UitgeverW. A. Van den Munckhof, Venray.
Wie brengt genezing
Verwisseld.
Zaterdag1 9 November 1907.
SSste Jaargang.
No. 45.
Slavernij.
Tuin- en Landbouw.
Mengelwerk,
Abonnementsprijs per kwartaal
voor Venray 50 c.
franco per post 65 c.
voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers
6 c.
Prijs der Advertentiën:
van 1 4 regels
elke regel meer
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend.
20 c.
5 c.
Een ernstig en bedroevend feit
maakt heden ten dage diepen indruk
op ieders gemoed het vreeselijk en
altijd toenemend aantal zelfmoorden.
Die jammerlijke waarheid open
baart zich gedurig voor de oogtn
van groot en klein, van het volk,
van allen.
Zij wordt bekrachtigd en uitge
sproken jaar op jaar, door de onver
biddelijke cijfers eener koude en
onloochenbare statistiek welke hetzij
men het loochent, hetzij men het
erkent, officieel ons de geheimenis
sen blootlegt van het openbare of
algemeene zedelijke leven.
Dit is de geesel, die onze maat
schappij zoo heftig tuchtigt.
Dit de maatschappelijke melaatsch-
heid, welke troosteloozo droefheid
uitstort in zoo menig huisgezin.
Dit de vreeselijko kanker, die
slachtoffers verslindt van allen leef
tijd en alle kunne en allen stand.
Zeggen wat dezen misdaad is en
haar bestrijden is ieders plicht.
Deze misdaad, bedreven met
vi'iien wil, is een zedelijke laliieid,
welker grootheid moeilijk tc bepalen
welker zwaite afschuwelijkheid niet
te beschrijven is.
't Is de overwinning van het vleesch
over den geest, van den slaaf op den
meester, die in zich de kracht niet
vond, noch den moed om zich te
verdedigen.
Maar 't is veel, veel meer.
't Is een aanslag op, oen misdaad
togen God.
Die 't doet treedt in Gods rechten.
Of is Hij niet de Meester onzes
levens Of moet de mensch 't leven
niet beschouwen als een goed, waar
van hij geen vrij gebruik kan maken?
Die 't doet, veracht zijn heilige
wetten, weigert te vervullen zijn
heiligste plichten jegens God.
Vrijwillig en uit eigen beweging
verlaat hij de eervolle wachtpost des
levens, als een laffe deserteur.
Die 't doet, begaat een misdaad
tegen de maatschappij. Wij zijn niet
voor ons zelf geschapen, maar tevens
voor de maatschappij en de voor-
deelen door deze van onze geboorte
af ons verstrekt, kunnen wij nooit
vergoeden.
Wij hebben schuld jegens haar,
slechts uit te delgen door heel ons
leven, en wij mogen dus dat leven
haar niet ontnemen, wat nog nuttig
kan zijn.
Eindelijk die 't doet, begaat een
misdaad jegens zich zelf.
Ilij weet of moet weten dat hij
bestemd is voor een eeuwig geluk,
of zich een eeuwig ongeluk kan be
rokkenen, naarmate hij al of niet
zijn plicht zal vervuld hebben, die
God van hem vraagt.
Maar iedere dag brengt nieuwe
plichten te vervullen, dus kan hij bi
't vrijwillig laffe wegblijven uit he
leven, niet zeggen zijn werk voleint
te hebben.
Wie of wat zal deze wonden ge
nezen l
Wie zal stuiten den voortgang van
dit betreurenswaardig kwaad
Eén is slechts het remedie, dit
God en de godsdienst.
Want de oorzaken dienen weg
genomen van de ziekte, en die oor»
zaken zijn gebrek aan godsdienst
en geloof, onwetendheid op gods«
dienstig gebied, verzuim van zijn
godsdienstplichten, materialisme en
praktisch leven, alsof er geen God
bestond.
Laat men dus niet zeggen dat
voor deze kwaal geen kruid gewas»
sen is, maar laat men het koste wat
het wil, de medicijn gebruiken, tot
aller heil.
Spaansche dagbladen maken mei»
ling van een zonderling verhaat, dit
is gedaan door een Spanjaard, die
kort geleden van de Filippijnen was
teruggekeerd te Madrid.
