Weekblad wor YIIEAI HORST en omstreken. UitgeverW. A. Van den Munckhof, Venray. Kracht naar kruis. Zaterdag 15 October 1910. 31ste Jaargang No 42. TWEE Dit nummer bestaat uit BLADEN. Slachtoffers van liet gouden kali. Mengelwerk. Een wolvenjacht met een automobiel. PEEL EN MAAS Abonnementsprijs per kwartaal voor Vbnrat 50 c. franco per post 65 c. voor het bnitenland by vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers 6 o. Prijs der Advertentiën: van 1 4 regels 20 elke regel meer 5 letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend. De wereld geeft veel goeds en «choon en verheffen te zien. Maar een van de alleredelste, de allertreffennste dingen, voor welke we allen op onze beurt den cijns offeren van stille bewondering is het lijden met geduld verdragen. Levens vo] jammer en tranen, zonder ophouden ooit van alle kanten aangegrepen door stoffelijken tegen spoed of hartenwee, als uit het duister hunnerverborgenheid schieten deze veelzijdig geslepen diamanten hun zachtglanzend licht. De wereldling, dit ziende, staat verbaasd zooals de Christenvervolger zijo oogen niet geloofde, wanneer zijn slachtoffers naar de martelplaats gingen met de lach op het gelaat. Toch is het zoo onbegrijpelijk niet, wanneer men het veieiiei giouie onderscheid beschouwt tusschen beider levensopvattingen. Wat de man der wereld hoopt, wat hij verlangt, het verontrust hem, brengt hem in ontroering, maakte hem ongelukkig. Want nimmer kunnen we alles tegelijk bezitten wat we begeeren, maakt ons minder gelukkig zoo gauw we het niet kunnen bezitten. De Christelijke hoop echter doet niets verlangen wal ons verontrust, vereenigt alle verlangens in een enkel in het eene en eenige hoogste Goed. Wat we reeds beginnen te bezitten zoo spoedig ais we het in oprecht» heid en met toewijding verlangen. Dat vervuld ons met vreugde en vrede. Ben ander wezenlijk verschil de vreugde welke men smaakt in de goederen der wereld, is altijd met bitterheid vermengd. Wie die vreugde genieten wil, moet om verveling en tegenzin te ontkomen, maar van het eene vermaak naar het ander overgaan en dat andere blijkt hem dan weer even gebrekkig als dat eene, laat hem opnieuw denzelfden tegenzin ondervinden, dezelfde verveling. Maar die naar het hoogste Goed trachtten, worden het nimmer moede, laten nimmer af. Ze vinden er nooit een enkel te kort hoe meer ze zoeken, hoe meer ze vinden, al wat volmaakt is en aan» trekkelijk. Zie ook op het verschil van beider zekerheid Kunnen ons de goederen dezer aarde niet ontnomen worden door duizenderlei toevallige oorzaken tegen onzen wil, onvermijdelijk Maar wordt dan ook de vreugde over een geluk niet vergald in groote mate, wanneer wij telkens dat geluk verliezen kunnen 1 Geheel anders alweer bij hem die zich steunen en stutten laat door de Christelijke hoop, daar hij met alle CQkerheid ia het diepst zijns harten weet, dat noch alle slechtheid ter wereld, noch alle menschelijl; geweld hem tegen zijn wil kunnen berooven van zijn eenig goed, zijn eenige vreugde, zijn eenig geluk. Lessen van Christelijke levens wijsheid, zou men deze gedachten kunnen noemen, die ons leeren dat kracht naar kruis toch eigenlijk slechts gegeven wordt aan wie om 't kruis te kunnen dragen, ernstig zoeken, vragen naar de kracht. Doch hoe weinigen zoeken er naar hoe weinigen vragen ze 1 Hoe weinigen in 't algemeen willen levenswijs zijn naar Christelijken zin De bijzonderste daad van den mensch zegt een Belg. bl. deze waardoor hij misschien het toppunt van geluk zal bereiken maar mis schien ook in den diepsten afgrond van ramp en ongeluk zal vallen is HstbuwsipLL Met hoeveel bekommering ging