Samenwerking.
Een avontuur van
Jan Vrolick.
ZATERDAG 18 AUGUSTUS 190(5
ZEVEN EN TWINTIGSTE JAARGANG
No 33
Uitgever W.
A. Van den Munckhof, Venray.
Feuilleton.
Nuttige Wenken.
Abonnementsprijs per kwartaal.
voor Vknray 50 c.
(ranco por post 05 c.
voor hot buitenland bij vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 6 o.
Prijs der Advertentiën:
van 1 4 rogels 20 c.
elke regel meer 5 c>
lettors on vignotten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend.
De burgerlijke maatschappij deelt
aan allen, dag aan dag in den weel
derigste!) overvloed tot in de schriel-
ste karigheid hare gaven uit. Om
dat te doen duren, om er in te kun
nen deelen moet ieder aan de ge-
'meenschap zijn tolgeld oetalen
't Leven is een wederkeetig
dienstbetoon.
Te velen nog meenen, dat zij als
goede Christenen met Onzen Lieven
Heer in het effen staan, als zij maar
veel ter kerke gaan, veel Vader
Onzen bidden.
Denken aan de minderen te voeden
te kleeden, te onderwijzen, te troos
ten, bij te staan, zich zei ven en
hunne kennis dienstbaar te stellen
voor het beier welzijn van het alge
meen, daar denken zij niet eens aan
dat is goed voor anderen.
Als het hun maar goed gaat, dan
moet het iedereen good gaan
Onze Lieve Meer, nochthans zal
do nutteloozen streng beooïdeelen
Hij verwees den boom, die geene
vruchten droeg, tot het vuur en Hij
wil niet hooien van hén, die hun
ntalent" begraven.
Neon, wij moeten leven allen door
en voor allen en in het bijzonder voor
onze mindere broeders, de werk
lieden, die wij stoffelijk en zedelijk
moeten opbeuren om ze meer en
meer onze gelijken te maken binnen
de palen door de Voorzienigheid aan
gewezen.
Wie leeft voor hen, zal groot door
hen zijn
Het voornaamste middel om den
roodeu stroom legen te houden, in te
dammen, af te leiden, is, de werk
lieden in christelijke vakvereni
gingen bijeen te brengen, die ver-
eei.igingen te steunen om zoo de
werklieden bij te staan, in hun
harden strijd voor het bestaan.
2.
En toon do wijzer der pendule naar óèn
begon te schuiven, meende men algemeen,
dat bot oogenblik voor vertrekken was
aangebroken.
De aanwezigen bedankten hartelijk en
ten. uiterste voldaan hun president en gast
heer voor het gulle onthaal.
Nog moesten er handjes gedrukt wor
den en onder heel wat beweging on leven,
kwam eindelijk het heele gezelschap op
straat.
Maar de vroolijkheid was nog niet ten
einde,
Ieder had nog het oen en ander te ver
tellen, en Jail deed menigmaal door zijn
kwinkslagen de huiswaartskeerenden scha
teren van lachen.
Nu eens tapte hy een aardige ui. dau
weer neuriede hij een geestig liedjo, een
ander maal hield hij midden op het trot
toir een voordracht, die den lever deed
schudden, ja, soms danste en sprong hij
in 'i rond en maakte do allerdolste gri
massen, zoodat er aan de pret geen einde
scheen te komen, en menigeen het be
treurde, dat bij aan zijn woning was aan
geland en het vroolijk gezelschap moest
De socialisten hebben dat van het
begin af begrepen. Sedert Marcx
den arbeiders toeriep «vereenigt
en zij zich vereenigq hebben, zijn zij
eene macht geworden, voor welke
velen nu schrikken en beven.
Do katholieken hebben dat veel te
laat begrepen, veel te lang hebben zij
uitgesteld naast de geestelijke ook
de stoffelijke belangen der minderen
meer ter hand te nemen.
De plaats in vele steden, in fabriek-
centra vooral is reeds bozot; men
moet die nu zien te veroveren ten
koste van talrijke offers. Houden de
katholieken, do leden der gegoede
standen geen goed oog in 't zeil, het
zelfde staat ook bij ons, ook ten
platte land to gebeuren, waar reeds
hier en daargetuige in het katho
lieke Noordbrabant te Kindhoven,
Tilburg, de Langstraat de rood0
vloed de hrchtgewaancle veste beukt
en zal trachten te ondermijnen, te
doen scheuren en instorten, indien ze
door krachtdadige werkzaamheid
niet wordt geschoord, terwijl het nog
tijd is.
