UitgeverW. A. Munckhof, Venray. Ouderdomsverzekering. Verwisseld. Saterdag- 2 November 1907 28éte Jaargang1. No. 44. Tuin- en Landbouw. Mengelwerk, IJVJI Abonnementsprijs per kwartaal voor Vrnray c- franco por post c- voor het buitenland bij vooruitbetaling bï> c. afzonderlijke nummers c. Prijs der Advertentiën: van 1 4 regels elke regel meer letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, Smaal geplaatst worden 2maal berekend. 20 c. 5 c. liet wetsontwerp tot wettelijke verplichting van werklieden om zich en hunne weduwen te verzekeren tegen geldelijke gevolgen van ouder dom is thans in druk verschenen. Het bevat 307 artikelen en gaat vergezeld van een Memorie van Toe lichting van 138 pagina's. 't, Is de bedoeling aan allen, wier inkomen uit arbeid zekere grens niet overschrijdt, de verplichting tot ver zekering op te leggen en dte grens te bepalen op f 1000 s jams. Voorts wordt voorgesteld aan den verzekerde, die den leeftijd van 65 jaren bereikt en den wachttijd vcr- vuld heeft, recht op ouderdomsrente toe te kennen. De regeetiog is van meening. dat het ingaan der ouder domsrente op 65jarigen leeftijd, nu het financieel uitvoerbaar is gebleken in elk opzicht aanbeveling verdient. Gelijk bekend, wordt de invali- diteits-verzekering' voorloopig nog m studie gehouden, omdat het Duitsche stelsel financieel zoo is tegengevallen maar toch worden bereids bepalingen opgenomen, waardoor het vervallen van invaliditeitsverzekering niet ten gevolge heeft, dat de verzekerde, die door invaliditeit do storting niet kan voortzetten, geen aanspraak op ou derdomsrente zou verkrijgen, omdat de wachttijd niet vervuld is. l)e regeering heeft, wat betreft vrijwillige verzekering het stelsel van het ingetrokken ontwerp-invalidi- teitswet van dr. Kuyper, dat in het algemeen geen vrijwillige verzeke ring toeliet, eenigszins gewijzigd overgenomon en voorgestold uitslui tend aan den kleinen ondernemer de bevoegdheid te verleenen zich en zijne weduwe onder oepaalde voorwaarden bij de ouderdomsrentebank te ver zekeren. Wat betreft den verzekeringsplicht is het stelsel van het ontwerp invali diteitswet gehandhaafd. De verzekerde heeft het recht de verzekering te doen vervallen. Daar toe zal de verzekerde echter niet licht overgaan, omdat hij dan in ieder geval de gestorte premies kwijt is en de verzekering niet hernieuwd kan worden; hij noch zijn weduwe zou ooit aanspraak op rente kunnen verkrijgen. De vrouw, die in het huwelijk treedt, heeft er nu ook geen belang bij, do verzekering te doen vervallen, wat wel het geval zou zijn als zij do premies terug kreeg Bepaald wordt, dat ten behoeve van de verzekering van het tegen woordig geslacht, de eerste «5 jaren jaarlijks zes millioen en vierhonderd gulden door het rijk in het fonds zal worden gestort. In de Rijksbijdrage zijn niet be grepen de premiën voor militairen, en de helft der premien voor ge vangenen. De administratiekosten blijven, zoolang het Rijk een bijdrage aan het fonds geeft, voor het geheel ten lasto van het fonds en komen daarna ten laste van het Rijk. De koslen zijn geraamd op f550,000 per jaar, ongeveer hetzelfde, bedrag, waarop zij door de vorige regoering ïeraamd waren Naar de meening van de regeering verdient het geen aanbeveling de uitvoering der ouderdomsverzekering aan de Rijksverzekeringsbank op te dragen, Daarom zal worden opge» richt de ouderdomsrentebank, met 's Gravenhage als zetel. Do premie wordt betaald a. voor den verzekeringsplichtigen werkman, niet bevoegd lot hel af« eggen eener verklaring dat hij de verzekering als vervallen beschouwt, die zijn loon, voor zoover dat in geld bestaat, niet