if en ZATERDAG 31 MAART 1906. ZEVEN EN TWINTIGSTE JAARGANG No. 13 Uitgever W. A. Van den Munckhof, Venray. Het spook van het onder- aardsche gewelf. MAAS Abonnementsprijs per kwartaal. voor Vknray 50 c. franco per post ö5 c. voor het buitonland bij vooruitbetaling 85 e. afzonderlijke nummers 6 c. Prijs der Advertentiën van 1 4 regels 20 c. elke regel meer 5 c. letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3raaal geplaatst worden 2maal berekend. In een artikel met bovenstaand opschrift, herinnert de St. er aan, dat de laatste tientallen van jaren voortdurend nog de trek van het land naar de stad toenam, maar zegt het blad, hoe ongelooflijk het ook klinke, thans durft men te spreken van eene betrekkelijke inzinking der groote steden. Want de aanwijzingen zijn er. dat de toeneming der latere jaren haar hoogtepunt heeft bereikt, en we nu weer een periode van teruggang in betrekkelijken zin dan altijd zijn ingetreden. Duidelijker gezegd: het percentage van den bevolkingsaanwas in de groote steden stijgt minder snel, dan we het lot voor een tiental jaren gewend waren. En hierin ligt, na het verontrus tende verschijnsel, dat eerst moest geconstateerd, zeer zeker reden tot verblijding. Men dient niet te vergeten, dat de roei der groote bevolkingscentra ■o de laatste iaren voor. een goed iel hieraan moest worden toege- chreven, dat vele kleir.e voorsteden nij de groote gemeente werden inge- lijfd. Anders zou b.v. Berlijn nog bij lange niet zijn wat bet nu is. En voorts werken er allerlei andero oorzaken toe mee, om do bevolkings centra in hun aanwas te drukken. De ontaarding, in moreel opzicht van een groote massa, en de ver mindering van het cijfer der ge boorten, maken, dat de groote steden door haar eigen kracht hoe langer hoe minder kunnen uitzetten. De toevloed van buiten moet het 'm in hoofdzaak doen; de trek van het platteland, Maar nu heeft in de laatste jaren die trek zekeren stilstand, achter uitgang zelfs vertoond. Do landbouw, waarvoor gunstiger periode was aangebroken, loonde beter het zweet des arbeiders, ook zag men meer industrieën op het platteland verrijzen, waardoor van zelf een deel der werklieden van de groote steden werd afgeleid, en dan trok uit dio steden zelf, om allerlei bekende redenen, een niet zoo geringe groep van burgers, die toch in die steden hun hoofdwerkzaamhoden behielden. Inderdaad, zonder den invloed van het platteland zou het den grooten beschavingscentra" als ze op eigen krachten waren aangewezen, slecht vergaan. De statistiek heeft voor Pruisen over een tijdsverloop van tien jaren aangetoond, dat in de groote steden hot sterftecijfer voor kinderen bene den een jaar, aan bepaalde ziekten, tot viermalen hooger stijgt dan op het platteland. In de dorpen was het 8 op de honderd, in steden met minder dan 20.000 inwoners 15 pCt, in steden van 20.000 tot 100.000 zielen 21 pCt. terwijl het in de grootste centra met eer bev.lkiug -.an Ver de honderdduizend tot 30 pCt. klimt. Ook in de nieuwe wereld neemt dat verschijnsel van zekeren stilstand zoo niet achteruitgang, in den groei der groote steden waar. Nog onlangs toonde een artikel in de Annalen der Afrikaansche academie voor politieke en sociale weienschap dit met cijfers aan. En wat ons land betreft, heeft de Commissie, die over de verzekering tegen werkloosheid had te rappor teeren, onlangs ook gelijk resultaat voor de hoofdstad des rijks gecon stateerd. Omdat de trek naai' de steden van grooten invloed is op de zaak, die zij had te onderzoeken, verzamelde de Commissie daarover belangrijke gegevens, waaruit blijkt, dat van