ZORGEN.
Uitgever
en
Munckhof, Venray.
De oude postwagen
Zaterdag 30 October 1909.
30ste «Taargancr
No 44
TWEE
Dit nummer
bestaat uit
BLADEN.
Salarissen
Mengelwerk.
PËËL
Abonnementsprijs per kwartaal
voor Venray 50 c.
franco per post 65 c.
voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 6 c.
MAAS
Prijs der Advertentiën:
van 1 4 regels 20 c.
elke regel meer 5 c"
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, Smaal geplaatst worden 2maal berekend.
De Burgemeester van Venray
brengt ter- kennis, dat er nog eenige
personen als teller bij de a. s. te houden
algemeene volkstelling Kunnen worden
aangesteld.
De werkzaamheden bestaan in het
bezorgen van kaarten volgens aangegeven
indeeling bij de ingezetenen dezer gemeente
25 en 31 December 1909 en de uitge>
reikte kaarten weder binnen 8 dagen m
1 Januari 1910 in ontvangst te nemen en
te zorgen dat deze behoorlijk zijn ingevuld
De vergoeding bedraagt per kaart 2ij-2
cent door iederen teller zullen ongeveer
1000 kaarten worden uitgereikt.
Voor teller kunnen in aanraorking
komen die personen, die goed kunnen
lezen en schryven en waarvan men ver
wachten kan dat zij in slaat zijn de
voorschriften goed te begrijpen en hunne
taak meester te zyn.
De gelegenheid tot aanmelding wordt
opengesteld ter secretarie tot 1 November
a. s.
Venray, 23 October 1909.
De Burgemeester voornoemd,
H. ESSER.
Burgemeester en Wethouders
van Venray,
brengen ter kennis dat het Herhalings»
onderwijs op alle O L. Scholen in deze
gemeente met 1 Nov. a. s. wederom zal
beginnen,
dat ouders of verzorgers van kimleren,
die huune kinderen het herhalingsonder»
wijs weDSchen te laten volgen, verplicht
zijn bij het hoofd der school waar dat
kind de lessen zal moeten volgen, moeten
aangeven.
Venray den 23 Oct. 1909.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
H. ESSER.
De Secretaris,
STOOT.
Jantje-zonder-zorg Kent ge hem?
Hij is een alleraardigste persoon.
Wanneer en waar ge hem ontmoet,
altijd plooit zich zijn gelaat tot een
glimlach. Vroolijk ziet hij alles en
allen aan; in zeer moeielijke dagen
heeft hij het woord op de lippen; Och
dat zijn wereldsche dingen, die
komen vanzelf terecht
Eenig kind van tamelijk welge
stelde ouders, werd in de jeugd alle
zorg hem 7an deschoudeis genomen.
Hij at uit den korf-zonder-zorg, en
al bield men hem voor oogen, dat er
uaderhand eene betrekking in de
maatschappij moest aanvaard worden
om daarmede het dagelijkscb brood
te verdienen, hij leerde net zooveel
dat hij even aan het examen voldeed,
dat hii even voor die betrekking ge
schikt was waartoe zou een
mensch meer doen dan volstrekt
noodig was
Jantje-zonder-zorg is bij al zijne
vroolijkbeid een dwaas; want hij
moge er zich rekenschap van geven
of niet, hem ontbreekt alle gevoel
van roeping en plicht, en hij laadt
zelf, met zekere gemakkelijkheid atle
zorg vermijdend, zonder eenige ge
wetenswroeging, allerlei zorg op
anderer schouders.
Want zonder zorgen is geen men-
schelyk leven. Kinderen mogen
droom.en vin een zorgeloos bestaan
een door niets belemmerde vrijheid,
hen wachtende, als de schooltijd
achter de rug is, die kinderdroomen
worden niet verwezenlijkt: echt
leven is veel zorgen.
De zelfbewuste men3ch schept
zorgen, want uit lust legt hij zichzelf
allerlei banden aan.
De jongeling in wiens brein de
gedachte ontwaakt aan een schoonen
werkkring in de maatschappij, heeft,
zoodra hij met lust de hand aan den
ploeg slaat, de zorg om te komen,
waarheen zij verlangen zich richtte
met fier zelfsovoel streeft hij er naar
die zorg is hem niet tot een last
maar een lust. Zoo ook tegenwoordig
nu zoovele jonge moisjes in het maat
schappelijk leven eene plaats begee
ren, bij haar dezelfde zorg die niet
drukt maar verheft.
