m UitgeverV. A, Van den Munckhof, Venray. Wagenbewoners. Zaterdag 6 November 1909. BOste .Taargang N© 45 Mengelwerk. De schat. PEEL Abonnementsprijs per kwartaal voor Vbnray 50 c. franco per post 65 c. voor het buitenland by vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers 6 c. MAAS Prijs der Advertentiën: vau 1 4 regels elke regel meer letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend 20 c. 5 c. ])it nummer bestaat uit TWEE BLADEN. Menschen, die in wagens huizen en van plaats tot plaats trekken aldus een inzender l.l. in de T. ziet men over het algemeen in ons land sléchts tijdens de kermismaanden. Alleen in het Zuiden en Oosten van Nederland is de plaag der vage- 'oondeerende woonwagens chronisch. Haast alle bewoners zijn Nederlan ders, Duitschers. Belgen, Italianen. Hongaren of Spanjaarden van af komst, doch kosmopolistisch in heel hun voelen en handelen. De aarde is hun vaderland. Zelfs bij een be trekkelijke hnkvastheid behouden ze hun karakteristieken hartstocht voor eene door niets en door niemand be grensde vrijheid. Nu kan' een kampement van die kleurige woonwagens en hun vaak pittige bewoners een zeldzame -note pirtore8que" in ons burgerlijk leven werpen, en het verwondert ons niet, dat artisten. in wier bloed altijd min of meer Boheme-bloed vloeit, er zich tot voelen aangetrokken. Doch met schilderachtigheid is ongeveer alle goeds gezegd, wat men er van zeggen kan. Op weinige uitzonderingen na, zijn de zwervende wagonbewoners lieden, die met alle weiten gebroken hebben: godsdienstige, zedelijke en maatschappelijke. Aan niets en aan niemand onder worpen leven zij nu eeD8 hierdan daar, overal waar zij maar denken dat de politie hen tolereeren zal uit machteloosheid of vanwege de zoo genaamde kormispret. Zij vegeteeren in een toestand van blijvende lichamelijke en zedelijke vervuiling, een ras van bedelende, luierende, stroopende, drinkendeen vechtende half-barbaren. Alles gappend, wat zij aan den weg (on daarneven) «vinden"schrik ken de kwadere elementen onder hen ook niet voor misdaden terug en het aantal branden, door hen geslicht, inbraken, kinderrooven en zelfs moorden, door hen bedreven, bekend of onbekend, moet niet gering zijn. Het eenige, waar zij respect voor hebben, is de politie; mits zij in staat is zich te doen gelden. Een bepaalden godsdienst hebben zij niet. uit hun omgeving nemen zij alleen het bijgeloof over. Over de mate van zedelijke schul digheid dezer lieden is moeielijk te oordeelen. Kinderen in zulk een millieu groot gebracht, zullen wel haast alle ge. voel van verantwoordelijkheid, zelfs tegenover het geweten, verloren hebben. Waar de oer-schuld ligt, is oven- min altijd uit te maken. Sommige menschen hebben een aangeboren tegenzin voor een geordende samen leving. Anderen zullen wel iets op hun kerfstok gehad hebben tegenover de Maatschappij en trachten daarom haar te ontvluchten. En er zijn ook ten allen tyde lieden geweest, die zich tot een zwervend leven voelden aangetrokken, in de volle natuur, met haar altijd bekorende en altijd wisselende scèuerie, verre van alle konventie en kontrole. Intusschen, tegenover de Maat schappij zijn de vagebondeerende wagenbewoners zeker schuldig. Waar leven zij van i Het opllikken van oud huisraad en de stuivertjes-nijverheid van kleerenhangers en prutsige tafeltjes geschiedt gewoonlijk slechts voor den vorm, om niet wegens gebrek aan bestaansmiddelen ouder politietoe zicht te vallen. Van die vage industrieën kan een gezin niet leven. Het ontbrekende wordt dus bijeengebede'd, zooai niet geheel afgedreigd en gestolen. Aan scholen, laat staan aan leer plicht, hebben ze maling, benovens aan bevolkingsregister, woningwet rechtspraak, fiscus, dienstplicht en politieverordeningen; ja, aan alles wat verordening, plicht, wet gebruik zede is. Met welk recht nu keert de Maat schappij zich tegen landlooperij 1 De kwestie is niet, dat er aan den eeneu kant een aantal menschen zijn, die een afkeer hebben van het hokvaste en geregelde, en daarboven vrijwillig het zwerven verkiezen, met zijn ontberingen en bekoorlijk heden, en aan den anderen kant, dat de overgroote meerderheid der menschen zich in een Staatsverband aan wetten van verschillende soort onderwerpen, mat de voor- en na deelen daaraan verbonden. Het is geen kwestie van smaak of van de jjsterksten. Maar van welbegrepen eigenbe lang, zoowel voor de eene als voor de andere groep. De beteugeling van het Nomadenleven vindt zijn rechts grond in het recht, dat de raensch heeft, om parasieten van zich af te schudden en dat de beschaving heeft tegenover de harbaarschheid de orde tegenover de wanorde, het hoogere tegen het lagere. Het eenige afdoend middel tot uitroeiing van deze plaag zou wezen.