Uitgever
Lage Wraak.
Zaterdag .Tanuari 1910.
31 ste .Taargang
m
MudcM, Venray.
Is „Ondank is werelds loon"
waarheid
Hoe kan ieder
Missionaris zijn
Landarbeiders in Limburg.
JNTO. 2
PEEL
Abonnementsprijs per kwartaal
voor Venray 50 c.
franco per post 85 c.
voor het buitenland by vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nnmmers 8 c.
MAAS
der Advertentién
rrijs
van 1 4 regels
elke regel meer
letters en vignetten naar plaatsraimte.
Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend.
20 c.
5 c.
Hoe vrtak hoort men de menschen
mopperen: «ik heb die lieden zooveel
zooveel goeds gedaan Toen ze arm
waren, heb ik ze van 't mijne mee
gegeven, toen ze hulp noodig hadden,
heb ik ze geholpen en nu, tot loon
daarvoor, tot dankgroeten ze me
zelfs niet meer."
't Is waar, maar al te waar, dat
men dikwijls het bewezen goede ver
geet, dat men ondankbaar is. Wie
heelt niet aan zich zelf proefonder
vindelijk bewezen gezien het spreek
woord «ondank is 's werelds loon?"
Men onthoudt het kwade, het
slechte, men vergeet het goede
Heeft men iemand belasterd, be
drogen, in 't ongeluk gestort, hij
zal 't onthouden; zijn geheele leven
zal 't hem bijblijven; maar heelt men
daarentegen iemand geholpen, hem
ter zijde gestaan in zijn leed, in zijn
verdriet, of toen hij hulpbehoevend
was, hem vooruitgeholpen, dan
helaas dan schijnt het herinnerings
vermogen niet zoo sterk meer te zijn
en is hij 't al spoedig vergeten
Maar er is geen regel of er zijn
ook uitzonderingen en die uitzon
deringen zullen nu ook wel niet zoo
zeldzaam voorkomen.
Niettemin blijft het toch zeer op
merkelijk. dat 't spreekwoord «on
dank is 's werelds loon'' zoo vaak
bewaarheid wordt, en natuurlijk zou
men kunnen vragen, waarom dat
dan zoo is.
Wanneer men ziek is, of eenig
letsel heeft bekomen, een arm ge
broken, een been gekwetste, d., zoo
dat men zich niet vrij bewegen kan,
ie men treurig gestemd; men klaagt,
men jammert, men is boos, omdat
men zijn heerlijke gezondheid mist.
Maar is nu de gezonde inensch, zon
der gebreken, die zich in 't oog van
den zieke, zoo gelukkig, zoo zalig
moet gevoelen, ook zoo blij gestemd?
Juicht hij, omdat hij in 't bezit is
van een volmaakte gezondheid
Neen, daar wordt niet aan gedacht
zelts, en als je naar je familie schrijft
aan je ouders, aan je vrienden, aan
wie ook, en je wilt schrijven ozer je
gezondheid, die goed is, welnu, dan
schrijf je «ik ben gezond", zoo ge.
voelloos, zoo koud mogelijk, omdat
je niets meer dan gewoon vindt, ge
zond te zijn.
Doch is iemand, die je dierbaar
was, gestorven, dan vergeet je dat
nooit
Men laat een uur verdriet zwaar
der wegen, dan jaren en dagen van
geluk en vrede,
En datzelfde laat men ook gelden
voor wat men als mensch elkander
doet, voor wal men van elkander
ondervindt.
Een slechte daad vergeet ge niet
en ge zult morren, klagen, verwijten,
misschien nog wel meer, maar ont
vangt ge weldaden, dan gaat 't als
met de goede gezondheid, die ge
geniet, t wordt als «zoo hoort 't"
beschouwd en de dank blijft achter
wege.
Doch waar menschen zich onder»
ling aan schuldig maken, daar gaan
ook de regeeringen der verschillende
landen der aarde vaak aan diezelfde
fout mank.
Hoevele groote mannen, die met
al hun krachten het vaderland
gediend hebben, ztjn er niet voor
hun dood miskend.
Een Oldenbarneveldt, die op 't
schavot den dood vond, Rembrand,
de groote schilder, die men in
armoede liet leven En Diogenes, en
Colombus en Heineen Bilderdijk
't Is dus waar, 't ineer genoemde
spreekwoord. Waar ondanks zijn
uitzonderingen. Toclr valt't niet te
ontkennen, dat men vaak géén dank
als ondank doet gelden.