Later komt de tijd, dat men uit
liefde voor jongen of meisje zich
nieuwe banden aanlegt, nieuwe
zorgen zich schept de man verricht
den arbeid nu ook met het oog op
haar, voor wie hij te zorgen heeft
de huisvrouw, straks de huismoeder,
heeft het druk met al dfe "bemoeiin
gen van het huiselijk leven zorgen
dus voor beiden, zorgen, zich ver
meerderen van jaar tot jaar, maar
wijl men het alzoo heeft gewild,
door de liefde geleid, deze zorgen
worden gedragen met lust. Men gaat
niet tobben onder dien last het
volbrengen van al, wat ze den mensch
oplegden, is een verheffing van bet
zelfgevoel
Wie kan kan leven zonder banden
aan te knoopen, banden van vriend
schap met menschen wie kau
leven, zonder zich gebonden te ge
voelen van enkele in de omgeving,
die wellicht bet minder hebben dan
wij of onder droeve omstandigheden
gebukt gaan
Niemand, die een hart in het lijf
heeft.
Welnu elke band van gemeenschap
die wij sluiten, vriendschap, buur
schap, werkverschaffing, het legt
alles ons zorgen op, maar wederom
zijn deze niet een ramp, maar een
heerlijk middel om de weerkracht
van ons geestelijk leven te foonen
Ook als lid van den staat, burger
der stad, zijn er banden, die we ook
op prijs stellen omdat we de zege
ningen van het burgerlijk maat
schappelijk leven waardeeren, heb
ben we zorgen te dragen het betalen
van belastingen waaruit de onkosten
der staatshuishouding moeten worden
gedekt, het oog open voor de fouten
die er aan dat gemeenschapsleven
kleven en arbeiden, opdat, zoo
mogelijk deze dingen worden ver
wijderd, het is alles zorg, die
door den zelfs bewusten mensch met
opgewektheid gedragen wordt.
Te kunnen en te mogen is de
zonzijde van het leven.
Te zorgen voor alles en allen, aan
wie ons hart zich heeft gegeven,
mag levensverkwikking genoemd
worden.
Zali]
der zorg", zich hechtende aan niets
dan aan zijn eigen genot, gemak, die
slaal zijner zelfzucht tenslotte
beheerscht wordt door allerlei hart»
stocht- Wat een arm leven.
Laat ons niet klagen over de zorgen
die de met liefde door den plicht ons
aangelegde banden ons bieden. Het
volle gewicht te gevoelen onzer ver
antwoordelijkheid, op de ons gewe»
zen plaats, is heerlijk, biedt krachts
ontwikkeling, geeft hoog? stemming.
In veel zorgen ligt vee5 zegen.
Eu nu ligt het wel in den aard; ticheel alleen rijdt hij vandaag naar huis
der zaak, dat men eerst zich opmaakt )5.V ,s ovcrl)ot%. onbruikbaar geworden.
1 Gisteren is nog de oude Kalrien mei hem
om de lagere salarissen te veroeteren meegereden. Uij haar had nog de goed-
gevoel, dat men, door het
dragen 7an die zorg, zoovelen tot nut
en zegen zijn kan
Stel daar tegenover Jantje-zon»
Steeds sterker zegt de St. wordt
de drang om de salarissen van het
in dienst van het Rijk zijnde perso
neel te verhoogen.
Aan dien eisch kan zekkre-Wlijk
beid niet worden ontzegi? Het'valt
toch niet te loochenen, dat de
levensstandaard in de laatste 50 jaar
een aanmerkelijke wijziging onder»
g'n*-
Wat omstreeks 1850 met f 500
te -drrCft- vso, rxftVrxc
nauwernood voor f 650.
Het leven is stellig een derde
duurder geworden. Voor zooverre
mer. derhalve thans nog de salarissen
van 1850 handhaaft, beloont het
Rijk zijn personeel sckrieler en
schraler dan voorheen.
Dit iieeft men dau ook ingezien,
en bij een zeer groot deel van het
dienend personeel zijn de salarissen
reeds opgezet.
lo verhouding tot het totaal van
onze Rijksmiddelen wordt intusschen
nog altoos een kleiner percentage
aan salarissen uitgekeerd dan eer
ijds.
Want wel is het aantal bij dit
personeel op reusachtige wijze ge»
klommen, maar het budget z -1 f werd
verviervoudigd eu liep vau een 50
tot bijna 200 mülioen op
Toch wane men niet. dat met
kwistige hand tot verhooging van
salaris kan worden overgegaan,
zonder het budget in gevaar te
brengen.
