ft KERMIS. Ter dood veroordeeld. ZATERDAG 4 AUGUSTUS 1906 ZEVEN EN TWINTIGSTE JAARGANG No 31 Uitgever W. A. Van den Munckhof, Venray. Feuilleton. pleizierige Kermis. Het graf van den H. Petrus. kwartaal Abonnementsprijs Prijs der Advertentiën: De Burgemeester van Ven ray Ken schoon woord voorwaar dat in mindere of meerdere mate aange naam it) ieders ooj'en klinkt Het zou wel een echte Nurks moeten zijn, die 't met leede oogen aanziet, dat na lange sombere dagen van inspanning, een gulden straa der zon door de wolken breekt, om geest en lichaam te vet levendigp». Kermis Een too verwoord, niet alleen voor kinderen, maar ook voor volwassenen. Immers, ook wij oude ren van dagen verlangen naar enkele dagen, die cene aangename verpoö zing brengen in het dagelijksch leven mei al zijn beslommeringen, 't schijn min of meer, in menschen' natuur te liggen, zich nu en dan eene extraver- gasling te veroorloven, want de boog kan niet altijd gespannen zijn. Wie verlustigt zich niet in het 4 Lief en leed gaan dan ons oog voorbij, terwijl men hopend bouwt op de toekomst. Ieder huisvrouw stelt er prijs op. om de talrijke gas ten een helder friach schoongemaakt huis te laten bewonderen en hen uit te noodigon aan een wel vöorziénen disch, waar op met de kermis iets meer dan gewoonlijk prijk'.. De kermis is oen familiefeest bij uitnemendheid en wij verheugen ons met zoovelcti over zijn jaarlij kschen terugkeer. Zien wij op sommige plaatsen de kermis, die eigenlijk van kerkelij- ken en diep godsdienstigen oor sprong is, ontaarden in uitspattingen en ongeregelde driften niet alzoo in Venray. llier houdt men nog kermis naai den ouden trant; vroolijk en gezellig doch matig, kalm en bedaard. Mier heeft de kermis zelfs zijn verheven godsdienstig karakter ge heel behouden. Immers wal m«n iii&r op Kermis-Zondag gebeuren Onze huizen en straten zijn in feesttooi en overal toepasselijke ver siering aangebracht. Op dien dag wordt het feest van de Solemniteit van St. Petrus' Ban» den gevierd, en houdt de Koning der Koningen zijn feesttocht door Ven- ra y's straten, begeleid door een tal» rijke schare geloovigen, die Mem door vurige gebeden en kerkelijke lofzangen verheerlijken, Op zulke wijze wordt te Venray de eerste dag der kermis geopend. Is het dan mogelijk, dal na zulke uiting van diepe godsdienstzin grove uitspattingen kunnen volgen Immeis Neen Welaan dan Venr a):™, viert Jietj «"If** ^onderlijk op jee,, Rouclerijjkemelding'"verdienen. kermisfeest als n.w gewoonte, vroolijk en verheugd van zin zet de zorgen voor een oogen blik aan den kant en vermaakt 11 op gepaste wijze en blijft binnen de grenzen der beta melijkheid opdat 11 wo vreugde door niets verstoord worde. Wij sluiten dit artikel met den wensch, dat allen zich op een ge paste wijze mogen vermaken, en wenschen verder iedereen, groot en klein, arm on rijk, een vroolijke schuldelooze en Zal het graf van den II. Petrus onder de zoogenaamde Con/cssio in den grootsten tempel der christelijke wereld geopend worden De moderne twijfelzucht en een angstvallige critiek, tite er meer op uit is valsehheid te ontdekken dan waarheid aan het licht te brengen, heeft het ook gewaagd er op aan le dringen, dat de plaats zou geo pend worden, waar de christelijke eeuwen het graf van 'etrus geloof den, om te zien of '-nwhlijfsel van den Apostelenvot werkelij daar rust. Eu die eisch steunt op de be wering dat in enkele kerken van Ilome verschillende legenden, over blijfselen en bijzonderheden uit den eeredieitot onaannemelijk, onauthen tiek zouden zijn. De overlevering, welke de Con fessie als rustplaats van Petrus aanwijst, is beslist en otiaange» vochten sinds de tweede eeuw