel
zijn van het land.
Binnen de perkt® van wet en orde
zeggen wij door de Kamer als ver
tegenwoordigen r ?t Nederlandeche
volk met groote meerderheid een wet
te doen aannemen, die bet vriji
verkeer beschermde en aau de tuch
teloosheid onder 't ambtenaarscorps
een einde maakte.
Toch heeto Kuyper de «Worger"
en de maai de wrake is hem door
de sociaal democratische leiders in
alle volheid toegemeten.
In Frankrijk geen «clericale
overheersching" integendeel, de
minister president een revolutionair
socialist maar.
Briand heeft zijo eigen partij-
genooten op de redactiebureaux van
het sociale democratisch partijblad
nlTIumanité" doen arresleereD, liefst
vijl in getal.
Op deze manier maakte hij de
lastige leiders der spoorwegstaking
onschadelijk
Een «wurger", hij de groote
Briand: een wurger van gevaarlijker
soort dan onze Kuyper.
Het blad gaat verder
In het conservatieve Nederland
kreeg het personeel zijn spoorweg
enquête, waar ieder zijn grieven
vrij mocht uitspreken.
Briand zet zijn lastige partijge-
nooten gewoon achter slot en grendel
en in plaals van zijn land te maken
tot een sociaal democratischcn heil
staat wat eens zijn verheven roeping
en levenstaak was, met wolko leuze
hij op de gedwee-gekromde ruggen
der misleide arbeiders omhoog is
geklommen, stelt hij thans, volgens
het droeve relaas van «Hel Volk" zijn
land bloodgesteld aan burgeroorlog
ter wille van eenige spoorwegmag»
naten.
«De man, die in dozo beele zaak
als de man van de daad, de man met
de vuist optreedt, is., klaagt «Het
Volk nu eens van schaamte rood
Briand.
Inderdaad de vergelijking is zeer
leerrijk.
Aldus oordeelt ook «Het Centrum"
en het wijst er op, dat nu Briand van
alle zijden wordt uit gescholden.
Maar, laat het dan volgen
Maar men kan er wel zeker van
zijn, dat degenen, die zoo geducht
tegen hem te keer gaan, morgen aaD
den dag volkomen hetzelfde zouden
doen, wanneer zij tot het bestuur des
lands werden geroepen.
Zoolang zij geen verantwoorde«
lijkbeid dragen, fulmineeren de
revolutionnaire agitatoren er maar
op los, deugt er niets, moet alles
anders.
Zoodia zij tot macht gekomen zijn
worden de bordjes spoedig verhangen
en toonen de hevigste demagogen
zich niet zelden do ijverigste voor
standers van krasse maatregelen.
Zij onderdrukken dan zoo snel
mogelijk de gevolgen var, hun eigen
vroeger bedrijf.
Het is maar onbegrijpelijk, dat,
ondanks de zoo duidelijke lessen van
verleden en heden, nog zoovele zich
laten meesleepen door het woorden»
gegoochel en opzweepend gebaar
der politieke komedianten, voor wi
het revolutie preken gewoonweg een
«ambacht" geworden is.
Dit laatste is ook vreemd; maar
het duurt in deu regel eenigen tijd
eer de waarheid lot de groote massa
doordringt. Toch zijn de teekenen er
reeds, dat ook dit gaal gebeuren
en wat nu in Frankrijk geschiedt
helpt daar wis een haDdje aan mee.
Ik ben driemaal tot de vijfde ver»
dieping opgeklommen, zeide de opzichter,
terwijl bij de onbetaalde rekening tusscben
de vingeren draaide, en heb hun gezegd,
dat ze op straat zullen gezet worden, zoo
niet betalen; doch er is niets aan te
doen. De vrouw verdient wel een stuiver
d met haren handarbeid, maar de
ongelukkigen hebben een klein kind te ver
zorgen en de man ligt ziek te bed. Ze kun»
nen den dokter zelfs niet betalen
Intusschen zat de heer Brissel, de huis»
eigenaar, aan de welvoorziene ontbijttafel
en gebruikte een zacht eitje, terwijl zijue
vrouw hem zijn tweede tos koffie inschonk.
Da heer Brissel zette een heel boos
gezinht en sprak dan
Zeg, dat alles gaat mij in 't geheel
niet aan. Bslaise. Dat is uwe zaak. Da lui
moeten betalen of de straat op.
Antoon Brissel was echter geen hard»
vochtig man. maar men wil toch niet graag
zijn geld toegeven, en geeft men den eenen
huurder iets toe, dan meenen ook alle
overigen daarop aanspraak te mogen
maken.
Zoo rekende hij, en had over 't
algemeen genomen nog zoo'n gro it ongelijk
niet.
Hij wist zelf ook zeer goed. hoe zwaar
het vaak valt in zyo levensondeihoud te
voorzien want hy was vroeger ook sFchts
een eenvoudig handwerksman en bad jaren
lang zijn beste beentje moeten voorzetten
om zijn goede Johanna en het lieve Fransje,
dat zij hem geschonken had, uiels te laten
ontbreken.
