m omstreken. UitgeverW. A. Van den Munckhof, Venray. Plichten en Rechten. Üaterdag SB .Augustus L9O0. TWEE Dit nummer bestaat uit BLADEN. Mengelwerk. 30dte Jaargang- No. 35 Abonnementsprijs per kwartaal yoor Venray 50 c. franco per post 65 c. voor het buitenland b(j vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers Q c. Prijs rler Advertentiën van 1 4 regels elke regel meer letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal geplaatst worden Smaal berekend 20 c. 5 c. Zoo regelmatig als de vaderland sche nijverheid van Staatswege met telkens nieuwe lasten wordt be* zwaard, zoo regelmatig ook komt van de arbeiderszijde telkens weel een streven naar loonsverhooging tot uiting. Wanneer men onder- loon verstaat de in geld uitgemeten waarde van arbeid en dat behoort het loon te zijn, dan kan het oude spreekwoord van goeden huize «de arbeider is zijn loon waard" veili worden gewijzigd in «de arbeider is meer dan zijn loon waard''. Immers met een eigendunk, een betere zaak waardig, worden in tal van bedrijven tegenwoordig loonen verlangd, d geenszins in normale verhouding staan tot den geleverde» arbeid, Doo het gebezigde woord «eigendunk-* is tevens de oorzaak aangegeven van dit overvragen. Een groot deel onzer arbeiders toch schijnt er zich niet van bewust te zijn, hoe betrekkelijk gering hun mate van vakkennis is. De werk gever die gemeenlijk wat verder rondkijkt en vaak kan waarnemen wat een middelslag arbeider in andere landen kan produceeren, hij bemerkt maar al te zeer, hoe onrede lijk menigmaal het aandringen van zijn werklieden op loonsverhoogin moet worden genoemd. Wie iets beweert moet met be- wijien komen. Dit geldt ook hier. We stellen intusschen voorop dat er gelukkig tal var. knappe werk lieden zijn in alle bestaande bedrij ven. Ten aanzien van het ondervol gen de schakelen we dezen natuur uit. Doeh de groote massa... Die een normaal uurloon wil, voor ieder even groot..." Aldus de aanhef van een artikel onder bovenstaande titel in de Nieu we Ct, Het doet niet prettig aan een dergelijk attest s'an onvoldoende be kwaamheid te zien uitgereikt aan een groot deel van ons arbeidersvolk. Hun woordvoerders mogen het dan nog zoo druk hebben over het be wuste arbeidersdom, over het «klas- sebewust" enz. van hun onvol maaktheid als arbeider schijnen boel velen zich geendeels «bewust" te zijn. Hechten en plicht In het verslag aangaande de metaal gieterij wordt het zoo juist en zoo droog gezegd, bet gevoel dat de plichten behoo- ren worden vervuld komt vrijwel in het gedrang door 't al te ijverig troetelen van ware en vermeende rechten. Niet uit de arbeiders zeiven is dit ongelijk denken geboren; die mis vatting is hun bijgebracht door de woordvoerders, leiders, voormannen. En door de parasieten, lieden die een broodjeslaan uit het kunstmatig op wekken van ontevredenheid i beidersk ringen. Die woordvoerders en andere zui len natuurlijk meteen woord gereed staan; ze zullen do opmerking maken dat het vakonderwijs nog onvolled of niet deugdelijk genoeg is enz. Dat «do staal" hiervoor zorgen moet en dat dus ook in deze den arbeiders «te kort" wordt gedaan. Enz. Dit moge ten deele gronden van juistheid bevatten, hiermede is nog geenszins aangetoond dat op liet ar öeidersdom geen schuld drukt. Wie «wil", die kan. Wie gevoelt dat hij zijn vak bij lange niet volmaakt is. die kan bijna nimmer en tijdens den arbeid en in zijn vrijen tijd eonigo elegeniieid aangrijpen om naar meerdere volmaaktheid ta streven. De geschiedenis leert dat in alle standen en vakken en bedrijven, de besten meerendeels uit dezulken te voorschijn komen, De «sociale opvoeding" met al zijn overdrijving en excessen van heden, verzet zich echter (egen deze zoo natuurlijke wijze van indmdueolo vervolmaking. De wijze waarop ons arbeidervolk ten huidigendage wordt bewerktdit moge hiereens gezegd orden kweekt laksheid, laks