Weekblad imt
en
UitgeverW. A.
Munckhof, Venray.
Een groots Triumf.
De inbraak.
den Landbouw.
Zaterdag* 18 April 19Q8.
SQöte Jaargang1.
No. 17
Prins Hendrik en
Mengelwerk.
Abonnementsprijs per kwartaal
voor Vbnray 50 c.
franco per post 65 c.
voor het buitenland by vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummer» 0 c.
0)
Prijs der Advertentiën:
van 1 4 regels
elke regel meer
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend.
20 c.
5 c.
Ui.
Daar is een boodschap blijde
De wereld doorgegaan
Die stervend ons bevrijdde,
De Heer is opgestaan.
Dat is de groote triumf, na den
onUettenden last des lijdens thans
gevierd Christus verrijzenis.
Het ontfloersd oog vlamt op in
vernieuwenden glans de benauwde
borst herademt in zielsvernieuwing;
het spel der trekken, wreed ver
wrongen in diepgevoejd medelijden,
verliest de laatste schaduwen en de
lippen pijnlijk saamgewrongen in
machteloos leedgevoel bij Christus
weergaloos lijden, jubelen het in
blijden, ronden, gullen lach Alle
luja Hij is verrezen
Hy is verrezen... En in het licht
dier .her-wording vergingen ook de
laatste herinneringen aan hot ge
leden leed. Zeker nog sieren de
wonden, voeten en zijde maar
gelijk een eerekrans den triumphator
siert.. Want juist dit is de beteeke-
nis van het feest der opstanding
Het .is het groote feest van Christus
zegepraal.
Toen de leerlingen van Emaiis
in diep-neerslachtige stemming óver
hetgeen in de laatste dagen te
Jeruzalem was geschied omtrent den
PersQon van Jezus Christus, hun
overvol hart luchtten aan den onbe
kende die zich bij hen gevoegd had
vroeg deze bun «Moest de Christus
niet deze dingen .lijden, en zoo
ingaan in Zijn heerlijkheid V
En inderdaad daar bestond een
noodzakelijk verband tusschen de
glorie en het lijden, dat daaraan
voorafging. Dat lijden, de smadelijke
ondergang van den kruisdood was
bepaald door het eeuwig besluit des
Vaders, de prijs onzer vrijkooping
voorspeld door de profeten. Ja de
Christus moest lijden, omdat Zijne
volgelingen het lijden moesten
ondergaan en in Zijn verheven voor
beeld kracht zouden vinden om het
te ondergaan -met moed en vertrou
wen. De weg ter glorie is de weg
des kruises.
Waarlijk langs het pad des
kruises ging de Heer op naar de
hoogste glorieeen plechtige
opvaart ten hemel, een volmachtige
zeuding des H. Geestes, een ver
heffing zijner menschelijke natuur
boven al bet geschapene in de
hoogste hoogte der glorie, de aan
bidding van Zijn Naam en de
verbreiding van Zijn rijk over de
geheele wereld.
Inderdaad, machtige gloriën, vol-
heerlijke zegepraal
De vijanden van Christus grinnik
ten bij Zijn kruisdood. En zij
verzegelden den steen, die Zij u
ontzield lichaam dekte. En zij stelden
een wacht om dat ontzield lichaam
te bewaken. En toch Surrexit,
Christus stond op om in vollen
triumf alle volkeren te winnnen voor
Zijn kruis.
Voor dien triumf Zijns kruises
heeft Christus niet noodig geweld
van wapenen, of macht van geld, of
geleerdheid en ontwikkeling. Sinds
het oogenblik der verrijzenis is de
triumf verzekerd door eigen kracht.
Salomon heerschté maar slechts van
Dan tot Bersabee Darius heerschte
maar slechts over Babyion en Parthe;
Pharao heerschte maar slechts over
de landen van Egypte Nabochodo-
nosor heerschte maar slechts van
Indië tot Ethiopië en allen, allen,
die eens heerschten zagen perken
gesteld aan hun macht en grenzen
aan hun heerschappij. Maar Christus
heerscht over alle volkeren er. stam
men en talen en daar is geen grens
die Christus rijk omschrijft. Weer
galoos Zijn lijden, maar onomschre-
ven ook zijn heerlijkheid. En als
heden de Christus het zegel op Zijn
graf verbreekt, den steen afwentelt
van Zijn graf de wacht, die daar
waakte rond Zijn graf omver wierp
en steunend op eigen kracht opstaat
uit den doode, dan is dit een afbeel
ding van de groote waarheid, dat
geen menschelijke hinderpaal den
voortgang van Zijn triumf zal stuiten.
