UitgeverW. A. Van den Munckhof, Venray. De schoonste dag Anna's leugen. Zaterdag1 3 Mei 190S. 39ste Jaargang. No. 19 des Levens. Mengelwerk. Spoor-abonnementskaarten voor werklieden. Abonnementsprijs per kwartaal Prijs der Advertentièn: Onder de parochiale feesten is er geen, dat zöö algemeen indruk maakt als de eerste communie der kiuderen. Dat feest pakt eenvoudig ieder een aan, die daarvan getuige is. De pastoor en zijn geestelijkheid zijn verrukt, dat zij de eerstelingen der hun toevertrouwden tot Jezus kunnen voeren. O zeker het kostte hun langdurige inspanning en pijnlijk-bezorgde moeite, die speel- sche, dartele jeugd op den hoogen ernst van dat feest voor to bereiden. Maar bet ia hun onzegbare vol doening die kleinen te zien neerknielen aan 's Hoeren tafel en ze te voeden met de waarachtige spyze des levens. De ouders en verwanten ver heugen zich hunne kleinen te zien uitverkoren tot de hooge eere der heilige Communie. In dit feest zien rij - en terecht een bekrooning der groote moeilijkheden, voor die lievelingen tot dan gedragen. Zij wec'T, en gevoeiun uü, klei? tot een groot geluk zijn geboren en voelen een voldoening van trots, dat zij tot die hooge uitverkiezing mochten medewerken. De kinderen zelve zijn uiterst gelukkig. Zij voelen zich zóó groot, nn de groote Koning van hemel en aarde tot hen komt Daar gebeurt iets bijzonders in hun leven, nu zij op mogen gaan om zich neer te zetten aan denzelfden disch, waaraan vader en moeder zich slechts na zorgvul dige voorbereiding nederzetten. En op allen, die dit feest bijwonen moet het een onweerstaanbare» indruk maken. Het hart kan niet ongevoelig blijven, als het in stich tende rijen die kleinen ziet opgaan tiaar 's Heeren tafel Het is misschien tientallen van jaren geleden, dat gij zelf dezen scboonen dag beleefdet. Het ontnuchterend leven heeft de idealen uwer jeugd onbarmhartig verbrijzeld. De voort durende omgang met het stoffelijke heeft de liefde tot het onstoffelijke in u doen kwijnen. Zelfs voor het godsdienstige werd uw hart koud en gevoelloos. Welnu het jammerlijke van dien staat hebt gij nooit zoo pakkend gevoeld als op heden, nu daar, langs u heen, in lange rijen, optrekken die gelukkige kleinen, die voor 't eerst opgaan naar Jezus Christus... Of gij ze benijdt, die gelukkige kleinen O met brandend smachten herin nert gij U den dag uwer eerste H. Communie! En wonder, hoe meer gij ontaardt zijt van een kinderlijk gelooven hoe meer bedorven door een geestdoodond materialisme ja, waarachtig hoe dieper gij verlaagd werdt door onteerende zinnelust zooveel pijnlijker doet u de herinnering uwer eerste communie aan, zooveel smachtender wenscht gij u zeiven het geluk dier ure weer j wenschen, het goed op hetgeen omgaat in uw zielen en hart... op dezen blijden dag! Later zilt gij nooit meer zoo reine, zoo .'erhef- fende vreugde smaken. Al zoudt gij den hoogsten hder» dom bereiken de/e dag v 1 voor U altijd de schoonste dag des evens wozen. O bidt uwen goddelijke» Gastheer dat Hij U behoude en beware in zijne liefde en vriend» schap alle dagen uws levens, opdat gij Hom eenmaal moogt beho ren in eeuwigheid f Een ernstige gelukwensen ook aan de ouders dier verheugde kleinen Met de grootste voldoening ziet gij 11 w kinderen thans opgaar naar Hem, die de kinderen het rijk l kan zegenen I) ze dag sluit een gedeelte af uwer verplichting om die kinde» ren op te voeden voor God, Maar ook deze dag opent een nieuw gedeelte dier opvoeding, dat moei» 1 ijker naarmate het groote leven dichter uwen kinderen nadert.. Wat gij thans gevoelt, nu gij uw kinderen gelukkig ziet bij Jezus, 13 de waarheid voor geheel hun leven gij