Uitgever
I-u,
Munckhof, Venray,
De groote dag.
Zaterdag 9 April 1910.
31ste Jaargang
No. 15
Dit nummer
bestaat uit
TWEE BLADEN.
Het Huwelijk.
Mengelwerk.
Het Beleg' vau Berlijn.
PEEL
Abonnementsprijs per kwartaal
voor Vbnray 50 c.
franco per post 65 c.
voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 6 c.
MAAS
Prijs der Advertentiën:
van 1 4 regels
elke regel meer
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend
20 c.
5 c.
In ons nummer van Saterdag 2 April
plaatsten wij een artikel, getiteld -'t
Huwelijk in den Middenstand". In dat
artikel werd over 't huwelijk gesproken,
zooals 't in den loop der tijden bij ver
schillende, vooral heidensche volkeren was
ontaard, terwijl in 't geheel geen rekening
werd gehouden werd met de leer der H.
Kerk, omtrent den oorsprongen de eigen
schappen van 't huwelijk.
Ter voorkoming van mogelijk misver
stand geven wij met een enkel woord de
leer der Kerk omtrent 't huwelijk aan.
De leer der Kerk komt, in 't kort
hierop neer, dat 't huwelijk door God is
ingesteld en dat de twee voorname eigen
schappen van 't huwelijk, nl. de eenheid en
de onontbindbaarheid van den beginne af
door God zijn gewild; en verder dat Chris
tus 't huwelijk tot zijn oorspronkelijke
instelling heeft teruggebracht en 't daaren
boven verheven heeft tot de waardigheid
van een SaerameDt.
DE REDACTIE.
Als dit nummer der Courant
onzen lezers en lezeressen onder de
oogen komt, dan scheiden nog
slechts weinige uren ons van den
dag, die niet om niets »de groote
dag*' genoemd wordt.
Een schitterend einde kroont het
lange werk van ernstig zorgzaam
voorbereiden.
Onze jongens en meisjes door
stonden zegenrijk de proef: nu gaan
ze worden ingelijfd in de strijdende
Kerk, bij de legerschare der volwas
senen, niets weerhoudt ze meer te
doen als dezen, om neer te zitten aan
den feestdisch. om zich te voeden
met het Brood des levens.
Feestelijk luiden de klokken der
torens, daar schrijden ze voort in
langen stoet, gekleed in plechtigen
dosch, maar plechtiger nog gestemd
van gemoed; en schooner dan de
tooi van het lijf met deugden ver
sierd naar de ziel.
Dat is een hartverheffend schouw
spel, als zij voor het eerst de heilige
mysteries medevieren; dat roert het
hardst gemoed tot tranen; dat doet
ons wijlen voor een oogwenk ver
van deze aarde met haar zwakheid,
met haar slechtheid.
De jeugd is heilig; maar hier
wordt zij geheiligd met het Aller
heiligste uit hemel en aarde.
De jeugd durft alles; maar hier
zal zij putten den moed van Christen
ridders, die helledraken bestrijdt en
helledraken verwint.
De jeugd is blijde en gelukkig;
maar hier zal zij haar reine, lieve
teeré ziel bezwijmeld gevoelen van
een zoet geneugte, als haar jonkheid
nimmer droomen dorst.
De jeugd is uit zich niet boos
God beware ons dat iemand het
dorst zeggen, maar hier zal haar
hart zwellen van die rijkste genade
gaven; die met haast onbedwing
bare kracht haar op doen varen tot
de hoogste deugden als. zij zich dikwijls beweerd wordt, laat ze hier
geeft, zooals aan haar zich God wil j dan spreken
geven
Die immer de rijkdom is en de
macht en het geluk en de liefde zelf.
Bij dit alles evenwel doet zich
schuchter maar zeker de gedachte
op, dat de mensch zijn deugd draagt
in broze vaten
Straks als de jubeltonen zijn weg
gestorven uit de hooge spitsbogen
onzer kerken, dan komt de wereld
met haar verleidingen, dan komt de
zwakke menschelijke natuur, dan
komen de gevaarlijke vrienden of
vriendinnen, de slechte boeken, in
En wat we hooren, wat we zien,
wekt grootelijks onze verbazing.
De voorschotten op deze eigen
dommen gedaan door de vereeniging
bedragen een som van fl ,978,1G6,49
Tegenover een kleine 80,500 frs.
ontvangsten staan een 50.000 frans
uitgaven, zoodat er gewerkt werd
('t is het afgeloopen jaar, waarvan
we spreken), met een goed slot van
een kleine 30,000 francs.
