GELIEFD Y0OI TEN BAT Sll Tweede Blad. Wroeging. Uitgever W, A, WIELRIJDERS Legitimatiekaarten W. vau den Hunekhof. löh. KUSTERS, Jaarmarkt te Venray. Paarden, Hoornvee Varkens Zaterdag 14 Augustus 1909. 3Qste .Taargaug N"o. 33 A D VE RTENTI EN. RH6LAM E. Onuitstaanbare folteringen door rheumatiek. naar Duitschland. Toilet pii Papfumwie-aHikelen, Woensdag I September. Litanie van den H. Joseph. Afzonderlijke Nummers Abonnementsprijs per kwartaal voor Vbnuay 50 c. franco par post 65 c. voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 afzonderlijke nummers 6 c. rijs van 1 4 regel a elke regel meer letters en vignetten naar plnatarnimt Advertenlidn, 3maal geplaatst worde: ïeuen naar pinrusrmmto. 3raanl geplaatst worden Smaal ImrokonJ. mcnschenb t fiijd tijd waarvan «.II j Hij wees met Mengelwerk. Nu is hij lang dood daarom kan ik zijn leven verhalen, een droevig donker leven van menschenschuld en menschenleed. Hij was een oude man. Niemand wist eigenlijk hoe oud ie was; men noemde hem slechts den oude van het Heidehuisje. Daar, waar de wijde, stille heide een wordt met de gewelven van den hemeldom stond zijn hut. En iederen avond wannee de zangen der klokken over de heide tril den, kon men hem daar zien zitten met de droonierige oogen over de verre verte van de groole heide starend... De heide is niet dood. Door duizend aderen bruist het leven in haar heen schateren en lachen, wanneer ze uit al de kleine bloemen de zwoele, bedwelmende lucht zuigen en haar verder dragen over de glanzende, blakende heide. Dan gaat een geklingel door de lucht bijna onhoor baar en toch zoo luid voor hem die het begrijpt. Menigeen wandelt voorbij zonder het te hooren, maar wanneer er een met groole smart over de heide gaat, hoort hij het zachte geluid en dan schoot het na in zijn zuchtend gekweld hart. dat den ware grondtoon zoekt uit de duizende verwarde stemmen daarbuiten en de wilde smart lost zich op in de zachte rustige melodieën der groote natuur. En zoo werd de heide zijn troosteres. En wanneer dan de schemering over de heide zweeft dan ziet men een stille, een' zame figuur een vrouw. Zij draagt een grijzen, ncvelklcurigc mantel die grooter en grooter wordt en overal blijft haken waar heen ze haar schreden wendt totdat de geheele heide bedekt is. Dat is de vrouw der heide, die zich hult in d'r nachtgewaad om te gaan sluimeren Wee zij, die het wagen haar in den slaap te storen, niet letten op den nevel mantel en in de nacht-uren over de vlakte te gaan. De oude kende de stille, bleeke vrouw met grijze mantel, lederen avond zat hij op de vermolmde bank voor zijn hul en keek naar haar, hoe zij zich ter ruste legde. En wanneer zij reeds lang den dichten sluier over de vlakte had gespreid, zal hij nog en staarde over de zwijgende droo- mige heide. En menigeen die met den stervenden avond hem voorbijging, bogen onder den last van een zwaren werkdag mocht den grijsaard wel benijden om zijn vreedzame rust. Maar ik wist hel anders. Ik had vaak bij hem gezeten, meer dan al die anderen. En dan werd de oude somstijds bespraakt: hij sprak van wonderen der natuur, de stille, zwijgende wonderen, welke door de menschen ach teloos worden voorbijgegaan omdat hun blik verduisterd is, door de zwarte schadu wen, die om hun hoofd kringen: de