Uitgever Herhalingsonderwijs. @n .flimckhof; Venray. Een zakkendrager. Zaterdag 10 October 1909. SOtiteJaargaug No 12 PEEL Abonnementsprijs per kwartaal voor Venray 50 c. franco per post 65 c. voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers 6 c. TWEE ])it nummer bestaat uit BLADEN. In het boekje -Volksontwikkeling" door Mr. P. J. M. Aalberse, oen boekje, dat wij zouden wenschen in ieder huisgezin, zoo schrijft B. Ver> kuijl in de B.Ct., een boekje dat slechts 10 ets. kost, doch dat als volkslectuur niet te bepalen waarde heeft, lezen wij de volgende twee uitspraken op de eerste bladzijde Vandaar in zeer velen het ver lies van het geloof. Waut het is NIET waar, dat de vorderingen der wetenschap het geloof verstikken maar veeleer de onwetendheid; daar door komt het, dat, waar grootere onwetendheid heerscht, ook het on geloof grootere verwoestingen aan richt". Paus Pius X Encycliek E. Suprem apostolatus. ..Be voornaamste oerraak ,y™h- alle sociale gevaar ligt niet in de wanverhoudingen van het bezit, maar in de tegenstellingen der beschaving. Elke sociale hervorming moet daar van uitgaan. Zij moet de levensom standigheden, het zedelijk karakter opheffen, de kennis en bekwaamheid der lagere standen vermeerderen." Prof. G. Schmoller. Dat zijn twee waarheden als koeion, die een ieder roet gezonden kijk op het volksleven ten volle zal onderschrijven. De ouderen zijn er van overtuigd, dat wij in onze dagen wat meer moeten weten, deelsom niet machteloos te staan tegen de geduchte vijanden van onzen gods» dienst, die alom en zonder ophouden in 't geheim en in 't openbaar, met allerlei middelen hardnekkigen strijd voeren, maar vooral ook om onze maatschappelijke positie te behouden en te verbeteren. Hij, die niet zorgt goed toegerust en beslagen voor den dag le komen die den ouden sleur wil blijven hand haven; die in zijn bedrijf niet weet gebruik te maken, van wat de neiuwere wetenschap hem als 't ware kosteloos aanbiedt; die zijne geestes gaven niet ontwikkelt en zijn blik in het dagelijkscbe leven niet verruimt bij komt niet mee. Hij zal misschien nog in staat zijn met vallen en op staan, met torschen en zwoegen in de achterhoede van de volksmassa mee te strompelen. Hij zal een tobbert blijven. Het volk moet ontwikkeld worden! Daaraan moeten de overheden, daar aan moet het volk medewerken in al zijne geledingen. Met moet vooral beginnen om de jeugd deze waarheid diep in het ge moed t6 prenten. Wij noemen het patronaat in onze dagen een nood zakelijkheid in iedere parochie, maar gelijk daarmee noemen wij het her halingsonderwijs een even krachtig ipiddel tot bevordering der volks ontwikkeling. Hierover zouden wij tal van bewijzen kunnen aanvoeren, maar zij liggen zoo voor 't grijpen, dat we het eenvoudig onnoodig ach ten. Echter moet het ons uit de pen als eene waarheid die wel eens gezegd mag worden, dat in onze streken lang niet genoeg hierop gelet is. Vraag eens aan de leermeesters in landbouw, teeken- en handelsonder wijs naar de kennis van hunne leer lingen van schrijven, lezen en reke nen, laat staan var. aardrijkskunde en geschiedenis. Het antwoord zal zeer ontmoedigend zijn over bijna iederen leerling. Zie het werk eens na, wat geleverd wordt. En wal wordt de goede uit komst, de voortgang in het onder wijs niet teruggehouden, als eerst nog eens begonnen moet worden om de leerlingen voor bovengenoemd onderwijs de gewone kennis van lezen, schrijven en rekenen bij te brengen Wij zeggen het ronduit de ondervinding heeft het geleerd, dat onze jongelui niet op de hoogte zijn, behoudens enkeleuitzonderingen natuurlijk, nm m»< vrjicht de lessen in landbouw, teeken- en handelson derwijs te volgen Ligt dit nu aan het gewone onder wijs op school Dit zouden wij niet durven beweren. Wel weten wij dat er scholen zijn die door onvol doend onderwijzend personeel niet kunnen presteeren, wat gevraagd kan worden, Maar zoover onze kennis strekt, zijn wij overtuigd, dat onze onderwijzers met ijver be zield