Êet wel
GRATIS.
St. Jozefsfeest te Smakt
.2W09IK fl02§100!SUl
ZATERDAG 16 MAART 1907.
ACHT EN TWINTIGSTE JAARGANG
No. 11
Uitgever
W. A. Van den Munckhop, Ven ray.
Feuilleton.
Een verschrikkelijke nacht.
Landbouw
Overbemesting.
Abonnementsprijs per kwartaal
,|ff
Prijs der Advertentiën
Zij, die zich voor 1 April
op ,,Peel en Maas" abonneeren,
ontvangen de nog voor dien
da t.ii.n verschijnende nummers
Voor vele menschen is er geene
mopielijker deugd dan erkentelijk
te zijn voor liet eene of andere goede,
dat zij uit de vriendelijke hand van
hun naas'é ontvingen.
Zij willen wel liefdediensten, on
dersteuning, hulp, bijstand, vroolijke
venassingen ontvangen.
Maar om goed met goed to vel
gelden, valt hun moeielijk..
Zij denken hier niet gaarne aan,
noch worden er gaarne aan herin
nerd, om deze erkentelijkheid te be-
loonen, als we) door hunnen hoog
moed en hunne valsche voorstelling
van onafhankelijkheid en vrijheid.
Ja, er zijn niet weinige menschen
die liefst in het geheel geen vriend
schapsdiensten zouden ontvangen om
slechts in hun leven aan niemand
verplichting te hebben.
Niet zoozeer uit liefdeloosheid of
koelhartigheid, maar uit een over
dreven zucht naar onafhankelijk te
zijn van anderen.
Zij maken er zich een genoegen
uit anderen met raad en daad bij te
slaan, of op ëeniglei wijze nuttig te
zijp, anderen toegevendheid te be-
toonen; anderen door weldaden van
zich afhankelijk te maken.
Maar zij verlangen niets voor zich
Zij wijzen alles af.
Zij zouden gaarne alle menschen
tot hunne schuldenaars maken, maar
zeiven niemand eeriige erkentelijk
heid verschuldigd zijn.
Onafhankelijk wij behoeven nog
niet le denken aan onze voortduren
de. minuut na minuut, seconde na.
seconde voortdurende afhankelijkheid
van de alles in stand hnuder.de
Alaiacht.
Zonder haar wil maakt onze ziel
geen enkel moment mee'1 gebruik
van het werktuig der hersenen, be
wegen wij geen vingerlid meer, stort
de bouw van ons sterfelijk omhulsel
onmiddelijk in elkander.
Maar wie is de mensch kan men
zelfs vragen, die zonder de welwil
lendbeid van anderen zou kunnen
bestaan
Het is nu eenmaal oeno dooi Go(
zoo gewilde orde, dat wij op de
wereld zijn om elkander wederkeert
met onze gaven en bekwaamheden
dienst te bewijzen.
Ook de machtigste heeft den zwak-
Hij wien erkentelijkheid een te
zware last 's en die echter niet den
smaad van ondankbaai beid op zich
zou willen laden, hij vliede naar een
woestijn, waar get-n andere sterve
ling dezelfde lucht inademt als hij.
Nog veel verachtelijker echter is
hij, die aan anderen dankbaarheid
verschuldigd is en in plaats daarvan
het ontvangene goed met kwaad ver
geldt.
Waarlijk, dankbaarheid is voor
vele menschen eone der moeielijkste
deugden, maar ondankbaarheid is in
de oogen van alle menschen do snood-
ste ondeugd.
Wanneer gij een vriend met
teederheid bemind hebt, en hij gaat
van u, om over uwe welwillendheid
te spotten of bij anderen over uwe
goedheid te lachen.
Wanneer gij een kind met onuit
sprekelijke moeite voor eer, deugd
en christendom hebt opgevoed, en
het wentelt zich, nauwelijks aan uw
opzicht onth'iven in alle ondeugden:
of, om u te trolseeren en te honen,
zich de slechtste gezelschappen of
uwe vei'hitterdne vij-.r - i tot. zijn
vrienden kiest
Gaat de winter on$ vaarwel zeg
gen en het lieve voorjaar wekt alles
tot een nieuw leven op-, dan komt de
tijd voor overbemesting.
Degenen, die uitsluitend van
kunstmest gebruik maken en die dus
kali, phosphorzuur en kalk in het
najaar gegeven hebben, moeten nu
met de chilizak naar de akkers.
