Weekblad voer TEIBAY HOEST en UitgeverW. A. Van den Manckhof, Venray. Tramcauserie. Zaterdag QG .Tanuari ÏÖIO. 31ste .Taargang TWEE Dit nummer bestaat uit BLADEN. De vrouw in Land- Tuinbouw. en Mengelwerk. Gevallen op het veld van eer. N"©. 5 MAAS Abonnementsprijs per kwartaal vuur Vknkay 50 c. franco per post 05 c. voor het buitenland by vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers 6 c. Prijs dar Arivertemiën van 1 4 reireta elke regel meer letterB en vignetten naar plaatsraimte. Advertentiën, Bmaal geplaatst worden 2maal berekend 20 c. 5 c. Eigenaardig Niet, dat in een plaats, waar weinig of zeer slechte »erkeersmiddelen zijn, de bevolking in geringe mate ontwikkeld is. Want uit den aard der zaak moet dit zoo zijn. Immers, omdat 't verkeer zoo slecht is, omdat er geen trein of tram loopt die verbinding onderhoudt mat een stad of plaats, waar de be volking grooter i3 en dus voor de jetigd vooral meer gelegenheid be staat om scholen te bezoeken, moet men zichjwel behelpen met de school of scholen, die de plaats van inw. ning zelf oplevert. Maar 't is eigenaardig dat men in die plaatsen waar zulk een slechte communicatie is, stok-stijl vasthoudt aan het oude en zelfs niet tracht om betere verbindingen te krijgen. Want met de verbetering daarvan zou toch ook de gomiddelde ontwik keling gelijken, tred houden, maar bovendien levert niet elke plaats eehige meisjes en jongens op die, als 't ware in de wieg zijn gelegd voor betere beschouwing, voor meerdere ontwikkeling. En juist die jonge lieden varen er 't slechste bij, mis« lukken voor de toekomst vaak geheel en al. Want gaan de jongens van middelmatige verstandelijke ontwik keling op dertienjarigeo leeftijd na het gewone, zeer elementaire onder wijs te hebben genoten van school af, aan een ambacht, de «knappe" wor den in de leer gedaan bij een onder wijzer of zoo iemand, en behoudens een enkele uitzondering is dat het bederf;van hun toekomst. Id plaats van onderlegd te worden in de verschillende en vooral ver scheidene takken van algemeens ontwikkeling krijgen ze. en dit kan uit den aard der zaak niet anders, les in een paar onderdeelen, waar mee ze zich, ik zeg weer, be houdens een enkele uitzondering geen weg kunnen banen in den grooten strijd om 't bestaan, men zou kunnen zeggen dat ze geestelijk of verstandelijk te groot zijn voor een servet en te klein voor een tafel» laken. Men zal mij moeten toegeven, dat ware er een tram, of trein of boot geweest, ook van die verkeersmid» delen zou zijn gebruik gemaakt om de jongens naar een] nabijgelegen stad te zendeD, ten einde daar aan een inrichting van meerder, van grooter, van hooger onderwijs hunne imellectueele ontwikkeling te kunnen uitbreiden. Want wie, van den arbeidersstand vooral, is in staat om hun jongens naar een kostschool, naar pensionaat een seminarie te zenden en de zorgen voor levensonderhoud voor hunne jongens te blijven dragen Ee gpwis bet zijn niet a'lcci de zonen der rijken, die voorbeschikt zijn om te studeeren neen, maar het zijn die der arbeideis die hunne mooiste, hun stoutste droomen zien vervliegen uit gebrek aan middelen, niet aan die om hun kinderen zelf de kost te geven, want waar voedsel is voor vier en welke ouder zullen niet zoo redeneeren daar kan ook een vijfde wel meeëteu. Maar het zijn de uitgaven die verbonden zijn aan-het bij andere menschen in de kost doen van hunne kinderen die het zwaarst opwegen. En dit nu wordt voor het meeren» deel opgeheven, waar er een betere verbinding met een grooto plaats tot stand komt. Want door middel van een abonnement op tram of trein worden de uitgaven, hoe zwaar die toch voor menigeen nog mogen zijn tot een minimum gereduceerd. Dat alles neemt niet weg, dat menige vader, die in zijn zoon wat meer ziet dan een gewone arbeider, moeite doet om, waar het hem zelf absoluut