zijn voor hun werk, docb ook lang niet altijd de gewenschte mede werking hebben van de ouders. Wat is 't geval De kinderen moeten tot 12 jaar naar school. Thuis wordt maar zelden eenige be langstelling getoond voor den ijver, den vooruitgang der kinderen. Heeft het kind aanmerkingen op den onderwijzer, die zeker vrij algemeen waardeloos zijn, dan wordt het kind gelooft en de onderwijzer afgebroken Dit gebeuit zelfs veel, het bewijst groote kortzichtigheid, volkomen on verstand der ouders. Het kind heeft dus geen eigenlijken lust in het leereo Welk kind gaat steeds met ambitie ter school Er zijn er, die van na ture leergierig zijn, maar bij de meesten moet bet worden gekweekt. Dat kan de onderwijzer alleen on» mogelijk, daaraan moeten de ouders medewerken. Wanneer nu de kinde» ren van school komen, dan is daar» mee alle leeren afgeloopen. Men ziet ze nooit met een boek, met een courant, nog minder met een pen. Is men een paar jaar, zelfs korter van school, dan is zeer veel vergeten, en moet men eens zijn eigen naam schrijven, dan ziet men de pen gebruiken, als een stadsche meneer de hooihark. Hij slaat er de landen af en het werk lijkt op niets. Zoo is 't en niet anders. Wat moet er dus gebeuren Men sture de kinderen naar de herhalingsschool. Dat kost een bagatel, een kwartje MAAS Prijs der Advertentiën: van 1 4 regels elke regel meer letters en vignetten naar plaatsrairate. Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend. 20 c. chlcr was la geleden d di betalen kan, wel, die betaa t niets. |n«',ar schoolging en vooral met allen ijver De kinderen zijn wat ouder g» worden jc.r V00.'.va |ki. dat hij gcreg I de Zij begrijpen het beter, als bun ond ;i de oogen wordt gebracht, dat hei noodig is voor hun eiget bestwil om wat te leeren. Zeer aan U bevelen is het, om prijzen voor de leerlingen disponibel te stellen. Het onderwijs wat zij oDt angeo, is eene herhaling van net reeds ge» leerde, of eene voortzetting ('aarvan. Er kan tevens zooveel mogelijk op gelet worden om helonderw sprac» tisch aan te passen aan l et vak, wat de leerling gekozen heel: Het behoeft, zouden wij rneenen, geen betoog, maar wij wenschen toch even aan te stippen, dat op den leeftijd der leerlingen, die v- or her» halingsonderwijs in aanmerking komen, men behoeft daarv or geen 13, 14 a 15 jaar te zijn, ook ouderen waar 't maar goed voor 1 an zijn, behoeven zich waarlijk niet te scha» men wat te gaan leeren, heel wat gewerkt kan worden aan d, bescha» ving, verstand, gemoed e i wil als toekomstige burgers, E: dat is zoo'n heerlijk, zoo'u verhe-. n werk, dat godsdienst en St.v-j/jJjAppii, maar vooral het individu te stade komen zal. Ook ouders en patroons moeten hunne kinderen aanzetten, desnoods verplichten het herhalingsonderwijs bij te wonen. Vooral de boerenbevolking moet de kinderen en ook de knechten naar school toesturen, al is het soms eenig bezwaar, dat zij wat veraf wonen. Dikwijls is ontwikkeling voor deze laatsteu het meest noodig Allicht hebben zij gezelschap elkaar en valt de weg niet lang. Misschien is er een enkel werk» uur mee gemoeid, maar dal is toch niet zoo erg en dit kan dikwijls ondervangen wordeu door de school een half uur of een uur later te be» innen. Wij besluiten dit Schrijven met nogmaals bij de ouders en patroons aan te dringen om hunne kinderen toch naar de herhalingsschool te zenden. Wat zij in die avonduren leeren, die zij anders met niets doen of met straatslenteren door brengen zal hen het gansche leven van dienst zijn en zij zullen er u later dank voor zeggen. Zorg ook. dat de leerlingen 's avonds na afloop behoor lijk naar huis gaan eu zij zich dan netjes gedragen, zoodat niemand zich daarover te beklagen heefi. Hel kan niet anders, en het herhalings onderwijs zal zoodoende het volk ten zeggen zijn. verzen behoorlijk gelezen, christelijke onderrichting bijwoonde, Y*™1 ,e2Cn is waarachtig geen zich goed tot zijne eerste II. Communiej 1 ,n,2 Cl voorbereidde. aan Mengelwerk. Een arme zakkendrager