T en
UitgeverW. A. Van den Muncktiof, Venray.
De strijd
Zaterdag" 8 "Februari 1908.
S9ste .Jaargang.
No. 7.
tegen het drinken.
Feuilleton.
UIVIILTA.
Handenwerk en Hoofd-werk.
Abonnementsprijs per kwartaal
roor Vknray 50 c.
franco per post c-
voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 6 c.
der Advertentiën
r C11 s
van 1 4 regels
elke regel meer
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend.
20 c.
5 c.
Onzen modernen kruisridders
mag men een welverdiende hulde
niet onthouden voor hun onver
moeid werken. Vooral mei, nu ze
niet in evenredigheid van hunne
moeiten en opofferingen door
resultaten beloond worden. Ner
gens is verslapping te bespeuren,
ofschoon de omstandigheden wel
zoodanig zijn, dat een teleurstelling
aan menigen strijder niet onthouden
blijft. De strijd gaat echter ouk
tegen een kwaad, zöö vastgeworteld
in onze volkszeden, dat het een
titans werk mag heeten, dit met
wortel eu al uit te roeien. Daarom
moet eenieder, dien het welzijn
van maatschappij en individu ter
harte gaat, hier helpen, en mag
het werk niet aan een beperkte
schare alleen opgedragen worden.
Wanneer, wij nu op dit punt
no- eens de aandacht willen vestigen
dan gebeurt het met 't doel ieder
aan te sporen in eigen kring, zij t
ook met beperkte middelen, tegen t
ellendige drankmisbruik te strijden.
Het zal wel geen nieuws zijn, wat
we gaan vertellen, maar vele dingen
moeten tot vervelens toe herhaald
worden, eer ?e erin gaan.
Tegenwoordig komt men bijna
niet in gezelschap of er wordt over
drankmisbruik gesproken. Dit is
reeds een goed toeken, zelfs de
minder welwillende kritiek niet uit
gesloten. Het, getuigt van belang
stelling en daarmede is reeds iets
gewonnen. Het moet dan ook al erg
toevallig zijn. dat iemand van (jen
kring een voorstander is, en het
goede zaad kan wel eens lang liggen
voordat 't ontkiemt, maar zoover
komt't toch. -
Meestal hoort men, zoodra dit
Als een brandend vuurtje verspreidde
zich de lijding door het dorp en drie vierds
van zijn inwoners waren uitgeloopen naar
Signora Donna Rosa's l uis, d-els uit
nieuwsgierigheid, maar zeker ook. omdat
't bekend was, dat Donna Rosa bij feeste
lijke gelegenheden zeer gul was.
Om een groot feestmaal nu nog te be
reiden, daarvoor was bet te laat, maar
Signora Rosa zetto haar besten wijn en
brood met geitenkaas optafel en noodigde
allen uit toe te tasten. En er was uit
bundige vioolijkheid onder hen. De eenige
die steeds stiller en meer in zich zelve
gekeerd werd. was Virginio zelve.
Urailta was zoo gauw zij de kans schoon
zag, de trap weer op naar boven gevlucht,
naar baar dakkamertje, liet gezicht over
bet dal, badende in den glans der maan,
was baar liever dan die uitgelaten vroolijk-
heid daar beneden.
Een verkleede prinses, zei ze, zacht
jes glimlachende. Niets had haar ooit zoo
waar geklonken.
Wel wist ze niet precies, wat 'n prinses
was, maar in ieder geval was 't iemand die
in 'n paleis woonde. Ze kon lezen eu de
marskramer die met zijn muilezels de
onderwerp aan de kletstalel ia aan
gesneden, de opmerking Maar wat
senaadt nu een of twee borrels per
dag 't Is best mogelijk, dat 't de
een of andere constitutie, niet schaadt
maar is daarmee 'l geregelde
jenever-gebruik al goedgepraat En
wanneer 't iemand naar de gezond
heid niet benadeelt, is dan daarmee
alles gezegd Niemand, ook niet de
dagelijks-tweèborreltjes-man kan be
weren dat het jenevergebruik hem in
geen enkel opzicht schaadt. Want
iedereen voelt zich nadat gebruik
slaperig, suf en niet in staat tot
iiispannenden arbeid. Dit nadeel
wordt bij de massa natuurlijk niet
zoo breed uitgemeten dan een licha
melijke ongesteldheid, die men met
of zonder kwakzalversmiddeltjes
denkt op te ruimen. En niettemin is
ook dat veeltijds oorzaak van
materieele schade.