donkere zorgen van het dagelijksch leven- Hij sprak tot mij van hen, daar hij wist dat mijn ziel hongerde naar de groole geheimen, welke de geweldige schepping brengt welke zich als een grondeloos diepe afgrond vertooncn aan het vorschend menschenoog. Van zich zelf sprak hij echter niet. En toch wanneer ik hem aanzag, als hij daar neerzat over de heide starend met groole starre oogen, dan zag ik dat een groot leed in die borst woonde, een leed, waarover hij tot niemand had geklaagd. En ik wist ook dat hij geen vrede had. Eens het was op een zoclcn zomer avond, dat ik bij hem was gekomen om afscheid te nemen - heb ik hem gevraagd. Hij schrok nietschijnbaar had hij die vraag verwacht. Slechts bewoog hij zijn hand afwerend. Toen zwegen we. De zon zonk langzaam en haar laatste stralen golden den oude man aan mijn zijde op wiens zilveren haar de stralen vielen als droppels goud. Toen kwam de schemeringen de heide- vrouw begon haar geruischloos gezweef. Toen wendde zich de oude man tot mij. „Ik wist het" zei hij, „dat u het eens zoudt vragen. En waarom zou ik het u niet vertellen Lang, langer dan een vlakte. De gaat ov« uirmij t e hand i oude slaard< r de hi i Ie de en kwelling is.', aar de donken- bedroefd voor zich uit. Toen sprak hij v-rdcr. chtji-s als sprak hij tol zich „O, ik heb dc heide lief gehad om haar groote, zwijgende schoonheid. Toen was ik nog een jong ding en 't onstuimige bloed mijns vaders vulde mijne aderen. Hem heb ben ze op een dag thuisgebracht op een baar als stroopcr doodgeschoten. Mijn moeder was een zieke, zwakke vrouw, die den slag niet kon verdragen Ze zijn Ix-iden tegelijk begraven. En toen ik bij de lijken stond, is een groole haat in mij opgestegen tegen zijn moordenaar en legen het rampzalig be roep van mijn vader. Maar het wilde bloed was sterker dan mijn vrees. Het liet me j geen rust voordat ik hel geweer ter hand nam. En spoedig hebben ze mij geketend. Toen heb ik een eed gedaan mij op den man te wreken, die mijn vijand ge worden was, omdat hij zijn plicht had ge daan. Dan kwamen weken vol wilde vertwij felingen vol duistere wraakgedachlen. En dan stond ik weer op de zonnige bloeiende heide en dronk met dengrooten onleschbaren dorst van het smachtende hart de bloesemgeurige lucht. Maar den eed heb ik niet vergeten. Ziet u daar in de verte dat woud Daar j heb ik op hem gewachtwant hij moest over het smalle voetpad komen, dat over dc hei loopt. En hij kwam ook. O, ik weet juist, hoe het was. Het was een jonge man. en hij kwam als de bloeiende lente over de morgenfrisscbe heide geloo- pen. Het zonlicht speelde om hem. Ik z,ag nog hoe hij een vrooiijken groet zond naar het verre jagershuis, en toen... toen beeft een schot over de vlakte geklonken, Gezien heb ik niets meer, toon de rook was weggetrokken. Ecnige gorgelende zuchten vernam ik. Poen was het stil. Een diep zwijgen heerschte pijnvol. Hui-lang ik daar gestaan heb, wat ik gedacht heb, ik weet het niet. Slechts dit weel ik dat het mij verwon derde hoe stil toch eigenlijk de heide is. Alles een rustige, zwijgende vlakte: geen beweging alles dood... d<1Ook de man op de doodc heide was dood, en ik... ik had mij gewroken. Een satanisch lachen gilde dooi I- i woud. Ik schrok. Wat was dat voor een lach Nog nooit had ik zoo gedaan. Ik