gepaard bij onze voorouders, met hoeveel voorzorgen werd het niet omringd Het was nu niet een hand vol goud stukken dat zooals nu over het lot der kinderen beslistte de zielsg genheid was hen veel belangrijker dan het geld. Ze verzekerden zich eerst en vooral van de echtheid der liefde die de beider harten tot een vormen moest of het niet was van die kalverliefde, tnaar of het was van die ware liefde die God zelf in de harten legde, van die liefde die elkanders gebreken leert verdragen, die elkanders vreug de en leed en lasten leert deelen en dragen. Onze eeuw die alles slachtoffert voor den eoredienst van het gouden kalf heeft met hare giftige adem ook het huwelijk besmet. En van daat zien wij maar al te dikwijls dat de edelste liefde eD vurigste genegenheid die tusschen geliefden bestond onder de voeten getreden werden omdat een ander kwam die wat meer geldstukken op de tafel kon werpen. Het eerste oogpunt dat onderzocht wordt is niet meer of de jongeling of jonge dochter van onberispelijk gedrag is, of ze een christelijk, deugdzaam teven leiden, maar men bekommerd zich nog enkel of de jongeling eene hooge vetbetaalde plaats bekleedt, of hij een hoogen titel draagt, of het meisje een rijken bruidschat medebrengt en hoeveel zij zal erven bij den dood barer ouders. 0 dwaze ouders die het edelste gevoel dat God in het hart uwer kinderen legde, miskent en verkoopt voor een handvol goud, voor een handvol slijk der aarde, of denkt ge misschien dat gij het aardsche ja het eeuwige geluk met geld kunt koopen? 01 ziet ge niet dat in werkmans- familiën waar men uit liefde, daar waar man en vrouw na een dag van zwaar vermoeiden arbeid met hun talrijk kroost hun droge Korst brood moeten deelen, ziet gij niet dat er daar meer innerlijke reugde en geluk heerscht dan bij veia gegoeden der samenleving, die aao elkander «verkocht werden." Ziet dien man. in zijn jonge jaren had hij een geregeld lev -n, hij vond zijn geluk aan den huisel iken haard, pas is hij eenige weken getrouwd, of hij vlucht zijn huis. hij zoekt zijn vermaak in de heroergen en ergaderingen, omdat fan te huis slechts een koud hart verwacht. Ziet de jonge vrouw. Als eene roos te midden van eene bloemen- gaard zoo bloeide zij in 't midden barer omgeving. En evenals de roos alles wat omgeett, met hare geuren en kleuren verkwikt, zoo wist zy .oor hare beminnelijkheid haren urandenden ijver vooral wat goed was, hare zachtheid en goedheid s! wat baar omringde leven en vreug le en geluk te geven, pas is zij eenii'.e maanden getrouwd of de blos kA" kreeg b. v. een arbeider die, door eeD kleine verbetering aan zij machine, voor de fabriek jaarlijks 12.000 bespaarde, f 1200 beluoning De schijnbare wanverhoudin tusschen belooning en uitvinding wordt opgeheven als men bedenkt, dat de fabriek veel kosten moet maken voor de toepassing van uit vindingen ook van die, welke later ondeugdelijk blijken. Behalve het geld beeft de arbeider echter een veel hooger belooning te wachten door het opklimmen naar een beter betaalde positie. De Amerikaansche fabrikant Iet niet op leeftijd maar op prestatie. Het is geen zeltLaambeicl menschen van 25 tol 30 jaar op zeer verantwoordelijke posten te zien. ottuunu ui uu utuo o» wangen verdwenen," geluï^fi"'.