Uitgever Munckhof, Venray. Eerste Zondag in de Vasten. Zaterdasr IS "Februari 1010. Dit nummer bestaat uit TWEE BLADEN. Mengelwerk. Het valsche geldstuk. 3 1 b te .Taars-ausr No. Abonnementsprijs per kwartaal voor Vbnray 50 c. franco per post 65 c. voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummerg 3 c. krijs der Advertentièn: van i 4 rebels elke regel meer lettere en vignetten naar plaatsruimte. Advertentièn. 3raaal geplaatst worden 2roaal berekend. 20 c. 5 c. Burgemeester en Wethouders van Venray, brengen ingevolge art. 15 der wet op de grondbelasting van den 26 Mei 1870 tbl. no. 82, ter algemeene kennis, dat de staat aanwijzende de uitkoms'en der- gebouwde en ongebouwde eigendommen in deze gemeente 1 der meeting naar de art. 9 en 10. 2 der schatting naar de artt. 11 en 13. 3 der verbeteringen naar art. 23. 4 der bepaling van aanvang van een termijn naar art. 43. 4 der meüedeelingen der uitsproken naar art. 40 of 41 laatste lid, is ontvangen en te rekenen van heden gedurende 30 dagen ter secretarie dezer gemeente nedergelegd en dat binnen dien tijd oenieder zijne bezwaren bij verzoek» schrift aan H.H. Ged. Staten van dit gewest kan inbrengen. Venray den 5 Februari 1909. De Burgemeèster en Wethouders voorn, H. ESSER. De Secretaris. Stoot De- Burgemeester van Venray gelet op de artikelen 11, 12 en 13 der KieBwet, Noodjgt de mannelijke inwoners dezer gemeente uit, die krachtens de kieswet aanspraak meenen te kunnen maken om op de kiezerslijst geplaatst te worden, daarvoor aangifte te doen voor 15 Febr. a. s. "ter gemeentesecretarie alhier. Wie tot deze aangifte bevoegd zijn blijkt uit de artikelen 1 en 2 der kieswet welke zijn aangeplakt ten raadhuize en aan de scholen op de gehuchten. Venray, 29 Januari 1910. De Burgemeester voornoemd, H. ESSER. Als Paschen zoo vroeg valt, gelijk in dit jaar en dus de voorbereidings- dagen daartoe zooveel roeger be ginnen; dan wekt dit een eigenaar dige gewaarwording in bet zieleleven 'l Is alsof de feeststemming van den Kerstkiing nog niet geheel is uitge werkt. De jubelende verheffing, waai toe wij worden opgevoerd door de heriunering aan 's Heeren ge boorte, 's Heeren besnijdenis, 's Heeren openbaring, galmt nog na in de echo's van het blijdste Gloria. En plots verschijnt daar aan 's Heeren altaar de priester in de kleur der rouwe, het violeten zwijgt het Allelujadat wij zoo verheugd aanhieven, omdat wij het wekenlang moesten inhouden tijdens den Advent en bidt de Kerk in plaats van jubel en lof in het heerlijk Dominus regnavit De Heer regeerthel smee- kend lied om erbarmen Ontferm U mijnermijn God 't Is voor het leven ónzer ziel, alsof een vervroegde winter invalt over het leven der natuur. Nog evec, in enkele vluchtige verschijningen wil die natuur zich verzetten tegen dien vervroegden winterslaap, maar een sterker vorst vaagt ook die laatste vluchtige verschijnselen weg en dwingt die natuur tot den vroegen doodschen winterslaap. Ook in het zieleleven flikkeitde zucht naar vreugde nog eens werk zaam op, voordal die ziele gebracht is lot de plechtige stemming dei- rouwe. Zelfs werpt dat zieleleven zich op de pret der zinnen om aan die zucht naar vermaak te voldoen. Wat denkt men al niet uil om pret te hebben in do vasteDavonddage'i In dolle uitgelatenheid veroorlooft men zich de dolste bikkesprongen. En is men al niet zoover orn als gekken en zotten zich te bewegen langs wegen en straten; vastenavond houden moet men toch. Thuis aeemt men een extraatje, legt men 's avonds een of ander pretje aan, en