Voor we echter strooien is het
zaak de verschillende perceelen goed
op te nemen, daar we bij het aan
wenden der chili rekening moeten
houden met den stand van 't gewas.
Wie zich daar niet aan stoort kan
bedrogen uitkomen.
Wel is chilisalpeter een yoorjaars-
meststof, maar van den tijd van
aanwending hangt veel af.
Nemen we een akker, waarvan
de stand van 't koren goed genoemd
mag worden.
We zouden hier verkeerd handelen
zoo de chili zoo vroeg mogelijk uit
gestrooid wei d. Door te vroege aan
wending dwingt men de plant tot
sterke uitstoeling, wat niet noodig
is, daar we immers de stand goed
genoemd hebben.
Een buitensporige blad en stengel
ontwikkeling zouden we krijgen en
het gevolg zou zijn, dat het gowas
vroegtijdig ging legeren en de op»
brengst zeker beneden het middel
matige zou blijven.
Dan wordt de chili niet gebruikt
voor een weelderige blad en stengel»
ontwikkeling, maar voor éon krach»
tigen groei van de reeds aanwezig?
stengels en halmen. .:.ruiheb«t' i«té
Een tijdige uitstrooiïng van dit
zout komt nu de voeding ten goede.
Feder landbouwer weet uit onder
vinding, dat zijn winterkoren in 't
voorjaar er niet a'tijd even goed voor
staat. Hoe dikwijls gebeurt het niet.
dat akkers, hoe goed het gewa3 voor
den winter ook stond, in 't voorjaar
er niet veelbelovend uitzien.
Verscheiden planten moeten het
soms tegen de barre winterkou af»
leggen. Daarbij komt nog, dat door
vreterij van insecten vele pla-iten
verloren gaan.
Zoo vindt men dan ook menige
akker, waar de stand van het gewas
leslist te dun, te hol.
De weinige planten moeten nu tot
een krachtige ontwikkeling en sterko
uitstoeling aangezet worden, om
zoodoende weer een gesloten stand
terug te krijgen.
door een vroege overbemesting.
We moeten de chili uitstrooien
.•oor de uitstoeling der planten. We
zien dus, dat bij overbemesting de
uitstrooiing van chili op verschillen»
de tijdstippen moet plaats hebben
en dat juist de stand van het gewas
uit moet maken, wanneer dit ge»
beuren moet.
Ook zal het goed zijn de chili niet
in éénmaal uit le strooien. Geef deze
stikstofmeststof liever in tweemaal
met een tuoschenruimte van ongeveer
1014 dagen. Wt f
voor Vknray
franco per post
voor het buitenland bij vooruitbetaling
afzonderlijke nummers
50 c.
65 e.
85 e.
6 c.
van 1 4 regels
elke regel meor
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend.
20. c.
5 c.
Dinsdag 10 Maart. Feest van St.
Jozef, 10 uur Hoogmis met Preek.
Maandag 25 Maait (O. L. V. Boodschap)
nam. 3 uur komt. de IIFamilie van
Vioilingsbrek.
Zondag 21 April zal de Congregatie van
O I— Vr. uit Vcnrav Ier bedevaart komen
en de Hoogmis met preek om 9 uur bij
wonen. 's Namiddags om 3 uur plechtig
Lof met pieek voorde Gongreganisten van
Blitterswijck.
20 Mei (2e Pinksterdag) om 3 uur
plechtig Lof met preek, komt de II. Fa
mine Van Overloon.
Zondag 26 Mei zal dei, F*m ilie v n
Vbiiray ter bedevaart komen en om half 0
de Hoogmis en proek bijwonen.
's Namiddags om 3 uur plechtig Lof
met preek voor do Processie van Sam
heek.
N.B. Z. H. Paus Leo XIII heelt aan
al!e pelgrims naar St Jozef te
Smakt een Vollen Aflaat verleend,
op een dag naar verkiezing, ééns in
't jaar op de gewone voorwaarden,
mits men in de nieuwe Kapel kome
bidden tot Zijne intentie.
