en Uitgever Munckhof, Venray. Zaterdag 16 April ÏÖIO. Dit nummer bestaat uit BLADEN. Boerenbond en dorpsnering. Landbouw. 3lete Jaargang No. 16 Abonnementsprijs per kwartaal voor Venray 50 c. tranco per post 65 c. voor het buitenland by vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers 6 c. MAAS rrijs van 1 4 regels der Advertentiën: elke regel meer letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend. 20 c. 5 o. 't punt, ze op te richten. Alleen aan 1 verwijten aan 'l adres eerier organi den Boerenbond, die in zijn regie»satie, die de bewondering van Ouder 'i opschrift «Hanze en Boerenbond" plaatste »dn Voorhoede een artikel, waarin werd gewezen op den ouden tijd. toen vele winke liers en molenaars op de dorpen nog handel dreven in veevoeder, granen boteren dergelijke artikelen. De boeren, die nog niet in den boerenbond waren vereenigd, koch ten meestal bij de dorpsneringdoen den hunne benoodigdhedee. En hadden zij al eens te klagen over de kwaliteit ervan, bij gebrek aan een beter adres bleven zij waar zij waren. Omgekeerd verkochten zij aan den winkelier hunne boter en de eieren en namen dan gewoonlijk vele win- kelwarort mede. Dat was voor menig dorpsneringdoende de gulden tijd. Doch zie, daar komt de Cristel ij k Boerenbond,en... uit is 't met't lieve leventje. De bond kocht in 't groot alles, wat de boer voor zijn bedrijf noodig had, de boeren verdienden er heel wat bij, maar, de winkeliers en met hen de molenaars en andere dorpsnering» doenden klaagden steen en been. Tot overmaat van ramp verrezen nu de coöperatieve boterfabrieken en in plaats van naar den winkel, ging de boter naar de mijn en de gedwon gen winkelnering naar de maan!'' Nog eens Verklaarbaar is de afkeer der dorpsneringdoenden van den boerenbond, maar is hij ook ge rechtvaardigd Neen Heeit de dorpswinkelier waarlijk reden om den Boerenbond een kwaad hart toe te dragen In 'l geheel niet. Ziehier waarom De Boeienbond was wel verplicht in 't groot inkoopen te doen. Jaren lang waren de boeren op afschuwe lijke wijze bedrogen. De knoeierij waarvan zij de slachtoffers waren, ging alle grenzen te buiten. Niet vooral de dorpswinkeliers (zij waren dikwijls even goed bedrogen als de boer) maar de tusscheuhandelaars waren de knoeiers, zij moesten wor den vermeden. Dat bierdoor ook een enkele winkelier schade leed, mocht voor den bond geen reden zijn, anders te handelen. Het algemeen welzijn moest voorop staan. Op de tweede plaats heeft de dorps» neringdoende geen reden, den Boerenbond een kwaad hart toe te dragen, omdat het juist de Boeren» bond is die de coöperatieve winkels uit de dorpen geweerd heeft. Zonder de tegenwerking van den boerenbond zou men op een menigte dorpen coöperatieve winkels aantref- fen. De feiten hebben 't bewezen. Op verschillende plaatsen immers waren zij reeds opgericht of stond men op inenten de verbruikscoöperatie onder' zijn leden verbiedt, is het te danken dat deze coöperatie nog niet op de dorpen is doorgedrongen. In deze meening worden wij nog versterkt door de lezing van een artikel voorkomend in een der laatste nummers van het Weekbl. v« d. Noordbr. Christel. Boerenbond. De schrijver van dat artikel, naar 't ons voorkomt de bekende boeren» leider, pater G. v. d. Elzen, deelt mede, dat de Boerenleenbank van Noordbrabant reeds lang in zijn statuten aan zijne leden verboden heeft, coöperatieve inkoopen te doen van artikelen, die niet lot het land bouwbedrijf behooren. Ook het Boerencongres in 't jaar 1904 te Nijmegen gehouden, heeft den wensch uitgesproken, dat die egel door geheel den Ned. Boeren bond onderhouden worde »'t Gevolg daarvan is geweest", aldus de geachte, schrijver, »dat coöperatieve winkels en malerijen met alle kracht zijn tegengewerkt in Noordbrabant zijn zelfs bestaand* winkels dientengevolge