Het cijfer der personen, voor wie
de eisch van verhooging aan de orde
komt, is daarvoor te groot, en dit
te meer daar steeds sterker aandrang
opkomt om ook voor weduwen en
weezen een pensioen beschikbaar te
stellen.
Iets waar dan nog bijkomt dat
men zeer ten om echte alleen op de
laag gesalieerden de aaudacht vestigt
Geheel dezelfde klimming van levens
standaard drukt ook op de hooger
geplaatste ambtenaren van den
Staat.
Zelfs een Minister, die in 1850 zijn
f12000 ontving, had, naar onzen
levensstandaard gerekend, een trac»
tement van f 16000, zoodat een
Minister thans feitelijk f 4000 min«
der ontvangt dan eertijds.
Evenzoo is hot bij den Raad van
State, bij de commissarissen van de
provinciën, alsmede bij de rechter»
lijke macht. Naar verhouding zijn
al deze ambten tbans slechter be
zoldigd dan voorheen.
maar eisch blijft het toch, dat geheel
dit vraagstuk in samenhang worde
overzien.
Te lage tractementen op de
hoogere sporten van -Ie ambtenaars»
ladder brengen toch het gevaar met
zich, dat alleen gefortuneerde per
sonen hiervoor in aanmerking kunnen
komen en dat de knapste elementen
zich aan den Staatsdienst onttrekken,
om in den naDdel zich een betere
positie te verwerven.
SLOT.
De jonge chaufleur zat slil aan het stuur
n hield met strakken blik de schooljeugd
op een afstand.
Vader Antoine geloofde aan geen gevaar
hij verachtte ook den jongen chauffeur die
nooit in de herberg kwam.
Maar langzamerhand groeide- in hem een
WfSëSu'^nc!•-vgeVo'«.-< i<> «cn ..i!iisrert^3ét
omsl.
De rijke pachters die de krant lazen en
famiie in de stad hadden, kozen partij tegen
hem. Zij stonden liever niet zoo vroeg
op en daarom gingen ze met de automo
biel, die een uur later vertrok en toch nog
de postwagen inhaalde. De jongeren wer
den ongeduldig bij den gemoedelijken
tred van den schimmel, de vrouwen
schreeuwden als de wagen moest uitwijken
den afgrond naderde en de mannen
vloekten als de ontstelde schimmel niet
dadelijk weer wilde aantrekken.
De angst verdween de nieuwsgierigheid
behield de overhand. Ieder wilde het eens
probeeren, ieder wilde tenminste eenmaal
met de automobiel rijden en bewijs van
zijn moed geven. En wi<- er eenmaal in.
gezeten had, keerde niet meer in de
postkoets terug.
De oude Antoine kon dat maar niet be
grijpen maar zijn wagen werd steeds
leeger. Alleen een paar achterblijvers, di
bij het station geen plaats meer konden
vinden in de auto stapten bij hem
Zij vertelden hem slechts van het nieuwe
•rvoermiddel, van zijne geweldige snel
heid, zijn mooie blauwe kleur zij toon
den hem duidelijk hunne verachting, zij
hoonden den strompelenden schimmel
zij klaagden over het stouten en schudden
an den wagen.
Niemand viel het meer in te zingen
n te lachen, dat mochten de gelukkigen
doen die daar vergenoegd berg-op suisden.
Vader Antoine klemde de tanden op
lkaar en verbeet zijn woede maar binnen
in hem kookte het.
Jaren en jaren toch was hun zijn wagen
genoeg geweest, niemand had tot nu toe
den schimmel te oud de zitplaats te hard
gevonden
En nu vielen ze daar allen over. Daarvan
had alleen de duivelsmachine de schuld
Hij haatte haar, als ware zij een levend
wezen.
Hij droomde er eiken nacht van, de
gedachte aan het monster liet hem niet
meer los.
Het moest toch levend zijn, want het
had groote roode oogen met een boos-
aardigen blikhet ademde, schreeuwde
cn zuchtte. Men moest het dan ook kun
nen dooden.
Als hij achter zijn glaasje zat broedde hij
een eindelooze reeks wraakplannen uit.
Hij zou er 's nachts hcensluipen, met zijn
mes als het donker was als de adem
stilstond de gloeiende oogen gedoold
waren dan sliep het beest. Dan zou hij
met zijn mes...