van Rome, die de ongelukkige gewoonte had aangenomen de kerk te vergeten, wilde nochtans bij gelegenheid van het A1 lerhei!igenfeest, bij den namiddagdienst tegenwoordig zijn. Zijne moeder welke h:j altijd met groote eerbied had bejegend was in den loop van het jaar gestorven, en hij wilde dien dag toch haar ziel indachtig zijn. Bij haar leven had zij haar jongen christelijk in de maand, en die '1 werkelijk nietl^^J^^od^d^ trouw Dat alles knaap was een volwassen jongeling, lessen zijner ouders, die van den catechis mus, en wat hij verder geleerd had. v geien, on was zakkendrager geworden. Voor eenige centen, welke hij des avonds, nog in tie kroeg verleerde, torschte hij dag in dag uit de zwaarste lasten Op Alierheiligendag bleef hij echter uit de herberg weg, ging naar de kerk, ver borg zich in een hoek, alsof hij er nie thuis behoorde, en trachtte trgen don muur geleund, zich de gebeden to herinneren welke zijn moeder hem geleerd had. Hier en daar schoot een woord ervan hem te binnen, docb pr was geen samen hang in, en hij stottterde, gelijk de kinderen die bij den aanvang van den leertijd enkele woorden hebben opgevat en deze herhalen. Zoo stond hij daar toen een priester op den kansel verscheen, teneinde de geloo- vige over het feest van den dag te onder houden. Deze priester was de H. Philippus Xerius, hij sprak over de roeping des menscben tot de heiligheid, en had wel tienmaal herhaald, dat men, om heilig te sterven ook heilig moet leven. Onze zakkendrager was geheel onthutst over die woorden: Heilig leven heilig sterven hot trof zijn oor als oen hagelbui welke door den wind wordt voort gezweept. Hij verliet het laatste van allen de kerk en hoorde onophoudelijk het zelfde geluid men moet heilig leven en heilig sterven. Deze slotsom kwam hem aanhoudend voor den geest, tot zelfs gedurende zijn slaap, ja op de banken der herberg. En waarom niet? sprak hij eindelijk tot zich zelvcn, waarom dit niet geleerd? Het zal toch al licht zooveel waard zijn als zakkendrager te wezen, en waarom dus het niet eens beproefd De zakkendrager neemt derhalve het besluit den priester te gaan opzoeken. Deze dienaar Gods was te Rome genoeg zaam bekend, mén noemde hom algemeen den heilige. Daar staat de man aan de kloosterdeur en schelt aan. Een broeder opent hem en vraag wat er van zijn dienst is. Ik wilde graag don heilige spreken om van hem de zaak te leeren. Welken heilige bedoeli gij. en wat wenscht gij van hem te leeren. Den heilige die hier woont, dien ik op Alierheiligendag heb hooivn preken. Philippus Nerkis Nu juist Hij moet mij de zaak maar -•ens duidelijk maken. De broeder bracht hem bij den heiligen Philippus, en zoodra had onze zakkendra ger den h' ilige niet gezien of hij spreekt hem toe Goeden dag heilige, ik kom om een heilige te worden O. mijn vriend, men heeft u misleid ik ben geen h> liige, :k ben een arm zondig menseh. Zijt gij dan niet Philippus Nerus? Zeker die ben ik. Wel dan zijl gij'ook do heilige die ik moet hebbengij moet mij eens leeren heilig worden. I)e heilige Philippus bedacht zich oen oogenblik, stuurde een zucht tot God en met een oog vol teederheid, deze ruwe natuur* aanschouwende, welke de Voor zienigheid tot hem voerde sprak hij Kunt ge lezen? mijn vriend. üf ik lezen kan, heilige, wel dat zou ik gelooven. Voorheen deden de Broeders mij het Evangelie lezen en ik las ook het Kerkboek mijner moeder, maar dit is heel lang geleden weet u. De heilige Philippus, nam uit zijne boe ken hel Nieuwe Testament, opende het en hield t den zakkendrager voor. Zie vriend lees hieruit vier verzen maar herhaaldelijk en met aandacht en kom dan over acht dagen terug. Vier verzen daar uit lezen, om een heilige te wordenhet is om te lachen Neen mijn vriend dit is heel ernstig: maar ik herhaal het, gij behoort deze met de meeste aandacht te lezen. Dit beloof ik u. heilige, en na acht dagen zal ik we der komentot weerziens alzoo. Hoe zoo Wel vier verzen Gij zult den heer uwen god aanbidden en