moet toch het ga hoe het wil «vasten avond houden." Maar als dat zoo één, twee, drie dagen geduurd heeft, dan komt die schokkende verandering. Dan nadert de Kerk hare kinderen en strooit asch op hunne hoofden en houdt hun de huiveringwekkende waarheid voor Gedenk, o mensch, dat gij stof zijten tot slof zult wedei-keeren. Schokkende ernst vervangt de dol zinnige pretzucht. Men ziet niet slechts in, men voelt te staan voor een tijdperk van boete en berouw. Boete en berouw Ja, zeker, de heilige tijd van de vasten eischt die van ons met te grooter gestreng heid, naar mate een schuldig ver leden beiden noodzakelijker maak» te. Boete en berouw De herin» nering aan het vluchtig karakter van dit leven in het schokkend woord Gedenk o mensch'd wingt daartoe met onweerstaanbare kracht. Boete en berouw, Geheel het kerkelijk leven wekt die sombere zielestemming. -Geen bloemen op hef altaar, geen blijde kleuren w isseling in de misgewaden, geen alleluja in het kerkelijk gebed, geen vroolijk orgelspel tot opluistering van 's Heeren 'dienst, vooral de medi» teerende herinnering aan s Heeren passie, dat aLLs wekt op tot die boete en lot dat berouw. En ziet, 'daar heft zich aan het begin dier vastenweken de grooto en verlichte volksprediker, de H, Paulus, en smeekt ons bij do baririV hartigheid des Heeren de genade dezer lijden niet tevergeefs te ontn vangenwant zij zijn aangename tijden of tijden des heils. Inderdaad, wij moeten ons dwingen tot de stemming der vasten. Waar» om l Om de schulden van het ver» leden, die wij door boete en berouw moeten uitwisscben. Omdat wij nu, in het heden,de barmhartigheid des Heeren noödig hebben en wij die alleen door boete en berouw kunnen verbidden. Vooral ook om blijde te maken ons vooruitzicht voor de toekomst, waarvan de blijde ver zekering afhangt van de boete, die wij oefenen en het berouw dat wij toonen. Zij dan een ernstige stemming de onze, in de dagen die nu aankomen. Zeker wij genieten en mogen genieten de levensvreugde, welke ons geboden wordt. Onze heilige godsdienst is er niet op ingesteld kniesooren te maken en de kinderen der menschen te laten rondwandelen als huilebalken. Blij»» moedigheid en vreugde zijn ren der beste en der eerste kenteekenen van ware en - warme godsdienstigheid. Maar daar zijn ook dagen van ernst waarin juist de stemming van vreug de wordt geheiligd door dien ernst, dagen, waarin #wij meer moeten denken aan eeuwige belangen en blijvende toestanlen; dagen, waarin wij pus verheften bowon hetgeen ver» gaat om te zorgen voor hetgeen blijft m eeuwigheid. En zulke dagen zijn de dagen der vasten. Laten wij niet vruchteloos de roepstem der goddelijke genade ver» nemen bij het begin dezer tijden. Indien ook anders door het jaar liet gewone leven met zijne beslom» meringen en afwisseling en ver» strooing weinig tijd laat voor de hoogere gedachten van den gods* dienst, nu moeten wij iets meer aan» dacht daaraan wijdon. Vooral moeten wij door een ge» regeld volgen der meditatie van 's Heeren lijden in ons versterken de liefde tot dien goeden Meester en onze trouwe aan Hem. Als wij zien, wat Hij deed voor"- v zullen wij vordert" tJpaewèkt YnifSr té doeii voor Hem. Staande aan den voet des kruizes aarzelt men niet, berekent men niet: maar men wijdt zich toe. Eq hoe ernstiger wij de ontwikkeling van dat lijden volgen, te duidelijker zal in ons weerklinken dat ernstig woord bij het begin der vasten ons zoo plechtig toegesproken door de Kerk Gedenko mensch, dal gij stof zijt en tót stof zult wederkeeren. JAX. Meneer Durand is erg slecht geluimd thuisgekomen; hij Leeft ontdekt, dat imn hetn een valsch geldstuk "ui rie l and heeft estopt, een stuk lood zoo netjes noge- maak:, dat Lij. 