uitsluitend van derder. ontvangt noch bevoegd is dit voor iet geheel af te houden van Imtgeen hij ten behoeve van zijn werkgever van derden ontvangt door zijn werk» b. in alle overige gevallen dooi den verzekerde. Voorgesteld wordt premien voor de verzekerden voor den tijd, in verplichten krijgsdienst doorgebracht voor het geheel ten laste van het Rijk te brengen. De premien worden betaald door het plakken van rentezegels op een rentekaart. De Regeering is er niet in geslaagd een stelsel te vinden, dat minder bezwaren oplevert. I)e jaarrente kan hooger, niet ager dan f 104 zijn. De Regeering heeft overwogen of aan de weduwe niet dadelijk na het overlijden van den man een rente kon en moest worden toegekend. Dit stuitte echter af op de kosten en op het bezwaar dat een dadelijk ingaande weduwrente, die bij het aangaan van een huwelijk ophpudt, lient kan prikkelen tot samenleven buiten huwelijk. Ook een weduwe moet dus wachten tot zij 65 jaar is. De werkman, die aantoont dat hij het vooruitzicht heeft om oinnen eenige jaren een loon van meer dan f 1000 per jaar te genieten, en dat loon te blijven geniet m, kan op zijn verzoek van don verzekeringsplicht ontheven worden voor een zekeren termijn, oen ontheffing die telkens kan worden verlengd. Hij, die levenslang een inkomen heeft, voldoende om hem niet ten laste van anderen te doen komen, zal niet aan verplichte verzekering zijn onderworpen. Verzekeringsplichtig zijn alle per sonen, die in oen strafgevangenis, rijkswerkinrichting, rijksopvoedings gesticht oi tuchtschool zijn opge nomen, onverschillig om welke redenen. De personen die in oen huis van bewaring zijn opgenomen, vallen alleen dan onder die bepaling, indien de opneming is bevolen wegens het plegen van of deelnemen aan een strafbaar feit of poging daartoe o onder verdenking staat. Op don gcgijselde noch op den ge» failleerde is de bepaling van toepas» sing. Personen in een tuchtsehoo' of in een huis van bewaring opge» nomen, worden echter niet geach verzekeringsplichtig te zijn voor da zij oen maand daarin hebben doorge» bracht. De minister va i justitie wordt als werkgever beschouwd. De werkman in ,'lienst van een publiek rechterlijk lichaam, waar op den 25 October 1907 door don werk» gever bij verordening pensioen is verzekerd, is niet verzekeringsplieh» li£- Uit do strafbepalingen blijkt o. a. dat de werkgever dio niet voldoet aan zijn verplichting8 betreffende de betaling van premie voor een werk» man, gestraft wordt met boete van ten hoogste f 3 voor elke kalender» week of voor elk gedeelte daarvan, waarover hij die verplichting niet is nagekomen. Verder wordt straf bedreigd tegen de fraude van rentezegels, tegen den werkman, die niet voldoet aan zijn verplichtingen, (hoogstens f 2 voor elke kalenderweek, terwijl een maxi» mum van 2 iaar bedreigd wordt tegen hem die zich verzekert krach» tens deze wet, terwijl de ambtenaar die hem toelaat zich 11 'verzekeren in dwaling verkeert omtrent zijn iden» titeit, wetende of vermoedende dat die ambtenaar in dwaling verkeert, Een gelijke straf ordt bedreigd tegen hem de ■k»:" ng v»n een derde met of zonder diens voor kennis bij zijn leven of na diens overlijden ten eigen behoeftqgfoort zet. Het rooien der boomen. Met 't rooien en planten van boomen en struiken make men thans een aanvang. Iloe vroeger zulks geschiedt, des te beter kan de plant nog voor 't invallen van st-engen vorst nieuwe wortels maken, waardoor de hergroei leter verzekerd is. De najaarsplanting tijdig geschied, is te verkiezen boven die in 't vroege voorjaar. Wie dus bij zijn boom» cweeker wat te bestellen heeft, doe dit