Ge ontvangt weldaden, ge vergeet
ze, ge zijt dus niet erkentelijk, ge
biedt daarvoor geen dank aan, en
de wereld zegtge zijt oüdankbaar.
d. V.
De Postzegelvereniging «China"
heeft zich ten doel gesteld-, eenigszins
te gemoet te komen aan de stoffelijke
behoeften der Missie van de Holland»
sche Paters Franciscanen in Zuid-
Cbansi (China). Dit doel tracht zij
te bereiken door het verzamelen van
allerlei artikelen, die anders ge«
woonlijk als waardeloos worden
weggedaan, zooals gebruikte post»
zegels, zilverpapier, capsules, oud
lood, koper, tin, ongebruikt liggen»
de zilveren en gouden voorwerpen,
munten enz. eDZ,
Dit alles is genoeg bekend. Minder
bekend echter is het, hoe men dik
wijls «net weinig geld m China,
onschatbaar \e<-l goeds kan doen.
Welnu dan, de Chinees le^ft, naar
men weet, zeer sober, met voor een
paar centen rijst per dag, kan bij
het bestellen. Heele kleine Chinees»
jes zijn natuurlijk nog voordeeliger.
Voortdurend nu komen keidensche
ouders bij onze pateis en brengen
huR de kleine kinderen, die zij niet
kunnen of willen opvoeden.
De paters nemen die kleinen
gaarne op en bestedenhen uit, na
toediening van het H. Doopsel, bij
christelijke familie's, waar hun
tegen vergoeding van het levenson»
derhoud eeu christelijke opvoeding
wordt geschonken.
Wat worden er zoo bijna zonder
moeite veel zieltjes voor O. L. Heer
gewonnen Natuurlijk hier blijft het
niet bij om maar bij die kinderen
te blijven, die kleuters worden groot
en moeten naar school. Maar die
scholen moeten worden opgericht,
er moet gezorgd worden voor onder»
wijzend personeel en dat kost meer
geld.
Maar met hoeveel voldoening kan
zoo toch ook de kleinste verzame
laar op zijn werk neerzien.
Moge dit weinige voor allen, die
het goed met de goede zaak meenen,
een aansporing zijn, jra geen enkel
der genoemde artik den weg te
werpen of ongebruikt te laten
liggen.
Prospectussen wonfFo gaarne ver
strekt door het bestuu der Vereeni»
ging, Minderbroeders!*. ouster Weert
en door onze zelateurs «n en zelatrices
Intusschen oetuigen ij aan allen,
die ook weer in 19' 9 onze Missie
zoo krachtig steunder, onzen wel
gemeenden dank en 'pnschen hun
van ganscher harte een zalig Nieuw
jaar toe.
Postzegel vereer ging China"
Minderbroederklooster
Venray.
liet is moeilijk de -uiste on vol«
ledige gegevens te verkrijgen over
het aantal landarbeider,-, uit Limburg
die hetzij in vaste dien itbetrekking,
heutj tijdelijk in hc- buitenland
werkzaam zijn.
Toch acht ik het ze :r »e« enscht
van den grooten onnrng van den
tr*«- na-
beeld te geven.
Beschouwen wij op de eerste
plaats degenen, die in vaste dienst«
betrekking naar Duitschland gaan
Deze behoeven een nationalitvitsbe-
wijs, afgegeven door den Commis*
saris der Koningin.
Maar niet alleen de landarbeiders
hebben dit nationaliteitsbewijs noodig
maar ook de arbeiders bij de indus»
trie en de andere personen. Neder
landers, die zich daar voor langeren
tijd vestigen.
Uit de inlichtingen blijkt, dat deze
personen, welken arbeid zij ook in
Duitschland verrichten, in hoofdzaak
komen uit de landbouwgemeeDten,
en of wel kinderen van landarbeiders
of van kleine landbouwers zijn
In 1901 werden door den Commis
saris der Koningin in Limburg 3892
nationaliteilsbewijzen, in 1902 1931
1903 2203. in 1904 2017, in
1905 2184 nalionaiiteilsbewijzen
uitgereikt.