d w, z. dat men sinds dien tijd een onmiskenbare aanwijzing voor haa heeft. Deze aanwijzing leert hoe men sedert Petrus' kruiziging van g slacht tot geslacht geloofde, dat de Apostel ter dood gebracht in Nero's circus van het Vaticaan, begraven kerkhof van het circus afgescheiden» Overigens geen enkel geschied' ïl q*q ^0rne,.ia' j schrijver maakt toespeling opeen In weiden zijne overblijfselen mogelijke onvolledigheid vau Vafer's overgebracht naar een or.deraardsch gewelf op den Via Appia, uit vrees voor Valerianus confiskeering dan spoedig daarna naar bun eerste rustplaats op het Vaticaan, waar hij zeker rustte toen Constantijn daar de basiliek bouwde. Sinds dien heeft de geheel Chris tenheid ze op die plaats vereerd. Deze waarheden werden door de beroemde professor Maruechi door talrijke getuigenissen bevestig in een conferentie, gehouden in de crypte van de Sint Pieter. Zijn sedert keizer Constantijn de overblijfselen van den H. Petrus niet verstrooid Hebben de stormen, die gingen over Rome die beiligenschat niet beroerd Op deze vraag antwoordt prof Maruechi als volgt. Slechts in twee gevallen zou uien de mogelijkheid daarvan kunnen aannemen in 846 bij den inval der Saraceenen, en in 1527, tijdens de vreeselijke verwoesting van Rome Geen enkel verhaal nu, geen enke geschiedkundig document bevestigt die verstrooing bij een der genoemde voorvallen. De bestaande documenten daaro ver sluiten de verstrooing der ge beenten uit door de wijze, waarop zij die gebeurtenis verhalen, Het Lïberpontificalis"leven van P. Leo IV, getuigt dat, na het ver» trek der Saraceenen men het lichaam des Apostels vereerde en het duidt het altaar aan «sub quo ejus sacra- tissimum corpus requiescit, waaron der zijn allerheiligst lichaam rust." Wat de verwoesting betreft vari 1527, daarbij teekent Vafer op do heiligschennissen gepleegd aan de relikwieën, maar hij maakt geen melding van het overblijfsel des H. Petrus'. Welnu een ontheiliging aan dit laatste gepleegd zou zeker een af» verhaal. De overdrijving en de verwarring die men daarin wil vinden, worden geuoegzaam verklaard door de ove rige vreeselijke heiligschennissen in de St. Pieterskerk gepleegd. In 1594 zag Paus Clemens VIII, de apostolische urne nog gesloten, en met een gouden kruis voorzien. Hij beval dat men haar in denzelfden staat zou laten veiutsissimam aram intaclam. Lit deze omstandigheid merkt Kartman Grisar op dat nl. de paus beval alles te laten gelijk het was op een tijdstip, waarin het rao» gelijk was het graf op do heerlijkste wijze te versieren, blijkt duidelijk hoezeer het den Opperpriesters ter harte ging, het heilig overblijfsel in oorspronkelijke eenvoud te be» waren om allen twijfel te voorko» men aangaande de bewaring van Pe- tru's heilig lichaam. Of Paus Pius X ja, dan neen den oudheidkundige toestaat het heilig graf onder de confessie te openen; twee zaken blijven vaststaan 1. dat de II. Stoel niet het minst bevreesd is voor eenige navorsching 2. dat de vereeniging van Petrus wat er ook geschiedde, aiet het minste zal lijden. De H. Stoel vreest niets, wijl Hij den Geleerden alle gemakken aan» biedt om na te vorschen, te onder zoeken en de bronnen zelve te raad plegen. Geen enkele aardsche macht heeft zöö gulhartig ook aan de. scherpste vijanden van haar verleden, en met zulke volledigheid hare archieven opengesteld. Wij weten zeer wel, zegt P. Grisar, dat men nu, tenminste in hooger kerkelijke kringen, niet meer dat uitsluitend voorbehoud oefent, voortkomende uit overdreven god» vruchtige angst, die een Paus Cle» mens VIII er toe bewoog om het graf van den H. Petrus dicht te metselen, toen het bij toeval werd blootgelegd bij de