Feuilleton. In een bekoorlijk dal, tusschen d9n Rijn en den Neckar, vind men een liet dorpje tegen een berg gelegen, op welken kruin men de overblijfsels van het kasteel Sonne- stein ziet, waar in de veertiende eeuw de graven van dien naam, eertijds de mach tigste baanderbeeren van den omtrek, bun 7erblyf gevestigd hadden. Ofschoon dit geslacht meer dan 500 jaren uitgestorven is. loeft het nog altijd in de nagedachtenis van de bewoners dier streken voort, welke als het ware van vader of zoon onder hen overgegaan is, in buiselijken kring en bij andere gelegen heden, door het verhaal van menige heldendaad steeds opgefrischt wordt. Men wist niet recht op welke wijze dit doorluchtig geslacht zoo geheel en al van het tooneel der wereld verdwenen was. Wel liep er een gerucht dat er drie maal 's jaars een ridder der familie ver scheen, die met langzame schreden en met neergelaten visier om het kasteel gin, aandachtig alles bekeek en dan weer plotseling by de bouwvallen van een kapel verdween. Zoudt ge mij niet willen helpen om 1875 af de stroom van h iilnn steeds toenam, tot. in 1884 hel fyrogste punt bereikt was. Toon was het overscho van vesti ging over vertrek gekhmmen tot bijna 18 per duizend inwo? ers. Maar sinds trad een oaling in al sneller, tot over de laatste vier jaren (van 190004 liet eerst zoo lioogo percentage gezakt was)tot 2 per duizend. Ja, in 1904 overtrof in Amsterdam zelfs het vertrek de vesti ging mot 26 op de duizend inwoners. Hetzelfde rapport zegt§ok, dat de snelle toeneming der bevolking in onzo groote steden, vooreen kwart eeuw, in nauw verband staat met den destijds kwijnende to stand van den landbouw. Maar nu in de laatste jaren een herleving intrad, had dit aanstonds zeer merkbare gevolgen op den trek naar de steden. Het duidelijkste blijkt; dat in Friesland, waar twintig jaren achter een het cijfer van vertrek 100 pet. hooger was dan dat der vestiging, maai sinds 1900 het ongunstig verschil nog slechts 35 pet bedroeg. De conclusie ligt voor ce hand, dat u~>. v.ia'ra oujven<r prospereert, geen groote trek naar de groote steden meer te wachten is. Doch ook afgezien van de altijd onzekere verwachtingen in dit opzicht is het verschijnsel op zich zelf ver« blijdend, dat zoo hier als in 't buiten» land het proces van de ongestoorde uitzetting der groote steden neiging tot stilstand vertoont. Stellig gaat het nog niet aan, om de gevolgen van dit verschijnsel te generaliseeren en te spreken van het succes der theorie, die de groote massa weer nop het land" wil brengen Maar weer eens de goede richting uit, kan er zooveel gedaan worden, om het kwaad van de «ontvolking op het platteland" tot nog kleiner pro« portiën terug te dringen. Terecht schreef een Duilsche periodiek voor «Soziaie Kultur' onlangs, dat hoofdbeginsel van alle sociale actie ten plattclar.de moet zijn, de arbeiders aan het land te binden, door het hun mogelijk te maken zich zelfstandig te vestigen, en hou in hun streven daarnaar te steunen. En anderzijds zijr. nog lang niet alle middelen te baat genomen om de opeenhooping in de sleden te stuiten en de werkman aan een gezonder en ruimer woning buiten de stadsmuren te helpen. Men weet wat succes het denkbeeld van «tuinsteden" in Engeland heeft, én de poging om verschillende industrieën naar geschikte terreinen p het platteland over te brengen. De aanhoudende verbetering van het verkeerswezen is een der raach- middelen, om zulke heilzame veranderingen tot stand te brengen. En zoo mag men verwachten, dat door deze twee factoren; de herleving van den landbouw en de verplaatsing van allerlei