loop hei woud in. Alles stil, spookachtig lil. Toen kwam hel. Langzaam, ijskoud kwam het in 'm bandc wroeging. Hoor. wal was dat V Had niet iemand geroep. Duidelijk hoorde ik: moordenaar! Toen ben ik het wond in gesneld nu i aan/innige Jiaast Ik had het van mijn jeugd af gekend, u kende ik het niet meer. Alles was iremd; ik wist niet waarheen ik liep Slechts verder, v< nier. Lang zal ik rond gcloopen hebben toen takte ik met mijn voet in iets verward: viel. Het waren de gewi erriemen waar over ik was gestruikeld... ik stond aan •n zoom van het woud. Dan kwam er rust over mij. Niemand had de daad gezien.'t Kon wel een onge luk geweest zijn. Meteen krachtigen zwaai lingerde ik het geweer weg en nu waren r geen getuige meer dan de verre heide... n die zweeg eeuwig. Zoo was het ook. Menschen vonden hem en verwonderden zich dat den voorzichtigen man een on; luk was overkomen. Uit het dorp ging men naar de heide. De priester bad, de menschen baden en ik bad mee. Ik zag de jonge vrouw in haar vrceselijke smart n ik bleef bij haar staan. Ik hoorde de menschen den ijverigen, plichtgetrouwe man bekla gen en ik... klaagde mee. Allen gingen huiswaarts. De Jaatsten die daar nog ston den waren de jonge viouw en ik. Toen zij ging bleef ik ook niet langer meer staan, maar ben voortgegaan, aldoor verder, daar ik de heide niet meer lief had. met haar groot, vreesdijk zwijgen." Dc oude zweeg cn staarde naar den witten nevel 't \Vas nacht geworden cn boven ons stond de maan. in wier zilveren glans de heide leek op een eindclooze, stille slapende zee. Ik zag den ouden, ongclukkigcn man aan mijn zijdehij had het hoofd in de had gelegd cn op zijn gerimpeld gelaat lag smart. Hoe dikwijls had hij hier gezeten, terwijl om hem de heide sliephij alleen met zijn rusteloos hart, dat geen vrede kon vinden Ad verten tien 20 e. 5 c. j H. n n', wal hè!» je el geleden. Hij lachte droef. „Meent u «O ja. het was viveselijk niet het inde. Het andere schrikkelijk.'" En weer keek hij zwijgend als liet hij de beelden van vervlogen zijn geest voorbijtrekken. .Ziet u," begon hij dan. .Da. kwam 'Poen ben ik de wereld ingegian om daar alles te vergeten. Ik heb de zwaarst n arbeid gezocht en ik heb boven mens:-h cl ijk gezwoegd van den morgen tot den avond. Alles was ijdci. Maanden j; ivn gingen en de vrede brachten ze nicti Zoo hen ik een eenzame man geworden. ...Tol op een heldere lentedag. Lang had ik liefde voor haait in la t hart gedragen, maar had niet gewaagd het haar ie zeggi n,omdat zij zoo rein in onschul dig was. Ten slotte heb ik het t-ieh gezegd en; beloofde ze mijn vrouw te worden. Toen heb ik voor de eerste maal w gejuicht en de sombere hf nnnering'-n schenen weggevaagd En dat was jnijn tweede gri schuld, dat ik het argel.x:/, trouw- m« Nj< bedro gen heb. haar g. dwongen h« mij mijn weg te gaan. dene« ii/ amen don ren weg, dien ik toch alleen te gaan had. En spoedig is ze mijn vrouwj worden... Heb gij wel eens gehoord dat moorde naar naar de plaats gaat waar i ij zijn mis daad pleegde? Zoo was h< t ook met mij. Ik werd naar de heide getrokken naai de donkere, stomme h- i. dit: ik e« ns den rug toekeerde. Zoo zijn we dan weer naa: mijn land gegaan ik en mijn vrouw. Daar hoorde ik op 'n dag .oen ik oj het veld werkte, de doodsklok an dc n. burige dorpsklok luiden. 