Toch werd de aardige jongen, en dat
niettegenstaande de teederste zorgen op
den aanvalligen leeftijd van driejaren door
den dood weggerukt.
De kleine stierf aan diphteritis en de
moeder die l*ng gesukkeld had. volgde
hem spoedig in 't grai
In tweeden echt had hij zijne tegenwoor
dige vrouw gehuwd, die hem een schoon
vermogen had meegebracht. Bovendien
viel hun nog eene aanzienlijke erfenis ten
deel, zoodat zy thans rijke lieden waren.
't Was een voortreffelijk huwelijk. De
ade was dan ook oen zeerwakkere vrouw
een beetje nauwgezet weliswaar en nog
al streng, doch dit kon bet huwelijksgeluk
niet verminderen. Zy hadden geen
kinderen; anders zou het goede mensch
wei wat weekhartiger en de heer Brissel
zeker nog veel gelukkiger geworden zijt.
Zeker moeten zij er uit, merkte
Rosalie thans op een einde aan de zaak te
brengen.
Gy zy'. veel te goeti, monsieur Balais©
Stond uw geld op bet spel, dauzoudtgij
wel strenger toezien De meubelen zullen
voor de achtarsiallige huur in beslag genO'
rnen worden.
Meubelen 1 Ach, raovrou**, er
zijn geen meubelen meer Niets.
Nu dat is mij dan ook om t even
doch er moet een voorbeeld gegeven
worden Antoon ge zult 't beste doen
die zaak zelf eens in handen te nemen en
voor onze goede rechten te zorgen.
Mijne vreuw heeft gelijk, bromde by,
gij zyt te goed, Belaise, en houd veel (e
veel van allerlei praatjes ik zal u eens
toonen, hoe in dergelijke omstandigheden
moet gehandeld worden.
Maar man, bracht nu weer de vrouw
in 't midden, wind u toch niet zoo op,
dat zijn de lui niet waard.
Wees gerust, vrouw, antwoordde
Brissel, die ijlings opstond om dan met zyn
opzichter naar buiten te tredeo, waar
beiden haastig in een huurrytuig stapten.
Woldra hadden zy eene groote arbeiders
wyk bereikt waar de woningen zich
bemcltloog verhievan. ware kazernen, die
een tallooze bevolking binnen hare muren
huisvesten.
V001 een dezer laatste stond het rijtuig
stil, een gebouw van vijf verdiepingen met
somber en zeer Davenloos uiterlyn, waar»
uit reeds gemakkelijk genoeg viel af te
leiden, hoeveel ellende er in zyn binnenste
verholen was.
Ook dit huis was bet echtpaar Brissel in
de erfenis toebedeeld, waarvan wjj bier
hoven gesproken hebben. De eigenaar had
het nog nooit betreden doch aan zijn
opzichter Ceberus Belaise steeds overgelaten
de buur te ionen en voor de allernood»
zakelykste herstellingen zorg te dragen.
Zij traden een vochtige ruimte binnen-,
wier wanden de kinderen met allerlei
caricaturen beschilderd hadden om dan do
vuile trappen op te stijgeD, waar men hier
daar een in lompen gekleede vrouw
met een schuwe beweging te gemoet kwam
verwaarloosde kinderen schuchter uit
den weg gingen om hen te laten passeereo,
Mijn God, zyn we nu nog niet hoog
genoeg 1 steunde de heer B issel toen zij
de vierde verdieping bereikten.
Nog een o .genblik, en wij zyn er,
troostte hem de opzeber, en weder stegeu
zy hooger, totdat zij eindelijk een somberen
gang bereikten, waar een lucht hing die
den bezoekers bij de keel g-'eep.
Wat ben ik toch een dwoas, mij
zooveel moeite te getroosten bromde de
huisbezitter.
't Was een aartsdomme inval van
Rosalie, waarnaar ik niet had moeten
luisteren.
Eindelijk wee3 BeUire op eon deur die
beneden ongeveer drie vingers brood te
kort was, door welke opening raeu
duidelijk het suizen van deu wind vernemen
kon.
Hier is 't, mijnheer Brissel. zoide hij.
Dan kan ik even binnengaan, aat»
woordde deze, de geheele zaak kan met
enkele woorden worden afgedaan. Wacht
mij maar bierhuiten.
Hij klopte en trad binnen.
Daar bevond hij zich in een klein, voch
tig vertrek, waar een man op een schamel
bed lag uitgestrekt, terwijl daarneven een
krib was gemaakt, waarin eeo kind den
slanp der rechtvaardigen geDoot.
In 't midden stond een tafel, waar een
vrouw zich druk met baar naaiwerk bezig
hield. Zy was nog jong, docb zeer mager,
en al het vleesch der wangen was jammer
lijk weggeteerd. De geheele omgeving,
zoowel als de kleeding der vrjuw verkou»
digde de nijpendste armoede, en toch was
alles even rein, eo heerschto over ai eéoe