- uithongeringop internationale schaal Doch daar dit middel natuurlijk niet marr gebezigd worden, gesteld, dat het kon, mogen en moeten wij voor- loopig trachten, om de bekoorlijk heid ,van het zigeunerleven tot een minimum te herleiden en te voor komen, dat er nienwe en steeds meer geslachten van vagebonden, zeker ook in hel belang der be teugelden zelve. Wij hebben het volste recht om ons zooveel mogelijk te ontslaan van den overlast, die hun vuilheid, bru taliteit en steelzucht ons aandoen. Het is dus apen humaniteit, zieke lijke sentimentaliteit, verkeerde fi lantropie, of hoe men 't noemen wil, om woonwagenskolonies vergunning te geven, op ons erf te huizen om te geven aan de bedelende kinderen en vrouwen, al of met met negotie. Onze gaven en onze menschenmin kunnen waarlijk wel beter besteed worden. Landbouw. Nuttige en schadelijke vogels. Hierover schrijft de «Veldbode'' de volgende behartenswaardige opmer» kinken 4 «Ongetwijfeld heeft de landbouw in de laatste jaren meer aandacht aan de vogelwereld geschonken: zulks is gelukkig, omdat er veel wanbegrip» pen heerschen omtrent de wijze, waarop de vogels in hun onderhoud voorzien. Hiermede houdt toch grootendeels verband de kwestie, of een vogel al of niet schadelijk is. Opvallend groot is ten onzent het aantal landbouwers, die de a vogels een slecht hart toedragen. Het officieele orgaan voor den Engelschen landbouw publiceert thans de ervaringen van den heer R Newstead, die in zijn kwaliteit van prosector van het Grosvenor museum te Chester in de gelegenheid was tal van vogels te onderzoeken. Hij maakte nauwkeurige aan- teekeningen omtrent den inhoud hunner magen. Juist een dergelijk station, waar toevallig ai erhande vogels uit verschillende landstreken oij elkaar komen en wa?r iedere bevooroordeeling is uitgesloten, maakt deze waarnemingen zeer be» trouwbaar en werkelijk belangrijk. Bij zijn aanteekeniüge i werd steeds rekening gehouden met ge» slacht, datum, plaats van ierkomst enz. Niet minder dan 871 sectie ver« slageu liggen ter beschikking, be» trekking hebbende op den maag» inhoud van 128 verschillende vogel» soorten. Dit getal wordt vermeerderd met waarnemingen in het vrije veld, op jachten van 1100 stuks. De maag» inhoud, is evenals de inhoud van den krop, juist aangegeven. Daar, waar die b.v. uit insecten bestond, is ook van zooveel mogelijk de soort bepaald Wat de plantaardige voeding be» treft, heeft men nauwkeurig onder» scheid gemaakt tusschen vruchten, korrelvruchten en zaden. De vogels zelf in zeven groepen ingedeeld, van af de meest onschadelijke tot de meest schadelijke soorten. Deze statistiek geeft het eigen» .urdig resultaat, dat in 41 pCt. der gevallen overblijfselen van insecten den maaginhoud vormden, terwijl bij de rest in ongeveer 70<5pCi. insecten een deel van den maag» .nhoud uitmaakte. Het aantal schadelijke insecten (respectievelijk hun larvenin de vogelmaag is zoor beduidend. Bij sommige vogelsoorten vond men op 5 exemplaren 213 larven, bij een Vlaamsche gaai niet minder dan 123 rupsen. Graan vruchten vindt men iu verhouding weinig, veel meer onkruidzaden. Zoodoende komt het grootste aan» tal vogels volgens dezen statisticus onder de nuttige dieren. Deze onderzoekingen zijn daarom van zoo groot belang, omdat ze misschien den landbouwer en veehouder een an» deren kijk op de beteekenis der vogels zullen geven, zoodat aan de onzinnige, nuttelooze vogeluitroeiïng paal eu perk worde gesteld Deze statistiek werpt een duidelijk licht op het leven der vogels in ver» band mei den landbouw en moet ongetwijfeld den landbouwer er toe brengen (le meeste vogels te be» schermen zooveel bij