en UitgeverW. A. Van den Munckliof, Venray, De school des levens. Zaterdag ÏO September 1910. 31ste Jaargang No 37. Dit nummer ij bestaat uit TWEE BLADEN. Vergunningen en verloven Wat het zwaarst is. Landbouw. Mengelwerk. Mijn boerderij Nooit Abonnementsprijs per kwartaal voor Venray 50 c. franco per post 65 c. voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nnmmers 6 c. der Advertentiën: Prij 3 van 1 4 regels elke regel meer letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend. 20 c. 5 c. Als onze kinderen de school ver» laten hebben, wel, dan gaan ze de school des levens in. De bekende socioloog Maxweiler heeft 't zoo mooi gezegd, een dezer dagen, toen hij sprak voor de leem lingen der M. O. scholen te Brussel, denkt niet, jonge vrieDden, dat het werk van de school na den tijd dat je school gaat eindigt. Inderdaad daar is geen opstel of vertaling meer te maken, geen som» men of wat ook, daar is geen les meer van buiten te leeren. Maar de school duurt voort, nu de school des levens. Elke kwestie die zich aan u voor» doet, en die ge niet kent, hebt ge te bestudeeren; de middelen opzoeken, den moed bezitten ze te doorgronden. Ziedaar uw plicht. Leeren denken, overwegen, oor» deelen, scheppen, uitvinden, dat is uw taak. Op den drempel reeds van de school des levens begint het. Wat zult ge doen Een betrekking zoeken Goed maar niet gewacht dan Tot welk bedrijf hebt ge den besten aanleg Tot welk ambt voelt ge u 't sterkst getrokken Ieder is toch al licht in staat en bekwaam iets goeds te doen. maar 't is al de vraag, wat Immers als gij dat niet doet, of niet goed doet, waartoe ge in staat zijt, dan zijt ge als een pen, die niet gebruikt wordt, zij roest en wordt ongeschikt. Evenwel, wat 't bedrijf ook zij, hetwelk men kiest, nederig of hoog, arm of rijk aan vooruitzichten, hebt 'l lief. Bemint uw betrekking Schenkt baar al uw werkkracht, al uw geestvermogen Denkt er om, gij zijt ook nu steeds iu de school nog, en als gij uw taak vervult, vormt ge ze u, als gij uw taak met liefde vervult doet ge meer kennis en ondervinding op, wint gij aan wilskracht. Een bediende in een bank. een eenvoudig kantoorbediende, zoo goed als een hooger geplaatste, moet trachten de rol te begrijpen, die hij vervullen moet, waarom de papieren, die hij invult, zijn, zooals ze zijn. Niemand zij als een koud werktuig. Mogelijk is hij slechts de schakel van een lange ketting, maar wat geelt dat als hij de rol van den schakel, de geschiedenis van de ketting maar begrijpt. En dan dit vooral mort niet tegen uw staat, hebt uw plicht Het leven van den arbeider, van wien ook, heelt zijn adeldom, als het met waardigheid geleefd wordt, omdat niet in 't geen wij zijn de waarde steekt, maar hoe we 't zijn niet in 't geen we doen, maar hoe we 't doen. Zoo onzen plicht met ijver doende met toewijding, met liefde, door loopen we de school des levens tot geluk van ons zelf en welzijn van vele anderen, bovenal tot beantwoording aan 't doel ons gesteld door God. Opmerkelijk moet het heeten, zoo becijfert »het Huisgezin" dat in de drie zuidelijke provincies de afstand tusschen het maximum aanlal en de bestaande vergunningen het grootst blijtt voor Limburg zijn deze cijfers 1187 en 1676, voor Noordbrabant 2170 en 3525, voor Zeeland 841 en 1471. In het Noorden is de verhouding beslist gunstiger: voor Noordholland zijn de cijfers 2856 en 3286, voor Gelderland 2496 en 2559, voor Friesland 123S en 1401, voor Ut recht zelfs 950 en 914, zoodat men in deze laatste provincie reeds een weinig beneden het