iöBST en Brief UitgeverW. A. Mupckhof, Venray. Zaterdag- 27 Maart 10O9. 30ste Jaargang No. 13 ])it nummer bestaat uit TWEE BLADEN. Mengelwerk. .,Die Wachtparade komt'; PEEL MAAS Abonnementsprijs per kwartaal voor Venray 50 c. franco per post 55 c< voor het buitenland by vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers q Ci Prijs der Advertentiën: van 1 4 regels 20 c. elke regel meer g c' letters cn vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, Smaal geplaatst worden 2maal berekend. «ij van] hebben hij neme welke van den ZeerEerw. Pater H. Peeters, Missionaris van hel II Hart te Tilburg, 18 October jl. vertrokken naar de Philippijnsehe eilanden. III. Zie eens. Pater de Jong, wat een ontzaglijk bouquet van heerlijk witte, groote bloemen daar Eenig! Da's mooi, 't Zijn vogels, lekker om te elen, zegt droogjes onze Broeder-gids. Moe jammer dat ik geen geweer heb, zegt P. de Jong Zou hij werkelijk kunnen schieten en raken I Van me leven vergeet ik dat massief van vogel- bloemen meer. Daar staan we voor de monding der Higakit rivier, zeker oen 300 meter breed, met zand en modder- bankon. Kousen en schoenen uit trekken, en de broek opstroopen, heeren Pastoors, om aan het vaartuig, een miniatuurbootje, de barote, te kunnen komen. Geneert u niet, 't is mooi donker, alleen de zwerm vliegende bonden, die op buit uitgaan, zullen u uit lachen met hunne kinderstem. Aan de overzijde staan wel beusche er) blaffende honden, die versch vleesck rieken, maar niet bijten zullen. Men lacht het gemakkelijkst als men bo- houden uit den trog gestapt is, en imet veel moeite de lange kousen en rijglaarzen weer aan ziet te trekken. Die ondeugende rivier, zoo'n mod- deriivier, heeft hier wat te vertellen, 't Is precies als een kwaadspreker en lasteraar; met haren vuilen mond bekladt en bemoddert zij heel de omgeving en geen water van de zee wascht het af of spoelt het weg. Zoo ver ais uw oog in zee reikt, ontdekt het niets dan zandbanken, die Higa kit eenvoudig afsluiten van het zee- verkeer per sloomvaartuigen en per welken dieper gaanden boot ook. En stinken met en zonder ver'of i Voor al bij laag tij Goedon moed, Heeren, nog eens door een modderbeek waden, en dan langs een geitenpad in ganzenproces- sie huiswaarts toe. Hé, Pater de Jong, kijk eens, die heesters en struiken staan in brand neen heel de buurt is vol vonken; daar moet dichtbij een geweldige brand zijn. Dat zijn niks anders als phosporeseerende insecten, een soort vliegen. Die hadden we in de Missie ook, en heb ik meer dan eens goed bekeken. Zij hebben twee elec» trische gloeikaarsjes aan den wortel van den staart. Dat is een vreemde plaats om den weg aan te wijzen Neen, dat is niet vreemd steken bij ons de koetsiers de lantaarns niet achter de paarden aan l Maar wat wel vreemd isDat de beestjes de kaarsjes nooit uitblazen. Wat een fantastisch en indruk wekkend verschijrs"! Kon echte Venraysche klef vertoonde, liep de helft van het volk uit om te zien waar bel spookt, met slok en knuppel. tk herinner mij nog levendig hoe ik in mijn kinderjaren alzoo uittrok naar de Knikkerhei op de bergen. Daar had een flauwe grappenmaker een geweldig succ.'s met een uitgesneden pompoen, waarin een kaarsje dat hij met een touwtje, op en neer liet gaan in een eikeffhoöm. Maar onze Higakitsche gloeimüggen zijn geen grappenmakers en ik nog veel minder. Pas op, dat ge niet over de varkens en hun kroost struikelt die doen een avond kuiertje, eu zwart als ze zijn, onderscheidt men ze moeilijk van den donkeren grond. Om goed 7 uur waren we w aar we zijn moeten, op onze bestemming, ons huis, o;ize Pastorie,^ Pater Romualdo is de oudert^jnsdeken van de Benedictijner missioiwrissen. hij is een jaar of 13 in «e provincie öUl'igrtir weiiksaauj, c?n «uvt voor den besten