onmogelijk is de kosteD te maken, te trachten met behulp van anderen aan zijn zoon te geven, waartoe hij zelf üiet in staat is. En hoe, menigeen zal dar niet afgestuit zijn op het bezwaar dat, behalve voor het onderwijs en de kosten daaraan verbonden, boven dien voor het levensonderhoud moest worden gezorgd. Hoe menigeen zal daD niet na veel moeite gelukt zijn de studie» kosten betaald te krijgen, terwijl hij zelf bleef staan voor het feit en voor de moeilijkheid tegelijkertijd zijn zoon voor eigen rekening in de kost te doen. En daarom is 't, zonals ik in den aanvang reeds zeide, eigenaardig hoe velen er zich tegen verzetten, wan» neer daar pogingen in 't werk worden gesteld, om door middel van een tram een betere en meer ge makkelijke communicatie te doen ontstaan. Eigenaartlig daarom, omdat juist velen der tege. standers nu nog onbewust misschien iti de toekomst er veel beter bij zouden varen. H. P. d. V. pap koken en 't Dit onderwerp wordt in 't Friesch dagbl. behandeld. Aanleiding daartoe vond de schrijver in 't bericht, dat een Zeeuwsche onderwijzeres aan een Belgische landbouwschool opleiding zocht, ten einde later de Zeeuwsche boerendochters te onderwijzen in landbouwaangelegenlteden. De gelegenheid tot zulk een op» leiding voor vrouwen bestaat in ons land ook. Natuurlijk kost 't weinig moeite om dit belachelijk te maken. Met pen en teekenstift kan men de vrouw schetsen, zooals ze met den kruiwagen 't stalvuil naar de mest vaalt brengt of den ploeg bestuurt. Wrevelig kan men vragen of we nu ook al vrouwelijke boeren en tuinlieden moeten krijgen en wie ten slotte de kleeden zal. De pap zal gekookt en 't kin l ge» kleed komen, ook al wijden e lige duizenden ongehuwde vrouwei. en moisjes zich aan land en tuinb iuw, En mij dunkt dan toch, dat de 'ris» sche arbeid in dezuiverelucht.de vrouw, die werk zoekt, veel'Mter past dau om de schoonste uren'van den dag op een kantoorkruk te ver» leppen; razeud te typen of ,n 'n apotheek te staan verbleeken bij kasten vol poederslof en potzalf. Trouwens in land eü tuinbouw» arbeid hebben de vrouwen a.lijd meegedaan, 't is vooral seizoenarbeid En in 't drukst van 't seizoen wordt er niet gevraagd naar man of vrouw, maar alleen naar een paar stevige werkhanden, die aanpakken kennen. Dan moet de kleine meid de pap maar eens roeren en 't kind wat minder zorgvuldig worden geklred, want hooi en rogge, aardappelen en bessen wachten niet. maar motten geoogst en geplukt worden, als tijd is. Ja, behalve dien seizoenarbeid is er het heele jaar door allerlei w erk dat bjj den land en tuinbouw,!-4 en door vrouwen wordt verricht, Er zijn ook schaduwzijdeo geeft de schrijver toe en bij noemt een geval van een vrouw, die met lust op het veld arbeidde, maar haar huishouden niet al te best in orde had. Maar dit mag geen reden zijn om passend practisch onderwijs in tuin en landbouw voor onze vrouwen en meisjes te verwerpen. Het staat nu eenmaal zoo, dat duizenden vrouwen en meisjes die niet tot een huwelijk geraken of eerst laat ter echt gaan of voor binnenhuiselijken arbeid overbodig zijn, moeten trachten buitenshuis huD brood te verdienen. En wat zou dan beter, gezonder, passender, voordeeliger voor haar ziju; dat ze in de fabriek zenuwachtig bet garen over de klossen halen; dat ze kromgebogen in 'n duffe zolder» ruimte deftig atelier genoemd, prik prik lijfjes naaien of lik (ik kousen breien; dat ze bij halflicht of order n warmstralende gasvlam boeken volpennen, of dal ze in de vrije natuur waar ze de longen volbalen kur.nen met zuivere lucht, gezonden land en tuinbouwarbeid verrichten l De vrouw is in dit opzicht geen concurrente van den man, maar helpt hem. Het veelal zware werk, dat hij verrichten moet, kan moeielijk door ouwenbanden worden gedaan Voor baar het fijnere werk. Met name de tuinbouw. De landbouwgronden kunnen veel