werkzaamheden, die daaromtrent voorkwamen iu 1594. Gij, Maruechi, ik en allen zouden wenschen, dat het graf van St. Petrus, toen s'echts vluchtig gezien, open gebleven ware, opdat men ten minste een nauwkeurig verslag hadde gemaakt over den staat, waarin het zich bevond. Wij waardeeren de eerbiedigen godsdienstzin der goede oude tijden maar wij kennen ook de belangen der wetenschap, en de verlangens onzer critische tijden, die zoo geheel van de vroegere verschillen. Die belangen en wenschen zijn uitgedrukt op het laatste internatio naal congres der christelijke oud- ïeidkunde, in den vorm van een eenvoudigen wensch, zonder onder iet volk romantische vermoedens te verspreiden, die grootspraak schij» oen. De 14. Stoel zal weten, wanneer en hoe dien wensch toe te staan, tige tegenstand en Kaatje wachtte gedul dig. MAAS voor Vknray franco per post voor het buitenland by vooruitbetaling afzonderlijke nummers van 1 4 regels 20 c elke. regel meer g f letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend. Gezien de missive van dab beer Bur gemeester van Balk dd. 19 Juli jl. no. 228, gelast bij deze de aan den voet dezer genoemde milicien ver lofgangers der lichting van 1903. bebop- 'rende tot het le Regiment Infanterie om zich voorzien van al de voorwerpen van kleeding en uitrusting, door hem bij afin vertrek met groot veplof mede genomen, en van zijn verlofpas op Maandag den 13 Augustus a. s, voor vier tue des namiddags by zijn korps in garnizoen te ASSEN aan te melden. teneinde ingevolge artikel 111 der Militiewet 1901 onderdo wapenen te komen. Mous Jan. Wijst genoemde verlofganger er op de verlofpas minstens 3 dagen voor den terug- koer naar het kotps. t<*r secretarie dezer gemeente moeten worden bezorgd en dat do bewijzen van vrij vervoer langs de spoor- wegen, tpr gemelde secretarie te bekomen, ruim een half uur voor bet vertrek aan den stationchef van den spoorweg le Venray behoort te worden afgegeven. E11 zal deze op georuikelijke wijze wor den bekend gemaakt, Venray, den 21 Juli 1906 De Burgemeester voornoemd, H. ESSER. -Maar een verzoek, mijnheer, laat uw manschappen niet de aard tppel m ver tre den. voegde zij erbij, toen du soldaten den kleinen tuin binnenrukten. Geen hoekje 111 het huis. geen ieet, geen klove. g,-< 11 sliuik in don tuin lieten de soldaten ondnor..nicht Eindelijk zag Kaatje m t een angst, die haar hart ineen deed krimpen, dat de troep zich over het veld verspreidde en drie soldaten naar den akker liepen, waar Tom ploegde. Een yskoude rilling overviel den armen jongen, toen hij ze zag naderen. Maar hij herrinuerde zich dat zy hem niet persoonlyk kenden, en zoo zag hy hen onverschillig over den schouder aan on riep met veranderde stem de paarden toe. De soldaten waren jong en zorge loos. Onverschillig deden zij een paar vragen keken in de luebt en toen weder op de kleiaarde van den akker, als konden zij den gevangene in do gedaante van een lucht- of aardegeest ontdekken. Daarop verwijderden zij zich. Ruimer ademde Tom, tol hij zes ande re soldaten onder aanvoering van een officier, en twee andere mannen in don» vooruitzicht een verwijderden vriend een afwezig familielid do hand te drukken hen in den huiselijker! kring to ontvangen en daar to spreken over dingen van woleer en over nieuwe plannen voor de toekomst. OveYiffens s-een An kei o-eaehi kere rokken en metalen kn «open en hoo ien kraag zag naderen. -Nu zij mij de Goede God gena dig Maar ik kan slechts eens sterven, mom pelde bij, -Hoe lang ploegt ge reeds vroeg de officier. -Van zonsopgang .af. O bet is ITmi mur werk en elke minuut is er iemand gekomen om mij te vragen, of ik den kerel niet, had gezien, die