heid in doen en laksheid indenken, Er gaat natuurlijk geldt dit alweer s'echts in algeraeenen zin van de arbeiders wereld veel te weinig actie uit naar verheffing van vakbe kwaamheden, verstikt als ze wordt door te veel actie naar materieele verbetering en hel overdadig drijven van politiek aillettantisme. Waar dit zoo is wordt het recht gemist de schuld van zoovele bedrij ven zich openbarende vakkundige onbeholpenheid van zich af te schui ven. En zeker mag het een uiting van arrogantie worden genoemd; het algemeen en \oortdurend aldwin- en, van hooger loon dan gewettigd 'ordt door de vaak minder clan mid delmatig arbeids praestaties. De doorsnee arbeider heeft geen tijd om in zichzelf hooger vakkennis aan te kweeken zoo zal misschien nog worden opgemerkt. Ach, heusch, die lijd is er wel. Mede hier geldt alweer t waar een wil is, is ook een weg. Wat minder tijd verdoen aan ontevredenheid zaaiende lectuur en aan niets om het lijf hebbende vergaderingen en de zaak is gezond. Maar de wil, de goede wil moet er eerst zijn, de wi! om het opkomen voor rechten te billijken door een behoorlijke vervulling van plichten. drijven een ditferenlieè!:ng in be-1 kwaainheid en ijver en toewijding! j waar te nemen En toch is des niet- De droom des levens leiniii n:ei ieder er op uit meer te ntei ieder er 0| verdienen, en streven niet allen, die een vast tractemcnt hebben naar hoogerloon Wij hebben vervolgt hel .Hgz." tegen de voorstelling in -Nieuwe Cuurai l* deze twee grieven, dat zij te eenzijdig is en dat zij te zeer generaliseert door de «groote massa" aan den kaak te stellen. Maar bovendien hebber, wij tegen het oud liberale blad nog e«n andere rief. Het erkent wel als een gedeelte verklaring en verschooning voor het door haar geconstateerde tekort aan bekwaamheid bij »een groot deel van ons arbeidersvolk" het g nnis aan vakonderwijs, maar ook op het arbeidersdom" drukt schuld zegt hel Het wil zich in zijn vak niet be kwamen, het verdoet te ve I tijd aan ontevredenheid zaaiende lectuur cn aan niets om het lijf hebbende ver gaderingen. Of ik nan droom en g O, zeker aan een mijn levensgeluk dank. ■loof 'i droom waaraan Het 11gz.acht de beschouwing an «Je «N.C." niet geheel billijk. De klachten in het Verslag omtrent Handel, Nijverheid en Scheepvaart zullen meent het blad, niet ongegrond zijn, maar treft men ook niet bij nderen clan l>ij arbeiders, bekwamen minder bekwamen en onbekwamen aan Is dit niet een algemeen verschijn sel in stede van iels eigens aan werklieden alleen Meent men, dat de ambtenaren, de onderwijzers, de dokters, de bur gemeesters, de rechters enz. allen eersteklasse werkkrachten zijn? Valt niet. in allo betrekk'nsen en he- Wat de N. C. dan zou willen Dat do werklieden hun rijen tijd heusch, die tijd is er /.el, meent Vblad --- besteed.'.c..- c!f hoogere vakkennis aan te kweeken. Spreekt de N.C. hier niet wat al te gemakkelijk Kan men bij de werklieden, die heel 'fc jaar door, week aan week en dag aan dag in 't getouw zijn zij kennen veelal niet als anderen de verkwikkende vacantie en die des avonds thuiskomende zien toch ook eeuigermate aan hun gezin mogen en moeten wijden, de noodige opge wektheid vorderen, om de woning toestanden mede in aanmerking ge nomen, veel aan aankweeking van hooger vakkennis te kunnen doen* Wie er zelf niet voorstaat heeft goed spreken, maar het is hier de vraag, of hij, in een zoodanige positie geplaatst anders of beter zuu doen. Of wij dan vinden, dat alles maar bij het oude, bij het bestaande moet blijven Of wij bewonderaars zijn van on tevredenheid zaaiende lectuur waarbij de vraag is wat men hier ondei verstaat en van nuttelooze vergaderingen Natuurlijk niet. Of dan, afgezien van voldoend en goed vakonderwijs, dat een stevige! rondslag moet leggen'voor de zoo noodzakelijke vakkennis, ook de werkman zeif en zijn vakvereeniging niet iets in deze