YOOT
UitgeverW. A. Van den Munckhof, Venray.
Het woningvraagstuk.
Droef leven.
Zaterdag 13 Juli 1907.
38ste Jaargan g.
No. 38.
Tuin- c;n Landbouw.
Andijvie.
WENKtlN.
te
Abonnementsprijs per kwartaal
Prijs der Advertentiën:
Wanneer de bange smart Uw hart
Wreedaardig drukt terneer,
En kille angst u tegengrijnst
En 't duistert meer en meer,
Wanneer geen lichtje in 't verschiet,
U luttel heul en troost meer biedtw
O wend dan uwe oogen naar
Die held're sterre wonderklaar,
Maria.
Zij zal, wanneer geen troost meer helpt,
Het arme hart verkwikken
En lieflijk met haar sterrenlicht
In 't harte nederblikkcn
Dan zult gij haastig, blij te moe
Heen snellen naar die Moeder toe,
Blij richtend uwe oogen naar
Die held're sterre wonderklaar
i Maria.
A. S., Slud.
Op het te 's Hertogenbosch ge
houden 12e Congres voor openbare
gezondheidsregeling in eene belang»
rijke rede over het woningvraagstuk
gehouden door den heer Faber.
Deze wees in de eerste plaats op
de gebrekkige wijze, waarop de
Woningwet vaak ten platielande
wordt uitgevoerd. Bouwverorderin»
gen zijn gemaakt omdat het nu
eenmaal moest sommige gemeenten
lieten het werkje eenvoudig aan Ged.
Staten over.
Is de verordening er eenmaal, dan
b 'moeit men er zich veelal niet ver»
der mee. De bouwers zenden soms
wel plannen in «om aan de wet te
voldoen," maar bouwen niet over*
eenkomstig deze plannen.
Sommige gemeentebesturen wei»
geren eenvoudig medewerking tot
onbewoonbaarverklaring.
Komt het toch zoover, dan gaat
men in den regel niet tot ontruiming
over, en meestal keert na ontruiming
het gezin weer in de onbewoonbaar
verklaarde woning terug.
Ten slotte kan men den gemeente»
besturen hun houding niet a! te
kwalijk nemen. Wanneer de krotten
ontruimd worden, moeten de gezin
nen ergens onder dak worden ge
bracht, en nu is er juist op het
platteland gebrek aan geschikte
woniugen.
Zijn er woningen, dan wil de
eigenaar dikwijls al zou de ge»
raeente de huur betalen de krot»
tenbewoner8 daar niet in hebben.
In gemeenten, waar men het
ernstig met de woningverbetering
raeeut, zal men zich tot den strijd
moeten toerusten door te zorgen, dat
er naast een plan van ontruiming
een van aanbouw komt te staan.
De gemeente moet begrijpen, dat
geen strijd gevoerd wordt zonder
geld, ze moet besloten zijn voorschot»
ten on desnoods bijdragen beschik»
baar te stellen.
In gemeenten die onverschillig zijn
of onwillig, zal er niets gebeuren
de dwangmiddelen der wet zijn on»
voldoende.
Ten slotte wees spr. er op. hoe
langzaam het systetm tegenwoordig
werkt.
Hij schat het aantal onbewoonbaie
woningen in Nederland op 66400.
In 1905 zijn er 562 onbewoonbaar
verklaard, zoodat men op deze w ijze
doorgaande, na 100 jaar alles opge»
ruimd kan hebben,... wanneereral»
thans in dien tusschentijd geen
andere woningen bouwvallig zijn
geworden,
Veel discussie over de voordracht
ontstond er niet.
Men was het klaarblijkelijk met
den heer Faber volkomen eens, dat
de toestand zooals hij thans is, drin
gend verbetering eischt.
Een debater deelde eenige cijfers
uit Rotterdam. Daar is gebleken,
dat het aantal goedkoope woningen
(van 1 lot f2 huur per week) steeds
vermindert, terwijl dat van f 2.50 en
hooger toeneemt.
Men heeft bij de bouwers er op
aangedrougen om juist meer goed»
koope woningen to bouwen. Dit stuit
echter hierop af, dat de hypotheek»
banken op dergelijke perceelen geen
hypotheek willen verleenen.
Het kweeke van winter andijvie
gaat nog al vrij gemakkelijk. Wie
dan ook over eet', tuin kan be»
schikken heeft vrij zeker na den
langsten dag op een klein hoekje
wat andijviezaad uitgestrooid.
Met opzet schi ijf ik na den
langsten dag,, wart wat voor 21
Juni gezaaid wordt, geeft later
doorschietende planten.
Dit staat bij sommigen zoo vast,
dat er niet tegen te redeneeren
valt.
En toch hebben ze geen gelijk.
Men kan gerust eet. dag of tien
voor genoemden da;» en ook wel
na dien tijd zijn zaal onderbrengen.
