¥@@f
sn
UitgeverW. A.
Munckhof, Venray.
Nationale Militie.
rmi
pleizierige Kermis
Zaterdag 3 Augustus 19Q7.
28ste Jaargang.
No. 81.
Tuin- en Landbouw.
ziJn*
Uit onze Oost
Abonnementsprijs per kwartaal
voor Vhnray 50 c.
franco per post 05 c.
voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 0 c.
Prijs der Advertentiën:
van 1 4 regels 20 c.
elke regel meer 5 c.
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend.
De Burgemeester van Venray
Gezien de missive van den Heer Commis
saris der Koningin in Limburg d.d. 28
Juli 1907 2e Afd. no 7
Gelast bij deze de aan den voel dezer
genoemde milicien-verlofgangers der lich
ting van 1904 behoorende tot het 2e Reg.
Infanterie om zich voorzien van al de
voorwerpen van kleeding en uitrusting,
door hen bij hun vertrek met groot verlof
medegenomen en van hunnen verlofpas, op
Maandag den 26 Augustus 1907 voor vier
uur des namiddags bij bun korps in garni
zoen (e 's Hertogenbosch aan te melden,
ten einde ingevolge art. 111 der Militiewet
1901 onder de wapenen te komen.
Tillemans Johannes Wilhelmus.
Wijst genoemde verlofgangers er op de
verlofpassen minstens 3 dagen voor den
terugkeer naar het korps ter secretarie
dezer gemeente ter afteekoning moeten
worden bezorgd en dat de bewezen van
vry vervoer langs de spoorwegen, ter ge
melde secretarie te bekomen, ruim een
half uur voor het vertrek aan den station
chef van den spoorweg te Venray behoort
te worden afgegeven.
Venray den 29 Juli 1907.
De Burgemeester vrnd.
H. ESSER
De Burgemeester van Venray
Gezien de missive van den Heer Commis
saris der Koningin in Limburg d.d. 28
Juli 1907 2e afd. no. 7.
Gelast bij deze de aan den voet dezer
genoemde milicien-verlofgangers der lich
ting van 1904, behoorende tot het 2e
Regiment Infanterie om zich voorzien van
al de voorwerpen van kleeding en uit
rusting door hen bij hun vertrek met groot
verlof medegenomen en van hun verlof
pas op Maandag den 9 September 1907
voor vier ure des namiddags, by hun
korps in garnizoen te Venlo aan te melden
ten einde ingevolge art. 111 der Militie-
wet 1901 onder de wapenen te komen.
Poels Martinus Hubertus.
Wijst genoemde verlofgangers er op de
verlofpas minstens 3 dagen voor den terug
keer oaar het korps ter secretarie dezer
gemeente ter afteekening. moeten worden
bezorgd en dat de bewijzen van vrij ver
voer langs de spoorwegen, ter gemelde
secretarie te bekomen ruim een half uur
voor het vertrek aan den stationchef van
den spoorweg te Venray behoort te worden
afgegeven.
Venray 29 Juli 1907.
De Burgoraeester voornoemd,
H. ESSER.
chef van den spoorweg te Venray hehooreu
te worden afgegeven.
Venray, 29 Juli 1907.
De Burgemeester voornoemd,
H. ESSER.
De Burgemeester van Venray
Gezien de missive van den lieer Com
missaris der Koning in Limburg d. d. 28
Juli 1907 2e afd. no. 7.
Gelast bij deze de aan den voet dezer
genoemde milicien verlofgangers der lich
ting van 1904, behoorende tot het 11e
Reg. Infanterie, om zich, voorzien van
al de voorwerpen van kleeding en
uitrusting, door hen. bij hun vertrek inet
groot verlof medegenomen, en van hun
verlofpas, op Maandag den 9 September
1907 voor vier ure des namiddags, bij
hun korps, in garnizoen te Nijmegen
aan te melden, ten einde, ingevolge
art. Ill der Militiewet 1901, onder de
wapenen te komen.
Janssen Petrus Hubertus.
Litjens Hubert Aloisius.
Nelissen Gerardus Hubertus.
Maas Leonardus Hubertus.
Lathouwers Heodrikus.
Fleurkens Albertus.