zult uw kinderen slechts ge'ukkig zien hij Ilem Daarom is bet uw zorg alles in 't werk le stol1 -**» in uwe kinderen de schatten van vreugde en terheffing te behouden hun heden geschonken. Aan alle feestelingen en hunne verwanten onze hartelijkste wen» schen toe. De schoonste dag des levens... Inderdaad daar kunnen dagen komen, waarop den mensch grootere en grootschere gebeurtenissen over komen dagen die rijker zijn aan voldoening, schooner in verheffing, voller aan vreugd nooitOp den dag der eerste Communie is alles zoo rein, zoo schoon, zoo blij. De nog onbedorven ziel geniet zoo in onbe perkte volheid hei nog onbedorven hart bemint zoo innig en in zoo algeheele overgave. De mond glim lacht in bemelsch genot het oog glanst in bovenaardsohen gloed en als iets de kalme regelmaat van 's harten kloppen versnelt, dan is dit het hijgend verlangen der zuiverste liefde tot Jezus De jeugd is altijd schoon, altijd aantrekkelijk. Nooit echter toont zij hare schoonheid in zöö treffend ont vouwen, dan wanneer zij na dege lijke voorbereiding optreedt op den dag der eerste Communie. DaD gelijkt zij der bloem, die voor het eerst de volheid harer kleurenpracht openvouwt voor het koesterend zonlicht. Zelfs de dauwdrop, waarin /Ut z^"eJhht een sr raid van kleuren toovert, efTiöreekt niet, als in dat reine oog de traan verschijnt van een overstelpend geluk.. Als in vol openzijn die bloem heeft ingezogen niet slechts net licht der zonne, maar ook haar schroeiende warmte, dan verliest zij noch haar kleuren noch haar geuren en toch boet zij bij dat langdurig genot veel in van haar krachtige frisch- heid en van haar frissche kracht. Dat zijn wij, volwassenen. Ook wij mogen opgaan naar eenzelfden disch om te genieten eenzelfde spijze. Maar dat lange, veei- beslommerende leven, maar die verlammende aanraking van het stof en het stoffelijke, maar onze tallooze zorgen, die zoo mateloos klein zijn bij de verheven werkelijk heid onzer heilige communie dat alles werkt nadeeligen invloed op onze stemming in dio heiligden aller oogenblikken. Niets van dat alles op den dag der eerste communie. Alles is dan zoo rein, zoo frisch, zoo krachtig! En gelijk het lichaam met bijzondere zorg in fonkelnieuwe kleeding aan trekkelijker schoonheid biedt, zoo is de ziel op dien dag ook geheel nieuw.- in haar geloof, in haar vertrouwen, in haar toewijding, in haar liefde, in haar overgave. Ja, waarlijk, deze is de schoonste dag des levens, waarop geheel del leven naar geest en stof zich in schoonste openbaring toont. Daarom dan ook doet het ons, ouderen, altijd goed onze oogen te vergasten aan de schoonheid van het eerste-communiefeest. Daaiom ook dwingt ons die plechtigheid tot ernstig nadenken. Daarom wekt met 011 weerstaan baren drang deze dag ons tot gelukwenschen van dia bevoorrechte kleinen. Ja, zeker U lieve klqinon, onze hartelijkste en warmste goluk- heid nog mist, dan is er geen be» zwaar tegen, dat haar werkmans» kaarten worden afgegeven, ook a vei dient zij slechts f 1 of weinig meer in de week. 7. Personen, die zich nog voort» durend in hun vak bekwamen, maar die reeds zoover gevorderd zijn, dat hun arbeid betaald behoort te worden behooren dus niet steeds als leerlin» gen te worden beschouwd en kunnen van werkmanskaarten gebiuik maken 8. Aan een behoeftige, die anders geheel ten laste der familie zou ko» men, kunnen werkmanskaarten wor den afgegeven. 9. Algemeone regels zijn dus niet te stellen. Elk geval bekoort afzon» derlij k te worden nagegaan en in elk geval moet bij het nemen dei- beslissing op goede trouw en op bijkomende omstandigheden worden g-'let. 10. Aan barbiers en kappersbe» dienden en aan kellners mag geen afgifte plaats hebben. De Staatsspoorweg-Maatschappij heeft het volgende bepaald 1. Abonnementskaarten voor werklieden worden alleen ten voor- deele van den werknemer afgegeven en niet ten bate van den werkgever. 