7001
T ml
UitgeverW. A.
Munckhof, Venray.
Dure tijden.
Zaterdag1 18 Januari 19Q8.
29ste Jaargang.
No. 4.
De oude Pastoor
en de Drankbestrijding.
Mengelwerk.
De dochter van den
pachter.
Abonnementsprijs per kwartaal
Prijs der Adverientièn:
't is verschrikkelijk meneer zoo
duur als tegenwoordig alles is
Ziedaar de geheel spontaan geuite
klacht van elke huismoeder, die
niet het buitengewoon voorrecht ge
niet maar steeds uit een vollen buidel
te putten, zonder te vragen waar 't
vandaan komt.
Inderdaad, 't is verschrikkelijk,
zoo duur als tegenwoordig alles is.
En onwillekeurig gaat men dan de
klacht specifiek na.
De huishuur, in zooveel jaren
zooveel opgestoken.
Kleeren, koopwaren, spijzen,
dranken, brandstoffen enz.
Waar ons dit alles uit de droeve
en dagelijksche ondervinding te
overbekend is, weten misschien niet
zoovelen, aan welke oorzaken o. m.
die duurte wordt toegeschreven.
Wij zeggen duidelijk o.m. want
hét gaat natuurlijk niet aan, op èéne
«Ier oorzaken alle schuld te leggen.
i.aa' men piel ge!<y?vejQ, zegt, *en
buitenlandsch blad. dat de huidige
prijsverbooging het gevolg is van de
tegenwoordige en voorbijgaande
geld-malaise.
Beslist niet.
De finantieele en iudustrieele crisis
waarvan op ditoogeublik sprake is,
heeft daarmede niets te maken.
Voldoende is het, een blik te
werpen op de laatst verloopen jaren,
om zich rekenschap te geven van den
voortgang, welken deze gestadige
prijsverbooging volgt.
En dan komt men tot de ontdek
king, dat zij geheel niet omstandig-
lijk is.
Maar wat kan nu de oorzaak ztjn
van de dure tijden, die wij beleven
Waar kómen ze van daan
.Er stond in een der laatste num
mers van de Temps, eene studie
overwaard, om gelezen te worden.
Eu vo'gens dat artikel krijgen
zouden we 'i wel durven citeereu
o. m. de heeren Socialisten de schuld
Ze kunnen er trotsch opgaan, zegt
't blad dat hun, pogingen niet on
vruchtbaar zijn gebleven.
't Wordt uitgelegd.
De vrije arbeid wordt zeldzaam:
de willekeurig verhoogde prijzen
worden algemeen: de normale ver
houdingen van productie en ruil
worden meer en meer verstoord.
Wat blijkt t
Dat de noodlottige tusschenkomst
van den staat niet zonder heftig
lijden tot stand komt.
De begrootingen der huisgezinnen
worden zwaarder, en, in deze ge-
lykend op die van den Staat, moei
lijker tot stand te brengen.
Industrie eu koophandel genieten
dit betreffend geen beter lot.
In afwachting dat overproductie de
eerste grondstoffen verbruikt heeft,
ziet men het beste voordeel in de
duurdere productie verloren gaan.
De arbeiders zelf ontvangen wel
hoogar loon: maar dat is meer schijn
dan werkelijkheid, omdat 't, onmo
gelijk de veel grootere uitgaven kan
dekken welke ze te doen hebben.
Dat is een der effecten, zegt de
Temps van het socialisme, dat zulke
goede apostelen heeft, maar wie zich
aan hen toevertrouwt, komt bedrogen
uit.
Het blad besluit
Het publiek klaagt, 't heeft alle
reden tot klagen.
Maar zou 't geen overweging ver
dienen te protesteeren legen die
socialistische bemoeiingen, welke
onder voorwendsel van de arbeiders
te beschermen, de nationale productie
en circulatie uit haar verband ruk
ken I
Och, och die arme socialisten, ze
krijgen ook maar van alles de schuld
De huismoeders, die klagen over
de dure tijden, mogen bovenstaande
aanhaling van de in deze zeker on
partijdige Temps wel eens over
wegen.
