UitgeverW. A.
den Munckhof, Venray.
Volksgezondheid.
Zaterdag* 12 October 1907.
SSsfe .Taarg-ang-.
No. 41.
Mengelwerk.
Hoe hij zijn fortuin maakte
Abonnementsprijs per kwartaal
voor Vbnrat 50 c.
franco per post 65 c.
voor het buitenland by vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 6 c.
Prijs der Advertentiën
van 1 4 regels 20 c.
elke regel meer 5 c.
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal borekend.
I.
Op iederen mensch rust de plicht,
om naar best vermogen ove» het
behoud zijner gezondheid te waken
door opvolging van de door be
voegde geneeskundigen daaromtrent
gegeven voorschriften, en niet
minder door zich te onthouden van
al datgene, wat door nen als schade
lijk en gevaarlijk voor de gezond
heid wordt aangewezen.
Doch ook bij de meest nauw»
lettende zorg, om zijne levenswijze
met de voorschriften dei-
gezondheidsleer in overeenstemming
te brengen, zou men geenszins
verzekerd zijn daarmede het beoogde
doel te bereiken, zoo men in de
noodzakelijkheid verkeerde te leven
in eene omgeving en onder omslan»
digheden, welke eene voortdurende
bedreiging en gevaar voor die
persoonlijk zoo ijverig beschermde
gezondheid opleveren
Stel, dat in uwe woonplaats de
reiniging van de openbare wegen on
straten in staat van verregaande
verwaarloozing zou verkeeren, dat
vochtig en droog vuil van allerlei
aard en herkomst de gelegenheid
zou worden gelaten, om de lucht met
ziektekiemen te vervullen, hoe licht
kunnen die ziektekweekende bacte
riën, door inademing of op andere
wijze in uw lichaam doorgedrongen,
voor uwe gezondheid noodlottig
worden.
Het zal dan ook wel geen verder
bewijs behoeven, dat de zorg van het
individu, ter beveiliging zijner
persoonlijke gezondheid, aanvul»
ling behoeft in dezen zin, dat toe»
standen en invloeden, welke voor de
gezondheid van het volk, als geheel
als massa, schadelijk en gevaarlijk
moeten geacht worden, zooveel doen
lijk worden verbeterd, opdat het voor
de algemeens volksgezondheid daar
uit voortspruitend gevaar, zooal niet
volkomen opgeheven, dan toch tot
de geringst mogelijke afmetingen
«orden teruggebracht.
Het behoeft wel geen betoog, dat
het openbaai gezag het aangewezen
orgaan is, om voor de gezondheids»
bescherming in den laatstbedoolden
zin de vereischte maatregelen te
treffen.
Wat deed de Begeering
Het mag als algemeen bekend
worden verondersteld, dat onzo
Nederlandsche regeering, zij het dan
ook niette vroeg, zich met loffelijke»
ijver van dien gewichtigen plicht
gekweten heeft, door de instelling in
1901 van hot «Staatstoezicht op de
Volksgezondheid" en de afkondiging
der met dat Staatstoezicht verband
houdende »Gezondheids en Woning
wet."
Dat de taak, welke het Staatstoe»
zicht op de Volksgezondheid te
vervullen heeft, met het oog op de
maatschappelijke welvaart als
hoogstgewichtig moet beschouwd
worden, zal in 't algemeen wol door
niemand meer betwijfeld worden,
doch natuurlijk is niet iedereen
evenzeer in de gelegenheid dien
arbeid en do daardoor verkregen
resullaten in bijzonderheden te
volgen.
Kindersterfte.
Er zou, om het groofe publiek van
het nuttig effect der aan do volksge»
zondheid gewijde zorg te overtuigen,
geen krachtiger en moer overtuigend
middel denkbaar zijn dan wanneer
van jaar tot jaar op eene daling van
het sterftepercentage en van hei
aantal voorgekomen gevallen van
besmettelijke ziekten kon worden
gewezen. Het lijdt geen -twijfel, of
op den duur zal dit verblijdend gevolg
inderdaad moeten worden bereikt,
doch waar ziekte en sterfte beheerschl
worden door allerlei invloeden,
waartegen de wetenschap zeker wel
iets, maar toch lang fiiet alles
vermag, zou het natuurlijk een
onbillijke maatstaf zijn, zoo men een
minder gunstig sterfte- en ziekten»
cijfer voor een bepaald tijdsgedeelte
op rekening wilde schuiven van
verflauwde plichtsbetrachting van de
zijde van het Staatstoezicht op de
Volksgezondheid.
