omsteken
UitgeverW. A.
Munckhof, Venraj.
Iets over Zondagsrust.
Sociale Actie.
Gemeenteraad te Venray,
Zaterdag* 35 Januari 1908.
39ste Jaargang*.
No.
Feuilleton.
UMILTA.
Abonnementsprijs per kwartaal
voor VRN RAT 50 c.
franco per post 65 c.
voor het buitenland hij vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 6 c.
Prijs der Ad verten ti ën
van 1 4 rogels
elke regel moer
lettors en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentten, Smaal geplaatst worden 2maal berekend.
20 c.
5 c.
Zondagsrust, is meermalen een
kwestie van bespreking geworden.
Het komt ons goed voor. hier
eens iets te zeggen van het, stand
punt, waarop wij. Katholieken o.i.
behooren te staan ten opzichte van
de Zondagsrust.
In de Tweede Kamer werd de,
zaak dezer dagen nog incidenteel
besproken en de heer Kolkman,
meenen we, deelde toen mede dat
de Katholieken eenigszins anders
denken over Zondagsrust dan de
andere partijen der rechterzijde.
De liberalen en anti-clericalen van
allerlei slag waren toen echter als
éón man tegen het staudpunt, door
Gereformeerden ingenomen, dat ook
feestelijkheden en uitvoeringen niet
moeten worden bevorderd op den
Zondag.
Hoe donken wij, Katholieken,
daarover
Voor ons moet de Zondag, dunkt
ons, allereerst een dag van
heiliging zijn.
Niet het rusten in den zin van
itr'.sieri" slaat bij ons op den
voorgrond, maar wel het "laten
rusten" van den arbeid, teneinde
den dag des Heeren te besteden voor
hooger doel en voor andere zaken
dan die van het dagelij ksche
leven.
De Zondag is voor ons niet
allereerst een dag der rust, maar
het is de dag des heeren.
Zondagsheiliging, niet Zondags
rust in de meest uitgestrekte
beteekenis van het woord, staat
bij ons op den voorgrond.
Daaruit volgt dan ook. dat het
geestelijke op den Zondag de eerste
plaats moet innemen. Dat wij, naar
de voorschriften der Kerk, den
i.
Het dorpje Mosciano ligt aan den vee»,
van de heuvelrij, die het Arno van liet
Pisadal scheidt.
Het is een dorpje, bekend om zijn reine,
heerlijke lucht en de prachtige Madonna
die zijn kerk bezit.
Maar toch kwamen maar weinig reizi
geri het bezoeken; 't lag zoo ver van den
grooten weg af. dat zelfs geen schilder
het ooit bezocht nad.
Langs den hreeden zandweg trekken
alleen de muildieren van houthakkers en
de runderen van den landbouwer. Op den
snikheetsten dag is 't daar op die groene
hou veis heerlijk koel. Overvloedige water
stroompjes onder den grond geven den
boomen rijkelijk voedsel, en brengen tot
schoonen bloei een rijke berg-flora, welke
met haar zachte, welriekende geuren het
dal daar beneden vult. En als dan de
do zon purperrood ter ruste gaat achter
den Monte-Albano, luidden overal zacbt de
klokjes het -Ave Maria".
De rnenschen, die er wonen, blijven er
hun gansche leven, ze bekommeren zich
bittor weiDig om die dolle wereld daar
buiten, ze weten niets van oorlogen noch
van kroonwisselingen, ze rekenen den tijd
by de oogsten.
Zondag eerst moeten besteden aan
kerkelijke dingen, aan het heil onzer
ziel, aan belangen van hongeren
aard.
Dan moet het, stoffelijke op den
achtergrond treden, het rumoerig
gedoe van hot dagelijksch leven niet
zijn stiijden en werken en slaven on
zwoeger, voor een poos blijven rusten
om 't belang van onze ziel te laten
spreken en daarvoor te zorgen.
Hieruit volgt natuurlijk velerlei.
En met name wat aangaat de
bijwoning van vermakelijkheden,
het organiseéren van pretjes, hei
bezoeken der musea, het zich wijden
aan uitspanningen, is van zelf van
onze stellingen het sprekend gevolg,
dat deze nooit op den Zondag
nummer één mogen zijn, dat de
Zondag nooit in plaats van een dag
van heiliging een dag van plezier-
maken worden moet, maar ook:
dat ze niet verboden zijn, noch
ongeoorloofd kunnen heeten, zoo ze
natuurlijk blijven in het kader van
de gepaste uitspanningen die men
zonder gevaar voor ziel en lichaam
kan en mag genieten.
