HOIST er. omstreken.
Over het onweer
UitgeverW. A.
Munckhof, Venray..
en nog iets.
Uit de portefeuille van
een Detective.
Zaterdag 22 Juni 19Q7.
38ste Jaargang.
N"o. 35.
PEEL EN MAAS
Abonnementsprijs per kwartaal
voor Venrat 50 c.
franco per post 65 c.
voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 6 c.
Prijs der Advertentiën:
van 1 4 regels
elke regel meer
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën. 3maal geplaatst worden 2maal berekend.
20 c.
5 c.
Onder dezen litcl verscheen
eenige jaren geleden een boekje van
N. J. Vlaming, electrien.
Wij laten hier dit gedeelte vol
gen, waar de schrijver eenige «n1-
geuieene raadgevingen «builen- en
binnenshuis" ten beste geefi,
waarmee iedereen, vooral vreesach
tige personen te gelegenertijd hun
voordeel kunnen doen.
Wanneer iemand zich tijdens een
onweer op de vlakte bevindt, ver
keert hij, zoolang het onweer boven
zijn hoofd hangt, in groot levens
gevaar.
Nooit gevoelt een rnensch het
beter dan ie zulke oogenblikken,
dat zijn leven in Gods band is.
Wanneer de bliksem naar de
aaide overslaat, treft hij steeds het
Voorwerp, dat de electricileit het
beste geleidt of het meest boven de
vlakte uitsteekt.
Zona|s de statistiek aantoont, is
het gevaat van dooi' het hemelvuur
gedood te worden voor den arbeider
op het veld ruim Smaal zoo groot,
als voor andere personen in een
bebouwde omgeving.
l)e veldarbeider verwijdere zich
daarom van groote metalen land
bouwwerktuigen en drage vooral
geen metalen bandgereedschappen,
zooals graven of zeisen met zich
mede, maar late die op hel veld
liggen.
Men plaatse zich ook dan niet bij
een paard, en nog veel minder rijde
men daarop.
Wie te paard zit, kome af.
Het melken in een bebouwde om
"aarlij k
eide, is
geving,'ïs'dan reeds zeer gevaarlijk
doch het melken over de wei
spelen met het leven.
Ofschoon door den bliksem dieren
Feuilleton.
eerder worden gedood dan nienschen
is hel raadzaam, wanneer men in
het open veld door een onweer over
vallen wordt, niet te blijven slaan,
doch in een greppel of kuil te gaan
liggen of anders in 't laagste gedeel-
le dier vlakte een schuilplaats zoeken
men late zich maar doornat regenen,
daar <1 it het gevaar tan doodelijk
getroffen te worden oelangrijk ver
mindert.
Men zoeke geen schuilpfaats
achter een hek of schutting, noch in
raaumijten of hooiroken, noch on
der een vrijstaanden boom of een
klein-, groep bootnen, zelfs niet in
kreupelhout of struikgewas, dat zich
eenzaam boven de vlakte verheft
Het schuilen onder alleenstaande
bootnen is hierom zoo gevaarlijk,
dewijl het bijna zeker is, dat de
bliksem juist dien boom zal treffen,
waaronder eenige menschel) of die
ren een wijkplaats hebben gezocht,
ook ai is die hoorn niet hooger dan
andere, die er naast staan.
Evenals de metalen, zijn ook de
lichamen van mctischen en dieren
goede geleiders., zoodat de bliksem
Bepaald bij "voorkeur door deze
boomen zijn weg neemt om de aarde
to bereiken, maar dan ook meestal
de onvoorzichtige!) treft, die daaron
der een schuilplaats meenden te vin
den.
Hoe roekeloos hot schuilen onder
afzonderlijk staande boomen i6,
blijkt wel uit do statistiek van
Boudin meer dan een vierde deel
van het aantal slachtoffers van d
bliksem vinden den dood bij of
onder eenzaam staande boomen of
boomgroepen.
Bevindt men zich bij hel losbreken
van een or.weer aan den rand van
een bosch, dan blijve men daar niet
staan en hegeve zich ook niet op de
vlakte, doch loope wat dieper het
bosch in.