Behalve het betrekkelijk kleine
bedrag wat aan aandeelhouders
wordt uitgekeerd, vond dit geld
één woord alles wat niet in Zijnen zijn weg naar de reservefondsen, en
dienst, maar in dien Zijns vijands
staat. Rusteloos zal ei dan storm
worden geloopen op uw jeugdig hart
krachtiger en krachtiger zullen dan
de aanvallen zich opdoen.
Gedenkt in die ure van groot
gevaar dezen uwen grooten Dag.
Waarop gij uwen God en Koning
trouw hebt gezworen, met heiligen
eed beloofd Zijne banier te zullen
volgen.
Zijn taak te dienen, Zijn eer te
verdedigen.
En de strijd moge zwaar zijn, en
't moge gebeuren, dat gij niet geheel
ongewond te voorschijn treedt, ten
glotte, houdt u daarvan overtuigd,
is aan u de victorie.
Deze, uw groote dag, kan zijn de
dag, die ook in werkelijkheid over
uw leven beslist en ten goede, zoo
gij slechts wilt.
Aan de feestelingen ten slotte
onze oprechtste gelukwenschen, en
aan hun ouders en verwanten- Aan
de geestelijke Overheid, aan de
onderwijzers en allen die zoo uit»
stekend voor de leering der feeste»
lingen zorgden, brengen wij met de
jubilarissen ze'feen woord van wel-
gemeenden dank Moget gij allen ze
verder zien opgroeien tot. eer van
Gods Kerk, tot nuttige leden der
maatschappij.
Eigen Haard.
Van vriendelijke zijde gewerd ons
dezer dagen het jongste jaarverslag
der Antweipsche vereeniging: Eigen
Heerd.
Doel: hel bouwen en aankoopen
van werkmanswoningen (in het ar
rondissement Antwerpen te verge
makkelijken.
Ziedaar met een paar woorden
aangeduid het onbegrijpelijk groote
nut van dergelijke instellingen (zoo-
als er bij onze Zuiderbroeders zeer
veel bestaan) werkend tot heil van
den eenling en van de samenleving.
Eigenlijk gezegd zijn 't spaarkassen.
Maar dan met dit ééne bijzondere
doel voor oogen den werkman te
doen sparen voor een eigen huis.
En als middelen een goedkoop en
gemakkelijk at te lossen voorschot,
6en aanmoediging tot het goede
onderhoud en om dit te bevorderen
premiën aan de werklieden die reeds
eigenaars zijn geworden.
Als cijfers spreken kunnen, zooals
dan ook vooral om als belooning te
dienen voor de zorg en het onderhoud
der eigendommen door de eigenaars
Aan niet minder dan 53 personen
werd in dal enkele jaar geld ver»
schoten voor nieuwe huizen.
En de toekomst laat zich nog
\eel beter aanzien.
Antwerpen gaat, zooals men weet,
ontmanteld worden er komt een
aanzienlijke uilgestrektheid bouw»
grond voor kleine beurz*a.
En zeker zujlen de .d*v\ anr
een woning in een der voorsteden,
vol gerief en gezondheid verre de
voorkeur geven boven eene bedrukte
en aan alle zijden ingeslotene in de
stad.
Terwijl ten slotte eeD vrij aan»
zienlijke renteverminderiDg heel wat
meer arbeiders, dan tot nu het geval
was, zal aanzetten van de gemakke»
lijke gelegenheid gebruik te maken,
zich een »eigen haard" te verwerven.
Eigen haard goud waard
In vele, in alle, in ontelbare op»
zichten.
O, de jammerlijke last van den
fatsoenlijken werkman aan een wo»
ning te komen dat niet ingericht
zijn naar eigen behoefte en eigen
begeerte.
Zooveel hoofden, zooveel zinnen,
ook bij 't bouwen, en waarom zouden
we deu werkman zijn zin te doen,
onthouden
Maar dan, éénmaal wonend, nu
ja maar zijn wenscb, omdat hij
dan toch anders niet goed kan, die
gestadige bedreiging, dat gevaar
althans van opslag in de huur, of dat
voortdurend gedwongen zijn van zijn
huisbaas zijn consumptie of andere
waar te moeten betrekken
Weg met al die muizenissen uit
het hoofd van den gelukkige, die
reeds eigenaar is van het huis, dat
hij bewoont ol door de spaarkas in
staat wordt geste'd, eigenaar te
worden.
Hij weet wat hij verwoont, precies
zonder gevaar ooit van te worden
opgeslagen, als 't huis door bewoning
verbeterd is.