2. In het algemeen geldt, dat een werkman groven handenarbeid verricht. 3. De uitgifte mag niet geschie den aan werkbazen en evenmin aan werklieden, die door den werkgever werden uitgezonden naar elders, om aldaar door hem (werkgever) aangenomen werk te vorrichten, voor zooverre niet blijkt, dat de uitgifte geschied ten voordeele van den werkman. 4 Het is de bedoeling voor die gevallen mild te booordeelen waarin onomstootelijk vaststaat, dat goede trouw aanwezig is. 5. Wordt bijv. aan een leerlinge van een naai- of mode-atelier een loon van f 1 of 1.50 per week toege» kend alleen met het doel haar daarvoor loontrekkende te maken en te voorkomen, dat haar een werk» manskaart wordt geweigerd op grond dat zij leerlinge is, dan is van goede trouw geen sprake en mag haar een werkmanskaart niet worden ver» strekt. 6. Is daarentegen een naaister of modiste ergens werkzaam en wordt haar daarvoor eenig loon uitgekeerd, gering omdat zij weinig bekwaam is, of omdat zij bedreven» 50 e. 65 c. voor Venray franco per post voor het buitenland by vooruitbetaling afzonderlijke nummers 85 c. 6 c. van 1 4 regels 20 c. elke regel meer 5 c> letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentièn, 3maal geplaatst wordeu 2maal berekend. Hol nette er', met de niet klimop begroeide en lusseheu twee graote schuren gelegen woning en de zorgvuldig onderhouden voor en achtertuin was een sieraad van ket dorp. Men was gowoon van den eigenaar, Johan Smittauer, te zeggen, dat hij met gulden hand" gezegend was, want alles wat hij ondernam, gelukte. nooit sloeg hem iets tegen zijn koren werd hoog er en droeg rijker vruchten dan van alle anderen zijn vee was het mooiste u t den omtrek kortom, iedereen geloofde wel grond te hebben, om Smitrauer, die voor 30 jaar- als een doodaim koeherder in het dorp gekomen was, te benijden. En toch zagen de boeren zijn vrouw sedert eenigen tyd er niet meer zoo vroolyk er, zonder zorgen uit als vioeger; het scheen alsof zij heime lijk verdriet hadden. Voor twee jaren had de boer op verlangen van zijn vrouw hun eenig kind, de toen maals zestienjarige Anna, 111 de stad op een dure school gedaan, waar zij. zooals de ijdele moeder, die zelf haar leven lang onvermoeid van s morgens vroeg tot a avonds laat moest werken, het uitdiukte nette" manier en Frsnsch en al zulke nieuwigheden" leerde. En als er brieven van Anna kwamen, dan werden ty by all buren en vrienden voorgelezen en de boerin vertelde aan ieder, die het hooren wilde „Waar mijn dochter is? Wel die is naar do stad om een wel opgevoed meisje te worden 1 Ja onze Anna zal ons oog eens dankbaar zyn voor de goede opvoedingl" Nu was Anna sedert twee maanden thuis. Zij was in die twee jaren nog eenjaardig stuk gegroeid en een buitengewoon mooi meisje geworden. De ouders hadden voor hun lieveling een klein kamertje ingericht en spanden alle krachten in om den terug gekomeno" zooaangenaam mogelijk te maken. Echter zonder succes', want Anna weigerde reeds den eersten avond den bes» ten om roet de knechts en de meiden aan éón tafel te eten; do boer en zyn vrouw, ofschoon zij gaarne bij bun oude gewoonte gebleven waren, konden bet niet over zich verkrijgen zich tegen den wensc.h van bun lieveling te verzetten en zoo aten zy van nu af aan met Anna alleen, ui het kleiu e naast de groote wojnkamor gelegen ver trek dat tot eetzaal ingericht werd. Maar het eten smaakte hun niet meer zoo goed als vroeger Hun ontbrak het vroolijke gesprek, het gezonde lachen van meiden en-^knechts. En Anna sprak zoo dikwijls over dingen die zij geheel niet begrepen. Ook moesten zij netjes spreken, wat bon niet gemakkelijk viel. In het geheim hadden de dienstboden niet weinig pret over dien nieuwen maat regel. Slech's één, een herculish gebouwde stoere jonge boer met donkerblond haar en mooie blauwe oogen stemde daar niet mede in. 