Een strop viol om mijn hals en mot
een tuk vl. og ik van hot panid. Terwijl
ik viel. ging bliksemsnel de gedachte
door mijn hoofd een lass- gevangen
rcjveis. En aanstonds zag ik reeds
twee bruine kerels aan mijn zijden in den
gordel, schilderachtig ("gekleed, die mij
niet hoonend gelacii de handen bonden,
zonder dat ik, half gestikt-, in staat was.
oen lid te verroeren.
liet waren beiden mulatten, die de
revolutie als een roovershandwerk be
schouwden. I)it deed my het ergste
vreezen.
Nadat de beide kerels mijn handen
v ist op den rug gebonden hadden, en mij
alles haddon afgenomen, wat ik aan
wapens on geld bij mij had, bevrijden zij
mij van den lasso, die mijn keel dicht-
wrong.
Daarna trokken zy mij op en sleepten
mij naar het huis. Hier kreeg ik eensklaps
hot volle bewustzijn terug. Op den drem
pel der deur lag een oude man, klaar
blykelyk de eigenaar van het huis, met
bloed overdekt en twee wonden in de
borst.
Hij was waarschijnlijk bij de verdedi
ging van zyn eigendom gevallen. Een
weinig achter hem lag een jonge man
zyn •/ooi), gekneveld en ook met bloed
bedekt. Uit oen sabelhouw wonde in den
schouder stioomde nog steeds liet warme
bloed.
Het veitiek was door fakkels verlicnt
en met ongeveer tien gevaarlijk uitziende
kerels gevuld, die yvcrig naar verborgen
schatten zochten.
In het midden der kamer stond een
jonge man, mot zwarte haren en citroen-
kleurige huid. geleund op een ouden
cavalericsabel, Deze was klnai biijkelijk
de aanvoerder der bende, hij keek mij met
twee donkere oogen koud en wreed aan,
-Wat brengt gij ons daar voor een
vogel zei hij. -Ha, een «lenente" (luite
nant) van het groote regeeringsleger, dat
de onzen altijd als honden doodschiet.
Wat denkt gij wel, mijnheer tenente, hoe
het u bij ons zal gaan,"
Hij lachtte spottend. Ik zei geen woord
ik wist dat ik aan do genade of ongenade
van de bandieten was overgelevord. ik
had niet op hun medelijden te rekenen.
"Mijnheer de luitenant was zeker aan
het spionneeren," vervolgde de jongeman,
«of een nachtelijken wandelrit in het vij
andelijke kamp aan het ondernemen
Maar zulke wandelingen halen niet veel
uit, ge zult dat aanstonds zien."
Hij stak mot onverschillig gezicht een
sigaar aan. Men stiet mij in een hoek
waar men mij gebood te gaan zitten.
Ik liet mijn blik door het vertrek gaan.
Overal verwoesting bloed, het gekreun
der gewonden op den grond en de ruwe
vloeken van een bandiet, die op een stoel
zat en zich den bloedenden'arm liet ver
ste noodig, gelijk do rijkste
armste.
Wanneer gij iemand, die u liet
was met opoffering van een deel
uwer eigene rust of van uw eigen
vermogen geholpen hebt in dagen
van nood, en hij wordt uw verrader!
Of hij wil uniet meer kennen, als
hém toelacht het geluk
Hoe zult gij over dergelijke men
schen oordeelen
Welk een afschuw zal ieder wel
geplaatst hart voor zulk een schan
delijk gedrag gevoelen
Wachten wij ons zooveel mogelijk
voor de ondankbaarheid, die zoo
spoedig en terecht zwarte oudank
wordt genoemd, maar bieden wij
gul van harto zonder vleierij, de
don hulde onzer dankbaarheid aan die ei
recht op hebben.
Het is de eerste manier om nieuwe
weldaden te erlangen, maar het is
ook een duidelijk bewijs, dat wij met
ware christelijkheidsgevoel ons Zelve
niet te hoog achten voor dezen alttji
prijzenswaardiger! karaktertrek.
binden,
Eil thans ontdekte ik ook op een bed de
zicli heen en weer bewegende gestalte van
een vrouw, die geboeid on meteen prop
in den mond daarop lag, en een akelig ge
kerm liet hoeren.
En tu3schen al die* afgrijselijkheden zag
ik de ruwe gestalten der plumlerendo ban
dieten.
Eindelijk schenen dezen klaar to zijn. Zij
verzamelden zich als tot een soort, van be
raadslaging om den aanvoerder. Spoedig
bemerkte ik dat zij over mij spraken.
-Aan den muur met hem." schreeuwde
een dor ruwste bandieten, do hand aan
zijn buks slaande.