Daar is een boodschap blijde
De wereld doorgegaan
Ja, waarlijk de verrijzenis var.
Christus is een blijde boodschap voor
allen, die Hein minnen. Niet alleen
om de persoonlijke verheerlijking
van Christus, maar nog om denver-
zekering onzer toekomst. Nog drukt
de volgelingen van Christus in
afmattende volharding de vervolging,
de laster, smaad, de terugzetting,
de onrechtvaardigste minachting.
Maar wat beteekent dat alles bij de
glorie van Christus' verrijzenis l
Per Ci ucem ad luoetn door het
kruis naar het licht
Dat is het blijde vooruitzicht ons
in Christus' verrijzenis geopend. En
wat die wereld ook bereide aan
Christus en de Zijnen, wij weten het
in Christus de eind-triumf behoort
ons. En hoe zwarter nu de scha
duwen vallen, hoe diep r nu de
droefheid nederdruk-t, Juo-zwaarder
thans het lijden treftte schitte»
render zal ons het licht omgolven,
te hooger ons de vreugde verheffen
te rijker ons de glorie verheugen.
Daarom weerklinke in blijden
jubel ons allelujaop dezen dag
door den Heer gemaakt. Hem zij
glorie in eeuwigheid, Hem, die
door Zijn lijden en dood ons het
pad ter glorie opende. Hem zij
glorie in eeuwigheid, die door Zijn
tranen en gebeden ons hergaf de
eeuwige vreugde en het eeuwig
genot. Hem zij glorie in eeuwig»
heid, Die in zijne verrijzenis door
eigen kracht ons oen onwankelbare
levenshope schonk
Maar ook Hem zij de dank des
levens in de daden des Levens
Zoo alleen geeft het Paaschfeest
paasch-vreugde.
Ten overstaan van Christus' lijden
welde in ons hart een diep be»
schaamd berouw over onze zonden,
die zooveel lijden noodzakelijk
maakten. Ten overstaan van
Christus verrijzenis worde dat hart
in blijden trots 'gé* itnd tot ott
krenkbare trouwe aan Christus.
Het duister is g vloden,
De koningszonde lacht,
Verrijst, verrijst, gij: dood^n.
Die sluimert in den nacht
En als gij eenmaal zijt opgewacht
uit den doodenden sluimer der
zonde, dan leeft voor ^Christus en
door Christus en met Christus
Dan Hem alleen uw trouwe, uw
kracht, uw liefde, ua- geestdrift
uw toewijding Hemjj alleen uwe
geheele persoonlijkheid, die Hij za
voeren langs Zijne pauon tot een
eeuwige glorie. JAN.
Door Z. K. H. Prins Hendrik
der Nederlanden is aan de voor»
zitters van de groote vereenigingen
op landbouwgebied in ons land het
volgende schrijven gericht
«Terwijl het een onmiskenbaar
feit is. dat in de laatst" jaren een
opgewekt, leven val* w-- 'i nemen
oi>der de landbouwer», waartoe in»
zonderheid de krachtige ontwikkeling
van bet vereenigingsleven heeft
bijgedragen, valt toch moeilijk te
ontkennen, dat op het gebied van het
landbouwtentoonstellings wezen nog
veel te verbeteien valt.
«Alhoewel, door de provinciale
landbouwmaatschappijen of haar
afdeelingen. meermalen belangrijke
tentoonstellingen zijn gehouden,
waarvan de gunstige invloed zich
niet zelden deed gevoelen ook
buiten de grenzen van de betrokken
provincie of streek, zoo heeft de
ervaring, welke in het vorige jaar
is opgedaan, op de met zulk een
goéden .uitslag bekroonde nationale
en internationale landbouw tentoon»
stelling alhier gehouden, duidelijk
aan het licht gebracht van hoe
groote beteekenis voor de ontwikke»
ling van geheel den Nederlandschen
landbouw aldus ingerichte tentoon»
stellingen kunnen zijn.
