Afgunst. Uitgever Munckhof, Venray. Het schot in het duister. Zaterdag1 33 Mei 1909. 30«te .Taargang No. SI Dit nummer bestaat uit TWEE BLADEN. RECHTZAKEN. Mengelwerk. PEEL Abonnementsprijs per kwartaal voor Venray 50 c. franco per post 65 c. voor het buitenland by vooruitbetaling 85 c, afzonderlijke nummers 6 c. MAAS Prijs der Advertentiën van 1 4 regels 20 c. elke regel meer 5 c. letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend. De beroemde fabeldichter la Fon taine verhaalt ons in een van zyn eerste gedicötjes in zijn overschoon fabelboek van een kikvorsch, die zich zoo groot vilde maken als een os. De kikvorsch zag den os, die hem vel van een schoonen vorm toescheen en zelf was bij niets grooter dan een een ei. De vorsch afgunstig, zet de pooten uiteen, blaast zich op, (loet alle pogingen dat kolossale dier in grootte te evenaren. Op zijn heihaald vragen, oI hij er nog niet was, bleef maar een ont kennend antwoord volgen, liet arm zalige diertje blies zich toen zoo erg op, dat het barstte. De wereld is vol van menschen, die niet wijzer zijn, voegt do groote moralist er aan toe. Inderdaad, men ontmoet'er dage lijks voorbeelden van en de karakter trekken van dit euvel zijn zoo scherp van lyn, dat men, één voorbeeld voor oogen, ze allen zou kunnen schetsen. Wat zijn het een rampzalige men schen, die aan deze ondeugd zich ten slacbtotfer hebben gegeven Wat doet de groene nijd, de ja lousie hun blik onklaar worden en hoe zien ze zich zelf en het hunne, den ander en wat dien ander aan belangt of toebehoort, met waarlijk schele oogen aan. Ze zien wat er niet is, ze zoeken, waar 't niet te vinden is. Hen ergert eens anders voorspoed. En als er dan iets is, wat in den ander laakbaar zou,kunnen heeten, wel ze melen het uit met de grootste mate, ze nemen de bazuinen van haal ter hand en gaan het verkonden aan de hoeken der straten. Heelt echter de ander geen vat gegeven, dan is hun in plaats van kwaadsprekerij zelfs laster nog niet te min. en ze fantaseeren dat de ander doet of deed. En dit kan natuurlijk nooit iets goeds zijn. Want waar de distel van haat zoo bij voorkeur wordt aange kweekt, blijft voor het goede zaad der liefde geen plaats. Deert het den ander Och de wereld is zeer toeganke lijk voor booze tongen en giftige taal maar toch o zoo dikwijls en de meeste malen zelfs weet zij bij intuitie het rechte onderscheid te maken: en die wereld, dat publiek, zelf zoo zwak en vol van feilen, ver acht toch den afgunstige, die in zijn nijd de grenzen te buiten gaande, zich zelf verraadt. Die anderen, het voorwerp van hun afgunst, ze bewijzen, verstandig doende, hun benijders nog de eer niet, die de os den kikvorsch bewees, de eer van hun aandacht, Ze nemen geen notitie van hun aanvallers. Kan een olifant een mug ontwaren die ergens op zijn dikke huid me', brommend gegons om toch maar opgemerkt te worden, haar laatste krachten verspilt En staan de benijdeis in het punt van vergelijking niet ontzettend veel lager dan degenen, tot wie ze in ver waten trots de oogen opslaan l Vreemd dit niet opgemerkt worden wekt opnieuw hun heftigsten toorn. Dan blazen de stumpers zich mei van ergernis stotterende woorden tot een omvang op, die 't ergste voor hun verstandelijke vermogens doet vreezen. La Fontaine had wel groot gelijk, er zijn veel van die domme menschen die als de verwaten kikvorsch doen: hun armzalig gedoe zal intusschen anderen tot afschuwwekkend voor beeld zijn. Valsch gewogen. In den laatster, tijd zijn weer eens eenige praktijken aan den dag ge komen, hoe onze Noordbrabantsche boertjes bedrogen worden, zei het O. M. der Bossche rechtbank. En over de eerste, die thans voor