weg- goloopen is Verdrietig keerde do knecht den be ambten der gevangenis dan rug toe. -Hij moet over do rivier zijn gezwom» men," ondervroeg de officier verder, -en zoo dat het geval is on gij werkelijk sedert het aanbreken van den dag aan uw arbeid zijt geweest, dan moet ge hem gezien hebben." •Inderdaad had ik hem moeten zien, en een flink zwemmer moei hij zyn, die in dit seizoen nu het water ijskoud is, over de rivier komt," antwoordde de ploeger met een ougeloovige grijnslag. Hot schreeuwde hy .toen tot de paarden, boog zich over den ploeg en werkte voort. De officier voerde zijne soldaten weg en snelde met hen naar den straat weg. De lange dag naderde zijn einde, toen Kaatje den nieuwen Knecht voor hot avond eten kwam roepen. Het was hom als had hij in de laatste vior-en-twintig uren een geheel menschen- leven doorleofd. De pachter verhaalde lachend een menig te geschiedenissen. die over het verdwijnen van den gevangene in omloop waren. Men wilde zijn lijk twee mijlen verder, zijn kleereri in kreupelhout en zijn handboeien in een tien mijlen verwijderd moeras ge vonden hebben. Zoo praatte men vroolijk en geiust, maar de van den dood geredde zat daar zwijgend bijsprakeloos van dankbaarheid en vieugde, nu en dan Kan'je van terzijde aanziende en di-p zuchtende. •Zucht niet., man," troostte de pachter goedhartig. -Binnen twaalf maanden, zoo God wil, boweegtge lustig de voeten op je bruiloft in Amerika." -Nc-en meester Moran, ik zal nooit met eon vrouw uit Amerika trouwen antwoord de Toni. Kaatje stond op en pookte het vuur op Zwijg, ik weet, gij zult het doen 1' hernam de pachter, Pat, niet iodereen zal zijne dochter aan oen mau gelijk ik geven," zei Tom zwaar moedig. -Och, ge zult niet meor in ongelegen heid brengen, en wie denkt dan uog aan de oude geschiedenis zei de pachter. -Iedereen denkt niet, gelijk gij, meester Moran, antwoordde Tom zuchtend, -In Amerika weet er niemand iets van, Tom. Ge gaat immers naar Amerika ?""vroeg vrouw Moran ernstig en stil. Ja, vrouw Moran. ik hoop er te komen." De goede vrouw zag veel scherper dan baar niets vermoedende man en zocht bet gesprek van de onaangename wending, welke het genomen bad, af te brengen, hetgeen des tc lichter was, daar de pach- ter slaperig begon te worden, terwijl Kaat je stil, en Tom treurig was. Zoo bleven zij te znmen lot het middernacht sloeg. Nu stonden Tom en Fat op, om zich naar den kruisweg te begeven waar het rijtuig reeds wachtte met de nabestaanden van dei vluchteling als geleide en lyfwacht. Diep bewogen drukte Tom den ouden pachter onstuimig aan den grond en sta melde ons amen hangende woorden van eeuwige dankbaarheid. Daarop wendde hy zich tot Kaatje, die stil weende, maar hy vond geen woor den hij kon haar slechts hartstochtelijk de hand drukken. -Ik wil de deur achter je sluiten, zei Kaatje, terwijl zij beiden in den donkeren nacht volgde, -Verlies geen moed, Kaatje," sprak hy eindelijk, -Zoo ik gelukkig overkom, zend ik u een brief," Hij bereikte gelukkig do nieuwe we reld en werd met behulp van een in het verre Westen wonenden landgenoot, spoedig een vermogend farmer met een net huis en vruchtbare akkers. Regelmatig schreef hy aan de familie Moran in het oude lersche vaderland eerst aan den vader toen aan de moeder en ten laatste aan de dochter. Zoodra hy zich eenig vermogen had verworven, doelde hy den verwonderden pachter zijne wenschen en hoop betreflen de Kaatje, mede. De moeder wilde er niet van hooroi» maar de tyd doet wonderen. Langzamerhand verminderde haar h ef- Na verloop van vyf jaren stierf de vader, en zij en hare moeder reisden naar do nieuwe wereld. EINDE,

Peel en Maas | 1906 | | pagina 1