Nog e<v .eftWel r oedejffje ttsgtn da
zelfde roode ziekte uit een andere
flesch, maar var. dezelfde soort.
In de Ëlectrotechnische Zeitschritt
een der belangrijkste Duitscbe week
bladen op dit gebied schrijft Budde
een hoofdartikel over een eventueel
Duitsch rijksmonopolie op de voort
brenging van sterkstroom, 't welk
hij beëindigt met de slotopmerking
Wij bevinden ons in een groote
geldcrisis en men zou verwachten,
dat juist in zoo'n tijd de grootste be
talingskracht der staten met eeriige
voorzichtigheid zou worden behan
deld. In plaats daarvan wordt ze
bijna steeds verontrust. Aan de so
ciaal democratie denken wij daarbij
niet; dat die met alle middelen tegen
de industrie strijdt, spreekt vanzelf.
Maar de woldenkenden de een
zegent ze met «Arbeitskammern, de
andere met »Tarifvertragen" de
derde met tentoonstellingen, de vierde
met Verstaatlichungen. De zooveel
geplaagde industie heeft toch mis»
schien wel het recht om te eischen,
dat men haar eens een tijd lang met
rust late".
Nog eens: arme socialisten zoo
de beschermers te willen spelen van
de werklieden en dan zoo aan de
kaak gesteld
't Is te gek niet waar
Kom mij niet met al die bonden
aan, er is altijd rust en vrede in
mijn parochie geweest en ik wensch
die niet verbroken te zien, 't gaat
hier goed. En wat ziet men in die
plaatsen, waar die nieuwerwetsche
dingen bloeien altijd volgens de
kranten Haat. afgekeerdheid, be
dilzucht, critiek en honderde dingen
meer. Nog eens hier komt geen
bond. We hebben geen drankbe»
8trijdersvereeniging noodig. Hier
wordt geen misbruik gemaakt; hier
wordt niet te veel gedronken. Als 't
noodig was zou ik zeggen, jongens,
we zullen zoo'n bond oprichten, maar
nu praat me er niet meer over.
Dit was het bescheid, dat eenige
jongelui op hun verzoek ontvingen,
toen zij hun pastoor gingen vragen,
of het niet goed zou wezen een St.
Paulu8vereeniging op te richten.
Ontmoedigd gingen zij naar huis.
't Zondagavond en de pastoor zit
na den arbeid van den dag rustig de
krant te lezen. Eensklaps wordt er
aan de bel getrokken, of 't huis in
brand staat. Weldra verschijnt de
meid
«Mijnheer Pastoor, kom gauw, er
is in de herberg vreeselijk met mes»
sen gevochten; er zijn er drie gewond
een ligt levensgevaarlijk. De priester
trok zijn jas aan en ging direct, 't
Tooneel, dat hij zag was verschrik»
kelijk. Oorzaak Drank
Maandacmori-é andelt hij in zijn
tuin. Er wordt 'n vrouw aangediend
Ze wil scheiden. Haar tnan heeft
gisteravond weer alles stuk geslagen
Met haar kinderen heott ze den nacht-
in de schuur moeten doorbrengen. De
zaken gaan achteruit. De verdiensten
worden opgedronken. Meermalen
heefi hij met een blank mes voor
haar gestaan. Vroeger giögalles goed
maar die herbergen. Oorzaak van 't
ongeluk drank
Dinsdag. »Waar gaan toch al die
menschen been. Is er iets bijzonders
aan de hand V' vraagt de pastoor
aan zijn huishoudster. Wel ja; weet
u dat niet f Het huis van A. wordt
verkocht. De man heeft niet, opge»
past. 't Is voor de schuld, Oorzaak
drank
Woensdagnamiddag keert de pas
toor zachtkens zijn brevier prevelend
van een ziekenbezoek naar zijne
pastorie terug. Bijna in het dorp
koqjt hij voorbij een huis. waaruit
weenende kinder en vrouwenstem»
men hem tegenklinken. Buurvrouwen
stonden aan de deur te klagen, de
pastoor trad nader en vroeg wat er
gaande was.