Die matige gebiuikers zijn echter
taaie bestrijders van het kruisver-
bond, omdat ze zich zeiven zoo
gaarne als voorbeeld stellen met de
vraag Wat heeft't mij nu geschaad?
En als ik niet meer drink dan thans,
zie ik niet in onder welk opzicht ik
mij benadeel. Ze hebben natuur
lijk een afschuw vau dronken lappen
en breken den sta-f o-vor-die on geluk
kigen, welke in 't drinken geen
maat kennen.
Maar bedenken ze wel, dat ook
die verdwaalde broeders, welke
gezondheid, eigen geluk en wellicht
dat van vrouw en kinderen, eer en
fortuin aan den jenever verkochten,
eens op»dezelfde wijze redeneerden
Wat schaadden hen een of twee
borrels
Het grootste gedeelte van de
jongelui, die aldus denken, is op
weg om slaaf van den alcohol te
worden, terizij omstandigheden
buiten hen krachtig eeri andere
richting uitsturen.
'Wanneer in hun omgeving echter
bergen afreisde, had behalve wollen en
linnen goederen, naalden, hiocltes. doeken
en heiligenbeelden, ook wel goedkoope
romans, die kocht zeen las /.e stilletjes op
haar kamertje.
De soldaat benedon dacht telkens aan
haar, hij miste baar, hij had veel mooie
vrouwen gezien, maar zoo mooi als Umilta
was, g.en enkele.
Waar is dat meisje mot 't goudbruine
haar gebleven vroeg hij zijn moeder, toen
ze aan de tafel zaten.
Signora Rosa zag op.
Meen je Umilta Is ze dan niet hier?
O, dat is net iets voor haar, om weg te
lo'open, als anderen allen vroolijk zijn. Ze
zit zeker weer boven op haar kamer.
Slaapt ze boven vroeg Virginio.
Natuurlijk, is die kamer voor haar
dan niet goed genoeg
Maar wie is ze eigenlijk Hier uit
de streek Ik heb haar vioeger nooit
gezien.
Neen. mijn beste jongen, ze is ook
later hierheen gekomen. Ze diende bij den
pastoor* die haar uit net vondelingenhuis
had gehaald en toen hij stierf heb ik haar
uit medelijden in dienst genomen.
Zij is dus een vondelinge
Ja, een vondelinge, die men opraapte
van de stoep der kleine kapel Bigallo in
Florence. Ze is zoo trotsch als Lucifer,
ze is een nuffig nest en lui erbij. Ik houd
haar, omdat ik medelijden met haar heb.
Virginio zweeg en dronk langzaam zijn
do ouderen steeds mot hof 'uigezouten jsiraat spoelden Wanneer we ook
praaijo aankomen: «een paai maar een enkel voorbeeld konden
borrels schaadt niet','. 'Dn zijn de
jongens al verdronken,- voordat ze
water hebben gezien. Daarom is 't
zoo noodzakelijk, dat ou leren met
woord en voorbeeld voorgaan, of
zich ten minste ontho iden hot
onschadelijke van hot m '.lig alco
holgebruik te verkondigen,'
Om hunne meening kracht bij ie
zetten, halen ze wel eens voorbeel»
den aan van menschen, dio dagelijks
een halve, ja een heele lit >r jenever
dronken en toch tachtig, negentig
jaren oud werden. Kranige kerels,
wablief A's het blijvend en niet
blijvend gedeelte onzer aVraee uit
zoo'n prachtexemplaren bestond,
hadden we naast onze ««roemde
waterlinie nog een jeneverl.nie en...
»lieb Vaterland" kon gerust zijn
En of zoo'n argumenten indruk
maken? Wel ja, want bij ta nooit
komt er iemand op het id -e om te
vragen, of zoo'n drinker n.iat ouder
zou geworden zijn, zonder «jenever.
Ol vraagt men wel eens wit zoo'n
jeneverkruik in z'n tachtig, negen
tig jaren heeft uitgevoerd Zeld
zaam en het an..woord tou men
ook best zelf kunnen geven buigen
keelgat spoelen-
verkeerde dingen uithalen.