Visayaïst een meester hebben we dus, als we nu nog maar les krijgen, heeft hij ook nog studenten Ik schat hem op een vijftig jaren, maar onder ons gezegd, hij lijkt me heel wat ouder dan ik, zijn tijdgenoot. Edoch ik heb geen 13 jaren Philippijnschen dienst. Hij ziet er als een schrander en ontwik» keld man uit, en voor ons is Zeer Eerw. uiterst vriendelijk zonder veel complimenten. Een godvruchtige ziel had, in afwezigheid van den Broeder, de keuken overgenomen en vandaag heeft zij de eer gevraagd en gekre» gen om voor de nieuwe Paters, een welkomstfeesttafel te bereiden. 't Goede mensch meent hel goed, en heiligt zich met ons ongare dingen in de maag te stoppen, erwten als marmeren knikkers, pataten die een tnes doen afspringen, kipptboutjes voor vossengebilt»n. En ik verzucht» te Heilige zielen zijn soms lastige buren, er. kokenis hier ook al geen vrouwelijke kunst. God moge u zegenen moeder, en mij een knap» peren kok bezorgen Htj weet toch dat ik aftandsch ben, hoewel vaak veel te bijtend. Wat lekker is Het water, o wonder geput uit eeD steenen put tusschen kerk en pastorie 't Is mij een raadsel, hoe zoet en beldci' water opborrelen kan op geen 50 meter afstand van.zilt water; maar 't smaakt toch even lekker. Dat is wat anders dan het flauwe en gen» rende regengoedje van Surigao. De put moet een rijko wel hebben, want iedereen komt er water halen. Neen, maar dat wou ik, eens heb» ben dat gij zaagt. Gij denkt aan emmers, of iets wat er op lijkt. Wel neen, het lijkt er niemandal op. De inlandsche emmer is een end bamboe van ongeveer 10 a 15 centimeter doorsnede, lang 6 of 7 knoopen, dat is een meter of drie, uit de verte zoudt ge zeggen opleggers. Op den put en in de groote pijp. Ik heb hier edyllische en oud testamcmische puttoon ehh bijge» woond. Tegen den avand .tomen de philippijnsehe maagden, jsommige 10 jaar oud, naar den patriarchaten put, en dan is het een g'yiegol en geschater, als men van rbabaye vrouwen verwachten kan. Hier moeten zo bijzonder goed het mondje kunnen roeren, wart babaye vrouw stamt af var. »baba" mond. De lezeressen mogen zich vriendelijk herinneren, dat ik het Visaya heusch niet uitgevonden heb; dan h d ik een galanter benaming uitgedacht, 't Is e?n aardigheid te zi»it hoo .de klein» ste meiden den schouder zetien onder den langen emmer en al Duvelend naar moeder terugkeerq'y hou tbc» kruizen dtagenj ztjïi' J'<Lppure vrouwtjes. Eliezers ot kameelen heb ik niet gezien, maar mij dunkt, dat die put toch een geweldige aantrekkings- put moet zijn. 't Is waar, hij ligt vlak onder Heeroom's venster, en zoo men gaarne voor Heeroom trouwt, vrijen gaal wat bezwaar lijker 't is dan ook geen sacrament gelijk het huwelijk. De pastorie van Higakit ziet er tamelijk uit. Ruimte genoeg. Aan den ingang een open spreekkamer, nietende, grof geschal 10 op 10 meter, met witgekalkte wanden. Wat er verder gelijkvloers geborgen of verborgen wordt, heb ik nog niet onderzocht niet alles ineens af» neuzen. Het dak is van nipa, evenals dat van de kerk. Of liet hemelwater er door kan, heb ik nog niet kunnen ondervinden, omdat het droog gebleven is, gisteren en vandaag. Maar aan ailes merkt men de aanwezigheid van een even vei» standigen als werkzamen en vtien- delijken Broeder, die zich voortdurend met de muchachos bezig houdt. Iltj herinnert mij in alles, onzen Broeder Vital is. Hij is sinds vier jaar in de missie en weet veel. Het huis heeft aan den achterkant twee uithouwen, twee vleugels in den een is het woonvertrek van den pastoor, de tweede dient tut bergplaats, keuken enz. Daar bevinden zich twee interes» santo kamertjes, plus een bad. De Visayanen zijn bepaald niet zoo breed van opvatting als wij mannen uit het barre Noorden ik heb het pijnlijk gemerkt aan hun barote en niet minder aan hunne kinder» brilletjes. Ik wacht mijn timmer» manskist af. Als gij van badkamer hoort denkt gij wellicht Nou, nou die pastorie is niet niksachtig. Zoo'n pot of het niet dakgoot electrische verlichting iedere struikgesneden oi gestooten. sy ..y wordt oirgetooverd in een gloeiend j weerskanten van den put ie i. men i pan of kan met wat-r en gooie h braambosch. Als zooiets zich op de schragen met keepen in do bovenlat over zijn lijf'een gieter is ook ni 't Zijn geen fietsrekken, m:.