Wijst genoemde verlofgangers er op
dat de verlofpassen minstens 3 dagen
voor den terugkeer naar het korps ter
secretarie dezer gemeente ter afteeken iög
moeten worden bezorgd en dat de bewij
zen van vrij-vervoer langs de spoorwpgen
ter gemelde secretarie te bekomen, ruim
een half uur voor het vertrek aan den
stationchef van den spoorweg te Venray
behooren te worden afgegeven.
Venray, 29 Juli 1907.
De Burgemeester.
11. ESSER.
De Burgemeester van Venray
Gezien de missive van den heer Gommis -
sar ia der Koningin in Limburg d.d. 28
Juli 1907 2e afd. no 7
Gelast bij deze de aan den voet dezer ge
noemde milicien-verlofgangers der lichting
van 1904, behoorende tot het 2e Regiment
Infanterie, om zich voorzien van al de
voorwerpen van kleeding en uitrusting,
■door hen bij hun vertrek met groot verlof
^medegenomen, en van hun verlofpas, op
Maandag den 9 September 1907 voor vier
uur des namiddags bij hun korps in garni
zoen te 's Hertogenbosch aan te melden,
tan einde, ingevolge art. 111 der Militiewet
1901 onder de wapenen te komen.
Verhalle Peter Johannes Marinus.
Ëracnts Antoon.
Jacobs Jacobus Johannes Ludovicus.
Kusters Johannes Martinus.
Wijst genoemde verlofgangers er op dat
de verlofpassen minstens 3 dagen voor den
terugkeer naar het korps ter secretarie
dezer gemeente ter afteekening moeten
worden bezorgd en dat de bewijzen van
vrij vervoer langs de spoorwegen, ter
gemelde secretarie te bekomen, ruim een
half uur voor bet vertrek aan den station - li
Er is niemand, wien dit woed
niet in meerdere of mindere mate
aangenaam in de ooren klinkt.
Of 't zou een echte Nurks moeten
zijn, die 't met leede oogen aanziet,
dat na een somberen nacht een heer»
lijken dag vol helderen zonneschijn
komt.
Kermis Een too ver woord, niet
alleen voor kinderen, maar ook voor
volwassenen. Immers ook wij, oude»
ren van dagen, verlangen naar die
enkele dagen, die een aangename
verpoozingbrengen in het dagelijksch
leven met al zijne beslommeringen
en wispelturigheden.
Wij ook meenen niet zonder
reden dat de boog niet altijd ge»
spannen kan zijn.
Wie verlustigt zich niet in het
vooruitzicht een verwijderden vriend
een afwezig familielid de hand to
drukken, hen in den vriendelijken
huiskring te ontvangen en daar te
spreken over de dingen van weleer,
en over nieuwe plannen voor de
toekomst
Lief en leed gaan dan ons oog
voorbij, worden belangstellend be»
sproken, terwijl men hopend bouwt
op de toekomst.
Zou er- wel een zindelijke huis
vrouw gevonden worden, die er
geen eer in stelt hare bezoekers na
de groote schoonmaak, die gewoon
lijk de kermis voorafgaat, een
helder en frisch geboend huis te
laten bewonderen, en hen uit te
noodigen aan den welvoorzienen
isch, waarop bij gelegenheid dei
cermis steeds een extrftat e prijkt
Do kermis is het familiefeest bij
uitnemendheid en wij verheugen
ons met zoovolen over zijn jaarlijk-
schen terugkeer.
Men hebbe niet steeds den mond
vol over de ongebondenheid en
redeloosheid, die bij gelegenheid der
kermis, naar men zegt, eene bij
zondere gelegenheid vinden tot uit»
spattingen van allerlei aard.
.t Is zeker, dat het gevaar grooter
is, maar toch durven wij te beweren
dat zij, die kwaad zoeken, hiermede
niet wachten op deze enkele week
in het jaar zij weten ook op
andere tijden wel de gelegenheid
te vinden om hunne ongeregelde
driften te bevredigen.
Neen, wij willen niet steeds het
oog hebben op allerlei schaduwzijden
dio vaak dan ook meer in tie verbeel
ding dan in werkelijkheid bestaan.
Wij kunnen ook medelachen,
waar betamelijke pret geboden
wordt, ons verheugen in het ver»
maak en opgewekt en vroolijk
gestemd de vreugde ger. eten, die
door de kermis op v schillend
gebied geboden wordt.