J opgeruimd en een afdeeling die zich daaraan niet stoorde is van de gemeenschap uitgesloten. »Was de Boerenbond niet zoo krachtig opgetreden, dan hadden wij op het oogenblik bijna bij iedere zuivelfabriek een winkel. Maar door den invloed van den Boerenbond is ook de z'iivelbond van Eindhoven er toe overgegaan coöperatieve winkels absoluut te verbieden." Op de derde en laatste plaats heeft de dorpswinkelier geen reden, den boerenbond een kwaad hart toe te dragen, omdat het juist de boeren bond is, die den financieelen toestand op de dorpen aanmerkelijk verbeterd heeft. En nu is het toch een feit, dat de welvaart van den boer ten nauwste met de we'vaart van den winkelier samenhangt. Gaat het den boer goedwat ooral door toedoen van boeren leen» banken en boerenbond mogelijk wordt dan zal hij bij den winke» lier op tijd kunnen betalen. Gaat 't den boor echter slecht, dan zal de winkelier daarvan in zijne boeken wel spoedig de gevolgen kunnen bespeuren. Zoo ziet men dus, dat de meening als zoude de boerenbond de belangen van den winkelier schaden, geheel valsch is, en dat derhalve de voor» oordeelen, die er in sommige mid» denstandskringen tegen den boeren bond bestaan op den keper be schouwd allen grond missen. Laten onze dorpswinkeliers liever van den boerenbond leeren. Laten zij den boerenbond navolgen in zijne practische organisatie en vooral in zijne broederlijke onderlinge samen» werking. Dat is heel wat beter dan al die ongegronde, kortzichtige vriend en vijand afdringt. Komt, winkeliers en boeren, waar dat nog niet het geval is, reikt u daar broederlijk de hand. Zorgt gij, winkeliers er voor, den boer steeds zoo goed mogelijk te bedienen, dan zal de boer van zijnen kant er wel voor zorgen, dat ook gij kur.t blijven bestaan, hij zal u be voor» deelen, waar hij kan, hij zal u steunen in alle ondernemingen, mits gij, winkeliers, maar [wilt zijn en blijven wat Dr. Kuypcr u eens toeriep: »De dienende middenstand", mits gij u maar wilt vereenigen, om zoo uw eigen belangen en die uwer klanten te bevorderen. in plaats van mooi glanzend wit, licht of donkerrood van kleur terwijl het somtijds meteen vuil witgrijs beslag is bedekt. De longen zijn hierbij donkerrood en op tal van plaatsen ontstoken. Werpt men zoo'n ontstoken longstukje in hpt water, dan drijft het niet, zooals dit bij gezond long weefsel het geval is, maar het zinkt in het water. Het vleesch van jonge kalveren lijdende aan zulk een longborstvlies» ontsteking, kan niet altijd voor de consumptie worden goedgekeurd. Dit hangt geheel af van den aard van het lijden. Verder is tuberculose ook nu en dan bij jonge kalveren waargenomen Het is te wenschen dat van wege de regeering en de gemeente alles zal worden gedaan om het vervoer van de jonge kalveren zoodanig te ver richten, dat de dieren hierbij geen pijn lijdeu. Nuchtere kalveren. Zeer vele kalveren zijn er. die maar slechts eenige dagen oud mogen worden, om alsdan te warden ge slacht. Wanneer men op>net platte land woont, kan men herhaaldelijk zien, boe een groot a kalveren' met de pooten vastgebon den op den wagen liggen, met het doel de dieren naar een of andere exportslagerij te vervoeren. Het vleesch van deze dieren schijnt in Engeland veel opgang te maken, want hier te lande is het gebruik niet zoo algemeen. Allereerst moeten deze nuchtere kalveren schoon aan den haak minstens 43 pond wegen. Is dit ge» wicht niet bereikt, dan worden de dieren achtergehouden, terwijl hel het vleesch natuurlijk hier te lande kan worden verkocht. Welke gebreken kunnen er nu zoo al verder bij deze dieren voor komen, waardoor het vleesch niet kan worden uitgevoerd l Hiertoe, behooren tal van ziekt-n, men zou niet vermoeden, dat zulke jonge dieren somtijds reeds met zeer ernstige ziekten behebt kunnen zijn. Tot de ergste van