De werklieden hebben het recht
zich te vereenigen; zij hebben het
reciit hun kapitaal, dat zijn hunne
arbeidskrachten, den meest moge-
lijken intrest te doen opbrengen,
evenals gij bezitters, dat voor uwe
kapitalen tracht te doen.
Zij doen dit ter verbetering hunner
positie; want naast te veel ongelijk
bezit onder de rijke standen, heersebt
er schrikkelijk veel ellende onder de
arbeidersklas versleten voor den
lijd, blootgesteld aan velerlei ziekten
en ongevallen, niet genoeg gevoed,
moeten leven »van den arme" als zij
ziek, oud, afgesloofd zijn, in half
gezonde, soms geheel ongezonde
woningen gehuisvest, de meeste ge
nietingen van hel huiselijk leven te
moeten derven.
Men moeide noodlijdenden heipen
ja; men moet echter nog veel meel
de werklieden zulk loon zoeken te
verlaten.
Velen der t'uiskorrenden stoorden hinne
respectieve, dieilcuo vpjcrli.-dfieii door
hunne uitbundige vreugde in den slaap,
en liepen gebaar een formeel" heildenpreek
op Ie loepen. Maar nis zij begonnen t.e
vei halen van de weeigalooz» aardigheden
die Jan Yiolick bad uitgehaald dan was
de vrede spoedig getookend en hij enkfbm
was bet baast morgen geworden, eer zij
uitgepraat waren, en bet slot van do his
torie was. dat iedereen uitmuntand tevre
den was, de mannen, omdat zij zich zoo
kostelijk hadden geamuseerd, de vrouwen,
omdat zij wisten, wat een heerlijk feest
er gevierd was bij mijnbeer van Rosen.
Eindelijk was onze listige bakker geheel
alleen geraakt, want hij wo 'iïdo aan bet
andere eind der stad, en 0:11 nu zoo
spoedig mogelijk bij vrouwlief te komen,
besloot hij den koristen weg te nemen
langs den singel door den nieuwen aan
leg.
Maar hij begreep niet wat dat mocht
wezen, bij gevoelde zich zoo vermoeid,
het hoofd werd hem zoo zwaar, het werd
donker voor zijn oogen en de heele straat
begon te draaien,
Zulk een gevoel had hij nog nooit van
zijn leven gehad, en t"ch was het lang do
eerste maal niet, dat hij 's avonds laat
huiswaarts keerde van een vroolijk feest
je, waar gul geschonken was.
Hij haastte zich daarom zooveel hij kon
maar zijn beonon werden steeds zwaarder,
hij kon zich slechts moeilijk voortbewegen
betalen, dat zij nooit aan de behoefte'
bloot staan hunne hand te moeten
uitreiken vooreen aalmoes.
Door hun aibeid moeten zij hun
brood waard zijn. j
Het hei! der nijverheid ligt niet in
kleine dagloonon te betalen en liet
volk lang te doen werken, dat zijn
kwakzalversmiddelen.
Het* is beter gediend met meer
handelskennis van wege de patroons,
breedere vakkennis van wege de
werklieden, altijd maar betere en
betere machineriën en in een ver
trouwelijker wederkeerig dienstbe
toon.
De socialislen kregen tot beden
zooveel invloed bij «den minderen
man", omdat zij hem steeds maar
voorhielden Wat baal u hulp en
ondersteuning als gij ziek zijt, pen
sioen als gij oud wordt, wanneet gij
rridderwijl dat gij werkt alles te
kort hebt
Kerst en vooral zullen wij u een
beter, vaster loon verzekeren, iets
waarvan gij genot hebt, telken dage
van uw zwoegend leven.
Vroeger had de werkman meer
rechtstreeks met zijn meester te
doen, beiden stondé" dagelijks in
elkanders gezelschap, in eikaars
vertrouwelijkheid; zoo leerden zij
elkander beter waardeereti, eerbie
digen, veelal liefhebben.
Nu zijn het dikwijls werkbazen,
meesterknechts, soms zonder hart
als niet komt tot niet enz. dialles
bestieren. De meester kent vaak zijn
werkvolk niet meer. Hij kan ze
noch raad geven, noch aanmoedigen
noch troosten.