'Poen k: opkee! zag ik dat een oude man in mik nabijhei zijn hoed afnam m b...J. li* bmg r.aar hem en vroeg„Voor wie wordt er ge luid „Het is voor de houlvestersvrouw. win man enkele jaren geleden inde heide e. r ongeluk kreeg. arme vrouw, ze heeft armoedig, dagen achter zich. Ik geloof da: ze van hongi r is gestorven." Ik voelde dat ik Meek wo rd, hm- li. bloed naar het hart drong. Jouw schuld! klonk hel in mijn binnenste. Ik liet dc spade vallen en w an! Ide door de velden: slechts als van vei re hoorde ik d-- klekken en daar lussehen klonk telkens en teil; Jouw schuld Jouw schuld Toen stond ik aan d. n :o->m van hit woud en zag naar d> heide. En over het pad zag ik e. n man komen. >-t n jon; man in een 'groen kleed cn een w ond aan de borst. En a. liter hem kwam c n bleek, vrouw, /-».) ble k. als slechts honger ei droefheid kan maken. De man viel neer en de vrouw hief be i de handen dreigend op en int was mij, alsof e riep Jou.v schuld! Jouw schuld! Het was nacht, toen ik thuis kwam, nacht o lder sterren. Ik <nd g> en slaap. Altijd s'.<>:ideii <i< gestalten voor mij. die door mijne schuld den d -O I gevonden hadden, en daar tus- s. heii mijn vrouw z.-.»a!s mij aanzag turn ik s avonds huiswaarts keerde..,. 'Poen 111 a ik van hem heengegaan. Ik ging door den zwoek-n. geurigen, zwijgen-' l< n zomernacht en ik dacht aan len, ee: zaaien man nut het witt het hart zonder vrede, dat naad i haakt. k heb hem ni- l \v<< r n. houdster Wed. I een roodbonte houdei j. Rarah een i bodbon'e houder M. Janssen oen roodbonte stier om! 21 1. Jacobs, lie s'ier oud 27 i, Castenray slier oud 80 maande Heide, dier, ou I 10 tnnrnden. haar cn eeuwige Jaren waren v< rbi cgaan. ik in hel dorp kwam cn naar den ouden van het heidehuisje vroeg. Hij had ten vreemdeling, die in hol wa ter was grluopen, gered cn was'zoH ver ongelukt. Aldus werd zijn vurigste wenseh vervuld, na jaren van wee cn wroeging. Burgemeester en Wethouders van Venray. Drongen bij deze ter kennis van be langhebbenden dat de loting voor hen, die voor dc lich ting van 191". in deze gemeente voor de Nationale Militie zijn ingeschreven, zal plaats hebben te Venray, Muziekzaal op Zaterdag den 21 Augustus I'"" des vooV middags ten half 11 ure Venray. 11 Juli 1909. Burgemeester en Wethouders voornoemd, H. ESS ER. De Secretaris, STOOT. houder M. Beurskons, Liagriobroek. e*n roodbonte stier, oud 2d maanden heudc- Wed. W. Looften U •unen. een roodbonte stier, oud 22 maanden houder P. Muijeers Merselo. een roodbonte stier, oud 2 maanden, houder A. Loonen Oostrum. eeo roodbonte stier, oud 2d maanden, 'e udei J H. Reintjes Vemen. NIET GOEDGEKEURDE Stieren ren roodbonte stier, oud 7imaand houder P. J. van Rens, Steegh. c n roodbonte stier, oud 8 maanden houder A. Arts Merselo Verdere inlichtingen kunnen worden ingewonnen ter Gemeentesecretarie. Venray den 3 Aug. 1909. De Burgemeester v< orn-u-rod, H. ESS ER. Vijfjaren ellendig Xc!o<l«»n. Ken overwinning met den Kloosterhalsei De Burgemeester van Venray. Gelet op art. 9 laatste nlinei van bet reglement op het houden van springstieren in dit gewest, d.d. 20 Juli 1908 blad no. 117, brengt ter kennis dat bij de op den IS Do heer ,l s. van den Dungen-Adriaans koopman 1e Westerhoven N.B. heeft den ouderdom van 32 j «ren en leed. niettegen staande zijn betrekkelijk jongen leeftijd, al meer dan 5 jaren aan vreselijke rheii matiek in de boenen -De |»:jnen waren zeo erg. dat ik bijna niet meer kon loopen." ide de heer van Dungen ons en mijne boenen waren zoo zwak geworden en deden mij zulk een pijn. dut ik biji a niet dan met de grootste moei e en pijnen mijne beenen kon ophef!