De verschillende Gezondheids»
commissies blijven welniet in gebreke
aan het sterftepercentage in de
verschillende tot haar ressort behoo»
rende gemeenten de noodige
aandacht te schenken, doch van
ongunstige afwijkingen te dien
opzichten zijn de oorzaken niet
steeds met afdoende duidelijkheid
aan te wijzen.
In 't algemeen zij hier geconsta»
leerd dat het sterftepercentage voor
onze provincie over 1906, zonder
bepaald gunstig te kunnen worden
genoemd, toch ook niet op een
abnormaal hoogtepunt staat.
Wat betreft de sterfte van kinderen
beneden het jaar, moet de toestand
voor onze provincie als in 't a'g"ineen
ongunstig, voor bepaalde onderdeeleri
als zeer ongunstig worden goqualifi»
ceerd
Oorzaken der kindersterfte,
Gaat men de oorzaken nasporen,
waarin die groote kindersterfte te
wijten is, dan zullen er daaronder
gevonden worden, die, zij het dan
ook met eenig gradueel verschil,
haar invloed in alle deelen des lands
doen gelden, zood.at het geconsta»
teerd excés daarin alleen zijne
erklaring niet kan vinden.
Op enkele zoodanige algemeens
oorzaken van veelvuldige kinder»
sterfte zij hier in 't voorbijgaan
gewezen.
Vele kinderen komen ter wereld
met een zwak weerstandsvermogen
tegen de schadelijke invloeden, die
hun leven in het eerste bestaansperi-
ode bedreigen. Dikwijls kleeft over
geërfde ziokelijke dispositie hun aan
var. af de geboorte, tengevolge van
slechte woningtoestanden, waaronder
de ouders hebben moeten of hebben
willen leven, of wel van chronisch-
alcoholmisbruik.
Verder is het genoegzaam bekend,
dat maag en ingewandsziekten tijdens
de heete zomermaandei- ziekten van
de ademhalingsorganen in het gure
jaargetijde geduchte belagers zijn
van het zuigelingenievef^
Maar het zij nog eens herhaald
waar, zooaD in onze provincie,
de kindersterfte het normale peil
beduidend overschrijdt; moet ter
verklaring van dat treurig verschijn
sel naar oorzaken van plaatselijken
aard en beteekenis worden gezocht.
Of eigenlijk is dat zoe ten niet eeris
noodig, want de deskundigen, de
geneeskundigen onder le leden der
Gezondheidscommissies, zijn een»
slemmig van oordeel, dat onhy»
gienische voeding en onoordeelkun»
dige verzorging er do schuld van
dragen, dat zooveel kind u en ontijdig
ten grave dalen.
Moeders en voedsters nissen maar
al te dikwijls het goede inzicht in de
manier om kinderen groot te brengen
terwijl het voor sommigen barer
misschien tevens de vraag is, of de
echte toewijding aan dm edele (aak
wel in voldoende mate aanwezig is.
Het is eene bekend* taak, dat
vele moeders zonder daarvoor
eeiüge-noodzr.kel'jkl.wiJ i5~r.
natuurplicht, om zeiven hare kinde»
ren te voeden, van zie afschuiven
En nu is het toch begrijpelijk ge«
noeg, dat kunstmatige voeding, die
de natuurlijke vervangt, de sterfte
kans van kinderen met zwakke con
stitutie aanmerkelijk verhoogt, voor
al waar samenstelling en behandeling
der melk, die bij de zuigelingen»
voeding natuurlijk steeds de hoofdrol
moet spelen, in het algemeen zooveel
te wenschen laten.
Verder kunnen vele kleinen onmo
gelijk tieren, omdat de moeders ze,
om zoo te zeggen, laten vervuilen.
Licht en verscho lucht blijven hun
onthouden, wasschen en baden
gelden vrijwel als overtollige weelde
in vunzige vertrekken met steeds
onfrisscho lucht er. kwalijk riekende
dampen kwijnen zulke stumperdjes
voort, tot de dood zich over hen
komt ontfermen.
En wordt togen dien langzaam
aansluipenden dood althans do hulp
van den daarvoor aangewezen per
soon, den geneesheer ingeroepen i
In tal van gevallen, helaas niet.