De verlaten werkman, wat doet
hij l Hij wendt zich tot zijne kame
raden, hij weipt zich in den schoot
van allerhande clubs en vereeni-
gingen, waar hij het besef zijner
plichten verleert, omdat hij van niets
dan van rechten en nog eens rechten
hoort spreken door lieden, die erop
nil zijn voor eigen doeleinden het
rechten gezag te zien verplaatsen, j
De vakvereenigingen, waar chris
telijke zin en ware broederlijkheid
voorzitten, kunnen alleen de droeve
toestanden, die hier in meerdere,
daar in mindere mate, maar toch
overal heerschen, verhelpen; daar
kan het hart van den wet kraan zich
aan edeler harten verwarmen, daar
zal hij raad en steun en troost
kunnen vinden.
Stichten wij dus vakvereenigingen
christelijke vakveroenigingen, steu
nen w ij die, sterken wij die.
Zorgen wij niet voor het stoffelijk
welvaren van den werkman, welnu
ondanks zijn diep geloof zal ook de
best gestelde onder hen ons op den
duur verlaten en tot het socialism"
overloopen, niet tot het wetenschap
pelijk socialisme waarvan hij niets
vei staat en waarvan hij ook niets
zoekt te begrijpen, maar wel tot dat„
't welk hem, naar hij meent, een
beter bestaan, voor zich en de zijnen
zal verschaffen.
't Is in deze een pakken of een
laten liggen.
Wie als christen de stoffelijke be
langen van het volk bevordert, zal
het volk zijn geloof leeren behom'en;
w ie deze over het hoofd ziet, zal het
zijn geloof zien afleeren.
't Is wel in schooner bewoordingen
maar niet eenvoudiger gezegd: «Om
de deugd te kunnen beoefenen, mag
de buik niet om honger schreeuwen.
Eerst en vooral de geestelijke
belangen des volks behartigd, het is
waar, doch de behartiging der stoffe«
lijke mag en kan daarbij niet uit het
oog worden verloren; het laatste
steunt en schraagt en verheft het
eerste.
En klaag nu niet over de ondank»
baarheid van het werkvolk.
IToe meer men voor de werklieden
doet. hoe minder er men van heeft
een 'dooddoener, die nog al eens
opgeld heeft. Er zijn van die ondank»
baren, ja 't is waar; maar 't is de
kleine hoop.
En wist men dan nog eens, hoe»
veel verkropte bitterheid er sedert
jaren in hun binnenste werd opeen»
gestapeld, wist men eens aan hoevele
verleidingen, aan hoevele ophitsin
gen dat werkvolk weerstand te bie»
den heeft men zou het zelfs in
zijn uiterste ondankbaarheden ge»
nadiger leeren beoordeelen en een
medelijden met die ongelukkige
lieden zou de klacht van ondank»
baarheid smoren.
Een werkmanshart een edel
hart
Ze onderscheiden gewoonlijk zeer
wel de werklieden wat voor hen
kan, wat voor hen niet kan.
Maar wat hen grieft, wat zij
slechts mokkend, soms niet dulden
is, dat gij grooteo, gij werkgevers
ze steeds een hartelijk woord, een
vriendelijken handdruk ontzegt, gij
die ze trotsch voorbijstapt en den
reuk van fijne sigaren in het gezicht
blaast, alsof zij minderwaardigen
waren, terwijl zij voor God uws
gelijken, misschien uwe beteren zijn!
Nbl. v. P. en M.
het werd «J zwarter en zwarter om hem
heen, en eindelijk hij makte de kluts heel
en al kwijt, bij w-ist nipt meer wat er ge
beurde of waar hij was.
Hoelang deze toestand heeft geduurd zon
onze bakker met geen mogelijuheid kun
nen vertellen, maar loen liet hem weer
eenigzins hélder werd voor de oogen en
hij eens poolshoogte nemen kon, waar by
zich wol zou bevinden nrwkttf hij, dat hij
languit in hel gras lag en wel geheel ont
kleed.
In dezen toestand bleef hem niet veel
tijd tot nadenken, hij werkte zich haastig
omhoog, en zag nu dat hij nog wel in een
tuin was,
Zonder een oogenblik te toeven wilde bij
zich langs het hek verwijderen, maar wijl
het gesloten was, wipte hij er vlug over
heen en nu ging het in razende haast de
straat over naar huis.