dienen... gij zult u niet aan dronkenschap plichtig maken. is dat alles zoo gemakkelijk! Ik verzeker u dat gaat zoo maar niet. En hebt ge u dan naar die verzen gericht, en gedaan wat ge gelezen hebt O. stellig maar ik kan u de r- z« kering geven dot het moeite kost Welnu mijn vriend dan zijt ge reeds op weg om heilig te worden slechts moed en volharding en ge zult er toe komen. Edoch dan dient ge nog vier of vijf andere verzen te loeren. Men blijft nog eenige tijd samen praten i de H. Philippus Xerius, over de ant woorden van zijn leerling zeer voldaan koestert de beste hoop van hem. Hij wijst diensvolgens aan den zakkendrager de verzen aan, welke hij verder te leeren heeft, en neemt afscheid van hem. na de belofte te hebben ontvangen, na (i dagen hem te zien wederkeerên. De acht dagen waren voorbijgegaan maar de zakkendrager kwam niet terug. De II. Philippus dacht niets goed «rvan, vooral, daar niet slechts acht maar veertien dagen en meer verliepen zonder dat de zakkendrager iets van zich liethooren. Wel bad de H. Philippus dagelijks voor zijn leerling, maar hij had niettemin de hoop op gegeven, hem nog weer te zien. De man. dacht hij, is in een oogenblik van ijver begonnen maar de moed zal hem begeven hebben, en de verzen, die hij al reeds geleerd had, zullen spoedig ook vergeten zijn. Als de H. Philippus des avonds op zijn kamer zat en over zijn man nadacht hoor de hij uit de verte forsche mannenstappen den gang, weerklinken, welke slewds meer nabij kwamen. Er wordt aan zijne kamer geklopt; de heilige staat haastig op, opent de deur en ziet den zakkendrager oor zich maar in welk een toestand I De- man steunde op een stok, had het hoofd met een doek omwonden 't en gelaat vol schrammen. Wat wil dat beduiden, mijn vriend hoe komt gij hierheen in zulken toestand. Dat moogt ge nog wel vragen. Gij zijt zelf de oorzaak ervan gij hebt m- wat moois aan de band gedaan met uwe ver zen! Hoe zoo. Ik en mijn verzen, wij dragen de schuld van hetgeen u overkomen Daar gaat onze zakkendrager heen, het Nieuwe Testament met zich nemend. Als de acht dagen voorbij waren meldt de zakkendrager zich opnieuw bij Philippus Nerius aan. - Zoo mijn vriend hebt ge de vier Zonder den minsten twijfel, gij zijt de eenige schuldige. En ziehier waarom. Een pak op den rug, ging ik den weg op van Albana als een rijtuig met twee uirden bespannen, mij achterna kwam. Bij het zien van mijn pak schrikken de paarden, steigeren, gaan op hoi en ver brijzelen het rijtuig. De signer-- springt daaruit, grijpt mij aan, werpt mij neder ter aarde en slaat mij wel vijf minuten lang mei een zw eep ;n het aangezicht. Zie, heilige als ik gewild had, ik had hem in tweeën gebroken en de stukken Lij zijn paarden of bij zijn verbrijzeld rijtuig neergeworpen, want zie mijn armen en vuisten, en dan zu'k een tenger ventje Kon ik het beteren dat zijn paarden schrok ken en op hol gingen. Mag ik dan geen pak dragen en mijn brood verdienen. Gewis, ik had hem stuk gebroken, haddc ik niet juist het vers ge lezen „doe wel aan degenen die u haten. Zoo iemand u op de rechterwang slaat keer hem ook de andere toe en." Ik be hoefde ze bem echter niet aan tc bieden, hij wist ze waarachtig zelf wel te vind» n. Ik heb hem stil laten begaan c-n toen hij verdwenen was. heb ik mij zoo goed mogelijk samengeraapt en naar huis ge sleurd. Moet men het zoo aanleggen om heilig te worden. Ik verzeker u, het is geen kleinigheid, ik heb meer dan veertien da gen in het hospitaal gelegen, en zou er nog zijn, zoo ik niet haast hadde hierheen te komen. De H. Philippus lol tranen bewogen drukte den man aan zijn hart en stelde hem voor in het Klooster te blijven, om zich voor tc bereiden als broeder van den dienst des Heeren, zich geheel toe te wijden, en des te zekerder den weg der heiligheid te bewandelen. De arme man viel voor de 11. Philippus op de knieën en barste in tranen uit, omdat hij nooit gedacht had dat zulk een voorstel hem kon gedaan worden. Hij

Peel en Maas | 1909 | | pagina 1