wettelijk maxi mum gedaald i. Maar nog erger dan met de ver= gunningen staat het in het Zuiden met de verloven. Men valt er over de bierhuizen, vooral in Limburg, waar er 5521 worden aangetroffen, tien maal zooveel als in Friesland met een talrijker bevolking. Een stadje als Weert heeft er alleen 226, Maas tricht 457, samen ruim 100 meer dan de gebeele provincie Utrecht. In de drie zuidelijke provincies worden over de elfduizend verloven aangetroffen, meer dan in alle overige provincies te samen. Klinkt het niet haast ongelooflijk, dat Limburg alleen meer bierhuizon heelt dan Zuidholland, Utrecht en Gelderland te samen. Noordbrabant meer dan Noord- Holland, Friesland en Drente bijeen? Voor alle tien gezinnen een bier huis, zooals het Liuiturgsche gemid deld aanwijst, klinkt fabelachtig. En hier komt nog bij, dat in een groot aantal van die bierhuizen op niet geringe schaal clandestien sterke drank wordt geschonken. Afschaffing van de kosteloosheid der verloven zou alvast iets helpen. Ec 'verder mogen de onverpoosde actie der drankweer en het door dringen van betere begrippen over het drankgebruik ouder de breede massa op den duur het jenever- en biergevaar een Hinken knauw geven. De tijd voor overwinningsbulletins is er nog lang niet. waarvan velen in den voor den slap» pen tijd geen of weinig werk en bijgevolg geen of wei .ig inkomsten hebben, zooveel, dat ij in de voor hen drukke maande., met minder werkuren en dus mil der loon toe kunnen Is er dan vooruitzicht, dat de in voering van den tienurendag voor her. loonsverhooging zal tengevolge hebben, zoodat zij er finantieel niet slechter van worden l Wel optimist en idealist is wie zulks zou meenen. Op een onzer Roomsche meetings is door een der sprekers gezegd, dat indien door invoering van don tien urendag finantieele schade mocht worden geleden, dit door de zedelijke winst zou worden vergoed. Dit is wel fraai gezegd, maar waar zoo vaak over de ontoereikend held van vele loonen bij groote gezinnen geklaagd wordtstellig niet ten onrechte daar zouden wij het niet verantwoord achten, die loonen, voor een overigens loffelijk doel, nog een vermindering te doen ondergaan. Wat het zwaarst moet liet zwaarst wegeu. En men vergete toch niet, dat de menschen over 't algemeen eer ge» neigd zijn er door langer werken nog wat bij te verdienen, dan dat zij met korter werktijd en daaraan geëven» redigd minder loon genoegen zouden nemen. Iets over herfstbemesting. Het »Volk" deelt ons mee, zegt het Hgzn. dat de landarbeiders, metse» laars, ververs, behangers en anderen die tot de moderne vakbeweging behooren, wel hebben meegedaan aan een te Rotterdam gehouden betooging voor den tienurendag. Goed. Maar verdienen deze menschen,' Het is niet onverschillig in welken tijd van 't jaar en in verband daarmee de verschillende hoeveelheden kuDSt- mest, die men bij gebruik ervan moet uilstrooien. Als algemeens regel worden de ruwe kalizouten, zooals kainiet, car- nailliet in den herfst uitgestrooid, wat ook noodig is, zoo de voorjaars vrucht bang voor chloorverbindingen is. Deze kunnen dan in de winter» maanden met het bodemwater naar den ondergrond zakken. De kali doei dat niet. daar ze door den grond wordt vastgehouden. Ook het phosphoizuurzout slakkenmeel spoelt niet uit en kan dus eveneens tegen den winter uitgestrooid worden Anders is het gesteld met de stik stofmeststoffen. Chilisalpeter wordt daarentegen in den herfst niet uitge strooid. Waarom zal men vragen 1 Wel omdat men over het algemeen bevreesd is, dat bet regenwater het