?®0Ï De Advent. zaterdag i december i9oe. Een avontuur van franc-tireur. ZEVEN EN TWINTIGSTE JAARGANG. No. 48. Uitgever W. A*. Van den Munckhof, Venray. Feuilleton. een Najaar in de Betuwe. Abonnementsprijs per kwartaal. voor Vknray franco per post voor het buitenland bij vooruitbetaling afzonderlijke nummers 50 c. 05 c. 85 c. 6 c. Prijs der Advertentiën: van 1 4 regels 20 c. elke regel meer 5 c. letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiön, 3maal geplaatst worden 2maal berekend. Weer begint die tijd van ver langende voorbereiding, welke de kerkelijke kalender noemt, de ad vent. Weer breken de dagen aan, waarin de grondtoon der kerkelijke iffngen, der kerkelijke Getijden en gebeden gevormd wordt door die hijgende, dwingende profeten-bede mitte quern missuruses, zend toch, dien gij zenden wilt. O, wij begrijpen, hoe in de dagen der voorbereiding tot Christus' komst elk rechtgeaard hart snakte naar de verlossing in den Messias beloofd. Het arme verstand werd verward door dwaling, die den geest rusteloos her- en derwaarts slingerde om hem eindelijk te werpen in een hopelooze krankzinnigheid of doodende ont kenning. Het arme hart verzonk in een poel van afmattende, uitputtende en eindelijk doodende zedeloosheid. Folterende dwaling, morrende wanhoop, doodende genotzucht, martelende walging: dat alles schiep de men8chheid om in een zedelijke wangestalte omne caput langutdum et omne cor moerens Gedreven door den prikkel zeiven zijner matelooze ellende hijgde de menschheid naar verlossing, naar opbeuring, naar verheffing. O, wij begrijpen de snikkende bede der voor-christelijke tijden Zend, dien Gij voornemens zijt te zenden et libera nos en verlos ons... Maar nu Sinds Christus die verlossing bracht? Heeft het nog zin die bede te spreken Moeten wij dien jaarlijks wederkeerenden vier wekelijkschen tijdkring alleen be schouwen als een pieuze. een god vruchtige herinnering O neen Neen, nog is van volle kracht de bede van verlangen, eens door den profeet voor het wereldheil uitgesproken- Ging voor de wereld in 't algemeen de belofte des heils schitterend in vervulling door Chris tus blijde komst, nu moeten nog in ieder onzer die schitterende heilsbe loften hare vervulling erlangen. O, in ieder onzer is ziekte van hoofd, omne caput languidum een ziekte van hart, omne cor moerens. Het zijn de dwalingen der driften, der lagere lusten, de aardsch-geziud- heid, der onverstorvenheid; de dwa lingen van hoovaardij des geestes. van begeerlijkheid des vleesches en der oogen; die krankte brengen in den geest en ziekte in het nart. O een, die het wel meent met zijner ziele heil, erkent in schreiend verlangen, dat de kracht van boven alleen in staat is de genezing te brengen en hij bidt met al den aan drang zijnor ziele zend toch, dien gij voornemens zijt te zenden. Herboren moeten wij worden in Dengene, die nederdaalde uit 's Vaders schoot om die hergeboorte ons te bewerken. Hernieuwd in en door Hem, Wiens eenig komensdoel en levensdoel ouder was om die hernieuwing te bezorgen. Omkleed moeten wij worden, wij die gruwelijk en geheel zijn uitge* schud door onze driften en zonden, omkleed met de heerlijke volheid der genade ons geschonken in Jezus Christus. Indutmini Dominum Jesum Chris tum. En daartoe worden ons de dagen van voorbereiding tot Kerstmis ge» schonken. Gelijk wij in de dagen voor Paschen ons onthouden en stemmen tot droefheid om de her innering van 's Heeren lijden, zoo moeten wij nu ons brengen tot en houden in de stemming van rouwe en boete om de jammerende ellende door do zonde in ons aangericht. Daar lichten ons in de herdenking van Christus' geboorte