Do aanvoerder wierp een doorborenden
blik op mij. Daarna sprak hij fluisterend
met zijn kameraden en op zijn woorden
volgde een hoonend gelach.
Wat nu volgde, geschiedde zoo snel,
en was zoo verschrikkelyk, dat ik, be
wusteloos als ik toen bijna was, mij thans
al de bijzonderheden niet meer kan her
inneren. Ik zag alleen het hoonend gelach
van den aanvoerder, die opgestaan was
en met de rechterhand in de zijde geleund
mij met duivelachtige blikken monsterde.
Daarna grepen mij ruwe vuisten vast,'1
men sleepte mij naar het lijk van den huis
eigenaar en bond mij met stevige koorden
het gozicht naar beneden, daarop vas',
Mijn onmachtige weerstand veroorzaakte
alleen een brutaal hoongelach.
Ik voelde het nog warme bloed van
den vermoorde door myn kleeren dringen,
ik zag de glazige oogen in het wasblceke
elaat van don doode star voor de mijue
daarna hoordo of zag ik niets meer. Ik
viel in or.mncht.
Toen ik daaruit ontwaakte, bevond ik
mij nog altijd in denzelfden verschrikke
lijk en toestand.
A in hei verstijfde lichaam van Jen doode
gebonden, moest ik bewegingloos blijven
liggen, door schrik en ontzetting bijna
lot veitwyfoliug gedreven.
Do kamer wis, op den kermenden ge
wonde op den grond en de kreunende
vrouw in bed na, leeg. De bandieten waren
verdwenen.
Men had verzuimd, mij een prop in den
mond le steken en ik begon uit alle kracht
te roepen.
Viuchteloo3 1 Wie zou mij in deze een
zaamheid hooren Weer werden mijn zin
nen beneveld en ik viel in slaap,
Tegen don morgen werd plotseling de
deur geopend en ik hoorde, dat iemand
met een gil terugdeinsdo. I'Iet was de
angstkreet van een kind geweest.
Ik riep nogmaals met heesche stem om
hulp, lang byna een uur lang. Toen
zweeg ik eindelijk van uitputting stil, en
werd opnieuw bewusteloos.
Toen ik weer tot bezinning kwam, lag
ik in een vreemd huis, in een zindelijk bed
en naast mij zat een oude vrouw, die my
aanstonds het spreken verbood.
Myn toestand beterde echter spoedig
en bet gevaar, waarin mij een hevige
koorts gehracht had, was weldra voorby.
Gevluchte landlieden hadden mij in myn
hulpelooze, verschrikkelijken toestand
gevonden.
Een kleine afdeeling van mijn regiment
had mij aanstonds herkend en my bij de
Dij een goede stand moeten we het
uitstrooien wachten tot dé uitstoeling
heeft plaats gehad.
Dit moaton wé juiet vorkiijgon
teruggekeerde landlieden ter verpleging
achtergelaten.
Van de bewoners van hot huis, waarin
ik de vreeselijken nacht had'doorgebracht
vernam ik dat alleen de vrouw er het
leven had afgebracht, de zóón was den
volgenden dag reeds aan zijd wonden over-
leden. T1>/?J ttui?
ln dien nacht is mijn haar grys ge
worden en nu nog pijnigt mij. dikwijls
de vreeselijke aanblik van dien ouden
man, aan wien ik gebonden was.
Twee maanden later keerde ik naar
mijn regiment terug. Da oorlog liep ten
einde,
Toen ik bij mijn regiment aankwam,
had de troep juist een gevecht gehad met
een beude bandieten, velen waren geval
len, de meesten over de grens gevlucht,
slechts drie, onder wie do aanvoerder,
waren gevangen genomen.
Ik herkende aanstonds het scherp ge
sneden, citroengele gelaat mol do. z wat te
bloeddorstige oogen weer.
"Kont gij my nog!" vroeg, ik, op
hem toetredend en hem vlak in hot gelaat
kijkend. -Gij hebt u toenmaals een slechte
scherts met mij veroorloofd."
Uy koek mij met zijn onverschilligen
kouden blik aan.
»Ja, dat was een slechte scherts, maar
ik geloof, dat gy thans nog een slechtere
met my zuil maken." zei hy.
Hij had gelijk. Nog voor een utfr was
verloopen werden de drie gevangenen op
bevel van don commandant doodgeschoten.