Dat iedereen plezier make naar
hartelust, dat zal u niemand mis
gunnen, doch blijf binnen de grenzen
der betamelijkheid, en dat de vreug»
de door niets en door niemand
verstoord worde.
Wij zijn hier van lieverlede bezig
geraakt eene kleine pleitrede te
leveren voor de kermis, en toch was
dit ons doel niet, we willen er
slechts op wijzen, dat de boog niet
steeds kan gespannen zijn.
En zeker zal niemand de kermis
pret misgunnen aan de lieve jeugd,
die maanden iang op de laatste
bladzijden of den omslag van een
cahier geregeld de dagen aftelt, die
nog moeten verloopen voor den aan»
vang der kermis week.
De jeugd vooral kan nog geheel
onbezorgd van deze vroolijke dagen
genieten, en waarom zouden haar
deze niet gegund worden
De zorgen des levens zullen spoedig
genoeg daar zijn, om ook haren tijd
en hare krachten in beslag te nemen.
In de blijde verwachting van al
hetgeen de jeugd zich van de kermis
kan voorstellen, slaapt het kind in en
droomt van de genoegens, die weldra
zijn deel zullen worden,
En wie niet gelijk en met het kind
in schuldeloos vermaak zijn genoegen
kan vinden is bitter te beklagen.
Wij besluiten dit artikel met den
wensch. dat allen zich op eene gepas
te wijze mogen vermaken, en wen»
schen verder iedereen, groot en klein
arm en rijk, een vroolijke, schulde-
meesie effen donkergekleurde vellen I ti>i 0f biet te leggen tusschen de plan
hebben slechts waarde door hun haar ten", die nogal door slakken worden
looze en
Konijnenvellen.
De kleur en teekoning der konij
nenvellen loopen zeer veel uiteen. De
waarvan hoeden gemaakt worden.
Want hoeren-fantasiehoeden, de
zoogenaamde vilthoeden in 't algo»
meen, bestaan uitsluitend uit
machinaal diehtineengeblazen wol of
haardo haarhoeden zijn duurder
dan de wolhoeden.
De grauwe en de meeste andere
effen gekleurde konijnenvellen bren
gen daarom niet veel op, al is t dan
ook in verhouding tot hun werkelijke
waarde te weinig. En hel laatste
komt hierdoor, dat voddenkoopers
de vellen bij enkele stuks tegelijk
opkoopen en geven wat ze kwijt
willen zijn.
Groote partijen vellen brengen
per vel gerekend veel meer op.
Per stuk verkocht, wordt echter
veel te weinig betaald voor de vellen
van de blauwe Weener reuzen, de
zilverkonijnen en de papillons.
Er bestaat prachtig nont vau deze
vellen, dat voor bont van veel pels
dieren niet behoeft onder te doen.
De kwestie is maar, dat er no<
geen goede afzet bekend is voor de
vellen der konijnen.
Beslonu döi.o gx-kgsi hc:d,
zouden de kleine rassen met mooien
>els spoedig meer gaan opbrengen
dan nu de gewoon gekleurde rassen.
Kippen.
Wie in den winter, vooral in den
voorwinter, eieren wil hebben, moet
nu geen kipeieren meer laten uit
broeden, want wintereieren moet men
vooral van in het voorjaar geboren
kippen verwachten.
Dat weten de meeste kippen
houders wel al, maar des te onaan-
genarner vinden ze het, als ze nu nog
met oroedsche kippen sukkelen en
deze heeft men nu nog onder de min
of meer zware rassen, vooral onder
de Orpingtons.
Van de broedschheid «van zelf'of
door dwang genezen, leggen zij dit
seizoen toch niet veel eierer. meer,
omdat ze niet zoo heel ver meer van
den ruitijd verwijderd zijn.