't voor een ec'htstuk hield. Wat scheelt er aan vraagt nievruu* Durand, zijn echtgenoot*die zijn bekom merd gelaat bemerkt. Mij scheelt niets, zeg m°neer Durand erg verlegen, want bij'kent zijn wederhelft hij is bang, dat ze heel erg zal opspelen, ais ze weet, wat er gebeurd- is." Niets waarom zet je dan zoo'n gezicht Ik zal 't je maar zeggen, daar is me een ongeluk overkomen. Je hebt je paraplu bij Duffanchard loten staan Je gaat zoo dikwijis naar Duffanchard. Ik heb niks vergeten. Stel je voor, j i. ik weet zelf niet, boa het gekomen is. Je hebt je portemonnaie. laten rollen. Neen liefje. Ik heb een valsch geld stuk ontvangen. Een valsch stuk roept mevrouw Durand uit,. Ik weet echter niet van wien. En je bent sukkelachtig genoeg geweest om- het aan te nemen. Een franc? Neen. zegt meneer Durand. Een twepfrancstuk misschien Neen. Ik durf niet meer raden. Een stuk van twintig francs Een' vijffrankstuk. Vijf franc 1 roept mevrouw Durand verontwaardigd uit. Een heel goed Dagemaakt looden i vijffrankstuk, herhaalt meneer Durand. Eeri looden Schaam jij jniet op jouw leeftijd je te laten beetnemen als een kind, cd een kind zou nog wel ge merkt hebben, dat het een stuk van lood is. Laat eens zien. Hier. zegt roeneer Durand, hel s'uk zyn eebtgeoonte toereikend. Vijf francs naar de main r oept mevrouw Durand uit. .Goed nagemaakt, z je Je ziet direct dat 't van lood i-; behoeft 't maar aan te raken. Wat zal jeer meedoen? Dat weet ik niet. Weggooien Weggooien Onze middelen veroor lov.-jj ons niet vijf francs uit het raam te gooien, ik heb een hoed noodig en onze jon.'en heeft geen schoenen meer. Wat 8'a j- weer door Ik zie niet tenzij... Je moei 't wee." uitgeven. Maar dat Ze hebben 't jou ook we! gegeven Dat is waar. Maar ik zie waarom.... Daar valt me ie*s in Ik zal de meid tabak laten halen. Leontiue roept mevrouw Durand. Leontine verschijnt. Daar heb je vijf francs, zegt mijnheer Durand. ga. een pakje tabak voor me halen. - Meneer heeft me nooit tabak laten halen. - Geen tegenspraak, antwoordt myh heer Durano. po* wat wordt gezegd. De meid gaat pruttelend weg. Zeg eens, papa. vraagt Adolf, de zoon van mijnheer Durand. wat is dat, een valsch stuk - Schei uit antwoordt meneer Durand, die ongeduldig op de terugkomst van de meid wacht. De meid komt terug zo is razend. Het geld, dat U meegegeven hebt, willen ze niet aannemen 't is van lood. - Van lood zegt meneer Durand, niet mogelijk. Een geldstuk van lord roept mevr uw Durand uit is 't wel 't zelfde dat je van mijn man gekregen hebt - Zeker, ik heb geen ander. Denkt u dat 't gezellig is voor een dievegge dnor te gaan - Let op je woorden r< ept mijnheer Durand uit. Gevaar Lopen van aangehouden te worden wegens het uitgeven van valsch eld. Een andermaal m.ongt u uw valsch geld zelf uitgeven. B'utaal n<s? roept mevrouw Du rand, Denk je. dat ik wis:, dat li -t stuk valsch w&s vm*gt meneer Durand. Daarom hebt u me tabak la'en halen.