Een vader van vier kinderen was
te water geraakt en verdronken.
Oorzaak t drank.
Donderdag zag de pastoor door
het raam van zijn stuueervertrok een
echt treurig tooneeltje. Een dronken
ke.el viel tot drie, vier maal achter
een in het slijk. Telkens scharrelde
hij weer op, maar zijn slappe 'oeenen
bleken niet in staat het zware boven»
lijf te dragen.
Er kwam een jongen naar hem toe
een mager, bleek ventje, vuil, met
gescheurde kleeren. Blijkbaar was
het zijn zoontje. En de pastoor keek
beiden na, toen ze zich zwaaiend
verwijderden.
Vanwaar die ellende Oorzaak
drank 1
Vrijdag's hoorde de pastoor ver»
tellen, dat iemand onder invloed van
den drank zich en geheel zijn familie
voor altijd had geschandvlekt en
Zaterdags begon hij eens ernstig
over na le denken ook in zijn pa»
rochie een drankbeslrijdersboncl niet
"eel goéds zou kunnen stichten.
X.
PEEL
EN
MAAS
9H!I
voor Venrat 50 c.
franco per post 65 c.
voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 6 c.
van 1 4 regels
elke regel meer
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advortentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend.
20 c.
5 c.
Zij werpen de hoofden achterover en
sehreeuwen met bloode blikken hetzelfde
ooi'verdoovend deuntje tot moe worden toe.
En Zelimu is bij hen
Hij trekt aan den teugel dat zijn paard
opspringt.
Dat heeft Jua gedaan Dan bemint
zij hem ook
En hij O het kon hem waanzinnig
maken van geluk De spore» dringen in
de huid van het paard. Hij vliegt daarheen
zoodat de vonken uit de boeven spatten.
Dat helpt hem. De waanzinnige jnbel
m<>et gevierd worden en dan eerst zal hij
voor haar gaan staan en eischen dat zij hem
zegt wat haar in de ziel brandt. Jua
oo
Over de plantage zonk de nacht. Langs
de biezen wanden der negeihutten sluipt
Tom. Daar worden zij aha» wakker.
Als de jaguar driemaal schreeuwt
Dan sluipt hij [verder. op zijn buik
kruipt hij door de buiten als een
slang boosaardig. maar in het
verborgen fluistert hij Al de jaguar-
driemaal schreeuwt.
Die nachtwerd schrikwekkend. Dof
gerommel in de lucht. De wind huilt
in alle tonen en schudt de kruinen der
booraen. De takken knakken, de twijgen
zwaaien. De hooge palmen strijden tegen
den stormwind als trotsche koppen tegen
het ongeluk. Er ruischt een wolkbreuk
achtige regen neder, de beken spoelen
over de oevers heen.
Het ratelt en bliksemt zonder tusschen-
poozen. Het witter woedt, de lucht huilt,
en door die geluiden heen brullen de
angstige dieren der steppen des wou is.
Een schrik wek ken te nacht 'Geen op
zichter waagt het buiten te komen. De
morgen echter breekt door aan den
lichtenden zuidelijken hemel. En reeds
hangt de gloeiende zonnebol aan het
firmament. Het is de onraiddelyke over
gang aan de tropeolanden eigen. Mooier
dan tevoren staat daar het plantenrijk.
De steppe 'groeit op in sappig gras en
mimozen. Door het manshooge steppengras
slingeren de weidende paarden en runderen
Goudkevers en regenboogkleurige vlinders
zetten zich vast in de bloemenkelken.
Door de natte kruinen der hoornen
beweegt zich het bontkleurig gevogelte
roepend en sjilpend en daar is de
heldere morgenlucht.
Maar in de biezen verbergt zich de
jaguar belust op moord, 's Nachts
had zijn schreeuw in misleidende gelijke
nis driemaal weerklonken.
De hoorn der wachters werpt een
langgerekt toeten door de morgenlucht.