zout meevoert naar de onderlagen van den grond, zoodat dus de plant er weinig of geen nut van zou trek ken. Nu is die vrees wel wat overdreven en menigeen is dan ook van die z.g. uitspoelingstheorie teruggekomen Men begrijpe me goed. Ik zal niet beweren dat men ziju chili evengoed in 't najaar kan uitstrooien dan te gebruiken als overbemesting in 't voorjaar. Dat zou te dwaas zijn, maar ik wil alleen do aandacht ves» tigen op het gebruik van een weinig chili bij najaarsgroenten. Bij wiruerspinazie, Hollandsche veldsla, late bloemkool en laat ons winterandijvie niet vergeten, kan de meststof uitstekende diensten fce» wijzen. De andijvie is reeds uitgezet en het is er natuurlijk om to doen om spoedig groote krachtige bossen te krijgen en daarom is hel beslist aan te bevelen, een weinig chili rondom do plant te strooien,. Daardoor be» vordert men in hooge mate de blad» ontwikkeling, waar het toch op aan komt. Men zorge ervoor, het zout niet op de plant uit te strooien, daar de oplossing ervan het bladweefsel vernield. Best is het de hoeveelheid in tweemaal te geven. Ziet men soms eenigen tijd na 't verpoten enkele planten sterven, poot dan niet eerder bij voor de gestorven plant uitge stoken en den grond goed nagekeken le hebben. Meestal, zoo ze tenminste al niet een andere plant opgezocht heeft, vinden we er een grauwe rups die als vernieler der andijvieplantjes optreedt. Gaat men gewoon bijpoten zonder meer, zoo zal men zien, dat meerdere planten het zulleu moeten ontgelden. Doe nu maar verder geeo moeite, zei de oude Vorman mei dezelfde rustigheid, die hem in bet geheeie gesprek uiet verlaten had, niettegenstaande het van de andere zijde dikwijls vuur en vlam was, de boer» derij wordt niet verkocht, En als ik het bod nog met een derde verhoog f De boerderij wordt niet verkocht. Nu man, neem me niet kwalijk, maar gij bent een groote stijfkop éénmaal oeemt de industrie toch jou land in bezit. Want ginds in bet dorp kao zij zich niet meer uitbreiden en verder het binnenland in gaat zij ook niet de industrie heeft het water Doodig, dat tusschen jouw wei den doorloopt en ook met het oog op het transport moet zij hierheen daaiom Vor man bedenk je nog eens. je verdient er een flink stuk geld aan. De fabriek komt hi«r niet, zeg ik u. Mijn weiden zijn voor mijn koeien en paarden, en Ie akkers, daarbuiten brenge11 aaren en aardappelen voort dat was vroeger zoo, dat is thans zoo en het zal zoo blijven. Daarmee basta De oude man nam de bruin gele pijp uit den mond, spuwde op don grond en trok met een besliste beweging zijn muts recht. Als u vandaag nog wilt vertrekken ging hij voort, wordt het hoog tijd ik geloof dat het bootje al gefloten heeft daar hoort u Daar huilt dat ding al weer in de lucht. Het is de laatste boot. De ander onderdrukte slechts met moei» te een harden vloek en keerde zich om. Tot weerziens dan, bromde hij. Niet noodig, hoor een man een man. een woord een woord: De boerderij wordt niet verkocht Terwijl de onderhandelaar woedend zijn weg zocht door het veld, waarover reeds de avondschemering viel, ging de oude het huis in, de hond liep hem achterna. Een frissche hooilucht ging in huis. Het laatste voer was juist binnen. De boer riep de knechten, die met het afladen bezig waren een opwekkend woord toe en ging den stal Links stonden de zvare paarden die snuivend het voeder met hun breede tam den verwerkten. Rechts rinkelden de ket» tingen, waaraan de zwarte koeien vastlagen ze weerden de brutale vliegen met snel» lo staartslagen en al- de kleine kwelduivels