fabriek en nijverheids onderneming naar het platteland, aan den trek naar de groote steden zijn krachtigsten prikkel zal ont» nomen worden. Land en volk zou er, vooral in zedelijk opzicht, wel bij varen. die puinhoopen eens te onderzoeken; ze1 de schout van het dorp tegen zijn zoon, die kortelings van de hoogeschool voor goed thuisgekomen was. Niet, zoools gij wel denken kunt om het spook to zien ge kent mijn denk wijze hieromtient, en hoe weinig ik aan die kinderpraatjes geloof sla* Neen. men gebiedt mij daartoe, en ik wenschte door u vergezeld te worden. Gaarne wil ik met u medegaan hernam de zoon, en reeds den volgenden dag gingen ze vroegtijdig op weg. Toen zo het pad naar de bouwvallen van het kasteel opgingen, zei de schout We zullen onze schreden naar die scheur aan den oostkant van het gebouw richten, die herinnert ge u immers nog wel want in uw kinder jaren hebt ge daar met uw makkers dik wijls steenen doorgegooid, die als ze naar beneden vielen, zoon'n doffen klank lieten hooren. Sedert eenige maanden is die berst merkelijk grootcr geworden en wel zoo danig, dat ik verplicht ben geweest er een schutting voor te laten maken, uit vrees, dat er soms een kind in den afgrond mocht vallen. Gisteren is men mij komen zoggen dat die schutting er af gerukt wa3, en nu zullen we eens gaan zien wat er van is. Toen ze op de bedoelde plaats geko men waren, bevonden ze inderdaad dat. de heining omgeworpen, en de spleet zoo groot geworden was dat een volwassen mensch er gemakkelijk door kon. Landbouw. Vroege groenten en bloemen. Hoe eerder de tuinier zijn groen ten aan de markt kan brengen, hoe grooter financieel voordeel. Vlug -werken is dan ook voor hem zaak, vandaar dat aanwending van chili voor zijn jonge groenten aanbeveling verdient. We weten immers, dat de stik stof in chilisaipeter in direct op neembaar voorkomt, dat liet zont alleen in 't bodemwater behoeft op to lossen om opgenomen te kunnen worden. Na 't uitstrooien zien we dan ook binnen enkele dagen aan de donkergroene bladkleur, gevolgd door een weelderige bladontwikke- ling de werking. Men moet er echter aan denken dat' bij aanwending dc hoeveelheid chili niet in een maal moet gege ven raag worden, daar men dan minder bovredigde resultaten zou kunnen krijgen. Dit is ook wel te begrijpen, want geeft men het jonge groen in eens alles, dan krijgt hel plantje van 't goede to veel; de oplossing wordt te geconcentreerd en het jonge groen dat pas boven den grond komt kijken, heeft er bepaald onder te lijden. Daarom moet men de bepaalde hoeveelheid in 4 a 5 keer uitstrooien Het beste zal zeker nog wel zijn de chili opgelost te geven. Ook verdient aanbeveling, na met een c'nilioplossing begoten te hebben met schoon wator na te gieten. We weten immers, dat chili bijtend werkt, dat blijft ze op het OlctU raföd hun nielen. Gieten we nu even met schoon water na dan hebben we dat gevaar niet meer te vreezen. Hoeveel moeten we voor de ver schillende groenten uitstrooien. Nemen we een tuinbed van 1 M. breedte en 10 M. lengte of kort» weg 10 Ms dan zijn de volgende hoeveelheden aan te raden. Koolsoorten, salade, selderij, spi nazie, prei, andijvie 10001200 gram. Schorseneeren, wortels, witlof 800 gram. Komkommers, augurken, uien 8001200 gram. Erwten en boonen minder en wel een 400 gram Niet alleen in den moestuin wordt cbili aangewend, ook in de bloemis terij wordt ze wel gebruikt. Ge ziet nu zelf jongen, hoe gevaai- lijk het zijn zou dit zoo te laten. Maar di' daargelaten, ik weel niet. welke zonderlinge gedaclre» mij telkii s, als ik hier kom hestonnen. Zou dat gat