\r water» kannenrekken. Daar lcgg. t de put ters hunne orgelpijp va IS voet schuins op neer, en met e u kleiner bamboesend, gebonden aan eer. veer krachtige liaan scheppen 5:.; uit don slecht en bij regen is d goed. Wij zijn hier een grooten aarden pot zonder oor of handvat rijk, en een blikken busje, waar vroeger wie weet wat in gezeten heeft dient als schepper en gieter. Wat de badkamer betrett, als er maar aten, telen, scheuren cn spleten genoeg zijn in of tusscheu de planken van den vloer, dan bestaat er geen gevaar voor overstrooming. Slot volgt. onderste toe zijn al d« kno->p',n door» bad zoo'n badkamer kan :e' r"ca In zijne Noordbrabantsche brieven schrijft Erica in "de Gelderlander" hei volgende Ik had een andere titel kunnen kiezen. Ik bad boven mijn brief kunnen laten druk ken: «Schooiersvrees of wraak van een vijfjarige". Zoo iels maakt meer indruk en dan kon de lezer vast-beginnen met zich iets voor te stellen, van hetgeen volgen moet. Echter als u zich de moeite wilt nistischen ,e Jen io-gf ma len, zult u me wellicht toegeven, dat Tfc hem nog niet zoo heel slecht gekozen heb. Er bestaat op onze kleine dorpkes bij elk mensch een, ik zou haast zeggen i ge kankerde vrees voor schooiers. En al dadelijk dient opgemerkt, dat er een enorm verschil bestaat tusschen de bede laars of bedelaarsters die in de stad en op grootere plaatsen aanschellen deur naast deur om hier druk dankend een cent te ontvangen en ginds als een weggejaagde hond stil af te druipen, en de z.g schooiers, die ik bedoel. Eindelijk legt ieder beroepsbedelaar iets van zijn kruipende natuur af; zoodra bij zich -ins Freie" begeeft, is zijn brutaliteit omgekeerd evenredig met de grootte der plaats, welke hij tot uitoefening van zijn bedrijf kiest en wordt hij, wat ik uitdrukken wil door den naam schooier. Maar hier is de toestand veel erger. Misschien vindt 'c zijn oorzaik in 't feit, dat de Meierij tijdens de Repu bliek. als ik 't wel heb, een soort van asylum geweest mooi zijn voor nrsJadigers dat zie i hier tusschen een bevolking, die ui ei aard afkeerig is van alles, wat na >r gewaid of onrecht zweemt, kolon.es van foUje van infeiicus kwaliteit bevinden, ulgeits mijn veronderstelling nakomelingen van uitgeweken brave menseden uit de dagen van Peins Maurits en Fitd-nik Hendrik. Deze lieden nu zijn bijna allen van beroep harmonica-speler, koopman alias totideuryder, handelaar in sinaasappelen of in een naam schooier. Want de harmoni ca. de toddenkar, de sinaasappelenmand. zijn niets dan zoovele bliksemafleiders oor de onweerbuien, welke in den vorm van processen wegens bedelary, wel eens dreigena opkomen aan hun schooie'Shemel. Schooien is hun bednjl en 't wordt door hen met zeer veel tact en evenveel intensi teit uitgeoefend. Men komt bij den boer schooien om stroo. om rog, om aardappelen, om spek; bij de burgers om een boterham, een ouwe broek, een oud hemd, ouwe schoenen,; bij allen om centen, terwijl een hondenkar al geschooide ik weet, dat er, om maar eens iets te noemen uit een dorp door een schooifarailie zes mud aardappelen werd opgehaald, den buit weg voert. En wee, wie weigeren du:ft, ongelukkig, wie den moed bezit, zoo'n opgeschoten lummel of volwassen kerel van de deur te gooieu Wat er gebeuren zou Luister maar wat de koster