het te erg maakten, klonk er een langge rekt moe moe in den vallende avond. Een paar meiden met melkemmers sch ven zich tusschen de dieren en begonnen haar werk. De oude lachte een behaaglijke bree de lach. En nu wilden ze hem uit dit heer lijk bezit lokken Kv uit koopen f Alsof zoo iets te koop was te betalen zou zijn Wat zou hij met al dat geld moeten doen Het op do spaarbank brengen on van de rente in de stad gaan loven Een vies leven in de berookte straten, waar hij niet eens den wijden hemel zag. En waar bleef de heerlijke frisebbeid die van de rivier over zijne akkers woei Waar moest je den moed van daan halen om een nieuwe dagtaak te beginnen flij vond het een groot ongeluk voor het volk dat men het door hooge loonen naar de stad in de fabrieken trok, en het plat'.o land ontvolkte. Dat zou nog eens wat moois worden, als men eiken boer uitkocht en op de plaats van den heerlijken, scha duwrijken of een fabriek eu op de plaals van de volgeladen schuur een luchtverpes» tenden schoorsteen giog oprich'enf! Het zou niet lang meer duren en de hoele menscheid stikte in kolendamp en vettige rookwalm. Maar daar kwam niets van in zoolang bij bier baas en zoolang ziju kinderen zijn gedragslyn zouden voortzetten. Wat begrepen die geldschacheraar ook van het zelfbewustzijn en de kracht, die uit de iv»-,-'- ->.'-'-1 - - "v - van de liefde, die tusschen beiden bestond. Die geldmenschen sloegen vandaag hier, morgen daar hun tenten op moderne nomaden die een woord -Tehuis" als een overblijfsel uit den oertijd voorkomt Tehuis, tehuis, dat klinkt als een orgel- geruisch in een stille doodskerk Toen Vorman 's avonds aan de helder geschuurde tafel zat in de -Adelaar", tusschen zijn biervrienden Jochem Pedel en Johan Merken, was zijn hart zoo vol van geluk en hoop, dat bet overliep en zijn mond niet langer kon zwijgeD. Ingelicht had by den makelaar, zoodat hij wel vergeten zou terug te komen. Men had hom geld geboden, reusachtig veel ;eld 1 Maar waarvoor hadden mannen als 2ij goud noodig, aJs men han de ploeg uit de hand nam eo het vee uit de stallen. Zoolang zij over dit land hadden geloopen en ook nog nog aio liuune kinderen en kindskinderen hier zouden leven waren de velden en weiden voor geen geld veil bleien ketelhuizen eu schoorsteeilen onge bouwd jja en daarot> zouden ze cc r«og een-je drinken Zijn gei uk was zoo root eu ook zijn geloof in de anderen zoo sterk, dat hij niet zag boe Jochem Pedel inwendig popelde en J joan Me:keu in ge dachten verzonken zat mei de vingers bewegingen maakte, alsof bij zich up de tafel het eene stuk geld na het andere voortelde. Maai zij waren het met hem eens, het land moest land bly ven, en de duivel kon de tabriekeo balen, euais do make laar by hem kwam l ja, Ja.{ zouden ze. Het was een eereplic.jt samen te werken, en zij met hun drieën zouden die kerels uit de stad wel eens leeren. Dat zouden ze... natuurlyk, en -haal hem de duivel", zei Merken, ik zal morgen eens naar hem toegaan dan zal ik hem En hij klopte met de bierklep en bestelde een nieuwe lading bier. Over de blanke rivier speelde de och tendzon met heerlijke pracht. De oude Vorman liep met zichtbaar welgevallen dour zijn aardappelenvelden en genoot van zijn bezit. Nu was hei werk voorbij de moeiten en zorgen werden door ruimen oogst vergoed Daar hy hield de rechterhand boven de oogen, om hot zon licht te weren daar vlak bij, bij Jochem Ptdel f Wat was dat toch 1 Vreemde menschen liepen midden door do klaver en staken roode-witte stokken in

Peel en Maas | 1910 | | pagina 1