in
Huwelijken
UitgeverW. A. Van den Mnnckhof, Venray.
tsr J sssf
-.St?;.
T
Zaterdag- 17 Juli 1909.
30ste Jaargang
No. 39
'Ui
l)it nummer
bestaat uit
TWEE BLADEN.
snder den Boerenstand.
Mengelwerk.
Verkeken kans
PEEL
Abonnementsprijs per
voor Vbnray 50 c.
franco per post 65 c.
voor het buitenland by vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers
MAAS
van 1
iJrijs der Advertentiën:
4 regels
elke regel meer
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2raaal berekend.
20 c.
5 o.
Een bewoner van het platteland
schrijft in »de Tijd"
Wanneer eene eenigszins welge
stelde boerendochter op huwbaren
leeftijd gekomen is, dan wordt bij
de keuze van een echtgenoot voor
haar door de ouders veel te weinig
erop gelet, of die twee in karakter
en neiging wel bij elkander passen.
De hoofdzaak is steeds, of hij veel
land, vee en zoo mogelijk ook geld
Het leven is duur eu een familie
kan niet alleen van lucht en water
leven, daarom is het zeker goed te
keuren, als de ouders in den regel
bij de keuze van hunnen toekomsti-
gen schoonzoon erop letten, dal hij
eenig vermogen bezit hoe groot dit
vermogen zijn moet, dat richt zich
ntarde huwelijksgift van het meisje,
naar bare opvoeding en over het
algemeen naar omstandigheden.
Als algemeene maatregel mag
hier slechts gelden de beide echt-
genooten moeten te samen zooveel
inbrengendat zij met vlijt en ver
standig huishouden, geen gebrek
hebben aan het dagelijksch brood.
Heeft hot meiBje alleen zooveel ver
mogen ais voor een nette huishou
ding voldoende is, dan behoeft de
man zich niet te schamen, als hij
niets in het huwelijk medebrengt
dan vlijt, nuchterheid en deugd.
Kortom ai die eigenschappen, die van
Hinken huisvader verlangd worden.
Deze goede eigenschappen zijn met
geen geld te betalen en als het huis
gezin aan zulk een man is toever
trouwd, dan komt de familie vooruit.
Bezit daarentegen een man nog
zooveel vermogen, maar verstaat hij
niets van den landbouw, of is hij een
drinker of speler, dar. gaat 'l bed rij I
zeker achteruit.
Beter een braaf, llink man zonder
fortuin, dan een leeglooper, al ware
hij nog mo rijk. De ouders moeien
toch niet zoo zorgvuldig op de weeg
schaal leggen, wat hun toekomstige
schoonzoon bezit. Een jongen, die
een paar morgen land en een koe
heeft, ja, zelfs een jongen, die
heelemaal niets heeft, maar die
daarbij Hink en degelijk is, biedt
veel meer zekerheid voor het geluk
hunner dochter, dan een rijke
boerenzoon met een groote boerderij
van vele paarden, die echter niet
naar zyn bedrijf omziet, alle drinke
broers voor kameraad heeft en alle
feestjes medemaakt.
Maar niet slechts op fortuin letten
de ouders al te veel, ook de boog»
moed spreekt een woordje mede. Dan
heet het«Mijn dochter is veel Ie
fijn voor zoo'n boerenjongen, die
(Doet een man hebben, die een postje
heeitTog kort geleden hoorde ik
dit een vader zeggen, wieos dochter
een Hinken boer had kunnen krijgen
en helaas denken er vele boeren zoo
over als deze vader. Maar zulke
verblinde ouders verdienen den
eersten prijs op een tentoonstelling
van domkoppen
Gewoonlijk zijn -mannen met
postjes", die een boerendochter als
vrouw nemen, beambten, die er zoo
heel eventjes met hun tractement
kunnen komen, menschen die geheel
afhankelijk zijn. Is dan zulk een be
ambte meer dan een Hinken boer,
of is zijn beroep soms schooner
Volstrek niet. De boerenstand heeft
legen over eiken andere stand, en
vooral tegenover lagere beambten,
veel voor.
Hij is een veel gewichtiger stand,
want van hen hangt 'tgeneele volks
bestaan ai' Hij is ook eem veel schoo
ner sland, want de boer is heer en
meester op zijn bezitting hij begint
en eindigd zijn dagtaak, waar en
wanneer hij't goodvindt, zijn arbeid
is wel zwaar, maar gezond voor
lichaaam en ziel zijn werktafel is
de akker, zijn dak de blauwe hemel
zijn werktuig is de ploeg.
Geheel omgekeeerd is het met de
meeste mannen, die postjes hebben.