Dit mag evenwel riet als eene
volledige opgave worden beschouwd,
van (iet aantal arbeiders, dievuoi»
zien van een dergelijk bewijs, tegen«
wuordig in Duitschland werkzaam
zijn. Want sinds Januari 1901
worden deze bewijzen voor onbe»
paalden tijd afgegeven en behoeft de
jaarlijksche viseering niet meer te
geschieden, zoodat men bij het
provinciale gouvernement onkundig
blijft, hoeveel personen, na èen of
meer jaren in Duitschland werkzaam
tezijo geweest, naar b er zijn terug»
gekeerd.
Wat de arbeiders betreft, die
slechts tijdelijk in Duitschland werk»
zaam zijn, ook van hun aantal is
moielijk eene juiste opgave te ver»
strekken. Deze immers volstaan
veelal met een bewijs van Neder-
schap, afgegeven door den burge»
meester hunner woonplaats.
Voor korten tijd hebben de
Roomsch Katholieke geestelijken
naar dezen een onderzoek ingesteld,
Uit eerie opgave mij welwillend
verstrekt,, blij ktdat uit 41 Limb,
parochiën 2626 arbeiders tijdelijk in
Duitschland werkzaam zijn
Uit deze opgaven blijkt tevens,
dat die arbeiders vooral afkomstig
zijn uit datgedeelr - van het zuidelijk
arrondissement, waar nog geen
industrie bestaat eu dan op de eerste
plaats uit de gemeenten Stein ui t
2200 zielen, waar ongeveer 430,
Schinveld met 1300 zielen, waar
ongeveer 360 en Brunssum met
eveneens 1300 zielen, waar onge»
veer 220 personen tijdelijk hun
arbeid in Duitschland verrichten.
Mengelwerk.
Op 't zwart kopje", een lagen heuvel,
ver weg in 't land der Boeren, de Trans
aal, zitten twee kinderen tusscheu de op
estapelde rotsblokken. Een paar schapen
die de kinderen moeten hoeden, klauteren
rond en zoeken begeerig naar 't dunne
harde gras dat spaarzaam tusscheu het
jiwwr.-o-*s.. r p f
j Aan den voet des heuvels strekt zioli
'n breed struomdal uit. dat nog voor
korten tijd prijkte met al de zegeningen
die een vruchtbare voorzomer schenken
kan. Op de vette weiden graasde een
groote kudde tamme bulfels en glanzende
runderen met wijd uitstaande, lan;
puntige horens. De maisvelden geleken 'n
klein groen woud, en de lange bladeren
glansden als sraaragdkleurige, zijden wim-
peis in den gloed de Afrikaansche zon. De
jams wortelen beloofden een '.verrijken
oogst, en de geur der bloeiende erwten
boonenstruiken vermengde zicli met dien
van 't ümoenDoschje.
In de schaduw daarvan ligt een
nederige, breedgebouwde boerenhoeve
waarbij de weelderige weiden, de geze
gende velden oehooren.
Doch heden is 't schoon, glaozende vee
verdwenen, de driften zijn vertreden, de
vruchtbare akkers verwoest, en stil en
eenzaam als een buis des doods, ligt de
wit'e hoeve, 't woonhuis der b-iie kinde
ren, daar.
Ach Ruth zeida de ongeveer veer
tienjarige knaap tot z'n nog jonger zusje,
hoe treurig en vervelend is het hierboven 1
Hoe schoon was tiet voorheen, toen ik na
schooltijd op mijn p nnv niet vader rijden
mocht door de velden, of jagen in 't woud,
of in de steppen.
Ja, Lucas, antwoordde het meisje
zuchtend, en het was ook schoon, als wij
met grootvader den stroom afvoeren en
de vischkasten ledigen mochten.
Hoe opgeruimd moeder was, als wij
haar de armdikke alen thuis brachten
En thans hebben zij den goeden
grootvader doodgeschoten vader zit ge
vangen op St. Helena wij zijn armer dan
de ellendige, zwarte kinderen der Basoeto's
mogen blij zijn ais wij een handvol
gras vinden voor de paar armzalige scha
pen en geiten die de Engelschen ons hebben
gelaten. O, hoe ik ze haat
De knaap balde de vuist hy knarste
van ingehouden toorn met de tanden, en
heete tranen vulden hem de oogen.
Wees siil Lucss. zeide- Ruth ang
stig eu legde haar kleine hand op de mond.
Ge weet wat grootmoeder zegt Wij moeten
onze vijanden vergeven en op God ver
trouwen, Hij zal ons niet verlaten...