de Rechtbank berecht werd, willen wij iets meer mededeelen. Als men de doortrapte sluwheid ziet, waarmee onze boeren opgelicht worden, dan kan het ook geen verwondering wekken, dat de boeren wantrouwend worden ook tegenover hen, die het gord met hen meenen. In Vierlingsbeek dan staat een expoi islagerij van zekeren J. G. A. P., een man, die in niet al te besten reuk staat, wat betreft het eerlijk wegen der varkens, die hij kocht. Doch zooals onze boeren zijn, zij brachten nooit een klacht aan bij do politie, omdat ze eenvoudig bang zijn van alles wat met het «tribunaal" in verband staat. Doch een concur rent van P., die de praatjes der boeren zoo wel eens hoorde als zij in de herberg bij elkaar zaten en hunne tongen losraakten, dacht er anders over en deed der. rijksveldwachter v. d. Maagdenburg het gevalletje aan de hand. Deze, een correct, bedaard en voorzichtig politieman, nam zich voor niet in te gaan op de praatjes van een concurrent, doch zelf de zaak te onderzoeken. Als varkenskoopman verkleed, kwam hij gemakkelijk de schuur binnen, waar de krulstaarten gewo gen werden, alvorens den genadeslag te ontvangen. En het toeval diende, dat juist een boertje, Verheijen ge» naamd binnenkwam met 4 varkens, die hij aan P. had verkocht en die nu gewogen zouden worden. Het boertje-veldwachter kon dus alles zelf vernemen. De weegbrug bestond uit een houten kooi voor het varken ter eene zijde en een houten bak, waarin keisteenen, om de balans in even» u icht te houden, -van Uen anderen kant. Deze bak, waarop de gewich ten werden gezet, was aan drie zijden dicht, alleen aan de achterzijde open. Men zal later zien waarom. Als er nu een boer kwam met varkens, om, nadat ze gewogen waren, den koopprijs te ontvangen, dan bracht P. de balans in even» wicht, en vroeg dan of de boer zag dat het weegtoestel zuiver was. Zoo deed hij ook bij Verheijei.. Deze had echter goed vertrouwen in P. Hij had al gevraagd of hij eens naar het slachten mocht kijken, waarin hij meer belang scheen te stellen, dan in het vegen zijner varkens. En toen nu P. hem vroeg of hij zag dat de schaal zuiver was, riep hij dade» lijk zonder zelfs te kijken »Goed zoo, goed zoo'\ Gelukkig was er een ander «boertje", zooals de veldwach» ter door een meid van den slachter typisch werd genoemd, die wel uit zijn oogen keek en aan dezen had de onverschillige Verheijen het te danken, dat hij er zonder kleer» scheuren afkwam. Hij had anders voor zijn verregaande on.erschillig» heid wel een lesje verdien! Nadat de weegbrug dan oor zuiver was geconstateerd, a t -fwker. in de kooi gedreven en plaatste P. achtereenvolgens 3 gewichten van 25 kilo in de schaal. Daarna boog hij zich nogmaals voorover om een gewicht te nemen van het bankje, waarop zij stonden en nu zag de veldwachter, dat hij met de eene hand een gewicht van 10 kilo op den plaatste, doch tevens met de linkerhand daarin nog iels schoof. Wat dat was, kon de veldwachter niet zien, doch dit zou later blijken. Tot goed begrip zij nog medege» deeld, dat P. stond voor het open gedeelte van den bak met achter zich op een bankje de gewichten. Fraude was dus gemakkelijk te plegen. Toen nu de drie gewichten van 25 kilo en het eene van 10 kilo op de schaal stonden, riep P. uit «gezien, schraal 170 pond" waarop deze, zonder zelfs op te kijken van het aangename schouwspel dat de slachting hem bood, alweer riep .