thans. Wie't eerst komt. krijgt gewoon» ijk hel best. Aanleggen van een fruittuin. Zij, die een nieuwen fruittuin wil» len aanleggen, 't zij groot of klein, laten alvorens tot beplanting over te aan, 't terrein flink diep omwerken zoo zulks althans in de laatste jaren niet geschifld is. Vooral op zandgrond is een diepe grondbewerking van 't grootste be» lang. Gewoonlijk toch stuit men op een halve meter diepte op een harde bank, oe- of grindlaag en dezo dient verbrokei: ter wille van de gezond» heid van 'iet te planten plantsoen. t Graven van gaten zonder meel is af te keuren, wijl zulke gaten te beschouvon zijn als bloempotten, waarin ie boomen slechts korten tijd het kunnen uithouden. Bovendien verzamelt zich in deze putten 't water uit de omgeving, 't welk verzuren der aaide ten gevolge heeften de hoornen menige ziekte be» zorgt. Tegen den heuvel stond de hereden schildwacht, onbeweeglijk, met de kara bijn op do dij. een scherp gesilhonelteer- do figuur in den zomernacht. Achter hem lag de voorwacht en nog meer naar achteren sliep het groote leger bij bet dorp Pnterswald, met Napoleon in zijn midden. Vlak langs den heuvel liep de straat weg naar Koningsbergen en op een afstand, net nog zichtbaar in den mist. die over de vinkten van Pruisen hing bevon den zich andere schildwachten, met gespannen oog en oor bespiedend. Op minder dan een pistoolschotg-afstands van den huzaar, sprongen drie mannen van hunne paarden en keken door do boschjes naar hem, die hem door de boomen niet zien kon. Wat zal je met hem beginnen, Mar- gadel is hij van de garde -Neen, een jager of misschien een huzaar, die hebben bijna dezelfde sjako's.' Nu wat zullen we doen De nacht is zoo om." Laat dat maar aan mij over, generaal Ik zal hem eens een beetje dichterbij gaan oekijken." En de spreker maakte zijn sabel los en steeg af. Kruipende kwam hij vlak bij den ruiter. Als het dag ware geweest had men KUnnen zién, uut ue .wee mai-nen, -e schildwacht en de besluiper met het mes in zijn gordel, sprekend op elkaar geleken; hetzelfde krullende haar, dezelfde bruine opgedraaide snor en dezelide grijze oogen, Het paard van den huzaar bad de laatste vijf minuten al gesnoven, maar door het lichte briesje in de boomen had zijn ruiter niets gehooid. De man in net gras ziet dat de huzaar vlak boven hem is, met zijn arm kan hij diens sabel aanraken, maar daarvoor is hij niet gekomen en het mes vastklemmend, staat hij op. -Seraphine, wat hoor je toch vraagt de soldaat. -Bedaar toch, ma belle En die fluisterende woorden hebben hem gered. De sprong wordt verkeerd gemeten, de slag verliest zijn kracht, het mes valt en de zware stem die uitroept -Mon Dieu Gaston, hen jij het beeft zeer eigenaardig. -Wat Cypriën" jij hier dat is onmo gelijk -Het tegendeel is het geval, Gaston. Hou dat heest stil. ik heb je wat te zeggen. De twee mannen kijken elkaar aan, de een vooroverbuigend in den zadel, de ander dicht hij de merrie staande met de een hand op de knie van den militair. -Waarom ben jij in dat pak zei de huzaar, wijzende op de uniform van Russisch infanterie officier, die de Fransciiman droeg. -Stil, Gaston, spreek wat zachter. Ik zal je alles vertellen, maar hou je karabijn niet zoo bij vlak mijn oor. Twee Russische generaals en ik moeten door jullie posten «aar do Koningsbergen. Gelukkig hen jij de wacht en natuurlijk geef je ons het wachtwoord, voor geval wc op patrouilles van dat stuk keizer van jullio stooten. En hoe ik hier gekomen ben, och je weet, dat ik altijd veel van de kaarten hield. Toen ik nu eiken officier van de divisie uitgekleed had, werd het me 200 warm gemaakt, dat ik zoowat vijf