beloften tegen van heil, die het haite altijd blijder stemmen. Het is alsof uit de trillingen der tijden, die daar opgaan ujt den schoot der toekomst altijd cuide- ijker ons de heerlijke boodschap tegenrolt «Een wijl nog en Hij zal genaken." En hoe verder de dagen van den Advent naderen tot het hoogfeest van Kerstmis, te blijder wordt ons ver- angen, dat de jnbelende erkenning in onbedwongen vreugde uitstoot Prope est jam üominus, venite adoremus. De Hoer is nabij, komtlaten wij Hem aanbidden. O treden wij in den gees-, der Kerk en vieren wij de dagen van den Adventstijd, als dagen van ernstige voorbereiding om zooveel rijker te deelen in de overvloedige genade van Christus' blijde komst. Th. i Ik vertoefde in de herberg -De drie Sterren" io bet dorpje Dieples. De her bergier en lijn vrouw waren oen goed slag menschen, verstandig, altijd opgewekt en beleefd en zooals ik reeds dadelijk opge merkt bad. dol op bun zoon, bun Victor, Daarom was hy echter niet bij ben in buis, integendeel, ver van daar. in de ware beteekenis van het woord hij maak te deel uit van de expeditie naar Mada gascar en toen myn waard en ik weder eens over hem gesproken hadden, ver haalde hij my het volgende Ja, ik had nooit gedacht, dat myn kleine Victor nog eens de wapenen zou opnemen voor zijn land. Wy dachten in het verschrikkelijke jaar van den oorlog met Duitschland niet an ders of wij zouden hem verliezen, en.... mijn vrouw heeft toen ook veel kans ge had weduwe te worden, voegde h^ er met een vreemd glimlachje by. Ik was nog een jong man, toen de oor log uitbrak en pas vyf jaar getrouwd. Wy woonden toen in Vimagne en ik hielp mijn vader in het onderhoud van een kleinen wijngaard. Wij stonden aangeschreven als welge stelde lieden en mijn vrouw was het schoonste meisje uit den omtrek. Wy waren dan ook heel gelukkig gij hebt al gezien wat een opgeruimd hu meur zy heeft en wat een flinke huis houdster zij is. Maar iaat ik met myn verhaal voort gaan. Wij waren een jaar getrouwd, toen ons zoontje geboren werd, de kleine Victor die nu zoo ver weg is. Het was een prachtig kind en wij waren natuurlijk allebei op hem verzot. Wat kon ik met trots zien naar myn Marie, als zy daar met het ventje in haar armen de kamer op en neer liep, ja, wij waren zeer gelukkig en dat bleven wij vijf jaren lang. Toen kwam de oorlog. Gij weet hoe goed vertrouwend of vr'\ waren. Ik voorspelde hoe wij de Pruissen zouden verpletteren en in hoe weinig tijds de keizer aan den verslagen en raachteloo zen vijand te Berlijn, de vredesbepalingen zou voorschrijven. Ik stond dan ook verplet toen het bericht van de eerste nederlaag kwam, dat de Pruisen voorwaarts drongen, in plaats van vernietigd te zyn. Ik wilde het niet gelooven, het moest een list zijn. Ik was overtuigd dat de keizer den vij and vooruit'liet dringen om hem daarna te gemakkelyker te slaan. Wij lezen in de «Levende Natuur" t volgende zeer lezenswaardige en onderhoudende artikeltje. In den tijd van de zomervacantie is er in de Betuwe in de natuur betrekkelijk weinig te zien. De vogels zijn reeds verti ..on naar zuidelijke landen, of druk in de rui, de weiden zijn door de maaiers zorgvuldig van alle natuurschoon ontdaan, het golvende graan van den voorzomer is ook al «binnen" en de wilde planten raken voor een deel uitgebloeid. Is 't echter goed en wel September dan komt er reeds weer leven en bedrijvigheid, speciaal in de vogelwereld, en dat duurt dan zoo voort, tot in 't hoogtepunt bereikt wordt. Allereerst keeren de spreeu wen in hun nieuw phantasie-costuum voor een deel naar de stad terug, vergezeld van de ruzieachtige vrouw tjes. Ze doen