- «gezien". Meteen had P. het varken al uit de kooi gedreven, terwijl een knecht gereed stond het «suf' te slaan. Nu achtte de veldwachter zijn tijd ge» komen. Hij had goed uit zijn oogen gekeken eD vond het noodig in te grijpen. Het «boertje" ontpopte zich tot aller ontsteltenis in een sterken rijksveldwachter, die riep »halt, rijkspolitie", en zoo den moord op den knorrepot eenigen tijd uitstelde. Dat dit plotseling optreden groote ontsteltenis teweeg bracht, is te begrijpen. Boer Verheijen was er zoo ver« suft van, dat hij zich, van hetgeen verder gebeurde, niets meer her» inneren kan. Hij had niets er van bemerkt, dat hij bedrogen werd. P. zelf was ook wel geschrokken, doch niet zoo erg, of hij riep, toen da veldwachter voor de weegbrug liep, dadelijk «Het was 180 pond." De veldwachter begaf zich naar den bak en jawel hij haalde er een gewicht van 5 kilo uit, door P. er klaarblijkelijk ingeschoven Hij liet het onmidJ-liijk nan P. zien doch deze beweerde leukweg, dat de veld wachter ruw tegen de schaal had gestooten en het gewicht dat op den bak stood, er toen ingevallen was. De veldwachter bracht r.u onmi Idellijk balans in evenwicht, leidde bet varken weer op de biu_', en looi.de aan de om standers dit het vaiken niet 170, maar 180 pond woog. Verleden week stond P. nu voor die bedriegerij terecht, doch nu komt het mooiste. Gedagvaard waren 12 getuigen, waar ODder 5 décharge waarvan verschillenden zoo niet de meesten den 26en Maart jl. bij het wegen van het varken waren tegen* woordig geweest. Nu hadden zij dus al en moeten hooren. dat P. riep 170 pond schraal, maar neen, dat heeft niemand gehoord. Zij hebben allemaal gehoord 180 pond. Ziedaar nu een staaltje van 'i lijdelijk boerenverzet tegen alles wat rijkspolitie heet, of daarmee annex is. Wel treurig, dat de onderlinge solidariteit zelfs waar het personeel geldt, die den boer stelselmatig trachten uit te kleeden, gehandhaafd wordt Het vreemdste is nog dat Verheijen zelfs niet heeft hooren zeggen -170 pond". En hoe de president hem ook wees op het gowiüut en de heiligheid var. den oed, of hem de zware straffen wees, bedreigd tegen meineed, hij bleef volhouden, dat hij het niet had gehoord. De veldwachter hield echter vol, dat P. wel degelijk geroepen had, maar herhaal de ondervraging der get. bracht de zaak niets verder. Ook had toevallig niemand iets gezien van het goochelen met de gewichten, hoewel de veldwachter de per sonen aanwees, die het hadden moeten zien, daar zij er volgens den veldwachter, naar gekeken hadden. Het hielp echter niets; zij waren allen doof en blind geweest. Toch wel sterk. Bekl. zelf deed het vei haaltje van het vallen van den gewichtsteen in den bak, wat wij hierboven reeds releveerden. Toch schijnt het met P. niet zoo heel pluis te zijn. Een koopman uit Reidt (D) kwam toch verklaren dat P. hem wel eens had verteld van zijn oneerlijke praktijken bij het wegen. Daar get. vond dat bekl. een slecht menscb was, en heeft de handels connectie dan ook afgebroken. -Als hij stelen moet doet hij liever geen zaken.*' Deze get. vertelde nog meer, wat nu juist Diet den indruk versterkt, dat P. een erg nauwgezet koopman is. Het O. M. waargenomen door mr. Bran- tjes, wees er op, dat deze poging tot op lichting nog een van de eenvoudigste mid delen is om zich te verrijken ten koste der boeren. Dit is de eerste zaak van deze soort, die in behandeling komt. Spr. meent dat een strenge straf noodig zal zijn tegen dezen bekl., die zich er op toelegde om zoo gauw mogelijk rijk te stelen ten koste der boeren. Als men rekent dat 5 kilo een waarde vertegenwoordigt van f 2. f2.50 en men hoort dat er 20 tot 40 varkens daags geslacht werden, kan men berekenen hoeveel zulk een persoon ver dient. Hij ei8chto daarom een gevangenisstraf van 6 maanden. Verdediger van bekl. was mr. J. H. d. G/inten, die vrijspraak vroeg. N.Br. Het is een jaar of wat geleden, veitelde de officier dat wy in Orleans