't Was namiddag. Onder den schaduw rijken eik. die op de aan den achtertuin grenzende weide hare takken uitspreidde, stonden en zaten de bedienden van de boerderij, dronken hun koffie en verorber den hun sneden zwart brood. Het gesprek liep. zooals gewoonlijk, over den boer. Men kon er nietjgenoeg over uit, dat de boer en zijn vrouw zich lieten onderrichten in -nette manieren."Alleen de jonge George Hubert nam "geen deel aan de algemeene vroolijkhoid, maar zat een weinig terzijde op een boomstronk en at zwijgend zijn brood top. Toen begonnen de kameraden ook weer met hune plagerijen, waarmede zy hem reeds meerdere dagen ergerden. Het is waarachtig net, alsof bij te diep in Anna'8 mooie oogen gekeken heeft, meende Peter Silascb, de eerste knecht hardop, zoodat George het ook kon hooren. Neen, kameraad, antwoordde de lango Michel Parcher, zoo dom is hy niet. Hy weet wel, dat Anna zich veel te goed voor een boerenzoon vindt. George was gedurende deze laatste woorden vuurrood geworden. Hy had gedacht, dat niemand zyn beimalyke vereering voor het jonge meisje bemerkt had en z&g erg ver wonderd naar Poter Silack op. Ais Peter, dse domme Peter, zoo zyn geheime ge dachten wist, dan moest hy zich toch erg in de kaart hebben laten kijken. Nu, begon Peter weder, is het al tus8chen jullie in orde? Wanneer zal dan de bruiloft zyn Luid gelach volgde op die woorden, Joch plotseling word het doodstil. De struiken achter den eik werden vaneen geschoven en Anna kwam te voorscbyn. Hare wangen waren rood van toorn en bare blauwe oogen schoten vlammen op ■Ie verlegen boeren. Peter bad van schrik zijn beker laten vallen, die met een harden slag op de steenen stuk viel. Een 0 «genblik scheen Anna naar woorden te zoeken. Toen brak de stroom los Peter, jij schijnt bet weinigje ver stand dat je bezit, ook nog verloren te hebben, riep zy met bevende stim. Wat praai je voor onzin Wat gaat mij George Hubert aan? Heb ik ooit verschil gemaakt tusschen jullie eu hem. Je weet, hoe de buerdeiy en het doip en allee ruy legen- siaanl Het is erg geaoeg, dat ik hier leven moet, dat jullie, domme boeren- lummols het nog waagt my zoo over de tong te halen ik haat jullie! julie allemaal En hém bet meest. Ik ik de stem begaf haar met eeu wan hopig gebaar£hief zy haarjjhandeo'omhoog en snelde weg. Verbaasd en beschaamd stonden zy daar Peter Silasch stond met samen getrokken wenkbrouwen en stootte nydig de scher ven met zjjn voeten opxy. Dat je je dat maar moet laten wel gevallen, zeide hy kwaad, dat die Anna ons eens standje geeft alsof wij kwajongens zijn. Zy is toch zeker niet beter dan wy, Joch em's vader en myn vader hebben jarenlang samen gewerkt en het is zoo lang niet geleden, dat Jochein zelf Nu boud maar op, viel hem de oude Gustaaf in de rede, wij werken nu allen voor Jochem en krijgen ons ioon. Wij mogen dus bly zyn, als Anna niet by haar vader over ons klaagt. Nu George, ze is niet op d'r mondje gevallen, vindt je wel wendde hy zich tot den jongen nian, die tegen den boom leunde en in wiens binnenste door de booze wootdeti van Anna zulk oen storm ontketend was, dat hy nauweiyks hoorde, wat de anderen zeiden. Hij werd vervuld van bitterheid alg

Peel en Maas | 1908 | | pagina 1