vertelt. Op een donkeren winteravond voer enne hoer van Ruk ven b'>nend~u- r.a9«' B k"l En toe ie in de hei tusschen de bosschen was, kwam er uit 'n heipedje enne mensch die vroeg, of hy mee meugdo le.varon. De boer liet t pei-d stil staan, de mensch klom op de kaars cn 't ging vort. Onder weg stookten ze is aan en de boer, die wel gemerkt had, dat de mensch, die op z'n kaars zat, nooit wat anders dan mulloke pop en brood geproefd had, gaf denne mensch een gleske bier en eon paar boter- imen met spek. Zij voeren weer verder t >eu ze weer in de hei tusschen de bosschen kwamen, zei de mensch op eeDS: -Tuk is efkes, zöidc gij oiet twee keeres afgebrand. Ja. zei de boer. En witte gij nog dat ge voor dertig jaar oen jungske, dat om een boterham kwam vragen, van Je deur geschupl hebt Dat wist diese beer ook nog. Nou dan zei de mensch, dat jungske was ikke en ikke heb twee kceres ouw boerderij afgestookt en nou was ik op weg om 't voor den derden keer te doen, maar ik zie nou wel, dat ge enne goeje mensch geworden zyt en daarom zulde nooit nie mer iets van me heuren. En me'een sprong ie van de kaars eu was weg." Deze en dergelijke phantastischo ver halen eu niet minst met het brutaal op treden der schooiers, die 't soms met bij bedreigingen laten en dikwijls pakken, wat ze krijgen kunnen, zijn de redenen, dat bet schooien op de kleine dorpen een winst gevend bedrijf is en dat de boer en burger min of meer leef'., als de koopman uit de middeleeuwen, wiéfts goed roo.ü. oud wil ik hier allerminst puwf.. 7 sees io bedekte termen een verwijt van plichtverzuim maken. Neen, deze treden streng genoeg tegen geschilderde luitjes op doen wat ze kuunen om paal en perk te stellen aan hun bedel en roofpartijen maar de sterke arm is vaak te kort, of beter, er zijn niet overal en altijd sterke armen aanwezig en de schrik zit er bij de boeren zoo in, dat ze aan 't dringend verzoek van politiehoofden, om de schooiers de weg te wyzen niet durven voldoen. Wij blijven dus niet met de schooierg opgescheept zitten en de schooiervrees geeft soms aanleiding tot comi-tragiscbe tooneeltjes, zooals dat, het welk mij er toe gebracht beeft dezen brief met zijn vreemd soortig opschrift de w ereld n te sturen. 't Was in de laatste dagen van December 19ü7, dat zich i.i de gelagkamer van Trui vertoonden twee sciiooisters, een ouwe en «en jonge. Li afwijking met de gewone schooinnnier vroegen ze geen borrel eu k geen centen dat gebeurt anders wet maar bestelden er elk een voor zich. De geheele familie Trui schoolde bij el Kaar doch men brac at tiet gevraagde. De dames zongen van: -Drink kiare jenever, anders krijg je de mot io je maag" namen nog een dm, ske en nog een drupske en schenen zich in de warme herbergkamer wonder wel op tiaar geraak te gevoelen. Onder tusschen verspreidde zich de mare der a inkomst van onze jenevergratietjes bliksemsnel door 't dorp en spoedig wist ieder dat er twee scbooiaters bij Trui waren, die alles kort klein zouden slaan en dat een ervan zeker een verkleede mensch was, want hy was zoo grof getaald en dat S.en een groot mes in de een d'r knrfkes had zien liggen en daterdiejen morgen ook al drie groote vreemde menschen door het dorp geloopen hadden en da', ze in Veghel tegen woordig alle kiepen weghaalden en dal ze vannacht zeker bij de menschen hier 't grei zouden meenemen. Langzamerhand verzamelde zich een groepje boeren en boerinnen en zjj bleven staan praten ver genoeg van den verkleeden mensch en 't broodmes in 't ku'fke. Onze schooisters echter hadden hoegenaamd geen vijandelijke bedoelingen, maar schenen slechts gekweld door een verschrikkelijkeu jeneverdorst. Eindelijk nam de ouwe nog een drupke, kocht zich toen nog een fleschke van het nat e- sromp'!d i am don arm

Peel en Maas | 1909 | | pagina 1