Er is zelfs veel voor te zeggen al
zijn zaad niet ineens uitte strooien,
daar men immers met éénmaal
zaaien al zijn planten gelijk moet
uitzetten en later snijden.
Gebruik vooral weinig zaad,
zoodat de planten bol kernen te
staan en zich zoo achtig kunnen
ontwikkelen.
Men verpoot ze, w »s de plantje
een blaadje of acht dfagec. Bij het
verpoten snijdt men door den regel
een deel der bladeren weg. Dit is
wel goed, als de plant tengevolge van
een dichten stand zich dun spierig
heeft ontwikkeld.
Bij flinke planten mag men het
doen, zoo men genoodzaakt is oij
droog weer te verpoten. Bij vochtig
donker weer behoeft het volstrekt
niet. De afstand waarop men uitzet
is 35 c.M.
Een paar weken na 't verpoten
ziet men hier en daar zijn andijvie
verdwijnen en is men genoodzaakt
bij te plan ten.
Zoo gauw men ziet, dat enkele
plantjes kwijnen, dat ze als "t ware
worden weggevreten, steek dan met
de spade de plant uit, zoek den uit
gestoken grond goed na en in de
meeste gevallen vindt ge een grauwe
rups, dikwijls engerlingen, die als
vernielers van uw andijvieplantjes
optreden. Hoe eerder men er bij is,
hoe zekerder is de vangst.
Gaat ge echter gewoon bij poten
zonder zich aan die grauwe vernieler
te storen, zoo geef ik u de verzeke
ring, dat meer planten het zullen
moeten afleggen.
Voor het uitzetten der planten uw
grond goed gieren is aan te bevelen.
Daardoor brengt men een groote
hoeveelheid stikstof ïu den grond
hetwelk de plant zeer veel voor een
krachtiger» groei noodig heeft.
Nog gemakkelijker is het geven
van een handjevol cbilisalpeter.
Dit zout is een uitsluitende stikstof
meststof en bevordert een krachtige
bladontwikkeling, waar het juist bij
andijvie op aau komt. Strooi hel uit.
wanneer de plant haar groei hervat,
maar zorg vooral, dat het niet op
de bladeren valt, daar cbilisalpeter
bijtend werkt en het blad weefsel
vernielt.
Dus niet gewoon uitzaaien, maar
troost u de moeite rondom iedere
plant een weinig uit te strooien en
ik verzeker u, dafge over de resul
taten tevreden zult zijn. W.
PEEL
voor Venray 50 c.
franco per post 05 c.
voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 6 c.
van 1 4 regels
elke regel meer
lettors en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend.
20 c.
5 c.
Ze stondeu vlak voor de kropgdeur,
twee joggles, schamel gekleed, kopotte
sc'ioeotjes aan de moeë voetjes onder de
spillige beentjes, te wichten op vader, die
daar binnen zijn centen zat te verzuipen,
met sjouwen verdiend.
Telkens wou de oudste 't wagen de deur
even open te duwen, maar telkens schrok
ook hij weer terug.
-Toe vooruit maar, fluisterde de kleinste
zijn broertje toe, vooruit geef hem een
douw."
Eindelijk dan deed hij, heel schuchter,
de deur even open.
Daar zag hij vader zitten dobbelend
met andere kerels, dronken.
"Vader, o vader, waagde hij te roepen,
kom nou toch moeder wacht al zoo
lang.
Een door de jenever gesmoorde stem
klonk dof. grommend terug uit de kroeg.
-Ruk op, ik zal jelui krijger» hoor
Laat dat wijf maar wachten ze heeft me
niet noodig.
Maar de kleinen. 'V 't lu.u bF'iwbFck.e
gezichtjes <h ff -tig ingezoiRer r.og,sg,
kleinen, die otimiddeiijk te herkennen
waren ais kinderen van den alcoholist,
bleven angstig opblikken en rondscliuiven.
Ze bleven wachten wachten.
Opnieuw durfde de oudste weer de deur
open doen, angstig aareolend,
En met dat hij bevend den deurknop
beetpakte, stoof plots een vent op, be
dwelmd door don drank en snauwde den
kleinen toe.
Ze schrokken en liepen een weg.
"Pas op, as je nog eens an die deur
durft te komen.! Wat motte jullie van je
vader hebben, hè
«Maak maar gauw, dat je wegkomt
je vader komt vooreerst nog niet.
Luid begonnen de kinderen te schreien.
Toch bleven ze wachten wachton.
Totdat eindelijk de vader komt
beschonken, nonsens broddelend, de kin»
deren uitscheldend. Maar dat vo°len ze
oiet eens meer. blij, dat vader maar mee
gaat.
Ze loepen achter hem aan, niet willende
denkende aan de slagen, die ze straks
krijgen, niaar aan 't stuk droog brood, dat
ze hopen te krijgen.
Moeder zit thuis te wachter», in ellende
en armoede.