-n. Bij tochtig weer chreeuwde ik bet uil van de pijn Ik werd bleek en mager en mijn eetlust was ger.ng. Meermalen had ik last vnn h«»of- pijn e*i ik voelde mij zvflk fn nitg*|u Hoe wol ik le geneesmiddelen jje'Mi fci* Help mij geen een. Mijn vi irv r ed nk mi een n pr t-f te nenut: mi-« d«v- Li<io<*<cr- l>nl*t'iii. Klooster Sar. et a P.mlo. D" leed ik cn reed* r.a hei gchru.k van be' •eiste poi;e gevoelde ik mij veel heter. I)e htum.-Mek begon langzamerhand te ver dwiji.m en ik kon weer mei «maak inyn dfcel gebruiken, ook de hoofdpijnen waren niet meer zoo erg als vroeger, ik heb in het geheel 2 potje* vnn 35 cent opgewreven en was toen genezon. Ik kan 'ba - met myne beenen, die zoo stijf doen wat ik wil. Ik ben gezond, opgeruimd er. zoo levenslustig als het maar kan zijn. Hol .-.laat u geheel vrij, mijn getuigenis te gebruiken ten bate van andere Ijjdeis. Do Kloosterbalscm Klooeler Sancta Pa ulo i* levens oen uitmuntend middel tegen brand en nijwonden, zweren, huiduitslag, ziekten der hoofdhuid en aambeien (zoowel bloedende als ndero Kloo.-terbalsem mag dan ook in geen enkele huishouding ontbreken, teneinde hij ziekte en grootere en kleinen- ongelukkeu on middellijk hij de hand te zijn. Prijs per pot van 20 gram 35 ct., van 50 gram 75 ct en van 100 gram f 1 20 en van 250 gram f 2.50 Hoe grooter pot hoe voordeeliger dus. Let op Alleen de ephte Itloosler- haUcui geneest, deze i kenbaar aan een rooden band om den pot. waar. de iiand- t.vkpi iiig L. f. Akker Rotterdam voor komt. alle andere is namaak. De namaak geneest nooit Verkrijgbaar by Drogisten, Apothekers en de bekende Depothouders zijn wederom verkrijgbaar in den boekhandel van Itarhier. Schoolstraat He', teste adres voor ALS Toilet- Puimsteen. Jachlwator, Haarspiritus. Haarwater in verschillende soorten. Eau de Cologne in alle kwaliteiten en Fijne Odeurs. Karnemelk-zeep, Borax-zeep, Cocoa-zeep, Cosmétique. Voorts verkrijgbaar Bloedstillende Pleistors, Hechtpleisters, Likdoornpleisters, Gozuiverdc aluin, Helsche Stcenstiften tor vordrijvin'g van wrntfoD. Pepermunt, Tand po .,'lc-r. V/;d ifïi'.i. yitWunwaltr. Sneoh'Tger Snuif, Strobin, voor het WHSSchen van witte stroohoeden. Zinkvasellne, Boorvaseline. voor door iedereen ia alleen de erlile STOKPAARDJES LEMEN MELK ZEEP van Bergmui «fe Cu Üad««beul want deze iieeft een zacht rein g--lc«i. blatend jcii-'d uiterlijk. blanke fluweelzachte huid en schotelend m->' i teint. i 50 cents per stuk verk* ij?h»nr bij W A. VAN DEN MUNCKHOF. Eerste olliiiêel erkende Verkrijgbaar bij W. A. VAN L»EN MUNCKHOF De vertaling der eerste officieel erkend* IJlanie vnn <lon II .louepli, gelijk deze werd uitgegeven in een Decreet van 18 Maart 1909. Deze vertaling werd goedgekeurd door Mgr. J. H. Drehmanns. Bisschop van van Roermond. Prijs: 1 ex. I ct. 2" ex. 10 cool, 100 ex. 25 cent. zijn wederom verkrijgbaar aar het Bureau van dit Blad

Peel en Maas | 1909 | | pagina 3