richting kunnen en belmoren te doen Zeker. Maar het betoog van de N. Ct. heeft te zeer een negatieve strekking deze sta toch aan die stumpers van werklieden, die de «arrogantie" hebben voortdurend hooger loon af te dwingen geen cent meer toeen ademt te zeer een arbeiterfeindiichen geest, dan dat bet niet taak is, tegen een dergel ij ken om den loon kwet- senden en om het genet aiiseeren een billijken aanval op te kom- n. Dit artikel als dat var» de N.Ct. stijft onredelijke patroons en geeft aan de slecht gezinden een nieuw wapen in banden. Om deze beide reden is het betreurenswaardig. Ilc zal n vertellen, hoe <lat in elkaar zil Het is nu twee en twintig jaar geleden, ik had pas korten tijd mijn ouderlijk huis verlaten om de wereld in t< gaan toen de kleine minnegod met pijl n boog e streep door de rekening haalde. Ik werd namelijk tot over mijn ooren verliefd op de dochter van mijn patroon. Dit kon veilig bestempeld worden met den naam van waanzin... Neit dat ik verliefd werd, want nagenoeg alle jonge lieden fladdderdcn om de mooie Agnes. Xe maar dat ik mij verbeeldde, dat zij mijn liefde zou beantwoorden en dat haar der zijn toestemming zou geven. 1 laar vader, de rijke kerel en hoofd van een groote zaak zou mij zijn dochter geven mij, den armen Karei, die niets op Gods aardboden bezat dan vlijt en goeden wil daarbij een paar frische wangen en blauwe oogen, aan welke laatste eigen schappen groote kooplieden al bitter weinig waarde hechten. Maar waanzin en liefde is immers vaak hetzelfde. En dit wordt mij te klaarder, als ik er aan denk, hoe ik destijds in mijn hersens heb gekregen, om de schoorn- Agnes mijn 'liefde te verklaren maar zij beminde mij wederkeerig. ICn smoorlijk, hoor Ze had het nog veel erger te pakken dan ik zelf. Zij zei het minste. En ik nam Ju t vaar zoeten koek pan, precies zooals zij ook deed,'en ik voelde mij in de wol ken, mijnheertje. Wij zwommen letterlijk in het geluk. Maar er was een leelijk omstandigheid. Wat zal vader zeggen En wie zal het hem mededeelen Ik Om de dood niet, hoorEigenlijk was het erg laf van me, maar ik geloof dal ik me liever had laten doodslaan, dan dat lk een woord zou hebben durven kikken. Goed. Dus Agnes zou dc karwei op zich nemen, om het den papa aan het verstand tc brengen. De uitwerking was verrassend, hoewel niet heel en al zonder verdriet want de schoone Agnes verhuisde nog denzelfden dag naar de familie te Groningen en- ik werd in het heiligdom van mijn patroon ontboden waar zich het volgende gesprek ontwikkelde. „Gij bemint mijn dochter „Meer dan mijn eigen leven „Pappcrlapap heb je fortuin! „Geen cent in de wereld „Ben je een eerlijke vent?" jawel." „O, dat is al vast iets! Vaneen verloving kan natuurlijk geen sprake zijn. Mijn dochter verhuist voor een jaar naar mijn zuster te Groningen. Het is nu tien minu ten over tweede trein vertrekt om halt drie. In tien minuten kun je aan h< t station zijn. Welnu ik geef je permissie heen te gaan. Je hoeft pas over een uur weer op het kantoor te zijn. Hola" riep hij me nog na, tuen ik weg stormde. Donderdag-avond kom je bij mij een partijtje kaartspelen. Voor de rest blijft tusschcn ons alles op den ouden voet hoor Dat was toch in elk geval vrij wat beter dan een afwijzende beschikking of de deur uitgesmeten tc worden. Aan het station ontmoette ik mijn Agnes zwemmend in tranen maar vol hoop toch Ze maande mij aan om dit jaar erg goed op te passcncn vlijtig te zijn. Vader wilde mij slechts gadeslaan en als ik een flinke vent bleek... zij sprak den zin niet uit, maar een blik en een handdruk van haar zeiden mij alles. En je zult het zien-., als je iets goeds wilt doen, lapt *t 'm altijd glad verkeerd en je hebt allerlei malheuren. Zoo ging het mij ook. Hoewel ik mijn uiterste best deed maakte ik in korten tijd twee groote fou ten. Eens had ik mij verrekend en de balans wilde toch maar niet