meet' productief worden gemaakt, door landbouw te verfijnen tot tuin» bouw. Laat de vrouw dat beproeven. Als echtgenoote en dochter om de opbrengst van 't vaderlijk bezit te verhoogen. Met 'n flinke moestuin, koude bak, zoo mogelijk een warme kas, doet de vrouw al veel. Zoo goed als zij kippen houdt en met de eieren een mooie bij verdienste maak', zoo goed kan ze nok naast ind'den huisarbeid tuinieren, vooral als de vrouwelijke hulp wat overvloedig in het gezio is. Maar ze kan ook zelfstandig op» treden. In Engeland is 't volstrekt geen zeldzaamheid als de vrouw een eigen tuinierszaak of bloemisterij bezit, die ze geheel Daar eigen in zicht drijft en waarmee ze in haar onderhoud voorziet. Zoo iets kan hij ons ook en daar» toe is vooral goed theoretisch onder wijs, maar niet minder degelijke, practische kennis noodig. De officier lag in dc schaduw van zijn tent op een alfa-mat en schreef ijverig aan zijn raport. Reeds meer dan twee maan den kampeerde men midden in de Sahara om aan de Marokkaansche grenzen de duistere bewegingen der opstandelingen in het oog te houden en de invallen der roofzuchtige Tocagregbenden af te slaan Het was een troostelooze woestenij, een aanhoudende gloed straalde van den hemel uit; als bevond men zich in de voorzaal van de hel. Een eentonig, eenzaam, ledig leven, in dé ontzenuwende 'afwachting van den komenden dag, in ongeduld naar gebeur tenissen die nooit komen... Hier heerschte de drukkende onbeweeglijkheid der ver veling en eenzaamheid, die slechts het luide schetteren der trompet op de bepaal de uren onderbreekt, wanneer de plicht tot de dagelijksche oefeningen en werk zaamheden roept. Plotseling komt Mektar een geboren Spahi eerste klas, de tent binnen, gaat met vlugge schreden op den officier toe blijft op drie passen voor hem staan, groet met mechanisch gebaar en zegt, terwijl hij met een goedmoedig lachje zijn witte tanden laat zien„Kapitein wilt u een kleine leeuw". Onderwijl had hij zijn boesmoes geopend en liet op het roode doek een kleine geele massa een soort van jongen hond met groote klauwen zien die met zijn groote verwonderde oogen nieuwsgierig rondzag. Kleine leeuw is een maand oud, kapi tein... wanneer u goeddunkt wij hem bij ons houden... Ik hem met dc melkflesch groot maken... of kan ook geitenmelk krijgen... Heelemaal zooals u wilt hebt maar te zeggen". Dat idee beviel den officierdeze zoo onverwachts opduikende metgezel zou ten minste een weinig vroolijkbeid in deze gruwelijke verveling brengen. Hij herin nerde zich, dat een Duitsch regiment een ekster en een ander een regimentshond bezat in een Schotsch corps was de lie veling der soldaten en officieren een bok De Spahi's zouden een prachtigen groot- moedigen leeuw krijgendat was het symbool van kracht en moed. En zouden zich allen verheugen wanneer hij die zeld zame nieuwtjes aan zijn kameraden in het garnizoen vertelde. .Leeuwentemmer der woestijn" dat was een titel, die op zijn visitekaartjes t niet kwaad zou staan. Waar heb je toch dat kereltje gevon den, Mektar 'i - Is het jong van de leeuwin, die we vannacht met Achmed en Ben-Amahdoe hebben gedood... had het jong in den bek kaptein. Goed, in orde... dan zullen we hem Sadi Quarba (heer leeuw) noemen en hij zal van af heden tot het derde peleton be- hooren. Rechtsomkeert, marsch De Spahi verliet zielsvergenoegd de tent en van dezen dag af behoorde Sadi Quarba inderdaad tot het derde peletonja. hij rd zelfs volgens de voorschriften op de lijsten der manschappen ingevoerd. Lang zamerhand ontwendde hij zich van dc melk- flesch en kon op zijnpooten blijven staan zes maanden later zwierf hij door het heele kamp, was als een jonge hond met alle soldaten vertrouwd en liet zieh hunne liefkoozingen gaarne welgevallen. Hij volgt de Saphi's bij de oefeningen. dier sprong aan bunne zijde in de geveebtsiinie