Ofschoon wij niet recht weten, wat
wij er van denken moeten, dient van
hel geval melding te worden gemaakt
daar de Madridsche dagbladen er
lange artikelen aan wijden en de
mededeelingen van den Spaanschen
zogiii&ti, zskc-ro» Bulguera, blijkbaar
niet voor onmogelijk houden. De
zaak komt hierop neer
«Bulguera bevond zich aan boord
van den Spaanschen kruiser Reina
Marie Christine, toen de bodem
schipbreuk leed in de Filippijnsche
wateren. Van de opvarenden ten
getale van 627 koppen verdronken
er meer dan 300.
Velen wisten zich evenwel te
redden. Deze worden door een in»
landerstam, de Tagalos, gevangen
genomen en overgebracht naar het
eiland Saa Juan del Monte, dat be»
hoort tot de provincie Buiacan.
Bulguera verhaalde ook dat op
genoemd eiland 1000 Spanjaarden
door de inboorlingen worden ge»
vangen gehouden. Zij worden daar
door hun meesters gedwongen, de
ploegen door den akker te trekken;
Zij krijgen elk oogenbliic met de
zweep, en geen andei voedsel wordt
hun verstrekt dan rauwe mais.
Aan een medewerker van El
Pueblo vertelde Bulguera nog, dal
in Juni 11. 90 Spaansche gevangenen
een poging waagden om te ontsnap»
pen. Acht en twintig dier ongeluk«
kigen verdronken. Hij, Bulguera
echter slaagde erin, den tegenover
het eiland gelegen oever te bereiken
en ten slotte den weg naar Manilla
afteleggen.
Daar werd hij door de Ameri»
kaansche autoriteiten geholpen aan
geld voor den overtocht njyir Spanje
en in September kwam hij daaraan.
Een van Bulguera's Iotgenooten
in de gevangenschap bij de inlanders
is ook ontkomen, en naar zijn oude
woonplaats in Spanje teruggekeerd.
Hij was reeds lang doodgewaand en
vond zijn vrouw hertrouwd.
De bewering dat zich nog steeds
een 4000 Spanjaarden in wreede
slavernij bevinden bij de Tagalos,
heeft in Spanje groote ontroering
teweeggebracht.
Op ontgonnen heidegrond.
Voor luttel iaren nog was heide»
veld zoo goed als gelijkluidend met
waardelooze grond.
Wie evenwel thans nagaat, wat
op ontgonnen heidevelden groeit, zal
niet gaarne die oude meening onder»
schrijven. Voor ons liggen de uit»
komsten van proefnemingen op voor
twee en drie jaren omgospitten hei»
grond, middelhoogen zandgrond,
zoo goed als zonder leem; kleur af»
wisseld grijs en bruin.
Er zullen wel weinig zandstreken
in ons vaderland zijn. waar zoo
danigen grond niet te vinden is.
Het waren proeven om te laten
zien, in hoeverre een meer of minder
sterke kalibemesting van invloed zou
zijn op de opbrengst van knol en
wortelgewassen.
Nu doet de kaliproef, die op zich
zelf belangrijk genoeg is (men zal dit
bij het nalezen duidelijk merken) aan
de resultaten in verband met het
opschrift niets ter zak'toch ver»
melden we gaarne de u ikomsten in
zijn geheel. Voorop echt' gestold
dat die opbrengsten 'mei könuen
worden verkregen dan door rijke
bemesting.
Men bedenke echter tevens dat,
waar misschien de zuivert? winst niet
zoo heel groot is geweest, men aan
het einde van de proef in plaats v,an
schraal heideveld een goed in den
mest zittenden bouwgrond is ver»
kregen.
Ter zalfe dus. De bemesting van
het viertal proeven mangel wortels,
gele wortelen, koolrapen, roode wor»
telen, was telkens dezelfde.