Zij die van kippebout houden, zette
daarom nog één of meer. hennen te
broedt, n. Hij bestem me de kiekens,
zoowel hennen als hanen voor de tafel
en voedere ze daarom, zoodra ze op
een leeftijd zijn, dat daarvan geen
spijsverleringsstoringen te vreezen
zijn, buitengewoon krachtig, d. w. z.
met voel eiwitrijk weinig volimineus
voeder. Hij zal dan versteld staan,
als hij ziet hoe swaar de dieren dan
legen het eind van het jaar nog
Het spreekt van zelf, dat hij broed-
eieren moet nemen van vleeschrassen
of *an vleesclilegrassen zooals
Cochins, Orpingtons, Wyondottes,
en Mechelsche hoenders. De eieren
behoeven niet duur te zijn, daar
verder kleur en afstamming voor zijn
doel betrekkelijk van ondergeschikt
belang zijn.
Slakken.
Als een gemakkelijk middel tegen
slakken in tuinen wordt aanbevolen,
in den namiddag wat schijven wor»
bezocht. Den anderen morgen vindt
men dan gewoonlijk op en onder de
schijven tal van slakken en slakjes.
In plaats van schijfjes legt men ook
wel dakpannen, of zoo iets neer de
slakken kruipen daaronder.' omdat
het daar vochtig is en kunnen dus
gemakkelijk bemachtigd worden.
Men graaft ook wel eens een scho»
tol, half met hier gevuld, tot aan
den rand in den grond op plaatoen
waar nogal slakken zijn. De lucht van
't bier trekt de slakken aan en zij
komen daarin om.
Wil men gevangen slakken dooden
dan werpt men er zout of kalk op.
Met het oog op een eventueele
slakkenplaag in 1908 is het vooral
goed in dezen tijd de slakken te
dooden, want zij gaan nu eieren
leggen, die meestal nog uitkomen en
ook in den nazomer al schade doen.
Men vange en doode dus wat
men kan.
Laat men wat padden in zijn
tuin, dan heipen die 's nachts ook
met het vangen vau slakken.
Wie vies is van padden, kan
-V1
schaffen.
De Chineezen. Een ontwikkeld
Chinees, door het blad -Mataram" gein-
tervieuwd, liet zich ongeveer als volgt uit:
Wij Chineezen op Java, weten zoowel
uit dagbladen als uit de verhalen van
Chineezen, die hun vaderland hebben ver
laten, om hier hun fortuin te beproeven,
hoe in rot de toestanden in China zfjn als
gevolg van den onmogelyken regeerings-
vorm en van het zeer lage gehalte der
ambtenaren en rechters. De Chinees heeft
't daarom op Java iu vele opzichten, on
eindig heter dan in China; 't is dus niet
aan te nemen, dat het hem ernst kao zijn,
wanneer hij beweert, gediend te zijn van
China's tusscbenkomst of bescherming;
hoogstens mag dat worden beschouwd als
een uiting van zyn ontevredenheid over
sommige toestanden eu instellingen hier
te lande. En daar üestaat reden voor.
-It moet begiuneu inet u er «p Ie
wyzeu, dal hoewel wij trouwe onder-
Uaneii van het g luvernement en met in
landers gelijk gesteld zijn, wij niet dezeïde
rechten als deze hebben, omdat wy nog
steeds als vreemde oosterlingen beschouwd
en als verstoolelingen behandeld worden;
wij worden van alle bezoldigde ambten en
üedieningeu uitgesloten, wij hebben nog
steeds geen gouveriiementsscliolen voor
ouze kinderen, wij hebben nog steeds geen
vrijheid van beweging, zoo uoodig voor
onzen handel en nijverheid, de hoofjbron-
nen van ons bestaan; het vervloekte pas.
sensteisel, voor den inlauder reeds lang
opgeheven, blijft voor ons nog steeds
gehandhaafd. Terwijl ieder gouverne-
mentsonderdaau zich vestigen mag waar
hij verkiest, worden ons speciale be
nauwde wijken aangewezen. Zie, dat is
niet billijk, niet rechtvaardig, dat is
grievend en vernederend. Daarbij komt
nog. dat de opium en pandhuispachten ons
ontnomen ziju. waardoor duizenden mijner
landgenooten beroofd zijn van een middel
ven bestaan. Dat de Chinees door dat alles
sluw, geslepen, hebzuchtig eu wantrouwig
wordt, laat zich begrijpen. Elk verstoote-
ling wordt 't op zijn tijd.
-Zonder nu blind te zijn voor het goede,
dat het gouvernement ons schenkt, zouden
wy toch gaarne zien, dat onze grievea
spoedig werden weggenomen, dat de
PEEL
EN
MAAS