Die voorbeelden van oude drin»
kers zijn onzinnig stom, zoodat
een verstandig mensch zich moet
schamen deze aan te halen. Want
hoeveel vernietigde levena kunnen
we niet stellen tegen een enkelen
onthouder Wij allen, ook de
jongeren, die nog niet over veel
levenservaring beschikken, hebben
in onze omgeving treurige voorbeel»
den van verongelukte existenties
door den alcohol. Kennen wij ze
uiet, die stakkers, wier toekomst
zoo rooskleurig scheen, maar die
fortuin, familiegeluk, eer eu aan»
zien met emmers jenever door de
stellen tegenover tien oud wordend
drinkers, dan was dit nog voldoen
de om den oorlog tegen den jenever
te rechtvaardigen en toe te juichen.
Maar do verhouding is wel enige»
koerd.
.Jongen en ouden in igen er wel
aan denken, dat die ongelukkigen
ook zijn begonnen met te zeggen
och, zoo'n enkel borreltje schaadt,
niet. Dat de ouderen dan ten min»
ste nalaten met dit voos gezegde
hun gewoonte te vergoelijken en
dat. de jongeren bedenken het
jeneverdrin ken geheel nalaten,
schaadt nog minder.
De Berichten eri Mededeelingen
van de Vereeniging tot Vereenvou
diging en Verbetering van Examens
en Onderwijs bevatten een artikel
van den heer 0. F. Stork te
Hengelo, waarin de schrijver be»
antwoordt, op verzoek van het
hoofdbestuur, de vraag Wat
kan er gedaan worden om het
werk dor handen weer in tere te
brengen tegenover de overschatting
■i;>
De heer Stork" bespreekt zoowel
de ideëie als de financieel© zijde der
aag.
Handenwerk, met liefde verricht,
wordt belangwekkend.
Door den werkman gevallen te
töouen, in welke in zijn werk wat
meer te zien valt dan een product
der machine, brengt men het werk
en den maker op hooger peil.
Bijna niemand geeft zich de
moeite iu de jeugdige werkers wat
gevoel te brengen voor den mooien
kant van hun werk geld verdienen
is hoofdzaak en het werken in een
werkplaats wordt niets iets, waarin
een jongen met eenigen aanleg of
glas uit, denkende dat het meisje hier in 't
huis van zijn moeder ook wel niet zooveel
prettige dagen kennen zou. Hoe lief hij zijn
moeder had, hij wist heel goed en had
't op zijn omzwervingen nooit vergeten,
dat ze een scherpe tong had en dat 't niet
gemakkelijk was haar te dienen
Zou zij nog niet eens boneden willen
komen vroeg hij verlangend haar weer
ta zien.
Te kent haar nog niet, zeiden zijn
zusteis, maar zo gingen om hem een
plezier te doen naar de trap en riepen.
Maar er kwam geen antwoord. Toch
sliep Umilta niet. Ze hoorden hen heel
goed.
Netta Sari was er ook en ze was niet
bijzonder goed geluimd, 't Was een meisje
met 'n regelmatig gezichtje, dikke bruine
vlechten en levendige blauwe oogen.
Ze was toen Virginio wegging pas vijf
tien jaar en toch had ze al dien tijd ver
langd naar zijn terugkomst. De meisjes
zijn immers, daar waar de olijven bloeien,
volwassen als ze zeventien zijn.
De soldaat had vroeger wel met haar
gedanst en zijn zusters hadden haar altijd
met hem geplaagd en gezegd
Wacht maar, als Virginio thuis
komt
En nu was hij thuis en dacht aau en
vroeg naar die vondelinge
Netta, die om hem, en ook omdat ze
niet met een eenvoudigen boerenzoon uit
de streek trouwen wilde, ongetrouwd was
goeden wil voldoening kan vinden.
Wat te doen om hierin verbetering
te brengen
Voortgaan op den weg, in de
laatste jaren door allerlei commissies
reeds ingeslagen, tentoonstellingen
organiseeren van handwerk in den
vrijen tijd gemaakt, maar vooral
vestige men de aandacht op het
goede van den vakarbeid, in fabriek
of werkplaats beoefend.
Laat den jongen, die een vak
moet kiezen, zien, dat niet alleen
met riet hoofd, in zoogenaamd weten
schappelijk beroep, maar ook met
de handen werk is te verrichten,
dat den meer ontwikkelde bevredi
ging schenkt, en de voorkeur voor
iet »hoofd"werk zal allengs minder
worden.