- - Ik jiag je weg. zegt mevrouw Du'ar.d, over ac't dsgen kun je ver trekken. - Houd u goed mevrouw, ik ga op staanden voet ik heb genoegd van dien rommel hier De meid gaat heen, terwijl ze de deur met alle macht dichtsmijt - Zeg papa. waarom heeft u het valsche stuk aan de meid gegeven aagt Adolf. Hier, daarom, daarom zegt mijn heer Durand en dient, zijn zoontje een geweldige oorveeg toe. Adolf heft een vervaarlijk gebrul aan. Dat zal je ieeren je vader vragen te doen, zegt mevrouw Durand. De familie Durand gaat aan tafel. -- Wat zul je er du mee doen vraagt mevrouw Durand. Ik ga uit en zal variavo:d probee- ren het stuk in het donker ergens uit te geven Je een valsch stuk te geven roept mevrouw Durand. Is 't mogelijk, dat er zulke gemeene lui zijn De maaltijd loopt m stilte ten einde alleen Adolf snuift van tijd tot om zijne tranen in te houden. Wil je nog een oorvijg hebben, vraagt Durand- Adolf geeft geen antwoord, Meneer Durand neemt zijn wandelstok en gaat uit. Het is avond hy ontdekt voor een koffiehuis een tafeltje in een donkeren heek. gaat er zitten ea bestelt uen glas bier. Hou 't maar af, zegt hy tof den kelner en ge*ft hem het vijffrancsluk. l)e kedner zoekt in zijn vestzakje. Meneer Durand zit te trillen. De kellner beeft geen klein geld en gaat naar het buffet, U heeft me een valsch stuk gegeven, zegt hij terugkomend. Houdt u ra-! soms voor den gek Meneer bepleit zyn onschuld; hij is er zelf ingeloopen, je weet met meer, wien j» vertrouwen kunt tegenwoordig. Hij betaalt en gaat heen, beschaamd ouder de onvriendelijke blikken, die de patroon en de klanten op hem werpen. Het begint ie regenen Meneor Durand praait een koetsier en Iaat zich naar de Champs-Elysées brengen. Hij stapt een slecht verlichte plek uit en stopt den koetsier bet vijtfrancs'ok in de hand met de woorden Hou 't daar maar van af. De koetsier betast het stuk. 't Is van lood zegt bij, Lelijke ouwe schelm Hou je fatsoen, antwoordt mijnheer Durand, die e n hooge borst opzet. Fat-oenlijk met zr-o u galgen roept de koetsier, ik zal je naar de nor brengen Meneer Durand geeft twee francs en maakt zich uit de voeten, want de koet sier begint hoe langer hoe harder te schreeuwen en de voorbijgangers komen to&loopen. Meneer Durand gaat naar een concert in de open lucht," waar men hem ver jaagt, zoodra hy een valsch stuk laat zien. Hy begeeft zich op den boulevard, drinkt kwast, dnnk't glazen hier. slurpt glazen chartreuse overal wordt zijn stuk geweigerd. Moedeloos besluit meneer Durand naar huis ie gaan het is twee uur in den nacht en hij heeft achttien francs verteerd. Me vrouw Durand wacht hem op met een verwijt op de lippen. Dat is een ongepast uur voor een huisvader. Meneer Durand vet haalt zyn lotgeval len, een verbaal dat ondeituoken wordt door de toornige uiibai&tmgen van mevrouw Du'aud. Ach, d e mannen schreeuwde ze in by uitgpprant was, w H een kurken Dau z»l it het wel mrgeten. Meneer l u and die omvalt van slaap, gaat naar bed. Toen mevtouw Durand den volgenden lag gereed stond om uit ie gaat», ging de schel.over. t Is meneer Mouillc'.ec, een vriend van meueer Durand. Vergeef me dat ik u overlast aandoe, zegt hij ik kom u verdoeken een dienst te bewijzen. De echtlieden Durand bewaren een-om» zichtig stilzwijgen. Ik heb mijn portemonnai vergeten, gaat meneer Mouillebec voort en wou u verzoeken me vijf fr'arcs te leencn. Met genoegen, meneer Mouillebec. antwoordt mevrouw Durand. die met haai echtvriend een liik wis»eit zulke diensten weigeren vrienden elkaar niet, geeft myoheei Mouillebec het valsche stuk deze uit een stortvloed van dankbetuigingen. Reken op mijne erkentelijkheid, mevrouw, ik blijf u duizendmaal dank» baar.. 't Is niet de moeite waard, voegt mevrc uw Durand er minzaam bij. Toen meneer Mouillebec weg was, zei ze op verachtelijk en toon tot baar man Je ziel," dat ik het uitgegeven heb n ik wordt er we! voor belank*

Peel en Maas | 1910 | | pagina 1