kan. Een jong meisje en een grijsaard zaten in een kleine kamer, waarvan het ameu blement erg bescheiden, doch zeer netjes en zindelijk onderhouden *.vas. De orde, de smaak en de zindelijkheid gaven aan het armoedige interieur een soort van elegan tie. De zon was op het punt van onder te gaan, hatu* laatste stralen beschenen door het venster het lief gezichtje van het jonge meisje en speelden in de witte haren van den grijsaard. Deze /.at in eren grooten leunstoel. Zijn verminkte voeten rustten op een bankje, en de cenige arm, die hem overbleef, leunde op een klein tafeltje, waarop men een kleine meerschuimen pijp et geborduurde tabakzak bemerkte. De «inde soldaat had een openhartig gelaal. Een grijze knevel beschaduwde den halven glimlach die op het jonge meisje gevestigd bleef. Deze kon twintig jaar tellen: hi t was een blondine, met vriendelijke maar be weeglijke trekken, wier gevoelens /i:h door plotselinge uitdrukking vertolkten. Haar mooi gelaat geleek op die heldere wateren, die tot den bodem laten zien alles wat zij bevatten. Zij Hield in de hand en blad en las den ouden invaliden daaruit voor. Maar eens klaps hield ze op met lezen en luisterde. Wat is er? vroeg de -grijsaard. Niets! antwoordde het jonge meisje, wier gelaat teleurstelling uitdrukte. Gij hebt gemeend Charles te hooren hernam do oud-soldaat. Het is waar zcide het meisje terwijl een kleur kreeg. Zijn taak moet geëin digd zijn en het is tijd dat hij thuis komt... Als hij terugkomt, zei Vincent op droevigen toon. Suzanna opende de lippen om haar neef te rechtvaardigen) maar verlegen hield ze op cn verzonk in gepeins. De invalide streek met de hand, die hem overbleef door zijn knevel en trok er met ongeduld aandat was zijn gewone gebaar als hij ontevreden was. Onze jongen gaat den slechten weg op, hernam hij eindelijk. Hij komt hier norsch terug en brengt, in plaats van te werken, den meesten tijd met zijn mak kers in de kroeg door. Dat alles zal slecht voor hem en ons eindigen. Zeg dat niet, oom, zei het jonge meisje levendig. Het is een slecht oogen- blik dat voorbij gaat, hoop ik. Sedert eenigen tijd heeft neef ideeën in het hoofd Hij heeft geen moed meer in het werk. En waarom dat Omdat hij. zegt hij niets van hel werken te verwachten heeft. Hij gelooft dat alle pogingen van den werkman vruchteloos zijn voor de toekomst en verzekert dat hel 't beste is, van den oenen dag in den andere te leven, zonder hoop maar ook zonder zorg. Zoo, is dat zijn systeem? hernam de grijsaard met gefronst voorhoofd. Hij heeft er geen eer van, het te hebben uitgevon den. Wij hadden in hel regiment ook dergelijke lui. die niet wilden vertrekken, onder voorwendsel, dat de weg tv tang was. Je neef weetniet dat nun le Kome kan komen, als men maarden renen voet na den anderen verzet. O. indien ge hem dat deed begrijpen zei Suzanna met levendigheid. Ik heb genoeg beproefd hem te bekceren door hem voor te rekenen, dat een goede boek binder als hij gemakkelijk wat kon over leggen, maar hij trekt de schouders op en zegt, dat de vrouwen geen verstand heb ben van rekenen. En toen werd gij wanhopig, arm kind. Ik zie thans waarom gij zoo dikwijls roode oogen hebt Oom. ik verzeker u... Ja, ja, het verdriet daarover doetje vergeten je bloemen te begieten en gij zingt ook nooit meer... Oom- Beschaamd sloeg Suzanna de oogen neer. De invalide legde zijn hand op haar hoofd. Komaan denk niet dal ik jé beknor hernam hij. Het is heel natuurlijk dat gij in Charles belang stelt, die thans je neef is en die eens, naar ik hoop Het jong meisje maakte een beweging. Welnu wij zullen daarover niet meer praten, zei de invalide. Keeren we terug t »t dien deugniet, voorwien gij vriendschap hebt, cn ook hij mag jc goed lijden... Suzanna schudde het hoofd. Het was vroeger zoo, doch thans niet meer, zeidc zij. Indien gij wist hoe koud cn onverschillig hij sedert eenigen tijd jegens mij is geworden... Ja, hernam Vincent, nadenkend. Wanneer men de genoegens der wereld gesmaakt heeft, heeft men geen zin meer voor de huiselijke genoegens het is even- een ongeloovig als men slappen wijn drinkt rui jenever. - Maar Charles kan weer op den goeden weg komen, zij Suzanna. Het is wellicht