Bij een onweer is men in een
bosch steeds veiliger ilm op de
lakte,
Hoogc boomen moet i jen echter
vermijden en vooral ondc populieren
eiken, lariksen en sparrci,. als deze
een dorren top of een ddrron naar
boven gegvoeiden tak iielben, want
volgens de ervaring van oude hout
vosters en boschopzichtert- worden
zieke hoornen bij voorkejir getrof
fen. j
Wil men in een bosch beschutting
zoeken, dan kieze men dahitoe ruwe
lage, doch nietalleenstaando beuken,
want in elk geval is men ender een
beuk veiliger dan onder e- n anderen
boom.
Inde boschstreken van,Overijsel
schuilen de bewoner» loeier angst
onder dennen, wat. zij ontM r andere
boomen niet zouden durven
Volgens hun bewering worden
populieren het meest,
dan beuken, en dennen
Dit laatste is echte/
trefkans van den den
2.
De weduwe zelve tiezat ettelijke duizen
den ponden en roet blind vertrouwen in
haren vierden echtgenoot, liet zij hem
bnav over haar kapitaal, roet dit gevoi
dat hfi al spoedig het aan allerlei nesterijen
begon te verspillen.
Het valt gemakkelijk te begrijpen, dat
daaruit groote onaangenaamheden tusschen
tnan en vrouw voortsproten, en op zekeren
avond, toen zij hem zijn gedrag'en harte,
loosheid verweet, gooide hij hnar de detir
tiit. Het was een zeer koude November
nacht. de arme vrouw was geheel ver
bijsterd.
Omstreeks dien tijd word Duncan »Old
Hurricane" (de oude driftkop) genaamd,
een naam dien hij voortaan blpef behouden
Ondanks de wijze, waarop by zijne vrouw
'.ad behandeld, die naar men zetde, een
ei onaardig humeur had, werd -Old Hur-
riance" toch beschouwd als oen respectabel
man, alhoewel een beetje exentriek.
Hij begon nu op te treden als scheeps
makelaar en een peer maanden later had
hij e-r -ompagron gehre-en. iemand van
yfn eiken,
[}uist. De
yeliswaar
doch
fc.JVftt.
andeïo boom»
gering.
Vooral in den
blikspr.c.vrji is /la dor»
evenmin als eenige
soort.
Aanteekeningen, daaromtrent ge»
houden, hebben doen zien, dat de
bliksem was ingeslagen in 72 popu»
lieren, 56 eiken, 22 sparren, 4 den»
nen, maar slechts in 1 beuk.
Dat de beuk bijna nooit door den
bliksem wordt getrofien, schrijft men
vrij algemeen toe aan de electriciteit
ontladende werking der met fijne
haren voorziene beukenbladeren.
Een wielrijder, die tijdens een
onweer zich op een open weg be»
vindt, zal verstandig handelen in
die hij afstijgt en zich eenige meters
van rijwiel verwijdert.
Als hij bleef doorrijden zou de
electriciteit van deri dampkrin
wegens de slecht geleidende guta
pereba banden, *ich in den wiel rij»
der kunnen ophoopen, waardoor deze
bij een latere aanraking net den
grond een schok zou ondervinden.
Op boomrijke wegen kan men be»
da a rd blijven doorrijden, ah hans
wanneer langs die wegen geen
telefoon of tele graatlij non gespannen
zijn.
Met rijden of ioopen onder zulke
draden kan noodlottig wezen, zelfs
dan wanneer het onweer nog nauwe»
lijks hoorbaar is.
Vertoeft men tijdens een onweer in
een gebouw, dat niet roet een goede
afleider is voorzien, dan verwijdere
raen zich van alle metalen of ver»
guide voorwerpen, van spiegel en
schilderijlijsten, van metalen kroon»
kandelaars, hanglampen, schelledra»
den enz. even zoo goed als van
grootere metaalmassa's zooals
brandkasten, kachels haarden enz.
Alhoewel er eenige voorbeelden
zijn aan te halen, dat metalen
voorwerpen, die men droeg, zooals
geldstukken, knoopen, ringen,
onrhfidlen ah dergelijk*»
hitte van
aanzienlijke positie en welbemiddeld. die
twee duizend pond in de zaak stak. Zijn
naam *vns Robert Gourlay en naar het
schijnt stelde hij het volste vertrouwen in
zijn compagnon.