zich te goed aan de rijpe lijsterbessen en beginnen weer even lustig te fluiten en na te bootsen als in 't voorjaar, zoodat 't geroep van den wielewaal nog overal weer klinkt, hoewel de rechtmatige auteur Do ganzen en,eenden beginnen nu van dat stemgeluid, reeds goed en wel ergens in Afrika zit. Op de uiterwaarden verzamelen zich allerlei watervogels, als oever- loopers, witgatjes e. a. en er komen steeds meer jonge kapmeeuwen naar de rivier, die aan den een of anderen veenplas op de hei uitgebroeid zijn. In October verschijnen de echte wintervogels voor deze streek en dan zijn dikwijls de zomergasten, als zwaluwen en tjiflafjes er nog. Ook komen 's morgens in de vroegte de bonte kraaien hoog in de lucht uit het Oosten, sperwers, slechtvalken, ransuilen en meerkol len bevolken de bosschen, ijsvogel- tjes, groote gele kwikstaarten en oeverpiepers zwerven, hoewel niet talrijk, bij de plassen, waar nu veel meer hoenijes en koeten zijn, dan in den broedtijd, en het aantal vinken meezen, roodborstjes en winter koninkjes neemt belangrijk toe. Groote troepen lijsters trekken door en in de boomgaarden hoort men onder de geluiden van verschil lende meessoorten de piepende stem metjes van goudhaantjes. Over de al era zwerven troepen c-n kneut- es. Dt kieviten trekken tot in De» cembet toe in biecde slagorden de Waal over naar het Westen, maai er zijn er altijd nog, zelfs bij vorst s winters in de weiden te vinden. Craaien, roeken en kouen zoeken gezamenlijk het omgeploegde land af, eksters doen dat ook wel; maar meer »en familie' en de raven zijn nog minder op groote gezelschappen gesteld en zwerven in den winter met troepjes van 2 of 3 rond. Ten slotte de laatste van de meest bekende leden van de raven» amilie, de meerkol waagt zich liefst zoo min mogelijk buiten zijn bosch of boomgaard, hij is vooral voor sper» wers geweldig bang; ik heb meer» malen gezieu, hoe zij door deze vogels achtervolgd werden. Vol schaamte en vol woede zag ik eindelijk in, dat wij na verscheidene veldslagen, een vernietigd volk waren. Ik wilde naar Parijs gaan en mij by het leger laten indeelen toen er een brief kwam van mijn ouden trouwen vriend, Jaques Les8urier uit Lyon die mij aanspoorde om, als ik Frankrijk liefhad, in ons dis trict een corps francs-tireurs op te rich ten, en het commando op mij te nomen. Daarmee alleen konden wij dan vijand nog afbreuk doen. schreef hij, want wat baatte het onder onbekwame generaals te dienen Ik aarzelde niet lang. Ik was gezien by myn dorpsgenooten, en bovendien, ik was vermogend, Toen ik de mannen dan ook opriep, boden een veertigtal hunner zich aan en zy benoemden my met algemoene stemmen als hun commandant, »Vy waren nagenoeg allen jonge kerels, want ik voorzag, dat wij groote vermoeienissen zouden hebben te doorstaan, met den vy and onverwacht hier aan te vallen en den volgenden dag hetzelfde te doen, vyftien of twintig mijlen verder. Tijd om mijn mannen te oefenen en te organiseeren had ik tenauwernood gehad toen de Pruisen in de buurt kwamen en een regiment in ons dorp werd ingekwar- tierd. En weldra kookte ons bloed by de staaltjes van brutaliteit en wreedheid door hen jegens weerlooze menschen begaan geen genade verwachten, indien wij gevat werden, en ik waarschuwde mijn kame raden dan ook niets te wagen aid zij geen uitzicht hadden den vijand een gevooiigen slag toe te brengen. Een tijdlang hielden wy de Pruissen dag aan dag, ja bijna uur aan uur bezig. O, die arme kerels hadden toen weinig nacht rust. Soms maakten wjj alarm in het eene dorp en vielen dan den argeloozen vijand in het andere dorp aan. Maar even natuurlyk kwamen wy er