en ontbrak nooit op het appél, want de klanken der trompet had hij zich direct eigen gemaakt. „Quarba?" vroeg de onderofficier, wan neer hij met zijn peleton was aangetreden, en een geknor antwoordde hem „Hier Na verloop van een half jaar had men den kleinen post nog niet opgeheven, maar Sadi Quarba was een krachtige, jonge leeuw geworden, die men eiken morgen 2ijn half schaap moest geven. Bij het aanbreken van den dag, toen alles nog in diepe rust lag, kwam plotseling met een dol gekletter kogelbuien op de tenten neer. Gedurende den nacht hadden de Toca- gregs de voorposten heimelijk omsingeld en begonnen nu in bet zand geborgen, voorzichtig op een kleine afstand den aan val. Ijlings werd alarm geblazen. De plot seling uit hun slaap opgeschrikte Spahi's sprongen de sabels tusschen de tanden buiten de tenten. Eenrge knoopten nog terwijl ze stelling namen hun uniform dicht. Dat is goed sprak Mektar bij zich zelf maar de schildwachten hadden toch een tecken moeten geven... misschien slapen ze wel voor altijd. In de verte bewogen zich de wilde boesmoes als een zwerm meeuwen die over de zee trekken. Er viel niet aan te twijfelen, zij nader den. Men had geen tijd meer om dc paarden te naderen, en moest den storm te voet afweren. Donders riep kapitein, «.lie bruine schooiers zuilen ons niet ongestraft hebben gewekt. Wij zullen hun het antwoord op hunne brutaliteit niet schuldig blijven. Neemt ie revolvers jongens en wacht lot ze heef dicht bij zijn schiet niet eerder. Hoeveel zijn cr wel 'i Vijfhonderd, zeshon derd. Wij hebben wel eens heel andere grappen beleefd.... leder van ons heeft zes man voor zijne rekening te nemen en het zaakje is beredderd. Onderlusschen kwam de stofwolk met de snelheid van den bliksem nader. In het licht van den aaobiekenden dag bemerkte men het groene vaandel van den profeet dat ais een palmenblad in gouden stralen in de wind wapperde. De Marokkanen gingen in hun zware bronzen stijgbeugels staan stormden op de tenicn los en lieten woedend hun oorlogskreet weerklinken „Etnchi". (Voorwaarts). De aanval was vreeselijk en niet een enkel man zou van het kleine troepje over zijn gebleven, hadden <le Spahi's zich niet op bevel van den kapitein blik semsnel op den grond laten vallen. Door niets in hun dollen ren gestuit, stormen de woeste ruiiers over hunne lichamen heen. Honderd meter verder verzamelden zij zich weer en keerden terug, maar dezen keer verwachtte men hen beter voorbe reid. Nu kwam het tot een vreeselijk hand gemeen. De Spahi's grepen de paarden der Toeagregs bij den teugel, srieden de leidsels door lichten de ruiters uit den zadel, pak ten ze bij de keel en sloegen ze met de sabel neer. Mektar, wiens armen helrood gekleurd waren van bloed, sloeg als een bezetene om zich heen en legde alles legen den rond wat onder zijn bereik kwam. Dat is goed, dat is goed herhaalde hij op gewekt. Als een woedende stier holde hij naar rechts en links, hier een slag, daar een houw, hij was in zijn element. Tien Toeagregs, die met opengesneden borst, het gezicht door sabelhouwen ver minkt. teraarde lagen, getuigden van zijne dapperheid. De kapitein was eveneens met een grooten duivel van Marokkaan handgemeen geworden, waarmee hij bet echter niet klaar kon worden. Daar zijn rechter arm in de plooien van de ijandelijke boernocs verward was geraakt kón hij zijn revolver niet te voorschijn halen, en zijn soldaten waren te zeer in hun eigen verdediging gewikkeld, dan dat zij den penibelen toestand bemerkten, waarin hun aanvoerder zich bevond. Hij moest het onderspit delven. Toen plotseling, het gevaar had zijn hoogste punt bereikt, duikt er een gedaante op. stort zich op den Toeagreg omklemt hem en verlamt hem in zijne bewegingen. Het was Quarba. Aan welke beweegredenen mocht het wel gehoor hebben gegeven Had

Peel en Maas | 1910 | | pagina 1