Grootmoeder heelt goed spreken.
Zij is blind en weet niet half. hoe de vijand
heeft huisgehouden. O, dat moeder my
liet uittrekken om vader en grootvader
te wreken
Do zon was inmiddels onder gegaan
do avondschemering breidde haar sluier
uit. en uit don stroom verhieven zich de
witte netels. Toen haastten zich de kinde
ren hare kleine kudde huiswaarts te dry»
ven.
Doch wat was dat i
Vu de anders zoo vreedzame hoeve
klonk hun wild geschreeuw tegemoet
sciimpeu en vloeken iu eenevreemie taai
en daartusscben afgebroken, w est gezang
ui; de'heesche kelen van dronken mannen,
t Zijn de vrijbuiters, die az=-n op roof en
moorddie de troepeD volgen gelijk de
gieren de karavanen in de woestijn.
Reeds hebben zij de kinderen met de
kudde ontwaard en met een wild vrengde-
gehuil op 't erf gedreven.
Daar staat de moeder doodsbleek mot
geknevelde handen onder de groote acacia.
Een sidder vaart haar door de leden als
zij hare kinderen ontwaart.
Vooruit wijf 1 schreeuwt haar thans
de aanvoerder der bende in het oor. zeg,
waar ge uw schatten hebt verborgeu
Wij hebben geen 2in bier lang te toe
ven
Ik heb niets verborgen zegt de
vrouw met vaste stem. Zoo gij niets vindt
8 liet onze schuld niet wij zijn reeds
twee maal uitgeplunderd.
Een vuistslag op den schouder der
arme vrouw s bet antwoord des ontaarden
woestelmgs.
Daar stort. Lucas zich op zyn goorder
"oKei u-'kSc.; Uw»;'•iflif.ki-wCé .irmen 't.W
haar, om haar te beschermen. Ruth echter
is op de knieën gevallen en strekt de armp
jes als in stilzwijgend gebed uit tot den
hemel.
Waag 't nog eens, mijn moeder
a n ie raken, ellendeling sctireeuwde
de knaap buiten zich zelf van woede en
hoorde niet hoe de moeder in doodangst
hem smeekte, kalm te blijven.
De Engelschman floot een keer verach
telijk. Daarop fluisterde hij een paar bave-
looze kerels een woordje in het oor. Zij
rennen naar de keuken, ukken een paar
brandeude houten van den haard en slin
geren ze op dooi de hitte dor geworden
stroodak.
In eeu oogenblik heeft het vuur gevat
lekte de vlam met graagte over 't
geheele dak.
Daar valt de moeder voor het on»
mensch op de knieën.
Erbarmen, mijn God. erbarmen.
Mijn biinde moeder zit half lam daar
boven in baar leunstoel.
Doch de aanvoerde lacht ruw op.
Dan kan zij haar v eten warmen, zegt hij
met duivelschen hono. Daarop geett hij
bevel de moeder en haar kindeieu in den
Kelder ze sluiten, eu de z ware, eiken»
houten deur vast te grendelen.
Schapen en geiten voor zich uitdrijvend
trekt de moordenaarstroep af. 't Akelige
licht van het brandende buis wijst haar
den weg in de ras invallende duisternis.
in de kelder staat de moeder rechtop,
vast tegeu den muur. Lucas is op haai'
schouder geklommen en beproefd met out»
zaglijke moeite door een smalle opening
naar buiten te komen. Met Gods hulp
gelukt het. In 'n oogenblik schuift hij
den grendel van de kelderdeur en stormt
dan in een paar sprongen de trap op.
Dichte rook slaat hem tegeu zoodat de
ademhaling hem belemmert wordt, en 't
sissen, knetteren huilen der vlammen
klinkt onheilspellend m zyn oor. Boven
op de trap valt hij over een onbeweeglijk
daarliggend voorwerp, 't Is de grootmoe-
Ier die op handen en voeten kruipend, zich
tot hierheen gesleept heef;. Reeds staat de
moeder naast den door schrik verlamden
knaap, en moeilijk gelukt bet beiden, de
bewustelooze uit het huis in 't koele bosch-
je te brengen.
Rut'i heeft haar doek in het nabijzynde
heekje gedoopt en houdt hem tegen de
slapen der grootmoeder, wier hoofd in den
schoot der moeder rust. De lippen der