Maar hij had het nog niet gewaagd,
de chauffeur had zoo 'n eigenaardig
scherpen koelen blik en omringde de
machine met groote zorg.
Vader Antoine zit in elkaar gedoken op
de bok. In zijn hart voelt hij een stekende
pijn. een verlammende moeiheid kruipt
door zijn leden. De teugel glijdt hem steed s
uit de hand.
hartigheid gezegevierd zij wilde hem niet
verlaten. Zij had als altijd rechtop gezeten
den mand voorzichtig op de knieën, niet
tegenstaande er ruimte genoeg was.
Ze hadden niets met elkaar gesproken
maar hij was toch heimelijk gelukkig
geweest, dat zij hem niet in den steek
liet. Hare oude verbaasde oogen waren
medelijdend op hem gevestigd geweest,
maar toen de automobiel voorbijreed, had
zij toch nieuwsgierig uit gekeken toen
zij daarin haar doodsvijandin Madeleine
Cronier behaaglijk zag zitten, wist hij dat
ook zijn laatste passagier hem afvallig zou
worden.
De loodzware zoelte drukte op zijn leden
zijn hoofd hing krachteloos neer. Achter
den bergspits rolde zwaarder de donder.
Oh - misschien sloeg wel een bliksem
flits ik het blauwe lichaam cn verscheurde
het.
Misschien zou er wel een van de hooge
dennen over den weg storten. En
razend zou de machine naar het dal ren
nen, in zinnelooze vaart, en dan zou zij
zichzelf vernielen.
Dan waren de stille bergen van haar
hatelijk lawaai bevrijd de trotsche dennen
behoefden niet meer haar stof te ademen,
dat de donkere naalden zoo dof cn vuil
maakte, de kleine mooie bloemen zouden
niet meer lijden van den stank der benzine.
Allen waren weer vrij vrij
i!:.l v'Jt.:h verin der» in zalige*vreugde
maar zijn ledematen waren zwaar.
De eerste bliksemsbicht lichtte over den
berg heen de donder klonk zwaarder,
scherper.
Ha nu kwam de bliksem en verplet
terde zijn vijand.
Daar klonk van ver weer het zoemen en
brommen, nader kwam de diepe toon.
Vader Antoine kneep de magere handen
om de teugels. Wilde gedachten vol haat
joegen door zijn hoofd. De bliksem zou
moest moest hem helpen
De bloedroode oogen lichtten inde vale
schemering de adem ging regelmatig, de
jonge chaufleur zag rechtop.
Van binnen klonk gelach en gejoel. Door
bliksem en donder rt ed de automobiel
snel en doelbewust naai het dal.
De oude wrong de handen. Als in
kramp voelde hij zijn spieren samentrek
ken, rillingen voeren hem over het lichaam.
Dan vielen de armen slap neer.
Nu klonk beneden in het dal zegevierend
n hoonend het trompetgeschal: daar
boven bleef het oude hart staan.
Het hoofd zonk zwaar achterover, de
doodc oogen waren vol smart op de
oude bergreuzen gericht uit de koude
hand gleed langzaam den teugel.
De oude schimmel trok in mocizamcn,
onzckcren tred. verder ging het naar boven
Maar hij bevroedde niet. dat zijn oude
meester niet meer was,..
liet elerlegrgen der hennen in
«Ion winter.
Om des winters de henneo tot het eier-
leggen aan te zetten, is het noodig, dat
zij goed verzorgd worden.
Men zul ze beschutten tegen do koude,
de regen en de vochtigheid
De verblyfplaats der hennen zal op het
^uid-Oosten liggen, en van dien kant
voorzien van een glas opdat de morgenzon
hen beschijnen kan.
Zij zullen sterk gevoederd worden met
raan. groenten en versch vleesch dit laat
ste kan met voordeel vervangen worden
door vleesch ra eel. Men zal hen ook altijd
toedienen zuiver water, waarin 5 gram
men per liter groene vitriool, 't zij zwavel
zuurijzer op gelost is. Ook zorge men dat
de hennen nooit gebrek lijden aan oude
kalk.
De vloer van de verblyfplaats zal bedekt
worden met eene laag van 50 centimeters
versclien paardeumesi hetwelk zooals men
eet, spoedig en sterk gist, en de warmte
alzoo ontstaan, zai veel bybrengen de
henneu eene goede warmte te bezorgen.
De laag paardenmest zal opmeuwd wor
den, wanneer de gisting verslapt en de
teweeggebrachte warmte onvoldoende is.