De beambte hangt geheel af van de
luimen zijner meerderen, hij is aan
zijn schrijftafel, aan zijn enge, on
gezonde werkkamer gekluisterd, hij
moet op het uur present zijn en heeft
een eentonigen vervelenden dienst,
hij ziet niet de vrucht van zijn vlijt
onder den zegen des hemels groeien
en bloeien, hij smaakt ook niet de
vreugde van een rijken oogst. Elke
maand neemt hij het droge loon in
ontvangst in den vorm van een zeker
getal guldens.
Wanneer een boerendochter toch
geen -boer" wil huwen dan doet ze
nog veel beter, een llink ambachts
man te nemen, die zijn zaak goed
kent en klandizie bezit. Die is dan
toch vrijer en beter dan de meeste
lagere beambten.
Nu komen we tot de boerenzoons.
Voor hen geldt het meeste, wat van
de dochters reeds gezegd is. En daar
bij zijn hier do omstandigheden veel
eenvoudiger. De boerenzoon ontvangt
van zijn vader een grooter of kleiner
stuk grond, dat hij bebouwen moet.
Daardoor is hij verplicht boer te
blijven. Nu moet hij zich eene vrouw
zoeken, die vooral godsdienstig en
welopgevoed, die vlijtig, proper,
ordelievend en zuinig is, kortom, die
alle eigenschappen bezit, die voor een
flinke boerin noodig zijn.
Als zij deze eigenschappen heelt,
dan behoeft de vrijer er niet bezorgd
over te zijn, dat zij minder land,
vee ot geld heeft dan hij. Zeker, hij
zal niet onbedacht ee:i heel arm meis
je trouwen, als hij de kans heeft,
een ander meisje te krijgen, dat in
karakter en deugd goed bij hern past.
Het huishouden kost geld, en als
de armoede in huis komt, dan gaat
de liefde er gavw uit. De jonge boer
moet zich echter niet laten vangen
door schoonheid, praal, vleijerij en
ai die uiterlijkheden, die v-
gankelijk zijn en slechts
duren, als er op een man geloerd
wordt. Is eenmaal eon man in de
strik geloopen, dan toont zich spoe
dig he't ware karakter. De jonge no r
moet er vooral op letten dat njn
aanstaande voer een flinke boerin
past, die bereid en ook geschikt is
om al de moeiten en zorgen van I,et
boerenbedrijf met den man te deeien
Heeit hij zulk een meisje gevonden
en bezit dit meisje ook nog eomg
vermogen, dan moet hij «ch me
Jan.. bedenken, want in elk ge.al
zal hij met haar (al bezit zij nog roo
weinig) gelukkiger zijn, danmv. a
rijk, fijn opgevoed pensionaatsj -
tie. dat niets van het hoerenbed.«f
kent en er ook geen hart voor bedt.
Als de boer zulk een voor zijn stand
verkeerd opgevoed meisje tot vroow
heeft, dan zal hij zijn leven lang -an
een wezen gebonden zijn datjxh
verbeeldt voor een ve- t
positie geboren te zijn en dal meen
een zwaar offer gebracht te hebben
door een hoer te trouwen.
Zulk een huishouden zal ate d
meer en meer achteruitgaan; de i: ui
oTgen, dat de familie ten onder
gaal Voorbeelden liggen voor t
onbedachte of door al te groote
wtin.' van vermogens maar al te
bedachte huwelijken brengen
b'j^rlSkook groot misbruik
„emaakt op den huwelijksdag.
Een huwelijk is voorzeker een
vreugdefeest, maar nog veel me*
een feest van hoogen en ^pen ernst
Het is daarom uiterst onwaardig, de
viering van zulk een feest te doen
.maarden in woeste eet en drink»
paruien, die tot den volgenden en
vaak tot den derden dag duren.
Is liet soms een bewijs van achting
I" Liden in 't leven gedaan heb
ben dat men zich eemge kenen de
maa* volpropt, drinkt zooveel men
paaiP binnen kan krijgen en door
schreeuwen en tieren aan zijn vreug
de uiting geeft. a°oals hel &eieSe
B^hantsche en Limburgsche
„„V.v.-Uj'."
bï,'Toï". p.™
tine voor net je»c
gezondheid voor de deelnemer, en
een minder groot gat m den geld
buidel der gastheeren.
Het zoude eene groote verbetering
zijn als vooral op het platteland de
bruiloften, die legewoord,g vaak
in woeste drinkpartijen ontaarden
veranderden in hartelijke, prrfuge.
fatsoenlijke familiefeesten die mee,
in overeenstemming zijn me
hooge beteekenis van den huwelijks
Hans bijnaam de Rosser, pochtte dik
wijls, dat hij voor t en groot h - «r in dc
wieg was gelegd, dat hij zelfs generaal
had kunnen worden, indien het geluk hem
gunstig was geweest.