-. èh'gïie kom zij niet meer, zij wandelt over den grond als een levenloos wezen. Waarom omdat evenals de bloem moet verkwijnen zonder de koesterende zonnestraal die haar licht en leven moet geven zij behoefte heeft aaD koesteronde genegenheid aan de liefde van haren echtgenoot en die ware liefde iieiaas konden hare ouders mat hun geld Diet koopeo Aankweeken van uitvindingen geschiedt in Amerika op verscheidene fabrieken, 't Is een bepaalde organi satie. Zoo houdt in een der groote fabrieken een der fabrieksleiders een heelen dag in de week open voor het ontvangen van nieuwe voorstellen Niet alleen de arbeiders van de fabriek maar ook van buiten komeD op dien dag aanzetten. De directeur hoort ze geduldig aan, hoewel de helft der voorstellen oud, een groot deel practisch onuitvoerbaar is en een deel eenvoudig onzinnig, want er verschijnen natuurlijk ook menschen die aan uitvindiogsmanie lijden. Doch als er maar van 2 precent van de voorstellen iets komt, is dit reeds een groote aanwinst voor het bedrijf. Op een andere fabriek heeft elke arbeider een nommer dat slechts aan de directeur bekend is. Onder dit nommer kan hij verbeteringsvoor stellen iDzendeo. Anderen hangen in hun werkplaatsen brieven bussen op, waaraan elke arbeider zijn vondsten kan toevertrouwen. Aanplakbiljetten in de werkzalen wijzen er op, dat elk nog zoo onbe- teekenend voorstel omtrent machine verpakking, reclame, verzending of wat ook zijn waarde kan hebben. Deze fabriek was een betaal- machine fabriek. Vandaar zeker dat die bekende kassa machines zoo het volmaakte nabij komen. Natuurlijk ontvangen de uitvinders een flinke belooning. Ir, eer. fabriekzul je het begrijpen. Het was diep in de binnenlanden van Rusland. Ik was er door onze fabriek heengezonden om een groote automobiel van tachtig paardenkrachten aan vorst Loraatscheff af te leveren en diens koetsier Iwan tot chauffeur op te leiden. De winter had mij hierbij overvallen en ik kon voor loopig voordat het sterk begon te vriezen Lomntschitz niet verlaten. Nu, bet hinderde mij niet. Ik moet be kennen dat ik mij op het goed best thuis gevoelde De beambten van den vorst waren over 't geheel genomen zeer ontwikkelde menschen, die mij vriendelyk tegemoet kwamen. Als slechts die eeuwige sneeuw er niet geweest was. Eens vroeg Iwan mij, of ik hem wilde vergezellen; by was van plan met de auto mobiel naar de naaste stad te rijden-, de sneeuw was zoo hard dat men er met een zwaren lastwagen over kon rijden, er niet het minste gevaar bij was de automobiel te gebruiken. En de wolven? vroeg ik. Die moeten dit jaar zeer talrijk zijn. De wolven? Hij lachte heescb. In de auto hebben we zeker niets van hen te vreezen. Kom maar mee, ik ben iets van plan. Ik knikte. Om drie uur vertrokken we Het was een ijzig koude, kristalheldere dag Mijlen ver konden we voor ons uitzien. Ik bad nu een zuiver beeld van den Rus- sischeo winter voor me, doch ik zou nog meer beleven dien dag. Ongeveer drie werst achter Lomatschitz vertoonde zich een eindeiooze steppe, wel twintig werst in den omtrek was niets dan vlak land, door geen heuvel of boom onder- broken. Als een eindeloos wit linnen doek lag de glanzende vlakte daar en bet scheen of oo- auto op een parketvloer voortsuisde, door geen bindernis tegengehouden. Daar myn zaken in de stad nog al vry wat tijd noodig hadden, had Iwan zyn tyd besteed om zich verschrikkelijk te bedrin ken. Maar 't is merkwaardig, de Russen kunnen zoo beschonken zijn als ze willeD, toch weten ze mg vry goed wat ze doen. Daarom waagde ik het gerust om den terugtocht te aanvaarden. Het was tegen één uur en zeer donker, toen wij de stad vorlieten. Om halfiwee ging de maan op. Dit maakte mij bezorgd. Iwan, zeide ik, rijd sneller! De wol ven! Wanneer het zoo helder is, zyn ze bijzonder gevaarlijk. Ze zyn altijd gevaarlijk, of het bei der is of donker. Ik ken ze Hier was het, op denzelfden tyd, op hetzelfde uur. Wat was hiei? spreek toch! Hm, ik spreek er niet gaarne over wanneer ik je die geschiedenis vertel Vertel het dan eens! Nu