Alle perceelen ontvingen stalmest
en bovendien per H. A. berekend G00
kg thomasfosfaat, 200 kg. chilisal»
peter en voldoende kalk. Alleen de
kalibemesting was verschillend en
wel op perceel 1 0 kg. op perceel 2
500 kg. er. op 3 1000 kg,
De opbrengsten waren voor de
perceelen 1, 2 on 3 respectievelijk
voor
mangelwortelen 50000 kg, lOOOty
kg en 38000 kg
gele wortelen 56000 kg. 49200
kg. en 47600 kg.
knolrapen 83000 kg 78800 kg en
70000 kg
roode wortelen 88600 kg. 93400
kg en 80000 kg.
De mangels en wortelen waren
door droogte in den nazomer en door
nachtvorst te vroeg afgestorven.
Men merkt in alle perceelen, uit»
gezonderd bij de roode wortelen,
denzelfden invloed op van de kalibe»
mesting (bij de roode wortelen moet
de afwijking worden toegeschreven
aan de niet volkomen gelijkmatige
geaardheid van den bodem; den
heolen zomer stonden de wortelen
op een deel van het 2e perceel beter.
Een verschijnsel van belang is, dat
in de knolrapen op dezen nieuwen
grond geen ziekte werd waarge»
nomen.
Daarentegen hebben de roode
woitelen wel last gehad van de
wortel vlieg, welke lastige diertjes
op deze boerderij, waar nog al veel
wortelen worden verbouwd, menig»
vuldig voorkomen.
Beschouwt men de uitkomsten van
deze proeven, dan zijn se zeer bevre»
digend en bewijzen ze, dat wel dege»
lijk goede opbrengsten van de heide
velden zijn te verkrijgen.
Door middel van de kunstmest»
stoffen zijn ze thans zeer goed in
cultuur te brengen, 't geen vroeger
totaal onmogelijk was.
Men vergete niet, dat in t najaar
de beste tijd van ontginning en be»
mesting is. 8. S. te S.
Een stuk of wat kaarsen verlichtten
gedeeltelijk de kamer, schitterend op de
getrokken sabels van het jagor-t-scorle,
en de knoopen der aanwezige officieren.
Kapitein Bonnetiêre had de geheele
geschiedenis vorteld, hoog opgevende van
Gaston's trouw aan Frankrijk en den
Keizer «n het verraad van den anderen
broeder voor zich zeil ïatenoe spiek«<>.
Heel wal papieren, waaronder zeer
belangrijke, waren uit Cypriëns laarzen
gehaald en de schavuit stond daar
barrevoets, maar onbevreesd.
Kalm, een beetje bleek, keek Napoleon
van den een naar den ander en vestigde
ten laatste zijn blik op Gaston.
.Je hoort tot het 2e huzaren
•Ja, Sire."
-En je hebt je korps onteerd. Je hebt
don vijand veroorloofd je post te naderen
je hebt gesproken terwijl twee Russische
officieren in je huurt waren en ontsnap
ten. Als soldaat weet je dat je straf is.
de dood-"
Een doodsche stilte volgde. Bonnetiêre
beet zijn lip tot bloedens en eonige van
het escorte verbleekten.
-Het was mijn broer Sire, en we zijn
tweelingen zeide Gaston met voorover
gebogen hoofd.
-De discipline heeft een voorhield
noodig, bij liet aanbreken \an den dag
wordt je- doodgeschoten."
-Gaston, vergeef ine, ik heb dit over
je gebracht. O, was mijn mes maar niet
gevallen, dan wasje op je post gestorven
Sire. spaar hem ter wille van onze oude
moeder. Mijn leven is verbeurd, neem
niet alle twee haar zoons. U zouilt net
gedaan hebben als hij indien het uw
broeder was geweest.
De Keizer zweeg.
Toen vond Bonnetiêre zijn stem terug en
pleitte met iuwe welsprekendheid voor
den krijgsman. -Uwe Majesteit, parbleu,
maar het wrfs mij schuld hij zou den
schavuit hebben doodgeschoten, mille
diables, Sire. Ik vraag Uwe Majesteit
vergeving, maar het is waar, hij had zijn
vinger al op den trekker, toen ik riep
-schiet niet- en ik bon te berispen
Nog steeds zei de Keizer geen woord,
maar hield zijn grijze oogen gevestigd op
de twee jonge mannen.
Het lot van een dappere hing in de
weegschaal en de adjudant brak zijn pen
door de spanniüg.
Duroc stond achter den Keizer en
Napoleon fluisterde even met hem.