deze ziekten behoort wel de etterige gewrichtsont steking, een lijden, waarbij lal van gewrichten maar voornamelijk knie» m spronggewricht, benevens het handwortelgewricht, met etter zijn gevuld. Reeds bij het leven kan men deze ziekte onderkennen. Het lijden gaat uit van den navel, omdat langs den ongesloten navel schade» lijke bacteriën in het bloed dringen. Het vleesch van deze dieren is lang niet altijd onschadelijk voor de gezondheid, en er zijn tal van voorbeelden bekend, waarbij na het gebruik van vleesch schadelijke ge» volgen zijn opgetreden. Niet alleen voor verzending naar Engeland maar ook voor binnenlandsch verbruik moet dit vleesch meestal worden afgekeurd. Wij zouden dan ook den opkoopersvan deze nuchtere kalveren dringend willen aanraden, vooral op deze dikke en pijnlijke gewrichten te letten, waardoor zij schade kunnen voorkomen. Andere malen lijden de nuchtere kalveren aan longen borstvliesont» steking welke ziekte zeer hevig kan zijn. Wij zien hierbij het borstvlies. llanrwiBselin^. In den tijd.dat het haarwisselen aan den gang is zooals men weet in 't voorjaar is de huid gevoeliger voor uitwendige invloeden dan anders, voornamelijk voor weersinvloeden. Daarom bevatten de huid bloedvaten in dezen tijd veel bloed en is de JIMMI iu.-- werKQcd'irer t- wisselen vatten onze huisdieren gemakkelijk koude, vooral op ademhalings- en spijsver teringsorganen. Hierdoor en door het groote verbmik van stoffen zyn de dieren mat. Volgens prof. Dammann neemt men deze verschijnselen dikwyls waar bij jonge dieren, vooral veulens, en dit vooral als de haarwisseling snel plaats beeft; een van die verschijnselen ts bet veelvuldig optreden van (goedaardigen) droes. De haarwisseling en de gezondheidstoestand staan met elkaar in nauw verband. Bij zieke en ziekelyken dieren geschiedt de eerste slechts langzaam of niet. Zulke dieren moet men in den tijd der haarwisseling met een wollen deken dekken, bij ongunstig weder niet buiten brengen en ze dikwijls, maar voorzichtig, afwrijven en poetsen. Gedurende de haar. wisseling raag men van den paarden geen buitengewone inspanning vorderen en moet men alle snelle overgangen in de coeder- wijze vermijden. Men geve licbtverieerbaar niet prikkelend voeder en voorai peen lijnkoek, lijnzaadslobber en zoo rong-lijk ook jong gr oenvoeder. Iloogo of Inge ruiven. Wordt over het aanbreogen van ruiven in p tuidenstalle» gesproken, dan hoort men zoowel van hooge als van lage ruiven voor- deelen opnoemen. Met het ong hierop is .'ie< zen er van belang te vernemen, wat een bekend Engelsch fokker, Henri Stephens, volgens het Centraal blad voor Paarden fokkerij. daarover schrijft: -Een werk paard verkeert niet in,, omstandigheden, dat het zijn kop boog moet dragen. Daarom moet men het tijdens zijn rust ia geen geval tot zoo'o houding dwingen. De sta! moet zoo ingericht zijn, dat het dier zoo volkom men mogelijk rast kan genieten. Brengt men lage ruiven aan, zoo kan bet paard zijn kop en hals by het hooivreten geheel in de natuurlijke en gewbue houding blijven houden. Lage ruiven verminderen het morsen van hooi er komt lang zooveel hooi niet in den mest terech'. In een hoo ge ruif wordt door de uitademing der paar den het hooi veel meer beschadigd, dan wanneer deze lager ie gesteld, immers de adem stijgt naar boven. Kan het paard met zijn kop bij het hooivreten in de natuurlijke houding blijven, dan is dit voor het dier met vermoeiend. Mengelwerk. Het Beleg van Berlijn. SLOT. Somtijds ontbrak haar de kracht, als zij bedacht, d§$ rlc lfir\tsl(? brief eenige maanden geleden was aangekomen, i De kolonel maakte zich natuurlijk niets ongerust. Hij liet zelfs zijn kleindochter brieven aan haar vader terugschrijven. Het kwam meestal op hetzelfde neer: Vergeet niet dat gij een Frnnschman zijt, schreef hij