Is Zondagsheiliging voor ons
Katholieken, nummer één. daarnaast
staat dan toch ook, en e"enhoog, de
Zondagsrust.
"Zes dagen zult gij arbeiden, doch
den zevenden dag zult gij rusten.'"
Dat gebod geldt ook voor ons
op Zondag geen slafelijken arbeid te
errichten zonder de uiterste nood
zakelijkheid, moet natuurlijk voor
de onderhouding der Zondagsrust de
vorm blijven aan ons gedrag.
We zullen hier nu niet gaan
uiteenzetten, wat de catechismus
leert omtrent de Zondagsrust.
Maar wanneer we in het voorbij
gaan daarvan even herinneren, dan
is dat alleen om er op te wijzen dat
aan de nakoming van die eenvoudige
leeringen, die ons reeds als kind
Maar daartegenover weet de wereld
van tie.i ook niets. De rnenschen die liet
conventioneelo Italië bezoeken, zijn ruïnes
zijn verlaten roversholen, er de stof en
den eeuwig blauwen hemel van kennen,
hebben geen flauw vermoeden van 't
frissche, eenzame, heerlijke plekje in 'i
woud. waar de herghans duikelingen
maakt, de lijster zingt en heldere hoekjes
rnischen.
Daar woonde Umilta.
Zo was groot en slank en zooals ze
daar voor mij stond onder de zware
donkere dennen, beschenen door do stra
lende ondergaande zon, die speelde op
haar goudbruin haar en haar edel fijn
gezicht, leek ze op een schilderij van
Titiaan.
Het was 'n feestdag; ze droeg haar
paarlen om den hals en twee haarnaalden
met bloedkoralen knop staken uit 't volle
golvende haar. Een fijne zachte geelzijden
doek was kruiselings over de borst ge
slagen en een kleine jongen speelde, zijn
handen vol kersen, aan haar voet.
O zeide een oude, donker uitziende
vrouw, die naast mij stond, daar heb je
Umilta. Zou je gelooven dat ze een
vondeling is en al in de gevangenis ge
zeten heeft
Kun je nooit iets vergeten ant
woordde hierop «en man gestreng. I)at
vrouwen nooit het verleden kunnen laten
rusten 1 zeide hij brommend tegen mij
ieder weet het immers.
Daar begonnen de klokken van Mos
ciano te luiden, 't weergalmde door de
worden ingeprent, ten enz,ent toch
nog al een en ander "ïii! vk't
En niet in do groot* dingen, maar
juist in de kleine dingen, die konden
vermeden worden
Men laat zich op Zondag-morgen
scheren men neemt den Zondag er
zoo vaak voor, om een werkje a(.te
doen, dat men op andere dagen der
week ook had kunnen doen, maar
dat is blijven liggen voor vermaak o
uit luiheid men wil zijn versch
broodje hebben, of de Uafcker op
zondag werken moet ol niet...
Zoo is er meer.
Zeker, er zijn dingen die op den
zondag niet kunnen stilstaan.
Het leven is geen machine, die
tnen stop kan zetten, en rust voor
den een brengt voor den ander, die
in bepaalde positie is geplaatst, juist
vermeerdering van arbeid mee.
We denken hier b.v. aan spoor
wegpersoneel, aan café- er, restau»
rantbedienden, enz.
Maar voor de overgroots meerder
heid moet de zondag ook een rustdag
zijn het werk, 't dagelijksche werk,
moet achterwege blijven.
Daartoe moet iedereen me-werken.
Niet alleen door zeff op den
zondag te rusten en»" --door
reeds dien te heiligen, a. «ar ook
door, niet anderen, willens of uit
sleur, te noodzaken om te werken.
Dal is niet zoo moeilijk, als men
maar wil. Onze katholieke vereeni»
gingen doen hiervoor al veel zij
behooren dan nu tot het eerste gelid.
Zondagssluiting van winkels en
magazijnen van kappers en bar»
bierszaken is een eisch des tijds die
door vereenigde actie alléén goed kan
worden vervuld.