Hij heeft de inrichting aangegeven
en 't bevalt hem gemeenlijk, maar
zeer goed ook. Het stuk grond er
achter, 't is het zijne hij bebouwt en
beplant het met evenveel liefde en
toewijding als hij z'n huis onderhoudt
en verzorgt.
Gij kunt 't hem aanzien, als hij
teruggekeerd van de fabriek, in huis
of tuintje bezig is dat hij trotsch er
op gaat dit alles het zijne te noemen.
En niet weiuig inderdaad verheft
't hem ook zedelijk; sterkt en steunt
't zijn eigenwaarde, zijne rechtmatige
zelfvoldaanheid. T Geld aan zijn
huis besteed, is niet verbruikt voor
jenever, noch voor andere dwaze
of slechte doeleinden, en de korte
uren in zijn huis doorgebracht, waar
de zorgzame vrouw h«-t alles zoo zin»
deiijk en zuinig beheert, en de kin
deren vroolijk te zaam blijven onder
't ouderlijk oog, die uren zijn niet
doorgebracht in de herberg.
En van 't een komen we met de
gedachte op 't andere: drankbestrij*
ding, zelf bedwang, huiselijk geluk,
betere opvoeding der kindereu, meer
tijd meer gelegenheid, meer liefde
voor den godsdienst, eindelijk van
alles en veel meer nog het verzamel»
woord geluk veel, vee! veel meer
waard dan goud.
Op zekeren middag, eenige maanden
nadat het Duitsche leger zoo'n onwelkom
bezoek had afgelegd aan Parijs, wandel
den wij met dokter V. langs de Champs
Elj'sées, waar wij nog zeer duidelijk de
sporen van het beleg in de muren en de
trottoirs konden zien. Voor een van de
prachtige huizen bij den Are de Triomphe
bleef de dokter staan en zei
Ziet gij daar die vier gesloten vensters
boven dat balkon In de eerste dagen
der maand Augustus, die maand voor
Frankrijk zoo vol rampen en tegenspoeden
werd ik daar geroepen voor iemand, die
een beroerte had gekregen.
Het was kolonel Jouve. kurasier uit den
tijd van Napoleoneen oud mandie
nog altijd sprak van de roem en de
vaderlandsliefde. Hij was vanaf het begin
van den oorlog in de Champs Elysées
gaan wonen. En waarom, denkt gij
AJleen om tegenwoordig te zijn bij den
zegevierende intocht der Fransche troe
pen.
Arme oude manToen hij hoorde van
het verlies der Franscben te Weiss en burg
kreeg hij een beroerte. Ik vond hem
vertelde de dokter verder, uitgestrekt op
Jen grond, het gezicht bedekt met bloed.
Hij was een knap man, bezat prachtige
tanden, had een tlinke lengte en grijs
hoewel met zorg gekapt haar. Een en
ander deed hem in plaats van tachtig,
nog maar zestig jaar schijnen.
Naast hem lag op zijn knieen zijn klein
dochter. Zij smolt weg in tranen. De smart
van het meisje trof mij. Ik stelde haar
zooveel mogelijk gerust, maar eindelijk
voelde ik weinig hoop. Hij was aan een
zijde geheel verlamd en bij iemand van
tachtig jaar geneest dat niet zoo gauw.
Gedurende drie dagen bleef de kolonel
bewusteloos. In dien tusschentijd kwam
het bericht, van Reichshofen te Parijs, gij
zult u wel berinneren op welke vreemde
wijze.
Tot des avonds geloofden wij allen aan
een groote overwinning; twintig duizend
Pruisen gedood en de kroonprins gevan
gen genomenIk weet niet door welk
wonder 't bericht van de overwinning
tot den zieke is doorgedrongen, maar
dien avond vond ik toen ik het bed naderde,
niet denzelfden ongelukkigen lamme terug
dien ik dien middag had verlaten. Zijn
oogen stonden weer helder; hij sprak
ook weer. Hij glimlachte zwakjes tegen
mij en zei twee keer tegen mij Overwin
ning
Ja, kolonel en we! een groote
overwinning
En naarmate ik hem de bijzonderheden
vertelde van de overwinning, zag ik zijn
gezicht opklaren.
Toen ik wegging stond zijn kleindochter
aan de deur. Zij weende.
Waarom weent Rij toch vroeg ik haar,
uw grootvader is geredhij aai niet
sterven
Het arme meisje had nauwelijks den
moed mij te vertellen, dat de Franschen
in plaats van een groote overwinning, een
verschrikkelijke nederlaag hadden geleden.