Het was echter nogal moeilijk, eenigen
samenhang te vinden, tusschen de veld
heerstaf en de omstandigheid, dat de
vader van Hans tot zijn dood toe geen
andere functie had uit geoefend dan die
van postlooper.
Maar zeg eens Hans, zei op
zekeren dag een van de oudste leden der
.broederschap"' in het café het Dorstige
Hert hoe is dat fortuintje je dan zoo ont
snapt 'i
Dat zal ik jV vertellen zei Hans.
Je weet dat ik mijn goeden jongen tijd
in Duitschland heb doorgebracht. En daar
in dat verwcnschte land is het geluk mij
voorbij geloopen. In het jaar 1813 moet je
weten was ik een flink opgeschoten jongen,
zonder dat ik nog ooit iets voor den kost
had gedaan, dan voor mijn vader brieven
en pakketten weg te brengen. De oude
man zei wel eens dat ik me liever op een
ambacht moest toeleggen en deze en gene
durfde mij wel een luiaard, een straatslijper
te noemen, maar ik liet mijn vader en de
buren praten wat zij wilden en ik ging
mijn eigen gang. Die goede zielen dacht
ik bij mij zclvcn, zijn nog altoos gehecht
aan dat ouderwetsch idee om van een
knappen jongen een werkezel te maken,
en zooveel heb ik al welgemerkt dat
werken den weg liiëi e.- ie el<J
vooruit te komen.
't Zal mij nooit uit de gedachten
gaan, toen ik op een morgen bij onze
nieuwbakken postmeester juist een pak
ket had afgegeven, dat daar opeens in
rep en roer kwam.
Reeds ccnige dagen had hot er in huis
al een geweldige bombarie gegeven, dat
de Franschen Duitschland waren binnen
getrokken en flus kan je begrijpen, wat
er te doen was, toen plotseling een koerier
als een razende door de stralen kwam
ophollen en onzen eerzamen burger op
een vrij hoogen toon toe snauwde
Binnen twee uren drie rijtuigen en twaalf
paarden klaar hebben voor den keizer
hoor je. Dc route van Dresden over Mo-
ritzbeerg. En weg was de vent.
Ik wou dat jc die benauwde ge
zichten eens gezien had. Heere beware
mij. Keizer Napoleon in aantocht, 't Was
dan ook geen gekheid. Dc postmeester
stond ons dan ook z.oo versuft aan te
gapen, of hij zeggen wou, wat nu gedaan
Gelukkig «lat zijn huishoudster in zulke
gevallen niet zou licht van haar stuk wu-,
te brengen.
Was die er niet bij geweest, dan geloof
ik ook zeker dat van de hocle boel niets
ware terecht gekomen. En ik moet je
zeggen, t was een liefhebberij, zoo knap
handig, als zij er zich doorheen wist te
slaan. Eerst de staljongens ieder een paar
tiksche oorvijgen toegediend, om z«* wat
courage in te peperen, en toen gauw hier
en daar een beetje brommen, om haar
autoriteit te doen gelden. Kort en goed
een half uur voor den bepaalden tijd was
alles kant en klaar.
„Maar, o wee. Met al die drukte had
er niemand aan gedacht, wie er nu voor
rijder moest spelen. Dat gaf weer een
consternatie! Volgens het regelcment
moest de postmeester daarin voorzien
of hij moest zelf die taak op zich nemen
en die twee dingen waren hier ten cenen
male onuitvoerbaarvooreerst omdat cr
niemand bij de hand was. die daartoe de
noodige kordaatheid bezat en ten tweede
omdat de postmeester zelf wel met trek
paarden wist om te gaan, maar nog nooit
in den zadel had gezeten.
Nu was goede raad duur binnen f
kwartier werd de Keizer verwacht, en
nog geen voorrijder present't zag cr
ook gek genoeg uit.
Doch juist in dit critiek oogenblik
was het mij. of ik onverwacht een ingc
ving kreeg, althans er stond voor mij op
eens een hcelc lockomst vol grootheid en
roem voor den geest, dat ik er van
duizelde. Nu of nooit, dacht ik bij mij
zeiven; het oogenblik van courage, dat
over mijn levenslot en over mijn roem
bij dc nakomelingschap moet beslissen,
is eindelijk daar. Hans hou je goed.
