Y00I De godsdiensten Hans en Ida. ZATERDAG 28 OCTOBER 1905. ZES EN TWINTIGSTE JAARGANG. No. 43. Uitgever W. A. Van den Munckhof, Venray. Landbouw. s. s. u w. Mengelwerk. Abonnementsprijs per kwartaal. voor Venrat 50 c. franco per post 65 c. voor het buitenland by vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers 6 c. Prijs der Ad vertentiën van 1 4 regels 20 c. elke regel meer 5 c. letters en vignetten naar plaatsruimte. Adverteiitién, 3maal geplaatst worden 2maal berekend. ia Japan. Voorzeker zal de lezer er belang in stellen, als hij op de hoogte kan worden gebracht van de toestanden in het rijk der «Rijzende Zon". Daarom meenen we dan ook, dat het pas kan geven, als we een en ander melden van de verschillende godsdiensten welke in Japan worden beleden en van den invloed, die deze hebben gehad eh verder zullen hebben op de 0 ntikke- ling van dit machtig rijk. Wij putten ditmaal bij de Msb. en laten hier volgen de interessante bij dragen, welke dit blad^ hieromtrent levert: »De heerschende godsdiensten in Japan zijn, naast het Boeddhisme, het Confucianisme en het Shintoïsme, terwijl de Christelijke godsdienst niet bemoeilijkt en in kranten en boeken niet zelden zijn lof verkondigd wordt. Net heet dan: de Christelijke gods dienst heeft iets grootsch geschapen, hij verandert het volk, biedt een krachtigen weerstand tegen de gevaar lijke sociale stroomingen onzer dagen, bevordert de zedelijkheid en legt in 'i algemeen eensolieden grondslag voor den stoffelijken vooruitgang. 14 Dec. 1904 werd bij 't Hoogerhuis (zooveel als onze Eerste Kamor) een kei kelijk- politiek voorstel ingediend, waarin de gelijkstelling van den Christelijken godsdienst met de heerschende gods diensten was vastgelegd. Onder de ontwikkelde Japanners, die geregeld in verkeer met het buitenland staan, is bet lang geen geheim meer. dat de beide, landsgods- diensten, het Boeddhisme en het SnTntoïsme. met het Christendom niet kunnen concureeren. Primo hebben ze niets grootsch tot stand gebracht, en secundo bevatten ze te veel, wat ren verlichten kop gewoonweg humbug blijkt. Het Shintoïsme is een dichterlijke vereering van de natuur en de voor vaderen, stelt echter geen zedelijke eischen. Het Boeddhisme bevat leer stellingen en geboden, die met het nieuw - ontwakend, frisch vroolijke loven en streven van Japan niet vereenigbaar zijn. Het is daarom overdreven vrees zoo men gelooft: Het Boeddhisme zal een band vormen, die Japan en China met de overige landen in 't Oosten zal verbinden. Op zijn hoogst telt het Boeddhisme over de geheele wereld 100 millioen werkelijke aanhangers. Doch dan moet men daaronder nog verschillende sekten verstaan, die onder elkander meer verschillen dan de Katholicisme van het Protestantisme. Het Boeddhisme op Ceylon wordt als het hoogste, het reinste, het zuiverste beschouwd. En nu is 't een feit: zelden treft men daar een Boedd histisch priester aan, die zijn godsdienst kent of bepaalde anrwoorden kan geven op vragen, die rechtstreeks zijn gosdienst aangaan. Het Boeddhisme, zooals het op Ceylon zich voordoet is een tak van het Bramanismo, met zijn leeg pantheïsme, zijn zielsverhui zing, met zijn fatalischen invloed van goede of slechte werken op de later bestemming van den mensch, met zfina bijgeloovigen eerbied voor de dieren, met zijn theoretische verachting van den rijkdom en de genoegens dezer wereld. Het kent geen vereering van eenige godheid. Boedha spreekt niet van God, het ignoreert hom. Het Boeddhisme, kent dus ook geen eeredienst, geen offer, geen priester. Volgens het Boeddhisme is het bestaan van den mensch een ongeluk. Het leven is een kwaad en de oorsprong van alle boosheid en de wensch, die in den mensch woont, om ta leven. Het Boeddhisme verbiedt ook echt breuk. moord, drankzucht, diefstal, gebiedt naastenliefde en gehoorzaam heid aan de overheden. Doch inworken op geest, gemoed of doet het niet; het mist de