danwees'edelmocdig jegens die arme^Duilschers maak htm de nederlaagJ.nog niet zwaarder. Als bij zijn brief geëindigd had, was hijzelf ook altijd edelmoedig gestemd. Waar dient,hcVtoe, onze ^vijanden te berooven van hun eigen dommen. Hij dicteerde zijn brieven met een ferme stem, waaruit zoo'n groote vaderlands liefde sprak dat men bet bijna niet met droge oogen kon aanbooren. In dien tijd was juist het beleg op zijn verschrikkelijkst: met dat van Herlijn helaas. £r heerschten.'toen in Parijs be smettelijke ..ziekten en lang niet alle menschen hadden voldoende te etfcn. Maar door de zorg, waarmee de grijsaard om ringd werd merkte deze daar niets van. Nog altijd kreeg hij heerlijk brood en best vleesch, terwijl zijn kleindochter zich met veel minder tevreden moest stellen. Men kan zich mets trelTcnders denken, dan het eten van die twee. De oude zoo onschul dig egoistisch en het jonge meisje bleek van onthouding, hij had altoos volop te ten en te drinken van die voor haar verboden dingen. Dan, in een prettige stemming geraakt door het .„eten, en door dat hij wist, dat het buiten vroor en sneeuwde en het daarbinnen zoo heerlijk warm was vertelde de kolonel ons van zijn veldtochten; dan hoorden wij misschien „lucur jLftm.ugtocht uit Rusland waar de soldaten niets dan bevroren beschuit en paardenvleesch aten. Hoor het wel, paardenvleesch aten we. zei hij tot zijn kleindochter. Ik geloof wel dat zij begrepen zal hebben wat haar grootvader bedoelde want ge durende twee maanden at zij al niets anders. Van dag tot dag werd de kolonel gezonder en onze taak moeilijker. Zijn lamheid, die ons in het eerst zoo goed te stade kwam, verminderde langzamerhand. Twee- of driemaal reeds had hij kanon gebulder gehoord, en wij waren genood zaakt dit toe te schrijven aan het feest vieren, dat men te Parijs deed ter cere van de Fransche soldaten. Eens bad hij zijn bed naar het venster getrokken en zag hij soldaten loopen op de straat onder hem. Hoe komen die troepen daar? vroeg hij ons, en wij hoorden hem tusschen de tanden mompelen: Onbegrijpelijk! On begrijpelijk. Het was niet anders, maar wij begrepen dat wij onze maatrégelen moesten nemen, zou de kolonel niet alles begrijpen. Op een avond kwam zijn kleindochter naar irnj toe en zet treurig: „Morgen komen zij de staü innen. 't Kan zijn dat de Kamer van den kolonel open geweest is, maar bij deelt het gehoord. Ongelukkig heelt mj hel verkeerd üegrepeli. V\'ij spraken van de Pruisen en hij dacht aan de iranschen aan den zegen vier enden intocht, waarop hij zoolang gewacht had, en waarvoor hij in de Lnainp.' Ely sees was.gaan «wónen Hij stelde zien Voor-;,Mac Mahoh over de met bloemen bestrooide straat rijdende zijn zoon ter zijde, van den maarschalk, en bij, de oude op zijn balkon, tn groot tenue, zooals hij gedragen had te Lut2en, de doorschoten vaandels saluecrend en de adelaars, zwart van het kruiL Arme kolonel Jouve. Hij dacht zeker, dat wij hein bel nieuws van den intocht verzwegen hadd,en, om hém een groote ontroering ic sparen. Hij sprak met niemand, maar den volgen den dag, op hetzelfde uur, dat de 'Pruisen aantocht waren, werden de balkon deuren geopend en tic kolonel, verscheen op het balkon met zijn helm op, de sabel op zij, geheel de type van een kurassier van Milhoud. Ik vraag mij nog af, hoe de oude zich op de been hield. Het verwon derde hém, dat de straten zoo leeg en en stij en de gordijnen voor de ramen naar beneden waren. Een oogenblik geloofde hij dat hij zich vergist had. Maar neen. daar, achter de Are de Triomphc hoorde nij een verward geluid. Daarna kon hij de blinkende punten op de helmen onderscheidt n de tamboers begonnen te trommelen, en onder de Are de Triomphe klonk begeleid van de zware stappen der soldaten, de zegemarsch van Schubert

Peel en Maas | 1910 | | pagina 1