En ik hield me dan ook ferm genoeg
zou ik zeggen, als jc maar eens nagaat,
dat de postmeester, louter van schrik en
ontsteltenis reeds de koorts op het lijf
had gekregen, ja zelfs de huishoudster,
die voor geen klein geruchtje vervaard
was, had van benauwdheid de vlucht naar
dc keuken genomen. Kortom te midden
van dat rumoer was ik de ecnige die be
daard kon blijven. Kort en goed, tien
minuten later stond ik voor den spiegel
mij zelf af te vragen of ik werkelijk
dezelfde Hans was of niet. Die glimmende
hoed die witte das, dat blauwe buisje
met rooden kraag, dat rood vest met
koperen knoopen, die wit lederen broek
en hoogc laarzen met sporen, die gele
handschoenen en het sierlijke zweepje,
kijk het een en het ander was dan ook
meer dan genoeg om alle lieve meisjes
het hoofd op hol te brengen, zoodra ik
mij in haar volle waardigheid in den zadel
zou vertoonen.
Alles was nu gereed. Eindelijk daar
klonk in dc verte de trompet van den
koerier, en jawel daar kwam de keizer
lijke stoet aanzetten. In een wip waren
dc paarden omgespannen, onder het
gapen van de verbaasde volksmenigte
kwam ik uit den stal te voorschijn en dat
bracht ik er zoo goed van af, dat mijn
vertooning inderdaad veel meer effect
maakte, dan de heeie static van keizer
Napoleon. Ik posteerde mij voor het
keizerlijk rijtuig, salueerde Zijne Majes
teit militoirement en daar ging het regel
recht op Moritzberg aan, dat vonken uit
I de straatsteenen mij achterna vlogen.
Mannen, er zijn in het mcnschelijk
leven schoonc onvergetelijke oogenblikken
die iemand nooit uit het geheugen gaan
m-y w y-.pa->r 1
wat er toen in mijn zie! omging, dat is
mij onmogelijk. Zoo iets laat zich alleen
gevoelen. Louter dat idee, dat ik den
tocht van Europa s heerscher bestuurde,
dat de grootste veroveraar, de geweldigste
vorst van zijn tijd aan mijn geleide was
toevertrouwd, dat alle slagboomen eer
biedig voor nuj werden ter zijde gedraaid
en dat ik den Franschen monarch moest
aanwijzen, welke richting hij in Duitsch
land had te volgen, kijk, bij dat idee
alleen zou ik nu den lamlcndigcn post
meester van Galligen nog wel voor den
kop willen slaan.
Je moet weten, in 't eerst ging alles
perfect, maar een uur buiten Galligen
staat een handwijzer en daar moet je dan
natuurlijk kiezen links of rechts. Links
gaat naar Moritzberg, rechts naar Colt en
links was dus dc weg, dien ik den keizer
had aan te wijzen. Maar jawel. Zoo had
de schimmel het niet begrepen. De rakker
moet je begrijpen, had t< Moritzberg vijf
ja.ir voor de diligence geloopen en op die
route meer zweepslagen dan haver opge*
«iaan, geen wonder dus dat hij aan den
linkse hen weg verduiveld het land had,
Daarbij kwam dal onze postmeester een
goed oogje had op een rijk wecuwtje te
L oil en daar een keer of drie in dc weck
met tien schimmel aankwam om een
visite te maken, maar voor zijn compagnon
op een dubbel voer haver uitliep, terwijl
het ongeluk wou dat het juist weer dien
morgen de gewone visitedag was. Entin,
nauwelijks kreeg de rekel de handwijzer
in het oog of hij vliegt als een pijl uit den
boog rechtsom den weg op naar Colt, en
of ik al aan den teugel en het gebit
rukte, dat hem de tanden uit den bek
scheurden, allemaal larie. Dc hondsvot
had het zich eenmaal in den kop gezet,
dat hij op zijn gewoon plczierritje naar de
weduwe was uitgestapt.
Stel u eens voor in welk een hachlijkcn
toestand ik mij bevond, want daar de
postiljon van het keizerlijk rijtuig zich
volgens zijn instructies verplicht rekende,
den voorrijder te volgen, draaide dc ge-
hecle stoet natuurlijk mee den weg op
naar de vrouw van onzen toekomstigen
postmeester.
Heere beware me. Dat werd mc daar
een gevalletje. Als ik daar aan denk,
dan rijzen mc nog de haren ter berge.
Hel zweet brak me uit, louter van angst.
De vermaledijde schimmel, of eigenlijk
die ezel van een postmeester, had mij
daar nou in zijn malle vrijerij mijn geheele
toekomst ontroofdwant uitkomen moest
het en keizer Napoleon was nog al een
lieve jongen voor iemand, die hem bij de
neus had gehad.
Een van de postiljons kreeg het
eindelijk in den neus, dat de boel ver-