«Zullen dergelijke tentoonstellingen
op regelmatige tijden terngkeerende,
aan de Nederlandsche landbouwers
de gelegenheid bieden, een overzicht
te krijgen van den stand van hel
bedrijf, op een bepaald oogenblik
zullen deze inderdaad hun zoowel
uit een wetenschappelijk als uit een
practisch oogpunt tot leering strek»
ken en den vreemdeling een beeld
kunnen geven van wat Nederland als
exposeerend land op landbouwgebied
vermag, dan is het noodzakelijk
ervoor te waken, dat de in het
afgeloopen jaar opgedane ervaring
niet teloor ga en dat een organisatie
in het leven worde geroepen, wier
taak het o. m. zal moeten zijn, die
tentoonstellingen voor de toekomst
voor te bereiden en te leiden.
«Een zoodanige organisatie, aan
de totstandkoming waarvan, indien
ik mij niet bedrieg, steeds meer
algemeen de behoefte wordt gevoeld,
tfal echter geen levensvatbaarheid
kunnen hebbon, zonder de krachtige
en doelbewuste samenwerking van
hen, aan wie vanwege de Iandbou»
wers zelf, hetzij in de verschillende
provinciën, hetzij over het geheele
land de behartiging vanden landbouw
of van een zijner onderdeelen is
toevertrouwd.
«In de óvertuiging, dat ook uw
vereeniging met mij doordrongen zal
zijn van het groote belang, dat
hierin voor detoekomstige ontwikke»
ling van den Nederlandschen land»
bouw is gelegen, wensch ik het
initiatief te nemen tot het bijeen
roepen v^n een samenkomst, waar
de grondslagen eener organisatie
als bovenbedoeld zouden kunnen
worden besproken en noodig ik u
mitsdien uit, uwe vereeniging op
die bijeenkomst, welke ik mij voor»
stel te houden op Donderdag 23
April a, s. des middags ten 2 ure,
in het Koninklijk Paleis te Amster»
dam, door het zenden van één
afgevaardigde te doen vertegenwoor»
digen," u verzoekende mij den naam
en de woonplaats van dien afgevaar»
digde wel te willeD mededeelen.
(get.) HENDRIK
Prins der Nederlanden,
Hertog van Mecklenburg.
(Een boevengeschiedenis.)
Op een-Augustusavond stuurde een deftig
gekleed jongmensch voor het St. George
hospitaal zijn koets weg en ging over het
Grosvenorplein. Voor een groot heeren
huis bleef hij staan, haalde een sleutel
uit zijn zak en ging binnen. Het zou een
toevalligeu toeschouwer bewonderd
hebben te zien dat een man, die hier zoo
thuis was dat hij een huissleutel bij zich
had een electrisch lampje voor dea dag
haalde en zich heel voorzichtig voortbe
woog. Toen hij de trap was opgegaan,
bleef hy voor 'n deur staan en luisterde.Na
eenige minuten stak hij het electrisch larap-
e in yju zak. opende de deur en trad bin
nen. Het was een van zelf sluitende deur en
eer hij het gewaar werd viel ze toe en een
rosette met electrisch licht verlichtte de ka
mer.
Hij trad nader en zag, dat in een met
blauw leer o7ertrokkon stoel een man van
midbelbaron leeftijd zat. Een oogenblik
keek hij als verdoofd dien man aan en stak
toen deftig da hand in den zak.
Schiet niet antwoordde de andere kalm
terwijl hy met belanstelling naar de revol
ver keek. Een revolver van dit kaliber
maakte veel spectakel en ik veronderstel,
dat gij niet graag hebt dat de bedienden hier
komen, om te zien wat er gaande is.
Toen hy zag, dat de man mot de re-
wolver nog steeds besluiteloos voor hem
stond, voegde hij er by.
Gij behoeft niet bang te zyn, dat
dergelyke wapens bij mij draag. Ze
ontnemen het fatsoen der kleeding te zeer.
De andere stak glimlachend de revolver
in den zak.
Ik wil u graag gelooven, zei hy
Goed zei de man in den stoel.
en daar gij nu eenmaal zonder de gewone
formaliteiten zijt binnengekomen, en ik uw
naam niet weet, hebt gij wellicht er niets
tegen, hem mij te zeggen. Het hoeft
natuurlijk niet do ware te zijn. Het is
maar voor het geval, dat een vrind, dien
ik nog Verwachte, zou komen. Hij is een
goede vriend, dat hij onaangemeld komt,
juist zooals u, en het ware onaangenaam,
ik
1
indien ik dan nivt «en tv naam zoa
weien. Heft gij er iels op legeu als nar.