Doch ook individueel kunnen wij,
Katholieken, voor de zondagsrust
zooveel doen, en moeten we ook
staan onder de eerste strijders.
Worden we niet dikwijls be»
schaamd door anderen, die niet dal
Innige ideaal der zondagsheiliging op
den voorgrond zetten, maar wier
actie voor zondagsrust toch veel
sterker is dan de onze die juist door
dat ideaal de levendigste moest
wezen
Dat word'1 anders. Reeds komt er
kentering de bevordering de
zondagsrust naar Roomsche be
grippen wordt daad-werkelijk onder
ons eer en meer Ier hand genomen
moge dat zoo voortgaan.
reine lucht en de mooie jonge vrouw stak
tusschen tiaar geebijden doekje een takje
van de vuuiroode Spaansche klaver en
ging over 'n pad door 't dennenbosch naar
beneden.
Een emdjo verd-r nam zo den knaap
op den arm on de schelm hing om een
van haar haarspelden een trosje kersen en
lachite helder eu v rooi ijk.
Ze is uit deze streek de mooiste
vrouw, verklaarde de man die naast mij
stond En daarom vergeten de vrouwen
nooit dat ze in do gevangenis gezeten
heeft. Wat ze deed Ik ben geen goed
verteiler mijnheer. Mijnheer de pastoor
zal 't u beter kunnen verhalen.
Maar ik hoorde niet van den priester
maar van Umilta zelve, wat haar over
komen was.
Op een zomermorgen had de politie op
de steenen stoep van net kleine Bigallo
een pasgeboren kind gevonden en omdat
men van de moeder niets ontdekken kon,
werd het gebracht naar het vondelingen-
huis. en kreeg daar den voor 'n vondeling
zeer geschikten naam Umilta (deemoed).
Het kind groeide voorspoedig op en nooit
was er vroolijker schepseltje tusschen de
grijze muren, ze leerde goed maar was
wel wat eigenzinnig.
Toen ze 14 jaar was vond men haar
volwassen en in staat haar eigen brood te
verdienen; daarom kwam ze in betrekking
bij den ouden pastoor van Mosciano.
Umilta, die nooit buiten de grijze kloos
termuren was geweest en alleen bij feest
Katholiek, zegt de L. K. dat is
in de ooien van sommigen zoo
ongeveer hetzelfde als reactionnair
onsociaal, conservatief. Bijzonder
de lezers van socialistische bladen
weten niet anders.
Zij hebben geen besef, hoe een
bisschop als' Mgr. baron Kettler
reeds voor Marx ten bate van de
sociale regeling optrad zij kennen
den omvang niet van bet ver
dienstelijk werken van een Manniag,
een Pottier, een Ariëns, een Luegor
een Toniolo. Zullen hun bladen
melden, dat het ook thans weer een
tath. bisschop is. die openlijk de
aandacht der Engelsche regeering
erop vestigt, daj, ze sociale hervor
mingen moet ter hand nemen
't Is Mgr. Mac Guire, aartsbis
schop van Glasgow, die in een
meeting daar ter stede op de
schrikbarende toename van het
jauperisme onder de arbeiders dier
plaats wees.
De liefdadigheid staat hier mach
teloos riep hij uit. »llet parlement
dient het vraagstuk dier verhoudin»
gen tusschen armen en rijken ter
hand te nemen. Er dient iets gedaan
te worden, niet om de rijken minder
rijk, maar om de armen minder arm
te maken."
dagen enkele straten dicht bij 't klooster
doorgeloopen had, was als verblind toen
zij dien breeden heuveligen straatweg ging
tusschen wijnstruiken, tarwevelden en
olijfbaomen.
En toen ze in 't gebergte kwam en de
zonnige dalen zag en de in wolkensluiers
gehulde bergtoppen, vroeg ze angstig
Is bier de hemel
De rnenschen lachten; niemand begreep
hoe haar jong hart verbind was geworden
door zooveel pracht en schoonheid. Ze had
zoo vaak aan liet paradijs gedacht, als ze
in liet schemerdonker op den grond van de
kleine kloosterkerk geknield lag en de
stem van den prediker in haar ooren
klonk. Maar nooit had ze gedacht er
kunnen gaan, omdat ze zoo met zonden
beladen was.