daaronder misschien gemeen schap hebh,-!!, met eon onderaardschen kel der zooals de meeste ouue kasteel;n der middeleeuwen hadden, en die tot een geheh men in en uitgang diende. Zou dat onderaardsch gewelf zelfs niet tot schuilplaats voor roovers kunnen dienen Sedert eenigen tijd gebeuren hier veel diefstallen in de omstreken, en het gerecht kan de daders maar niet op het spoor komen. Wat denkt gij er van, Ferdinand, zou het geene zaak zijn, hier eons onderzoek te doen Deze verlangde niets liever en nu beraad slaagde men over de middelen, om dit ten uitvoer te brengen. Ik heb mijn i edenen, zei do sellout' om onze onderneming geheim te houden we zullen 's nacht aan het werk gaan, en ons zoo vrijwaren voor alle nieuwsgierigen daar de bewoners van het dorp te bang zijn, om zelfs bij avond hier voorhij te gaan. Den volgenden dag liet hij een nieuwe schutting van planken, die in sterke palen vastgespijkerd waren, om 'c vervallen ge bouw maken, met eene deur er in, waar van hij den sleutel behield. Zoodra de zon onder was, keerde hij met zijn zoon en een knecht, dien hy vertrou wen kon. teiug. goed gewapend, en van sterke touwen, katrollen enz. vo >rzien. Van een stuk plank, breed g-uoeg da' er een persoon op kan zitten, en die aan de hoeken van gaten voor/.ien is. wordt een soort stoel gemaakt, 'lie die door touwen en een katrol, aan twee sterke palen bevestigd, omlaag gelaten en omhoog go haald kan worden. Jan, de knecht moest eerst naar beneden dalen. Hij gaat op do plank zitten tot meerdere zekerheid had men een touw onder zijn armen geknoopt, hem een lantaarn aan den hals gehangen en hem nog een touwtje de hand gegeven van eene bel, die aan een der palen hing, on een teeken te kunnen geven, als hij opgehaald wild worden. Toen alles in orde was. liet men hem voorzichtig in den afgrond nederdalen. Na afloop van vijf a zes minuten werd er zoo hevig aan de bel getrokken, dat men het ergste vreesde men haast zich om hem dadelijk naar boven te trekken. Jan verscheen 200 bleek als de dood, en met koud zweet bedekt. Wat is u toch overkomen. Jan, wat hebt ge gezien, spreek, maar drinkt eerst eens uit de flesch, riep de schout. Toen de knecht een goede teug genomen had, zei hij Ach, beste heer ik ben bijna van schrik gestorven ik heb zulke vreeselijke dingen gezien mannen met harnassen aan draken, monsters, met vleugels en roet vurige oogen, ja. ik weet niet, wat nog Ik was buiten kennis en had nauwelijks kraciii genoeg om aan de bel te trekken. Mijnheer al gaaft ge mij t-en j «ar 1 uur en liet bes^e paaid van uw stal dan ging ik niet meer naar beneden. Foei. Lfïe kei el zei de schout, ik dacht dat ge moedigor waar?. Ik hen geen laffe keiol, mijnheer eu als wij met menschen. die vleesch om been deren hebben, te doen hadden al waren zo van kop tot tpen gewapend, dan zoudt gij zien dat Jan zijn man staat maar tegen spoken en kaboutermannen veelden uw dienaar, mijnheer, daar dauk ik u harte lijk voor. Hoort gij, Ferdinand, wat vooroor- deelen en laffe vertelsels hij 't volk al ver mogen, toon den oonoozelen man eens dat die dingen niet bestaan. Ferdinand, die reeds ongeduldig was, om de vreemde voorwerpen te zien, welke Jan zoo'n doodelijken schrik op het lijf gejaagd hebben, gaat op de plank zitten. Hij laat zich nederdalen. Er verliep reeds een kwartier en nog had hij niet gescheld. De schout begon ongetust te worden, toen er eindelijk aan do hel getrokken werd. Nauwelijks zag men Ferdinand hij liet opatijgen, in de verte, of zijn vader onder vroeg hem. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1906 | | pagina 1