beweeggronden, die den mensch tot blijvende en duurzame plichtsvei vulling aanzetten en bezielen. Bij de Boedhisten staat geen stei aan den hemel,- want zijn Nirwana kent geon vergeldende gerechtigheid. Geen bloem bloeit langs den weg van den ruwen harden plicht, terwijl ieder genot, geluk en zaligheid ver meden moet. «Onze godsdienst, is zoo hoog. dat do mensch hem niet naleven kan," zeide eens een Boedhist tot een Christen. Het Boedhistische volk is dom, kent geen plichtsgevoel, leeft naar zijne booze hartstochten. Bijgeloovigheid en duivelsdienst geen duivelsvereering beheerscht het. Geheel de duiveldienst bestaat uit belachelijke kinderachtige praktijken, die desniettemin zeer verderfelijk op't volk inwerken en vaak den ondergang zijn van het stoffelijk bestaan. Het vaag en onbeduidend Nirwana oefent zeer geringen invloed op het practische leven uit. Het levensdoel van het volk is: alle smarten zoo ver mogelijk verwijderd houden en zooveel mogelijk van de aaide genieten. In Ceylon evenwel, den voornaam- st"n zetel der Boeddhistische leer, be leeft het Boeddhisme zijn beste dagen niet. In het begin der voorafgaande eeuw had Ceylon 20.000 katholieken, en nu meer dan 300.000. Ook de christelijke scholen staan ver boven aan. De Europeesche ontwikkeling en met haar het Christendom dringen onop houdelijk meer en meer naar voren. Zooals in Ceylon, gaat het ook in de overige landen van Indië. Welke gevolgtrekking ligt hier nu voor de hand Daar in Japan het Boeddhisme eeu nog veel slapper leven leidt dan op Ceylon, zal ook in Japan zijn invloed minder, zijn aanhang geiinger zijn en voortdurend minder worden. En zoo het Boeddhisme op Ceylon het tegen 't Katholicisme bedroevend moet alleggen, dan kunnen wij 't zelfde met nog meer reden in Japan verwach ten. En al zijn op 't oogenblik de kansen voor een onmiddelijken ommekeer nog zoo bijzonder bemoedigend niet, gezien den aard van het Boeddhisme en 't karakter van de Japanners; gezien den geslatigen vooruitgang van 't Ka- tholicismfi; gezien levens de hoop op goede vooruitzichten, ons door de Japansche missionarissen gegeven mogen wij, rekenend 1 op Gods genaden die ook nu nog wonderen werkt, om trent de toekomst van't Japansche volk de beste verwachtingen koesteren. Landbouwers, vergeet niet Kainiet op uw grasland te doen. 't Is thans weer de tijd, om aan do bemesting van de graslanden (wei en hooilanden) te denken. liet vee verlaat nu de wei, de groei is zeer beperkt, de grasplantjes ook bereiden zich voor de winterrust voor, om in 't volgend voorjaar van het in den bodem beschikbare voedsel gebruik le maken voor verderen groei. Voor de graslan den is kunstmest do aangewezene. Dit heeft men sedert lang ingezien, maar ook maar al te dikwijls heeft men de graslanden eenzijdig bedacht. Slakkenmeel en nog eens Slakkenmeel heeft men gezaaid, zonder er aan te denken, dat de bodem ook aan andere bestanddeelen niet a een behoefte kari krijgen, maar dar n heel dikwijls de hoogste opbrengsten, dus ook de hoogste rentabiliteit van het vergode slakkenmeel kan krijgen, wanneer tevens mei kali wordt bemest. Voor kalibemesting gebruiken we in den herfst om verschillende redenen, vooral om de goedkoopte, liefst kainiet 600 1000 K.G.per II. A. geven een bemestingskosten van pi. min. 12 20 gld. Maar er zijn andere rede nen, waarom we kainiet. wensclien aan te bevelen. Een phoshaatbemesüng en een bemesting met stikstof (Chilisalpeter wordt in den laatsten tijd in sommige artikelen aanbevolen, alsof het de alleenzaligmakende meststof was. Men onthoude wel, noch een salpeterbemes ting alleen, noch alleen kaïniet of een andere kalimest, noch enkel beender of slakkenmeel kan op den duurden landbouwer voldoen. Wie verstandig handelt geve alle drie) bevordert wel den grasgroei maar daardoor verdwij nen klavers en andere bladgewassen. De kalimest bevordert dien groei juist, en kan dus naast de andere meststoffen, of