j aren geleden dienst nam bij de Russen de lui zijn daar rijker en ik ben onderwijl kapitein geworden en nu, op een bizondere zending. A bah. wat is het toch een armzalig dienen onder dat Corsikaantje. Ik Den al kapitein en jij nog niet eens korporaal. Je kunt heel wat beter doen dan hier op dat paardebeest zitten. Bennigsen is me nog altijd 2000 loebels schuldig en zonder twyfel vindt hy, als ik het hem vraag, een paar zilveren eqauletten voor je. Onderwijl ging kapitein Bonnetière, een officier zoo dapper, slim. en alles opmer kend, als er nooit een de sabel heeft gedragen, do schildwaehlen af, alleen en te voet want ze waren dicht hij den vijand en als Joan Marie hij ongeluk doezelde in den zadel of Pierre Alphonse Francois zijn gedachten liet dwalen naar Dauphiné, kon een allergevaarlijkste overrompeling het gevolg zijn en zoo sloop Bonnetière dan voort in den mist. Plotseling zelte hij zijn ooren wagenwijd open. De schildwacht voor hem. dien hij de beste uit het heele escadron wist, sprak met iemand en erg ernstig ook, want de stemmen klonken dan eens hard, dan weer zacht, nu in woede, dan weer plei tend. Bonnetières knevel ging rechtop staan vaB woede. -He, wat was dat? Verraad bij den uiterste voorpost Daar zou wat waaien, donder en paardenvleesch Stel je voor. dat het den keizer werd overgebracht Een huzaren-officier moet den moed van een leeuw en de vlugheid van een aap vereenigen met de taaiheid van een kat. £00 ook Bonnetière, en in een oogenblik bekroop hij de twee broeders, tot bijna onder de pooten der merrie, begunstigd deur dev. navst, di: dik HWhiaj. Hij hoorde Cypriëns lage voorstellen en zijn gelaat werd purper van woede dan kwam Gaston's antwoord en de kapitein voelde de lust bij zich opkomen, om hem te omhelzen. Cypriën zei de huzaar, -je spreekt als een schooier en als je mijn broer niet was. schoot ik je meteen neer. Een Franschman die mij, een soldaat van den Keizer tot verraad wil overhalen. Gelukkig dat onze vader met den sabel in de vuist voor Frankrijk viol. Hem ten minste is dit bepaard." Stil mijn zedepreker, geef mij het wachtwoord en ik ga weg. Ik heb mijn laarzen vol depêches, die voor het dag wordt in het hoofdkwartier moeten zijn,' -Neen," antwoordde de huzaar ernstig. Ik heb mijn plicht al verz-aakt door zoo lang met je te spreken (jaston, luister nn naar rede. Maar op eens stond de huzaar in den stijgbeu gel, naar iets luisterend, het gedruisch van hoeven op den weg voor hem -Qui va la riep hij luide. -Ezel. dat zijn mijn makkers. Vooruit, het woord aiste de ander, de karabijn van den ruiter grijpende. Hij vergat, dat die vastzat en om het wapen worstelend, zei Gaston, zijn merrie Ie sporen gevende -los of ik schiet. -Neen donderde een zware stem en kapitein Bonnetière sprong op. Laat den schoft aan mij over. Kijk naar die ande ren. Gaslon voelde, dat ziju broeder de karabijnriem losliet, hoorde een slag en een zwaren val, terwyl hij aanlegde op de Russen maar het kruit was van de pan geraakt en de officieren, vreemde stommen hoorende, lieten Cypriën aan zijn lot over en galoppeerden weg. -Poste ze zijn weg", riep de kapitein woedend, -maar een hebben we er en een gemeen stuk kerel ook." Hij zette den half hewusvelooze een beetje hardhandig overeind en wachtte toen op de aflossing. -Sergeant Eperon, zet hier dubbelpost en ook een daar op den weg. Zeg den luitenant dat hij de wacht kommandeert tot ik terugkom. We hebben hier een gevangene dien we bij den Keizer moeten brengen. Margadel ga mee." En den sergeant in den nek houdende, ging hij in de richting van het hoofkwartier MAAS

Peel en Maas | 1907 | | pagina 1