Duroc keek op. monsterde de twee.
knikte, en antwoordde zacht.
Toen zei Napoleon luidt
-Laat het escorte buiten staan. Bonne
tiêre blijf, gevangenen luistert.
In een oogenblik was de kamer leeg en
de Keizer ging naar Cypriën toe.
-Je kunt je broeders leven redden."
zei hij, -en eenigermate de blaam van je
eigen ziel afwisscben."
De spion rekte zich uit en beet op zijn
tanden.
Doe die uniform uit, die je outeert en
die tegelijkertijd jou onteert," en hij
duidde op de kleeding van bet regiment
Wyborg,
-Jij" wendde hij zich tot Gaston,
-kleedt je ook uit je bent niet langer
huzaar."
Zwijgend gehoorzaamden ze en stonden
in hun ondergoed voor den keizer.
Bonnetiêre trok zijn wenkbrauwen op,
tot ze als twee bogen stonden en trok aan
zijn snor, want de twee broers geleken
sprekend op elkaar, behalve dat Gaston
het litteeken van een bajonetwond had.
-Waar kreeg je die vroeg de Keizer,
op het litteeken wijzend.
-Zoo en nog gemeen soldaat, de promo
tie is langzaam bij de huzaren.
Hij wendde zich weer tot Cypriën.
-Trek die uniform aan. Bonnetiêre wijs
hem hoe het gaat, één les zal voldoende
zijB, want hij zal haar nooit mear uittrek
ken.
Cypriën werd doodelijk bleak, ra var
gehoorzaamde en spoedig stonJ hij gekleed
in de sierlijke uniform van het 2e de
verwisseling was volkomen, het was
Gaston, die daar stond.
Napoleon nam een snuifje, en zei tegen
den maarschalk
-Duroc, ne6m Gaston Margadel mee en
schnir wat kleersr. voor hem op, stop
hem zoolang maar in dien umiiêi. xsfnne»
een uur ga je naar Ney te Intersburg. die
verscheidene officieren van de jagers te
paard heeft verloren. Laat Gaston Marga
del in dat regiment treden als tweede
luitenant, ondor welken naam kan me
niet schelen.
Voor een poos knnnrtwle moet zyn
inden titeir te loor gaan in 't vervolg zal
ik hem in 't oog houden voor zijn carrière.
Ga mijnheer, vervolgde hij, de hand rei
kende aan den verwonderden man, die
sprakeloos stond; terwijl Duroc hem in den
mantel van den adjudant wikkelde.
Laat dit u een waarschuwing zijn dat
discipline de eerste plicht van een soldaat
is. Adieu, luitenant, Duroc neem hem
mee."
Tegen Cypriën zeide hij, zoodra do deur
weer gesloten was
Je stemt toe om tegen het aanbreken van
den morgen voor het leger doodgeschoten
te worden als Gaston Margadel, om jo
broeder te redden V'
•Ja Sire."
-Je zult r.it-ts zeggen je erkent de
rechtvaardigheid hiervan V
-Ja Sire."
-Bonnetiêre. let er op. en heeien,
stilzwijgen op uw woord van eer
I - I
Toen de grauwe dageraad in het Oos
ten aanbrak, sliep Napoleou rustig in zijn
veldbed. De soldaten van 'zijn escorte
wreven de dauw van hunne wapens en
spraken met gedempte stem tot elkaar.
Toen een verwijderd salvo door de
morgenlucht kne terde, gevolgd d »or «en
dof tromgeroffel, was dit een opluchting
en eenigeu van hen slaken een pijp op:
Een poosje later trad Duroc, gelaarsd
en gespoord, het huis binnen en vol
modder van den rit trok hij de gordijnen
van het bed open.
-Zoo Duroc, ben je het, al terug V'
-Ja Hwe Majesteit, het is gebeurd. De
affaire Margadel bedoel ik.
-En hebben de troepen geen verdenking.
Is het een goed voorbeeld geweest
-Ik geloof van wel het vuurpeloton
deed heel gewoon zijn plicht."
-Goed en de gevangene vroeg Napo
leon, op zijn elleboog leunende.
-Hij is dood en heeft niets gezegd
.»ac«-
MAAS