goed. dan zai ik je de geschiede nis vertellen, omdat het juist hier was, op dezen weg, op denzelfden tijd. van 't jaar en uiigeveer op't zelfde nur! Wacht eens* hoe lang is het geleden? Ik moet iiet even narekenen, ia was een jongen van negen jaar en nu ben ik zeven en dertig, dus achten twintig jaar. we waren met zeven kinderen op de slede, een kleine siede slechts met een pair zijstukken en daar evereen enkele planken. Men had on- naar de stad gezonden om legen de pokken ingeënt te worden. De overleden Gospodin as een zeer streng heer, eo zon gingen y in weerwil van de koade, twee meis jes van den 9rnid, de jongen van Jen vee arts, een meisje en een jongen van den tweeden bediende, myn zustor en ik, allen kinderen van zeven, acht on negen jaar- Een Tartaarsche knecht reed ons. In de stad liep alles vlug van stapel, doch in weerwil daarvan werden we lang opgehouden, want de vorstin had den Tar taar een massa boodschappen medegegeven het was reeds laat, toen we terugkeer den. We hadden geen automobiel maar slechts één paard voor de sledo, een groot krachtig paard, doch geen renner. Toch kwamen we snel vooruit en niemand was bang. Daar, op eenmaal, hoorJen wij een 'aoggerekten toon, dreigend en klagend tegelijk. We wisten allen wat dat be» tethcr.i»i do W» begre pen den toestand, waarin we verkeerden, nog niet zoo goed; we zaten immers op een slede, die door een krachtig paard getrok ken werd; wat konden de wolven uitrich ten? Maar ik zie nog den blik dieo de Tartaar achterom wieip en hoe hem de lauden van doodsangst klapperden dat al- is mij eerst veel later, na jaren ingeval len. En ik kao bet nu begrijpen, dat onze toestand byna hopeloos was. Voor ons de eindeiooze weg, achter ons de wolven. Het paard kon nog zoo goed zyn, den geheelen weg kon bet beest den wedloop toch niet volhouden. En de wolven waren achter onze slede, daar was geen twijfel aan. De jacht begon, bet paard rende om zyn eigen leven en om ons leven, dat wist bet ook; bet dier had geen zweep, nog andere aansporing noodig, het liep, wat het ioo- pen kon, en daar wij een grooten voor sprong hadden, kwamen wij buu een heel eind voor, maar de weg was te ver, en op de steppe haalden zij ons in. De eerste, die op onze slede sprong weerden wy met onze stokken af, ik geloof echter, dat het ge- schieeuw, dat wij aanhieven, bem nog neer verschrikt maakte. Maar verjaagd was by daardoor nog lang niet; by liep, wachtend op een geschikte gelegenheid voor een nieuweu aanval, naast de slede. Hij bleef niet lang alleen, andeico voegden zich bij bem, de hloedroode tong ver uit den bek, den verschrikkelyken drieboekkigen kop naar ons gewend. In gelijkmatig tempo snelden ze naast de slede, nu en dan proheerend om op uet voertuig te komen en het paard Baar de keel te springen, (ieiukte een van hen deze manoeuvre, dan waren we allen verloren, dat wisteu we, dat vodJen we en daarom wachten we sidderend af wat zou komen. Reeds scheen er geen reddiog meer mo gelijk, de eersten hebben het paard reeds bereikt, een de gr otste en de sterkste springt reeds naar de keel van het paard. Daar draait de Tartaar zich plotsuliDg op zijn plaats om: God zij met ons! roept hy, beter een dan velen. Bidt voor zijn ziel, kinderen l En vóór we wisten, wat hy won zeggen, eer we goed geboord hadden, heeft hy een der kindereD, een klein meisje van de slede ge8tootep.. We schreeuwden van schrik en ontzet ting. maar hoe schel ons geschreeuw ook mocht klinken, nog doordringender klonk dat van het arme opgeofferde kind, waarop de bloeddorstige dioren zich in 'n oogenblik hadden geworpen. De slede joeg verder.

Peel en Maas | 1910 | | pagina 1