Naar allen schijn was -Old Hurricane
in staat grooten invloed te oefenen op do
raeesto personen, met wie hij in aanraking
kwam.
Natuurlijk wist, niemand iets van zijn
voorgaand leven in dien tijd, behalve da'
wat hij zelf verkoos los te laten, eri dat
was, dat hij vroeger in dienst was ge
weest van de Oost Indische Compagnie en
vele jaren op zee had gevaren.
Hij kende een menigte anecdoten, was
een uitstekend gezelschapper, kon een
leuk liedje zingen, zoodat in weerwil van
een opvliegend karakter en een buiten
sporige» trek naar whisky, men gaarne
zijn gezelschap zocht en het min of meer
als een voorrecht beschouwd werd met
-Old Hurricane" op goeden voet te staan.
De seheepsraakelarij schijnt niet ge
tloree d te hebben, althans Mr. Gourlay
was er alles behalve over tevreden en
vreesde zijn geld te verliezen.
Doch er ontstond geen plotselinge
breuk tusschen de compagnons en -Old
Hurricane" bleef steeds een welkome gast
in Gourlay'a huis.
Op zekeren dag kwam de heer Gourlay
opgewonden op het bureau der detective
en deed aangifte van het feit dat zijn
chêqneboek gestolen was en dat een
den olikseror'<<-eil „ge*
smolten terwijl de drager ongedeerd
bleef, zal het toch voorzichtig zijn
zich bijtijds van zulke dingen te
ontdoen.
Men hegeve zich niet in de nabij»
beid van den schoorstoen, omdat
deze, dewijl hij gewoonlijk het
hoogste punt vormt en ook omdat
het roet eeu tamelijk goede geleider
lis, bij voorkeur wordt getroffen.
Daarom komt de bliksem vaak
door den schoorsteen naar binnen
vooral wanneer er tijdens een on»
weer gestookt wordt.
Zooals we reeds vroeger hebben
opgemerkt, worden groote fabrieks
schoorstenen betrekkelijk zelden
door den bliksem getroffen, omdat
de groote rookwolken, die zij inden
dampkring stuwen, ook d
geheelen omtrek van den
schoorsteen geleidend maken.
Het weinigje rook van een
kachel of fornuis is daartoe evenwel
niet in staat,
De smalle zuil vau rook en
verdunde lucht, die dau uit een
gewonen huisschoorsteen opstijgt,
maakt integendeel den bliksem hel
inslaan in den schoorsteen gemakke-
li.jk.
Men ontsteke derhalve bij
opkomend onweer nooit een groot
en rookend haard of kachelvuur.
Men begeve zich zoo het kan in
de onderste verdieping, doch plaatse
zich niet tegen de wanden.
Somtijds wordt de raad gegeven
alles te vermijden wat tocht of
trekking kan veroorzaken, zooals
heen en weer Ioopen, openen van
deuren of vensters en dergelijke.
Deze voorzorg heeft echter geen
waarde, omdat de beweging in de
lucüt niet den geriogsten invloed
uitoefent op de richting, die de
bliksem neemt.
De bliksem veroorzaakt wel wird
ii. - cX
vo - - .---jc V'ni Tj' 6HHAC
of regolt geen bliksem.
Ware dit wel het geval dan zouden
spoortreinen, die bij een onweer
maar doorstoomen en met groote
kracht een aanzienlijke hoeveelheid
verplaatsen, dikwijls door het
hemelvuur moeten worden getroffen.
Eu toch slaat de bliksem niet vaker
in rijdende spoortreinen dan in
stilstaande voorwerpen.
Indien de richting van den wind
ol den regen dit niet verbiedt, zette
men in het vertrek waarin men
vertoeft, dan ook maar gerust een
deur of venster open, opdat de ge
meenschap tusschen de binnen en
buitenlucht niet belemmerd worde.
In geval van blikseminslag wordt
op die wijze verstikking door de
ontwikkelde dampen voorkomen.
In sommige gezinnen bestaat het
ciièqu van 500 poni aan d>> Bank pe
presenteerd en door zijn bankiers uitbetaald
was.
Ik werd belast roet het onderzoek en
bevond dat de cheque betaalbaar gesteld
was op Arthur Hoy; de hnndteekening van
Gourlay was zoo kunstig nagemaakt, dat
tenzij men haar zeer nauwkeurig met de
echte hnndteekening vergeleek, iedereen
or door bedrogen zou zijn gewor-den.