kloppen: en een anderen keer had ik t is ongehoord een post op de crediet- in plaats van de debelzijde geboekt. Dien dag zal ik nooit vergeten. Kerel, kerel wat heb ik toen in dc rats gezeten. Ik werd weer in het heiligdom van mijn patroon ontboden .Bij de eerste de beste fout ben je on- middclijk ontslagen." Dat was zoowat de (palessen van ons onderhoud. Ik beloofde Heil cn zeker, dat hel mij nooit meer gebeuren zou. Maar nog geen vier weken later stond ik al weer voor een nieuw vergrijp. Bij het nazien der kast dat bij mijn afwezigheid gebeurd was vond men bij mij een te kort van veertig gulden. Ik kwam juist op het kantoor toen men dc ontdekking gedaan had. Dc baas schuimbekte van toorn en ovcrladde mij met standjes cn betichtingen. Hij gebood mij oogenblikkclijk op te hoe pelen Ik gevoelde mij vrij van alle schuld. Het moet slechts een fout zijn en deze fout kon gevonden worden, «In ieder geval" riep ik trotsch uit wensch ik eerste mijn boeken af te slui ten." De patroon wierp me een woedenden blik toe en ging heen. Ik ging voor zijn lessenaar zitten en rekende rekende uur op uur. Ik kon geen fout ontdekken. De veertig gulden moesten gestolen zijn en niemand anders kon dit gedaan hebben dan ik. Des avonds vroeg ik om den patroon te spreken. Maar hij was op reis werd me gezegd en kwam pas overmorgen terug. Goddank, nu had ik nog twee dagen om na te denken te zoeken en te rekenen. Ik zou en moest dc fout vinden... want het ging om Agnes. om mijn levensgeluk. VergeeschAls ik er nog aan denk, met welke gevoelens ik dien laatstcn avond 'mijn lessenaar verlietAHcs v, A crioren; voor Agnes en voor mij was er geen hoop meer op een huwelijk. Als half gek liep ik des nachts door bosschcn en velden en de morgen sche merde al, toen ik eindelijk naar huis terug keerde. Uitgeput zonk ik op mijn legerstede neer en weldra overviel mij een zware slaap. Toen droomde ik dat ik voor mijn lessenaar op 't kantoor stond te werken. Om mij heen was alles rustig en ik dacht aan niets kwaads. Daar kwam plotseling de patroon naar mij toe zijn voorhoofd was gefronst en zijn blik alles behalve riendelijk. „Ik ben niet tevreden" sprak hij„on langs hebt gij twee fouten gemaakt en nu hebt ge weer vergeten de nieuwe lessenaar te noteeren. De nieuwe lessenaar in een seconde was k wakker. De nieuwe lessenaarNu was mij alles duidelijk. Hoe kon ik daaraan ook niet denken? Hoe was mij dat niet ingevallen! Ongeveer veertien dagen geleden name- ijk was de patroon gevolgd door een paar werklieden, die een Icsssenaar brachten bij mij gekomen en had mij gezegd .Geeft dien man uit uw kas veertig gul den. Schrijft ze echter niet op mijn privé- rekening want ik geef ze u van avond terug. Op het oogcnblik heb ik geen geld bij mc.' En dat hadden wij beiden vergeten. Maar mij. mij was het ingevallen. Hij bad in zijn droom er niet aan gedacht mij dc veertig gulden terug te geven. Den volgenden morgen kwam ik als naar gewoonte op het kantoor. Mijn colle ga's keken mij medelijdend aan. sommigen ook met leedvermaakmaar bij allen stond het vast dat ik binnen vijf minuten tot de frissche lucht zou worden bevorderd. Toen de patroon was binnengetreden hij had me geen blik gewaardigd volg de ik hem op den voet in zijD heiligdom. „Goeicn morgen," zei ik. Hij beantwoordde mijn groet niet hij keek slechts om en zijn oogen schoten bliksem. „llcbt gij de fout gevonden? vroeg hij. „Kout... gevonden? Ik weet van geen fout, antwoordde ik. „Nou en...;a stoot hij op. «De ontbrekende veertig gulden heb ik uitgegeven voor een nieuwe lessenaar en u hebt vergeten mij het geld terug te geven," onderbrak ik hem. Hij trok een gezicht van zeven dagen regen. „Waarom hebt ge me daar niet aan herinnerd vroeg hij. "Ik vond het zoo onprettig tt op een vergeetachtigheid te moeten wijzen." „Hm Hij liep een paar maal hel kantoor AAS

Peel en Maas | 1909 | | pagina 1