En toen ze 's avonds zich op een klein
veldbed op 'n zolderkamertje uitstrekte,
was Umilta er van overtuigd, dat ze in den
hemel was gekomen.
Aan den diepen donkerblauwen hemel
schitterden de duizenden sterren en dichtbij
in 'n boscbje zong de nachtegaal. En zij,
die altijd geleefd had tusschen de witge
kalkte kloostermuren en nooit een anderen
avondzang gehoord had dan 't paternoster
dacht zeker, dat de heiligen haar hierheen
gehaald hadden.
En van dat oogenblik had Umilta die
heuvelen van Mosciano lief.
Bij den priester bleef het meisje niet
lang. De oude eerwaardige pastoor werd
Zon is bet. Do verhoudingen
tusschen de schandeweelde der trust»
magnaten, die vlinderbals" gevwo.
en mausoleums voor hun kat of'
hond oprichten, en de ellende der
armen, die in het steegje achter hun
koetspoort van honger of koude
sterven, die verhoudingen zijn
Godgeklaagd.
Verschil van stand zal er altijd
wezen, omdat God de rnenschen met
verschillende begaafdheden doet
geboren Worden, en de een zich dus
altijd (hooger [zal opwerken dan de
ander. Maar do menschelijke maat»
schappij diende te zorgen dat de een
niet van overdaad barst en de ander
van gebrek wegteert.
De parlementen dienden de ver»
houding tusschen arm en rijk onder
'toog te zien, zei Mgr.. Mac Guire.
En hij sprak een waarhaidvoller
woord dan degenen, die de armen
ot *en oorlog tegen de rijken op»
ritsen, waarna ze slechts nieuwe
wanverhoudingen zullen zien ont»
staan.
Zeker, er zijn onder onze geloofs»
genooten, evenals overal, reaotio»
naren, vasthouders, vorige eeuwers,
Maar "katholiek» wil niet
zaggoc too'?.ng "ér
Roomsche bisschop een regeering
van "vrijzinnigen» de partij die
den socialisten staatkundig het naast
staat erop moet wijzen, hoezeer
ze haar plicht verzuimt.
OPENBARE VERGADERING
van den
op Dinsdag 21 Januari 1908.
des namiddags 5 uur.
Tegenwoordig de heeren H. Esser
Burgemeester, Voorzitter. J. Artsen M.
Peels, Wethouders, Hub. Janssen,
A. Loonen, Th. Slits, J. Loenen,
V. Fonck, Jac. Aerts, P. J. Derks, J. M.
huishouding ging uitee*. Toen vroeg een
boerenvrouw uit de bergen, die Umilta
kende en haar flinkheid en netheid bewon
derd had, het meisje om by haar in dienst
te treden. En Umilta nam 't aanbod met
beide handen aan; er was maar een ding,
dat ze wenschte en dat was: in 't gebergte
te blijven. Zoo kwam ze bij SigBora Rosa.
Donna Rosa was een verstandige vroaw
vlijtig als 'n bij, en oudsvaderlijk vroom.
Haar zonen en dochter had ze een goede
opvoeding gegeven eR ze hadden haar
lief en vreesden haar. Zij was goedhartig
en gastvrij maar heerschzuchtig.
Haar man had 't hart niet, er 'n eigen
wil op na to houden en dien te volgen.
Hij kocht jong vee, dorschte het koren,
ging met de schop in de hand naar het
veld werkte er als 'n knecht en deed
alles wat za hem zeide te doen. Nooit
waagde hij het te klagen als by dan thuis
kwam en de soep was dun en de polenta
koud.
Met zoo'n heersehzuchtige vrouw had
Umilta natuurlyk spoedig woorden en
nooit gaf ze toe dan na 'n groote over
winning op zichzelf.
Ze werd er echter met de jaren niet
beter door. Dat ze flink was, en als ze 't
in den zin had, in een uar meer afdeed
dan 'n ander in drie, dat gaf ieder graag
toe. Maar hoe zelden had ze dien goeden
zin, Ze kon prachtig spinnen en stceo-
vlechten, maar meestal dacht ze niet veel
meer dan aan haar moot gezichtje en haar
na 'n jaar ziek en stierf, en geheel zyn prachtig zwart haar. Wordt vervolgd.