Waar zou het goed voor zijn
zoo meent men heel wijs te rede.
neeren den dokter te laten roepen
Hij moeter immers toch maar naar
raden, wat het kind scheelt.
Neen, dan probeert men het nog
maar liever met het een of ander
kwakzalversmiddeltje, door eene go-
dienstige kennis of buurvrouw aanbe
volen, of men laat het arme wicht
eenvoudigweg aan zijn stervenslot
over.
Invloed der begrafenisfondsen,
Dan mag do vraag worden gesteld,
of ook de weikzaamheid der begra»
fenisfondsen, waarvoorin werkmans»
gezinnen zoo krachtig propaganda
wordt gemaakt, er niet voor een
deel toe bijdraagt, om het tekort in
de kinderverzorging nog te verhoo»
gen.
Gaarne
ouderliefde allerminst een privilegie
is van geboorte of maatschappelijken
stand, dat zij even diep en krachtig
kan loven onder het nederige
werkmansdak als in de deftige prac
ticiërswoning, dat verder de
werkman bij het verzekeren van het
leven zijner kinderen kan worden
geleid dooi loffelijke voorzichtig»
heidsoverwegingen, om nl. niet
hulpeloos te staan, als een sterfgeval
zijn gezin onverhoopt mocht treffen,
maar met dat al heelt het, in aan»
merking genomen, dat er toch ook
werkmansgezinnen zijn, waar de
ouders op een laag zedelijk peil staan
zijne hoogst bedenkelijke zijde, dat
het overlijden van een kind den
ouders geldelijk voordeel oplevert,
en soms nog wel een zeer aan
zienlijke bate, wanneer nl. de
verzekering bij meerdere fondsen
heeft plaats gevonden.
Dat men die bedenkelijkheid elders
zeer goed en zeer juist heeft ingezien
moge o. a. blijken uit de iu Be.gië
geldende wetsbepaling, waarbij
nietig wordt verklaard elk beding
van verzekering, ten doel hebbend
h-et ui&sis OSVCi' K2 g'*-1 '!c!
geval kinderen beneden den leeftijd
van 5 jaar sterven of dood ter wereld
komen, terwij! tegen overtreding
van het verbod straf wordt bedreigd.
geef ik too, dat ware
De kleine Tommy was een wilde, vuile
bengel. Hij was op zekeren dag wegge-
loopen van zijn moeder, de weduwe Flana
gan, daar deze brave vrouw en hij over
de opvoedende kracht van den -stok"
geheel verschillende meeningen hadden.
Ken tijdlang zwierf hij nog door New-
York rond. Maar op eens bekroop hem
de lust tot reizen.
Hij nam zijn sigarenkistje, met do twee
borstels en schoensmeer onder den arm,
floot de nieuwste straatdeuntjes en slenter
de vergenoegd naar de Fery-boot. In de
wachtkamer ha l hij een «poetsklant" wiens
schoenen hij wat .pkr.apte, Z»o verdiende
hy zeor eerlijk het geld voor de boot.
In Hubokun ging hij regelrecht naar do
goederenloodsen der New-YorkLake-Erie
en Cliicago-spoorbaan, zocht een kegen
vrachtwagen uit. klauterde er in en schoof
de deur dicht.
De goederentrein reed weg, en uren lang
droomde de kleine Tommy reizendroomen.
In Buffalo, bij het nazien der goederen
wagens, werd hij ontdekt en er in een
minimum van tijd uitgeworpen. Voor on
aangenaamheden, slagen en dergelijke be
handelingen redden hem zijn vlugge straat-
jongensbeeoen.
Tommy Flanagan vereerde, slechts door
nood gedwongen Buffalo met zijn aan
wezigheid en poetste verscheidene duizend
paar schoenen.
Maar de reiskooris was chronisch ge
worden bij den dertienjarigen jongen, en
weer sloop hij in eên goederenwagen.
Ditmaal kwam hij tot Chicago. Daarmee
was Tommy's lot bezegeld: hij behoorde
nu tot het groote leger der Tramps
landloopers St. Louis, Kansas C.ty
Denver, Nebraska City deed hy op zyn
eerste groote rondreis aan, die hem ten
slotte weer naar Chicago terugvoerde. Na
vier maanden kenden alle conducteuis der
goederentreinen op da groote spoorwegen
den kleinen Tommy, den vuilen, onnutten
bengel, die met vreugde dagen lang van
oude broodkorsten leefde, als hij maar in
een vuilen schokkenden en kwal ijk riek en-
den vrachtwagen van staat tot staat kon
rijden. Waarheen, dat was Tommy zeer
onverschillig.