manoeuvres hadden en aan (afel op een middag een oud strijder van Waterloo hadden, een voor wereldlijken kameraad van onzen kolonel die byna te zwak scheen oin het gewicht der vele ridderorders en madailles te dra gen. Ik zat naast hem aan tafel en het was byna pynlijk de kinderlyke vreugde te zien. die op de gezichten der beide vetera nen lag, als ze samen babbelden over dingen, die zooveel jaren geleden gebeurd waren en van welke daden zy misschien de eenige overlevenden waren. W ij hadden de kolonel pas een portret van zichzelf in groot tenue aangeboden en daar bet op de eereplaats hing, werd het natuurlijk het onderwerp van het gesprek. Een mooi poitret, zei de oude generaal na het lang bekeken te hebben. Wat me vojral treft, is het wonderlijk licht dier oogen. Ah, het licht dier oogen, zei onze com mandant, Herinner jy 't je Raakt het geen byzondere snaar bij je aan Drommels, ja riep onze bezoeker met geestdrift. Heb je die geschiedenis al eens aan die jongens verteld Eu by wees met een zwaai van zijn gerimpelde hand op ons officieren, zittende om een mahoniehouten ronde tafel. Neen, stribbelde de kolonel tegen want hy zag, waar zijn vriend heen wilde. Onzin Wilt u 'o paar rainuton naar een verhaal van een oud soldaat luisteren, heeren riep de veteraan rondkykend. Bravo klonk het en meteen begon de oude heer te vertellen, in weerwil van J» tegensparteling van den kolonel. In 1813, tegen het einde van den oor log diende ik in een regiment lichtedragon- ders dat in Pireneëo lag. Het eskadron, waarin ik cornet was. rukte voort in de vallei naar het zuiden en tegen het vallen van den avond toen we nog verscheidene mijlen van ons kwartier waren, barstte een verschrikkelijke sto-ra los en maakte al gauw de wegen totaal onbegaanbaar. Iemand die niet de veldtocht in Spanje heeft meegemaakt, weet niet wat modder is. Toen de regen begon, poetste onze gids de plaat en daar stondsn we, mannen en paarden, doodop, geen weg wetende, met den nacht snel vallend en een ijskouëen wind van de bergen om ons gierend, om onze ellendige positie nog eeD beetje treuri ger te maken. Een paar stadofficieren die met ons ter verkenning waren meegereden, en een majoor van de veldartillerie wisten ook wei'ig van den weg af; daar zaten we, onze paarden tot de knieën in de klei; ik noet nog zeggen bet was plezierig. Een leische koperaal steeg af en ging op onderzoek u.t. Erg zeker beu ik er met van dat ik het halfuur, dat nu volgde, niet zat te slapen. Maar hij vond een ver laten kasteeltje op een lieu/eitje en na kort beraad besloten we daar de nacht door te hiengen onze paarden waren op, en met moeite bereikten we het. Het bleek bijna een paleis te zyn, vol scbilderijeD, beelden, marmer en mozaïek. Na het geheel doorzocht te hebben, stalden we onze paarden in de kioder-karaers en met een paar vaten wyn die onze vijanden achtergelaten hadden en ons restje van ons rantsoen maakten we het ons zoo gemakke- lyk als we konden, in ons prachtig maar vreugdeloos kwartier. Een linie schilwach ten werd om het gebouw op post gezet staken een paar flinke houtvuren aan 9loten de blinden om den wind buiten te houden. Wy officieren, gebruikten een groote zaal, blijkbaar een schilderijengalerij, te oordeelen naar de lange rijen ridders ea dames, die een der muien veisierden. Aan den andere muur keken groote ramen in den nacht en toen ik een gordijn voor een er van wegtrok, kon ik een schildwacht zijn karabijn op den grond hooren zetten. De tafel haddeD we vlak by bet vuur gezet en we zaten er rondom zoo vroolijk te redeneeren, zooals alleen Fransche offi cieren dat kunnen. Een geheele serie

Peel en Maas | 1909 | | pagina 1