w aar lang een zijdig be mest is; alleen gegeven het evenwicht bewaren of herstellen. De beste weide toch is die, welke een menigte planten draagt van allerlei soort, goede grassen zoowel als klavers en andere. Boven dien heelt kalimest een ander voordeol. Hij bevoidert zeer den groei van onder grassen. De klacht, dat lang achtereen met kunstmest behandelde graslanden wel veel, maar licht hooi geven, is niet nieuw. Die klacht behoeft niet voorko- wanneer slechts alle bestanddeelen van een volledige bemesting worden gege ven. Kainiet, en speciaal deze kalimest heelt de macht de kaltestaart, roobol, unjer kwadenaard, lidrusken, paarde- staart, of hpe dat ontuig verder mag heeten, uit de weiden te doen verdwij nen. Dat alleen mag een punt van overweging zijn. Kalimest verhoogt de kwaliteit van gras en hooi, op eiken grond, klei - zoowel als zandbodem. En zooals we reeds schreven, kaïniet is vooral op't oogenblik, goedkoop, nog geen 2 gld. de 100 K. G. Een bemesting kost dus heel weinig. Een'proef veldje van een paar Are kost slechts eenige centen. Tegen de vaak eenzijdige bemesting van de graslanden, «lieten slotte op teleurstelling moeten uitloopen, wen sclien we te waarschuwen. Daarom schreven we het hierboven, en we herhalen het hieronder.- Landbouwers vergeet niet kaïuiet op uw gaasland te brengen. De tijd van zaaien is zoo laat mogelijk in den herfst of vroeg in 't voorjaar (bij open weer Dec. Januari, Februari.) -Zijt ge spoedig klaar Ida -Ja, waarom -Ik wilde je eens wat vragen." Zij zit op haar fi»ts en voert eenige kunstige toeren uit. Nu springt zij er af, 3taat voor hem, slank, frisch en bekoorlijk in haar donkerblauwe japon, met roode wangen en lachende oogen. Hij trekt haar naast zich op de bank. -Ida houdt ge van mij." -Natuurlijk, wat een komieke vraag is dat nu":" -Je weet tóch. dat we met elkaar zullen trouwen." -Dat is waar ook: ik had liet geheel ver geten. Maar zooals van zelf spreekt, komt daar toch niks van. Nietwaar V' -Waarom niet V' »Kom Ilans, dat weet je toch even goed alg ik. Wij beminnen elkaar in het geheel niet eu een huwelijk op kommando is alleen goed genoeg voor onzelfstandige mensehen en niet voor dezulken, die weten wat zij willen, zooals wij beiden." -Zeidet ge daareven niet, dat gy van mij houdt 't -Ja maar van iemand houden of trouwen is niet hetzelfde. Zie, wij kennen elkaar van kindsbeen af, hebben samen paardje ge speeld, samen knorren gehad om de lekkerste peren ruzie gehad. Gisteren nog hebben wij met het grootste genoegen kersen geplukt. Waarom zouden we nu of hemelslioog juichen of zielsbedroefd zyn Hij teekent met zijn stok figuren in liet zand en antwoordt niet, -Zie eens beste jongen, zegt zij overredend die beroemde liefde ik bedoel: dat vurig verlangen, dat zoete hopeii en zou meer, je begrijpt me wel zou ik wel eens willen leeren kennen. Gij niet i En zouden we elkaar dan den pas afsnijden Dat zou toch erg dom van ons zijn." -En denkt ge dat we samen dat genot niet zouden kunnen smaken -Wij, geen denken aan Wij stemmen in niets over eeu. -Nu, daar zou ik wel buiten kunnen -Eu daar wij elkaar niet beminnen zullen... -Zullen wij wachten, wij zyn beiden nog jong besliste by op zijn kalrao manier, die hem ouder deed schijneii dan hy was. Ik geef toe. dat het op dit oogenblik niet gemakkelijk is te onderscheiden, wat in onze wedorzijdsche genegenheid gewoonte en kindervriondschap, wat liefde is. Zij lacht. -Wachten Als dat de liefdepioef moet zijn, voor mijn part, laten wij dau wachten tot 1111 laten wy zeggen, tot de planten, welke die steenen Flora in haar schoot draagt, beginnen te bloeien." «Inderdaad wel wat veel voilarigd. Ik kan dus heengaan meteen blauwtje -Een blauwtje! Hoe kunt ge zoo pralen, Hans, Wij zijn bet toch volkomen eens E11 nu groet de uwen in -Frïedensfeid van my, en komt morgen bij tyds teiug. Zij keek hem met voldoening aan. Zoo was de zaak in de beste