Wat was er met hem gebeurd l
Was hij soins op straat in bezwijming
gevallen en daar door zwervende nachtra
ven bestolen
Hij kon zich het geval niet verklaren en
had ook geen tijd tot kalm nadenken zoo
was hij geagiteerd en gejuagd om maar
spoedig binnen te zijn, eerienand hem in
dit zonderling costuura zou ontmoeten. In
enkele minuten stond hij voor zijne huis
deur, en wijl hij nu ook den sleutel miste,
vloog hij op de bel aan en schelde zoo
hard hij kon,
E11 daar er niet spoedig genoeg werd
opengedaan, trok hij een tweede en een
derde maal en wel met zooveel kracht,
dat hij met schelleknop en al op de straat
rolJe,
Juffrouw Vrolick door dit helsche lawaai
in haar s'.aap opgeschrikt, sprong het bed
uit en schoof hot raam der bovenverdieping
open, en toen zij het hoofd naar buiten
stak, merkto zij beneden een geheel ont-
kleeden man.
Wie ie daar, en wat moet je vroeg
zij drifiig.
Toe Jeanette. was het gehaaste ant»
woord doe maar eens gauw open, ik ben
het.
Ben jij het, Jan. riep de viouw ont
steld wat is er
En geheel ontdaan vloog zij de trap af
en ontsloot de voordeur.
Maar Jan wat is er dan toch Hoe
kom je zoo zonderling thuis vroeg Jea-
nette, toen de bakker veilig en wel in den
winkel stond,
Wat is er toch gebeurd Ben je soms
aangerand en uitgeschud 1
Ik begrijp er zelf niets van, Jeanet-
te.
Maar hoe kom je nu in die kleeren,
Jan
Wel die draag ik nacht en dag,
Joanette, dat weet je toch ook wel sprak
de bakker, die wat geruster werd en een
luimigen zet niet kon nalaten.
Toe toe, man liet is nu geen tyd om te
schertsen,
Zeg me maar eens spoedig, wat er ge»
beurd is, en waar je kleeren gebleven
zijn.
Tegen inseklenbelen
wendt men met goed gevolg sal»
moniakgeest aan. Ook kamferspiri-
tus is een uitmuntend raiddel tegen
muggebeten en bijensteken.
Men behoeft slechts een weinig
kampferspiritus op de pijnlijke plek
druppelen.
Wasckkommen ffn waterkannen
waarin wegens het niet geregeld
zorgvuldig reinigen of door het groote
kalkgehalte van het water, kringen
ontstaan zijn, bevrijdt men van die
kiingeu door te wrijven met een
ïapje, gedrenkt in spiritus.
Tot verwijderen van huiduitslag
kan men met goed gevolg dit wasch»
water aanwenden, dat men bij
Ja, zie je, daarvan weet ik evenmin
iets als jij.
Maar man, je bent toch niet erg be»
schonken.
Beo je soms aangerand of wat is er f
Zooiets moet liet wel wezen, dunkt
me, Jeanette, hoewel ik me van niets wat
herinner.
Ik b-n met de viienden naar huis geko
men, en toen ik alleen geraakt was, liep
ik den singel langs om eerder thuis te zyn.
Maar zoo op eens begon alles voor rayn
oogen te draaien, en wist ik van niets
meer.
Toen ik weer tot bezinniDg kwam lag
ik in dit costuum in een tuin, maar ik zou
niet kunnen zeggen waar, zoo was ik ge
presseerd om thuis te zijn, eer iemand me
zag, dat begrypje.
De vrienden hebben je toch zeker
dezen poets niet gebakken, om eens een
loopje met je te nemen.
Zooals ik zeg, Jeanette, was ik op 't
laatst heelemaal alleen.
En waar is de sleutel van de voor
deur i Die had je toch meegenomen, hé f
Die zit in mijn broekzak.
Nu, dan zal ik voorzichtigheidshalve
de schuif maar op de deur duwen, eer
kwaadwilligen soms binnendringen.
En nu, laten we hier maar niet langer
staan praten en zeureu.
Wordt vervolgd.
MAAS
M» M --TT MMMfcg ar.MXg— .r—U*