Kr is echter geen ongestoord goluk in
dit tranendral. Dit moe3t ook de dertien
jarige Tommy ervaren. Tommy oeleefde
onaangename dingen. Men zag de goedeien-
wagens voortaan onderweg nauwkeurig na
en wierp mensehen als Tommy zonder veel
omhaal er uit.
Dat beteekende loopen, veel loopen. Men
ging nog verder, men sloot Tommy en zijn
kornuiten op en liet hen werken dat ze
zwart werden.
Kort en goed, het was zeer ongomoede.
lijk. Men doorzocht de goederenwagens
voor liet vertrek zoo zorgvuldig, dat niet
eens een muis zich had kunnen verbergen,
laat staan dan een arme reislustige Tom
my.
Zoo stonden de zaken tot groot lichame
lijk en geestelyk ongenoegen van Tommy
.Tommy bevond zich op dit oogenblik te
Sint Louis; bij ware echter gaarne «aar
Chicago gereden. Waarom dat wist hij
zelf niet, hij wilde naar Chicago. Nog
voor eenige weken ware deze belachelijk
kleine reis 400 KM. voor Tommy de
eenvoudigste zaak der wereld geweest,
maar thans ging het niet meer.
Nauwelijks l ad Tommy zich met geduld
en sluwheid in een goederenwagen ver
borgen, of een politieman rukte de deur
weer open en ach, Tommy kreeg een
massa siaag In dien tijü.
Het groote goederenstation in Oost St.
Louis kon hij zelfs in de verte niet meer
naderen, want allen, vanaf den wagen
smeerder, tot den chef kenden den kleinen
schoenpoetser en zijn -plannen".
Hy liep de stad rond, overlegde, dacht
na en vond, dut hem de menschheid zeer
slecht behandelde. Maar naar Cnicago zou
hij gaan Hoe dat wist hy niet.
Indien ik spaar, dacht Tommy en mijn
ticket naar Chicago betaal
Maar dan viel hem in, dat hij zooveel
slaag gehad had van-spoorwegmenschen
Neen. betalen doe ik zeker niet, eindigde
hij zijn alleenspraak.
Tommy slenterde zeer lang doelloos rond
tot hij heel toevallig in de voorhal van het
prachtige hoofdstation kwam. Daar viel
hem zijn zaak in. Hij nam zyn kistje van
zjju schouder en riep Schoenen poetsen,
heeren
Maar het was een erbarmelijke dag,
Tommy vond geen enkelen klant. Wellicht
is het op het perron heter, dacht hij. De
beambte aan de controle liet nem kalm
doorgaan. Schoenenpoetsers hebben oreral
toegang.
Tommy liep als verrukt tusschen de
spooitreinen. De gehaaste menschen, het
leven, de rook, het pafion der locomotieven
Tommy voelde reiskoorts in al zyn
knoken.
Kon Qanducteur riep luid Chicago,
gentleman! Trein voor Chicago, all aboards
voor Chicago
Tommy keek don trein aan. Wie daar
meelton 1 Gewoon instappen Nou zoo
slim was Tommy wel. De conducteur zou
komen en een ticket verlangen. Kon men
zich niet verbergen O, wat was dat voor
een mooie wagen. Pullman Sleeping Car
stond er met gouden letters op. Tommy
bezichtigde den wagen met groote kennis
van zaken. Hij hukte zich zelf3 em ook
de drie paar assen te bewonderen.
O, wat zijn dat voor stangen, vroeg
zich Tommy af.
-Langs den bodem van den wagen liepen
parallel twee soliede ijzeren stangen. Hun
doel was, de springveeren der assen met
elkaar te verbinden, Maar dit was Tommy
onverschillig. Hij zag alleen, dat tusschen
assen en wagenbodera plaats genoeg was
voor een slank lichaam en dat men op de
beide stangen heel goed kon liggen.
Hoera, hoera, thans reed hij toch nog
naar Chicago Langzaam onopvallend,
slenterde Tommy om de locomotief naar de
andere zijde van den trein, waar niemand
MAAS