niet ongedeerd af. In één week hadden wij elf man ver loren. Jean Joly en Pierre Lóchain werden op een nacht gevangen genomen en dood geschoten den dag daarop haddeu wij in eene kleine schermutseling drie dooden en twee zwaar gewonden. Maar zy wer den goed gewroken, Een anderen keer zal ik eens vertellen van het troepje Ulanen. die wy in het ravijn Crosê afmaakten. Gy begrijpt dat wy trouwo bondgenoo- ten hadden in de dorpen, die ons van voedsel voorzagen, en hun voorraad voor de Duitschers hadden weten te verbergen. Helaas dikwyls ook moesten onze vrienden lijden, want op hen werd gewro ken, wat zy deden. Pierre de molenaar uit Agence. werd doodgeschoten, omdat... Maar ik wil daar ook te trokken, soms komen w ilde zwanen overvliegen. Wat er verder zoo in de laatgto- twee maanden in de vogelwereld ge» beurt, hangt erg van bet weer af. Zoo waren hier in 't vorig najaar nog tot half November boert-nz w-a» luwen, en de spreeuwen hebben toen den heelen winter door bijna iederen morgen en avond hier en daar in de boomen langs de Tiejsche stadgracht zitten fluiten, evengoed als de vloer» muizen bleven vliegen on een groote gele kwikstaart in 't plantsoen voor ons huis overwinterde. Zoo zwierf hier nog tot half Nu» eember een jonge ooievaar in de weiden rond, die nog kikkers genoeg scheen te vangen. 's Nachts sliep hij boven op een paar schapen en toeu die, blijkbaar tot zijn groote teleurstelling verkocht werden op een hooiberg, maar het beest scheen toch veel last van de koude te hebben; daarom heb ik hem toen maar laten vangen en naar Artis gestuurd. Torenvalken en en groenvinken blijven dikwijls den geheelen winter. Is daarentegen de winter strenger dan komen hier weer vogels-porten heen, die in kwakkelwinters weg» blijven. Vooral eendsoorten, als smienten pijlstaarten e. a. In de bosschen ver» zamelen zich dan kleine vogels om de spechten en boom klevers en zijn dan veel beter waar te nemen dan in tijden van overvloed. Tot zoover over de vogels. Ook insecten en bloeiende planten zijn er nog genoeg in October. De klimop begint nu eerst goed, maar ook echte zornerplanten rekken soms hun bloeitijd zoo lang moge» lijk. Verleden jaar vond ik in 't laatst van October nog hier en daar ia bloei muurpeper, valsbek, stinkende ooie» vaarsbek, braam e. a. 12 November van hetzelfde jaar vond ik nog enkele Natuurlijk konden wij als francs-tireurs n,et meer aan denken. Vrouw Bec, een ou I besje, placht. ons lyding te brengen uit ons d op, De Pruisen namen geen notitie van l»*-t ou-Je zwakke schepsel, dat, dag aan dag iu het bosch hout sprokkelde en hij ra dagelijks kwam zij bij ons. Zoo kreeg ik op een morgen een tijding die. zooals gij kunt begrijpen, mij buiten gewoon aangreep. Myn kleine Victor was ziek, erg en bij riep aanhoudend om zijn vader. Ik had myn vrouw en mijn kind in geen maand gezien, want wij hadden de Pruisen gevoelige slagen toegebracht, en zij waren op hun hoede. Ik voelde mij ellendig, want het zou waanzin geweest zyn te trachten mijn kind te zien en voor de eerste maal was ik niet met geheel mijn hart bij mijn plicht. Ik zond een boodschap naar mijn vrouw en vermaande haar moed te houden, en onzen kleinen Victor te troosten, door hem te zeggen dat vader terug zou komen, en een kanon en een trommel voor hem zou meebrengen, als de Pruisen weg waren. Dien nacht deed rk goen oog^ dicht en den volgenden morgen werd het niet beter, toen vrouw Bec opnieuw kwam. Victor was erger en riep zonder ophouden om zijn vader. Den ganschen dag riep hij Vader moet hier komen, vader moet hier komen 1 Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1906 | | pagina 1