Ohoi
In de bamboeshutten komt geen
beweging. Slechts de witte rook kronkelt
daarover heen, en muggenzwermen
dansen daarin, en een stank van verrot
ting en modder verpest de lucht. Luider
huilt de hoorn Ooo=hoi
Wat is dat t Doodsche stilte overal in
de hutten In grimmige woede grypen
de opzichters naar <de tweeper. Oj»
waranda verschijnt, de planter. Naar beide
zijden strijkt bij zijn golvende» haard, en
dan knettert eii rolt let van zijne lippen
als een hagelslag
De wachters rennen verward door
elkaar. De opzichter-a dringen de hutten
bi noen leeg
Greuzeulooze verwartiug Zij staan,
staren eikander aan en sidderen. En op
de waranda raast een man. slaat met de
zweep»teel legen de schachton zijner
laarzen en vloekt en dreigt uiar-ir de
hotten zij» leeg De negers zijn ont
vlucht. in dien afschuwelijker! tropen
nacht zijn zij ontkomen in de wouden, in
de steppen.
S'rukken van kettingen liggen hi«r en
daar en verderop een verschr.kkolij
ke verwoesting in de velden der plantage
De muren van den suikermolen inge
drukt, de machines in stukken Zoo kon
slechts een verdierlijkte, op bloed beluste
horde buizen.
In het huis des planters sta.it het
middelste boogvormige venster open. wijd.
Het rumoer dringt door tot in de kamer,
waarin Juanitta op het goud rokaat van
een divan nedeiligt. Op den grond zit
Zelima neergehurkt.
Joanitta'a blik zweeft dooi het venster
tot aan een zeer donkere streep aao den
gezichtseinder. Daar is het oerwoud. Zij
erkent liet gevaar dat beu «Uien dreigt,
maar zij siddert niet. Eu dan rust haar
oog op de van angst bevende slavin. De
beweging van den hoek van haren mond,
geeft verachtiog te kennen.
Zelima, wat ben je lafnartig.
De slavin kruipt naar haar toe, drukt
hate dikke lippen op de sieriyke voetzolen
der gebiedster, kruist bare armen over
de borst en stamelt in de eigenaardige
scbreeuwe ige geluiden barer taal
Zelima siddert voor u, sennorita
O, ik zou lachen, sennorita. als zij hier
kwamen en u niet meer hier vonden. En
ik zou zeer veel lachen ais zij zeggen
Zelima. die tijgerkat, heeft ze
weggevoerd. Zelima zuilen wij aan den
boom binden en haar het vieesch in stuk
ken van haar lijf scheuren Maar
Zelima is weg en sennorita is weg
Zij grinoekt heimelijk en boort met
een loerenden blik onbeweeglijk in do
starie oogen barer meesteres.
Deze stoot met de spits van baar
kleinen voet tegen den sohouter de.'
slavin. Loop weg, Zelima je bent
zoo schandelijk laf en dom. Mi&r
zeg eens, Zelima, waarom blijf je by
tuij? Allen gingen toch weg, alleen j j
eu Jumbo niet.
Zij hebben mij voortgetrokken
en getrapt, sennorita, maar ik ging niet.
en dan wilden zij mij dunden, eu dan
kwam Jumbo, en dan verstopten wij ons.
en dan lachten wij.
Als zij uu komen eu bet plaaierbuis
in brand steken doodeti ze jou ook.
Zelima.
Ja, meesteres, dan dooden zij mij
Nu stampt Juanitta met bare voeten.
Domme slavin, waarom blijf je dan
Zelima ligt ale een kluwen voor haar.
Schuw, schuchter oogt zij op tot haar
gebiedster.
Zelimi zal blijven, Zelima zal voor
sennorita sterven.
Langzaam wendt Juanitta zich op zij.
Deze bijna hondsche dankbaarheid van
haar slavin windt haar op, maakt naar
ontevreden over zichselve. Dan schiet
eene gedachte bij haar op. en zij keert
zich half om.
Zelima
Ja. sennorita
Als alles verloren is zal ik ook
eens zij heft haren sierlijken dolk
omhoog. op my mikken en ik denk
beter te zullen treffen dan jij, Zelim3.
Zy keert zich naar den wand en spreekt
geen woord meer. Door het venster
dringen de machtwoordeu des planters.