Gourlay verklaarde niemand te kennen
die Arthur rlay heettp en dat bij nooit
een cheque op zulk een per3oon betaalbaar
;esteld had.
Natuurlijk werd de kassier, die het geld
bad uitbetaald, scherp in verhoor genomen
en hij getuigde, dat toen de, tbèque werd
aangeboden het zeer druk was a'jn de
bank. want het was marktdag en nog
slechts een kwartier voor sluitingstijd, zoo
dat er een menigte tnenschen stonden te
wachten om geholpen te wor M"
Daar de handtoekening ec Pn een en
werd
|ingr vcr-
zilver.
,id in die
vAn
chèque behoorlijk geöndosseei
het geld uitbetaald en de on^^j
langde zooveel mogelijk got?
Hij ontving ongeveer 400
specie cn bet overige banknote!
pond.
De persoon, die den cheque presenteer
de was. volgens de beschrijving van den
kassier, een jonge man van ten naastenbij
27 jaar, fatsoenlijk gekleed en knap van
uiterlijk.
Hij had een zwart valies hy r.ich. waar
hij het geld indeed. Ongelukkig werd de
valschlieid in ge*ehrif'e niet» eerder om
dekt, dan vier dagen diarna. zoodat de
persoon, wie hij ook zijn mocht, die bet
geld in ontvangst genomen had ruim
schoots in de gelegenheid was geweest, dt
stad te verlaD-n.
Ik deed allereerst mijn best om te ont
dekken boe het boek was gestolen. Den
dag voordat de chèque gepresenteerd werd
had mijnheer Gourlay t wee of drie kleine
cheques getrokken en l.et book veilig op
geborgen op zyn gewone plaats in zijn
lessenaar, welke in het kamertje stood,
I dat hij thuis als kantoortje gebruikte.
Dien avond had hij een dioë gegeven,
en ik ontving een lij3t van alle genoodig-
den. die daar tegenwoordig geweest
waren, doch geen van allen beantwoordde
aan de beschrijving van den joogen man
die het geld opgestreken had.
liet was echter vrij zeker, dat het boek
dien avond uit de lessenaar was gekaapt,
maar Gourlay wilde geen zijner gasten
verdenken, noch zijne dienstboden, drie in
getal.
Mijn onderhoek bracht mij in aanraking
met -Old Hurricane" die ook op liet dinê
geweest was. Ik maakte voor het eerst
kennis met hem en ik vond hem een op
merkingswaardig man, doch natuurlijk,
droomde ik destijds in de verste verte niet,
hem van eenig kwaad te verdenken.
Hij betuigde diepgevoelde deelneming
met .lijn compa2n"n en was oogenschijn-
lijk zeer begaan met diens verlies.
Ofschoon ik alle moge'ijke moeiten deel
slaagde ik er niet in, het minste lidii
omtrent deze misdaad te ontdekken, de
zaak zelf bleef een raadsel.
Ter zelfJer tijd trachtte de Bank alle
verantwoordelijkheid van zich af te schui
ven, maar Gourlay stelde een actie tegen
haar in, en won het proces, ofschoon zij
appèl kwam. werd het voanis bevestigd
zij moest het geld resmueeron. dat zij,
naar bowezen was, zorgeloos had uitbe
taald.
Br verliep een jaar en daarin werd de
compagnieschap tusschen -Old Hurricane'1
en Gourlay ontbonden.
Spoedig daarop werd geheel Glasco»
verontrust door de bekendmaking dat
een aantal buitenlandsche effecten aan de
markt gebracht waren, vertegenwoor
digende groote sommen gelds, die ver
scheidene malen in andere handen waren
overgegaan.
Natuurlijk heerschte er groote onstelte»
nis onder de toeomalige bezitters dier
effecten; zij werden door deskondigen
onderzocht en de uitspraak was, dat zij
zeer behendige namaaksels waren.
Ik kreeg in opdracht de zaak te onder -
zoeken, en ik bevond dat de effecten oor
spronkelijk door de handen gegaao waren
van een Londenschen makelaar, die ze
ontvangen had van een man. welken hy
beschreef als een cargadoor of commissie-»
agent. Wordt vervolgd.