Generaal Mac Mnhon was op de vlucht
geslagen en het geheel leger in de pan
gehakt.
Ik keek haar verschrikt aan. Zij was
troosteloos als zij aan baar vader dacht
die hoofdofiicicr bij het leger van Mac
Mahon was cn ik beefde, als ik nan den
ouden man dacht. Het was zoo goed als
zeker dat bij dit vreeselijke nieuwe niet
zou overleven.
Wat moet ik doen Hem zijn illusies
laten houden? Maar dan zou ik mueten
liegen en ook zijn kleindochter.
Welnu ik zal liegen, zei het moedige
meisje, haar tramen drogend, en, weer
een weinig verlicht, trad zij de zieken
kamer weer binnen.
Zij had een zware taak op zich genomen.
De eerste dagen was het niets, want de
oude was nog te zwak om couranten te
lezen, maar die zwakheid zou niet altijd
duren. Hij zou natuurlijk telkens vragen
naar tijdingen uit het leger. Het was
waarlijk een aandoenlijk gezicht, hoe het
jonge meisje elk oogenbÜk over de kaart
van Duitschland gebogen lag, beproevende
of zij niet eenige overwinningen zou
kunnen fantazeerenvolgens haar stond
Bazaine met zijne troepen voor Berlijn
Froissert in Beieren cn Mac Mahon aan
de Oostzee. Voor dat alles vroeg zij mij
raad en ik hielp haar zoovee! ik kon
maar de oude kolonel hielp ons buiten
zijn weten het meest.
Hij had onder Napoleon al verscheidene
veldtochten in Duitschland gemaakt, en
zoodoende kende hij het terrein uitstekend
en wist hij ons telkens te vertellen, wat
Bazaine, Mac Mahon of Froissert nu
zouden doen en in welke richting zij dan
zouden trekken.
Wij maakten natuurlijk wel, dat alles
precies uit kwam zooals hij het zei: Al
namen wij echter nog zooveel steden in
en wonnen wij nog zooveel veldslagen,
hel ging hem nooit gauw genoeg. Eiken
dag als ik hem kwam bezoeken, hoorde
ik een nieuw wapenfeit.
Dokter wij hebben Mainz ingenomen
op een middag het meisje met een
treurig lachje cn dadelijk daarop hoorde
ik den kolonel roepenZoo gaat het
prachtig! Binnen acht dagen zullen wc
Berlijn hebben ingenomen.
Dien dag waren de Pruisen nog slechts
acht dagen van Parijs. Ik vroeg mij af
of het niet beter zou zijn, hem meer naar
het Zuiden te brengen, maar dan zou hij
alles begrepen hebber, en daar voor was
hij nog veel te zwak. Ik besloot dus hem
in Parijs te laten blijven.
Den eersten dag van het beleg van
Parijs ging ik naar hem toe. even bedrukt
als andere Parijzenaars. Ik vond hem in
zijn bed zittende.
Ik keek hem verbaasd aan.
Wat kolonel, weel gij
Zijn kleindochter keerde zich naar hem
tor en zei
Ja dokter, Grootvader weel het groote
nieuws ook al. Hel beleg van Berlijn is
begonnen.
Zij zei dat zoo rustig, als of iedereen
en ook zij zelf, dat geloofde.
Hij kon het kanongebulder niet hooren.
Hij kon het ongelukkig sombere Parijs
niet zien. Wat hij wel kon zien, dat was
de Are der Triomphe cn zijn eigen
kamer dis vol was met allerlei dingen, die
wel in staat waren aan overwinning cn
zegepraal te doen denken. Portretten
van maarschalken, oorlogstafercelen, dc
koning van Rome als klein kindeen
groote vaas behangen met allerlei herin
neringen aan den grooten Napoleon,
medailles, enz.
Brave oudeDie atmosfeer van ver
overingen en overwinningen deed hem
nog meer dan onze woorden gelooven aan
het beleg van Berlijn.
Onze krijgsoefeningen waren nu zeer
eenvoudig. Berlijn innemen was slechts
een zaak van geduld. Van tijd tot tijd als
de kolonel zich erg verveelde, lazen we
hem een brief van zijn zoon voor; een
brief, dien wij zelf opgesteld hadden, zoo
als ge wel zult begrijpen, daar niets meer
Parijs binnenkwam en zijn zoon zelf in een
gevangenis in Duitschland zat opgesloten
Gij kunt u de wanhoop voorstellen van
het arme meisje, daar zij wist dat haar
vader gevangen zat, misschien ziek was