orde. Waarlijk bij was een kn >p mensch, geen ander kon met hem vergeleken worden. Maar zoo door hem te laten nemen ach neen, het allermooiste in dit zonnige, bloeiende loven moest toch heel anders zijn. Dat zeggen immers alle dichters en die moesten het we! we'en. Heinrich Heine bijvoorbeeld, wot deed die geen reuzentoeren 1 Hij trok de grootste dennen uit de bosschen van Noorwegen, doopte ze in de gloeiende lava van den Etna on schreef daarmede aan het hemelwerf: Agnes, ik bemin u. Zoo s'aat liet ten minste in mijn liederenboek. En Hans Neen. neen bij moo8t maar wachten tot «ie verdorde bloemen in den schoot der Flora weer begonnen te bloeien. Zeg eens Ida, is Hans eigenlijk een komeet Waarom dan Koosje. -Ja onze juffrouw zegt, kometen zijn vu» die lichamen, die plotseling verscliijBen ea verJwynen; meestal weet men niet. wanneer zij teiugkomen. En Hans blijft nu o»k weg, en niemand weet voor hoelang. -Ik weet het ook niet, zei Ida verstrooid, de astronomische voorstel li ngon van haar zusje onbeantwoord latend, en keek zooals zij reeds acht dagen gedaan had, te vergeefs naar -Friedensfeld", liet naburige landgoed. Waarom kwam Hans niet Zij was gaarne naar Friedensveld gereden, zooals zij reeds vroeger dikwijls gedaan h-ad. Maar dat had baar vader, die sedeit het mislukken der trouwplannen zeer uit zijn humeur was, haar verbodeu. Kwam hij toch maar 'f Weder ging er een week voorbij en nog ce,% doch Hans kwara niet. Ida werd hoe langer hoe ernstiger en stiller, overal miste zij den vriend. Zelfs het wielrijdeo verschafte haar geen genoegen meer, daar hij haar niet begeleidde. Niet lang daarna brak een hevig onweder los. Op hel naburige landgoed, waar Hans, niettegenstaande zijn jeugd, met overleg en bekwaamheid de plaats van zijn zieken vader innam, was de bliksem geslagen in een ar beiderswoning. Mensehen die er vandaan kwamen, vertelden dat Hans 1 uilig en flink te midden der radelooze dorpelingen het red dingswerk leidde. Een ander meende gezien te hebben, dat een brandende balk neergestort was juist op de plek waar de jonge mijnheer stond. Nog nooit in haar leven had Ida zulke angstige uren doorgebracht, tot eindelijk het bericht kwam, dat de brand gebluscht en mijnheer Hans ongedeerd was. Enliem niet te raogon zien Den volgenden dag kon zij het niet langer uithouden Zij sprong op haar rijwiel en reed trots het verbod haars vaders, naar hem toe. Maar toen zij liet welbekend» heerenhuis door de boomen van liet park zag schemeren, overviel haar een vreemd gevoel van schaamte d..t haar het bloed naar de wangen joeg. Zij sloeg een zijpad in, in de hoop hem tegen te komen. Den dorden dag ontmoette zij hem. Hij zal te paard en groc.te haar zonder stil t9 kouden, vriendelijk vlucht'g, maar uit de hoogte. Van dat oogenblik af kreeg bet rijwiel voor onbepaalden tijd verlof en kon het zich overgeven aan stille overpeinzingen. Na eenige weken kwam het bericht, dat Hans op reis zou gaan voor een half of een heel jaar men wist het nog niet precies. Ida schrikte. Nu moest hij toch komen om afscheid te nemen dat was haar eenige troost. Hij kwam dan ook, maar juist toevallig, toen zij afwezig was. Men bracht baar zyn afscheidsgroet bij baar thuiskemst. Zij ging naar den zolder en wierp zich op den grond tusschen allerlei rommel neer en weende hartstochtelijk. Op den avond van denzelfdeu dag ging Ida naar builen in den stillen tuiu waar bet maanlicht met rustige pracht de late zomerbloemen bestraalde en de arondw.nd haar als eon zachte liefkozing over bet baar streek. Uit een geopend raam kwamen de tonen van een lied, dat de onderwijzeres daarbinnen met zachte stem bij de piano zong: Hij tal spoedig zjn verve van hier En de vrouwen zjn daar zoo valsch en Nog dieper voelde zij haar hartewee. Hij zou weggaan en vele schoone en beminne lijke vrouwen ontmoeten en êéne daarvan PEEL [!U| IKNORAI MAAS schoon.

Peel en Maas | 1905 | | pagina 1