Als hij komt. kan zeer weer van krijgen
snauwen en vloeken en slagen.
Voo dat ze trouwde, was ze zoo gewaai»
schuwd om dien man niet te nemen
Maar ze wou beter weten.
K H. stud.
Sterksmakeiide boter.
Men wassche de boter in versch wit er
vervolgens in versche melk. strooie er
eeu Weinig suiker door en bestrooie daar
na de boter met zout, dan smaakt, ze
weer goed.
Om 't ranzig worden te voorkomen,
moet men of de boter sterk zouten, zoo
dat alle waterdeelen eruit verdreven
worden of smelten, waarbij niet alleen alle
waterdeelen vervliegen, maar ook d
kaasstof door afschuimen verwijderd wordt
Cüeift'iiitMïIk.
Geitenmelk is rijker aan vet dan koe
melk en is voor kindervoeding daarom
zoo geschikt, wijl ze aan bestanddeelen
meest de moedermelk nahij komt.
Daarenboven zal ze bijna nooit dè -tering
overbrengen, omdat geiten maar hoogste
zeilen tuberculeus zijn.
De eigenaardige lucht van geitenmelk
is 't eenige bezwaar er tegen, doch men
gewent er al spoedig aan.
Geduelite eters.
De spinnen, die ten onrechte zoo alge
meen verafschuwd worden, zijn zeer nuttig-
als insectenverdelgers, eetlust is dau-bij
schier onverzadelijk.
Iemand, die nauwkeurige waarnemingen
deed omtrent, gewone spinnen beweert in
een Duitsch blad. dat een mensen. dio
naar verhouding zooveel at als ten spin,
het volgende zou verbruiken
Als ontbijt een vetten os. hij het mid
dagmaal een os en vijf schapen, als avond-
maal twee jonge stieren, acht sehapan en
vier varkens en even voor het naar bed
gaan nog 4 a 6 hectoliter versche viscb.
Aan dien grooten eetlust der spinnen
moet het ook zijn toe te schrijven, dat
de draad der spinnewobben tot dusverre
in de nijverheid zoo weinig wordt ge
bruikt.
Men heeft er wel handschoenen van
gemaakt, en ie moeten duurzamer wezen
dan die van zijde maar een groot be
zwaar tegen -spinnenteeli" op den voet
van zijdeteelt is de moeilijkheid om den
spionnen het noodige voedsel te verschaf"
fen.
De laperge,
Ef is ais«welker
lei tS6t zooveel geesMritr*i» .jszongèi» Vjg
de asperge,
Cato noemde ze een -streeling voor den
smaak" Plinius verklaarde, dat zij de
h«ste spijs voor de maag is dichterlijke
fijnproevers noemden ze «lentelucht in
stengels", -eethare bloemengeur», tot een
vaste massa verdichte uachtegalenzang-,
enz.
Maar ook aan meer prozaïsche men»
schenkinderen was dit geschenk der
jonge lente ten allen tijde zeer welkom,
als nu nog.
Men kende do asperge met algemeene
stemmen den prijs toe als «koningin der
groenten» en verheugde zich, afs de
warme zonnestralen de aspergekopjes bij
duizenden uil. den grond lokten.
En zonder twijfel verdient de asperge
zoo algemeen geliefkoosd te zijn want
in hare voedzaamheid, fijnheid van smaak
en lichtverteerbiarheid, vereenigt zij
eigenschappen. die haar geschikt maken
voor zieken en gezonden.
De geschiedenis de» asperge reikt lot
in den versten voortijd. Zij was, naar
men berekende, reeds 4000 jaien voor
onze jaartelling, eene geiiefkoos Ie lekkei
nij bij do oude Egyptenaren.
De Grieken waren weinig genc'gd tot
kweeken van de asperge. Zij beschouwden
die «ls een heilzaam gewas, dat in vele
opzichten voo - de geneeskunde van belang
was, maar zij d ichten er niet a i ze tot
een lekkernij t» ïu tken.
De Beolie mankten een zeei eigenaar»
dig gebruik van de asperge. Zij kenden
slechts de spitsbladeiige doornachtige soor»
teri en die gebiuikten zij voorliet maken
van bruidskransen, misschien als een
herinnering, d u de jonge echtgenooten op
hun levensweg niet enkel bloemen zouden
vinden.
De Romeinen begonnon omstreeks het
jaar 200 voor C'irisius met de aspergeteelt
en zij verkregen daarmede uitmuntende
uitkomsten.
Plinius schreef aan de asperge de
kracht toe om heschroomde minnaars den
noodigen moed in te boezemen. Verschei»
dene schrijvers van zijn tyd waren van
dezelfde meening. Jongelingen en jonge
meisjes gebruiken de asperge als een
liefdesamulet. Zij droegen die aan
een lint om den hals en meende daarin een
middel te bezitten om bij hunne uitver
korenen de gevoelens te verwekken, die zij
wenschten.