Hoe meer aanleg en ontwikkeling
een jongen bezit, hoe hooger plaat»
sen hij bereiktmaar ook op de
agere kan een minder begaafde op
voldoende wijze in zijn onderhoud
voorzien.
In de prachtigste bedrijven is
evenveel gelegenheid een goed
bestaan te vinden als in de weten»
schappelijke beroepen. De vooruit»
zichten en de salarieering zijn daar
zells beter onderwijze!8, klerken,
ïïjb als ke van jongs af aan in
bedrijven hadden gewerkt die vaar»
digheid en bekwaamheid vragen,
maar daar daartegenover goede
salarissen waarborgen.
Ouders en kinderen moeten
leeren begrijpen Ie dat het hand»
werk, het bedrijf in uitgebreiden
zin, een werkkring geeft, die
meestal meer voldoening schenkt
dan het werken in beroepen,
waardoor meer of min moeilijke
wetenschappelijke examens gevraagd
worden, en 2e dat, wie in het
bedrijf gaat, minstens evengoed in
zijn levensbehoeften zal kunnen
voorzien, als hij, die voor een zoo»
gebleven, was diep gekrenkt en voelde
zich bedrogen.
Zwijgend speelde ze met haar parelsnoer
dat mooie, dubbele, kostbare snoer paar-
len, dat alle meisjes van liet dorp haar
benijdden.
Intusschen lag Umilta, die wakker ge
houden werd door de feestvreugde beneden
uitgestrekt op haar smal bed, en zag de
vleermuizen snel voorbij haar raam wieken
Eindelijk sliep ze in en droomde ze dat
een koning haar als zijn bruid in zijn
gouden wagen halen kwam.
Om vier uur 's morgens werd ze
wakker door het blaten van 't voe. Aan
den horizon was een hreede roze-roode
streep, die aantoonde, dat de z >n straks
komen zou.
Toen ze de trap afkwam, om aan haar
dagelijkse!) werk te gaan. merkte Umilta
dat zelfs Signora Rosa nog niet op was,
om met een der meiden te kijven; maar
toen ze de deur van de keuken opende,
stond daar leeds de kooge gestalte van
Virginio Dopaldi.
Goeden morgen Signora Umilta, zei
de soldaat, terwijl hij zijn sigaar uit den
mond nam en het hoofd ontblootte.
Umilta kon er niets aan doen, dat. toen
hij haar -Signora" (juffrouw) noemde,
haar 't hart klopte van blijdschap, dat
had nog niemand ooit gedaan. Ze groette
even heel koe), heel kort en ging snel
hem voorbij, om haar geiten en koeien ie
verzorgen.
Kan ik j* helpen vroeg Virginio.
Ik heb niomands hulp noodig, zei
Uroiha boos, maar Virginio deed of hy 't
niet hoorde en begon den stal met een
mestvork op te ruimen.
Umilta liet hem begaan en deed net of
hy er niet was.
Ben je boos vroeg hij eens, ter
wijl hy eveu opkeek.
Je kunt hier doen wat je wilt, je
bent de zoon des huizes, antwoordde ze,
de schouders ophalend,
Virginio lachte on veegde verder,
Ik heb 't oude werk nog niet ver
leerd, zei hij na 'n poosje, ik was blij
d^t ik naar huis kon gaan.
Umilta zag hein een oogenblik ver
baasd aan. Het scheen haar iets onmo
gelijks, hoe iemand een trotsch soldaat
kon zijn en toch den wenseh had, terug
te keeren naar zijn eenzaam dorpje om
boer te worden, Och, zoo deden ze allen,
Ze wilde zich niet met Virginio Donaldi
iu een gesprek begeven en zwijgend be
gon ze. hem den rug toekeerend, de
koeien te melken.
Toen mat ze de melk af, deed ze in de
kannen ea gaf ze de jongen, die geeuwend
en mopperend zijn wagentje voor de deur
gereden had, om de melk naar de stad te
brengen. En daarna nam ze 'n zeis, wierp
een korf over de schouders en trok erop
uit, om voer voor de aan haar zorgen toe-
vei trouwde dieren te halen.
Wordt vervolgd.
3.