voldoende oom, dat gij hem daar over spreekt... De grijsaard maakte gebaar. - Die zieken worden niet behandeld door woorden maar door daden. Je neef heeft geen wilskracht, wijl hij geen doel ziet; wij moeten hem een doel aanwijzen dat zijn moed opheft, maar dat is geen kleine zaak. Ik zal er over denken- - Ditmaal is hij het! zei bet jong meisje, die op den trap den stap van haar neef herkend had. - Stil dan zei de invalide. Doe alsoi we niet aan hem denken, en begin weer voor le lezen. Suzanna gehoorzaamde maar het beven van haar stem zou gemakkelijk haar uni- roering verraden hebben aan een oplettend toehoorder. Terwijl haar mond werKtuigc- lijk de woorden uitsprak, waren "naar'oor en h.iar gedachten bij haar neei <ii de deur opende cn binnentrad. Daar Suzanna aan het lezen was ca hij haar niet wilde onderbreken, groette de jonge werkman noch zijn oom. noch zijn nicht. Hij trad op het venster toe en leun- ,1, met gekruiste armen tegen de venster bank. suzanna ging voort met lezen, zonuer te begrijpen wat ze zei. Charles, die eerst verstrooid scheen, luis terde ten slotte, ondanks zich zelf oplettend toe. Na berichten over branden cn onge lukken te hebben gelezen, kwam zij bij het volgende bericht: Een arme colporteur uit Besancon, l terri Lcfcvre gebceten, die met alle geweld for tuin wilde maken, vatte de gedachten op naar lm lie te vertrekken dat hij had houren roemen als het land van goud eft diamanten. Hij verkocht het weinige dat hij bezat, ging naar Bordcaux^nscheepte zich als bediende in op oen Amenkaanscn schip. Achttien jaren gingen voorbij zonder dat men iets hoorde van I icrrc Eefévre eindelijk hebben zijn ouders een brief van hem ontvangen, waarin hij zijn terugkeer meldt Hij deelt hun m zijn. brief mee, dat de ex-colporteur na een leven van zwoegen cn vermoeinissen in Frankrijk terugkeerde met een oog en een arm, maar eigenaar van een tortuin dat men op twee -millioen schat Charles die met klimmende belangstel ling het artikel bad gelezen kon een uit roep van verbazing niet onderdrukken. Twee millioen! herhaalde hij ais betooverd. Dat zal hem kunnen dienen, om en lazen oog en een kur.alarm te koopen merkte de oude soldaat op. Die kerel had geluk! hernam dc jonge werkman, die niet naar de woorden van zijn oom geluisterd had. Maar hij heeft zijn geluk niet op zijn slofjes gemaakt, voegde «le invalide er bij. Achttien jaren van zwoegen en ver moeienissen! herhaalde Suzanna. Wat geeft dat. nu hij ten slotte zijn fortuin gemaakt heeft, antwoordde Charles levendig. Het is niet moeilijk e,n slechten te ondernemen, noch het slechte weer rdragen, om tenslotte een goed nacnt- s te pc: ken. maar wel te loopen en nergens aan te komen. l)üs h'mam het jonge meisje, die dc oogen tot haar neet had opgeheven benijdt gij het lot van «lie-n colporteurgij zoudtu jan n der jeugd, een van uw oogen •cn van uw handen geven... \'oor twee millioen onderbrak t nar- les. ZekerAls gij voor dien prijs een kooper vindt dan is jou fortuin ook gc- m'Hct ionge meisje wendde het hoofd om zonder tc antwoorden tranen kwamen op in haar oogen. De grijsaard zweeg even eens en plukte zenuwachtig aan zijn kne- %tEr volgde een lang stilzwijgen, leder volgde zijn eigen gedachte. Het gedruisch der klok die acht uur sloeg deed Suzanna aan haar dagtaak denken. Zij stond op en dekte de tafel voor het avondmaal. Dit avondmaal was droevig en kort. Charles die een groot gedeelte van den dag niet zijn vrienden tn de herberg had doorgebracht, wilde mets eten en Suzanna had den eetlust verloren. Alleen de grijs aard deed het soberè maal eer aan; dc oud-soldaat kon altijd en in alle omstan digheden eten. Maar hij had toch spoedig genoeg cn ging daarna weer in zijn grooten stoel bij het venster zitten. Na alles in orde tc hebben gebracht nam Suzanna. die behoefte gevoelde alleen te zijn, een licht, omhelsde den grijsaard en begaf zich naar haar kamertje. 1» grijsaard en de jonge man bevonden zich nu alleen. Dc jonge man wilde zijn oom ook goeden avond wcnschen, toen de oud- soldaat hem een toeken gaf. den grendel op de deur te doen en naderbij tc komen. Ik heb met je tc spreken, zen hij ernstig.

Peel en Maas | 1909 | | pagina 1