Smith te worden voorgesteld)
De andere lachte treurig en knikte stem
Vertel mij nu eens, hernam de man
m den leuningstoel. wat u hierheen
voerde, de sieraden va nmijn vrouw
of mijn zilverwerk
liet klinkt een beetje onbescheiden,
antwoord Ie de zoogenaamde Smith.
maar het wns mijn plan, beide te (nemen
Nu dan moet ik zeggen, antwoordde
de heer. des huizes, gy doet de zaken ia
in bet groot en zijt nog al veel eiscl.ende
Anders zou het uok maar een gewo
ne diefstal zyn. Thans ben ik daarentegen
een verzamelaar met de linkerhand, in
dien gij het wilt, maar toch een ver
zamelaar.
Lord St. Breward keek hem viiendelijk
aan.
Zeg mij, wal gy zwlt driaken, zej
hij. hier is whisky. fin deze sigaren,
voegde de Lord er by, terwyl hjj den
inboorling zijn étui reikte, zjjn niet
slecht. Het is de soort, die ik gewoonlijk
zelf rook.
Smith dronk en nam een eigasr. Hy
had het voorgevoel dat hy dien nacht in
de gevangenis zou slapen en dat dit glas
voor langeu tyd hel laatste sou zyn. Hy
stak zijn sigaar aan en leunde in zyn
stoel, terwyl hy deti lord scherp aankeek
Hij zag geen toeken van zwakheid aan
den beminnelyken 1 >rd zijn gezicht en
zyn ügtiar waren araehtig en Smith dacht
by zich zelf. dat hy geen kaas had, tonder
verlof van den lord uit het groote huis te
komen. En daar hy een man waa, die
geen illusies maakte, zag, hy dat hy in
eeu val was geraakt en de gevolgen daar
van dragen moest.
Daar het zwygen dan zonderlingen
bezoeker drukkend begon te worden, vroeg'
hy: Wat zal er nu eigenlyk van my
geworden!
Lord St. Breward fronste de wenkbrau
wen
Spreek niet zoo luid, zei hij, ik
zou niet graag hebben, dat my'n bedienden
u zagen... Doch zeg mij eens. wat voerde a
eigenlijk hedenavond hierheen, om te....
te... verzamelen?
Smith haalde éen krantenuitknipsel uit
den tak en las:
-Lord en lady St. Breward z^jn
heden morgen uit London naar Glsofierth
vertrokken, waar zy gedurende den jacht-
tijd denken te blyven.
Ik heb, zooals het schynt, reeds een
gelukkige jacht gehad, ofsohoon ik te iaat
aan den trein naar Kings Cross kwam,
merkte de ioid glimlachend op, dus dat
berichtje waa 't dat u in vtizoekiug hrach<?
Ik wilde, dat de man, die het schreef
opgehangeu werd, zei Smith toornig.
Maar had bij het niet geschreven, dan
ware mij de gelegeuheid outgaan, heden
avond een echten dief te zien, zei de lord
Neen, u was uw buit ontgaan, en
met het vooruittiicht op eeajaar hechtenis
in Porllaod. Smith lachte zenuwachtig,
Spreek niet van zulke onaangename
dingen, zei de lord. Maar zeg mij, of
gij werkelijk een liefnebbor zyt ran antie
ke zilverwerken, afgezien van hun gelds- -
waarde?
Dat ben ik werkelyk zei Smith ern
stig, loop menigmaal uran lang in het
Britsb Museum «n South Kensiugton rond
om de ziiverzaken te bewonderen.
Ik zal u ieis van mijn zilverwerk
laten z;en, zei de lord St. Breward op
staande, loop zachtjes.
Hy opende een muurkast en baalde
verschillende etui's eruit. Uit een doos
nam hjj een ouden beker, die hij formeel
verliefd aankeek. Die is uit den tyd
van komngiu Elisabeth, zei hy. by is
niet met goud te betalen, ofschoon hy
slechts voor vijf pond zilver bevat.
De bezichtiging van het zilver en der
vele zeldzame sieraden duurde een uur en
Smith werd er ten slotte duizelig van bij
het zien van al die heerlijkheden, die hem
zouden zijn geweest, indien de andere niet
PEEL
EN
MAAS
B. De versjes zijn van Dr. Schaapman.