VOOr v De opvoeding van het Kind De Inbreker. ZATERDAG 29 JULI 1905. ZES EN TWINTIGSTE JAARGANG. No. 30. Uitgever W den Munckhof, Venray. Ujaudbouw. Legeren van granen, knollen en spurriebouw. Mengelwerk. Abonnementsprijs per kwartaal voor Vknray 50 c. franco per post 65 c. voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers 6 c. Prijs der Advertentiën van 14 regels 20 c. élke regel meer 5 c. letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentlën, 3maal geplaatst worden 2maal berekend. Hét gezin is de eerste en meest noodzakelijke opvoedingsschool voor het kind. Daar is zijne wereld, daar wordt liet voor de maatschappij opgevoed, voorbereid, geschikt gemaakt, lol den groot.en strijd des levens. Daar leert hot. in zijne ouders zijne meerderen erkennen en eerbiedigen, jegens /ijne broeders en zusters on baatzuchtige welwillendheid, j geus de overige huisgenootcn de deugd van w eder/ijdseiie plichtsbetrachting beoe fenen. Het groote aandeel in deze opvoe ding komt daarbij aan demoeder toe: zij heeft daar de gewichtigste rol te \ei vullen. In de zes eerste levensjaren toch is de lichamelijke en geestelijke opvoe ding haast uitsluitend aan haar toe vertrouwd, of behoort die tol hare zorgen. Haar voorbeeld, haar voorgaan zal een beslissenden invloed uitoelenen op het toekomstig beslaan van het kind. De moeder is de priesteres van het gezin; zij is de zon, die licht en leven om zich heen verspreidt, van wie liefde en zegen uitstralen, En mogen hare eigenschappen haar stempelen tot ^het zwakke geslacht", de zwakheid der vrouw wordt door het moederschap tot een ontzaglijke macht, die haren invloed in alles en overal doet gevoelen. Zij toch is het, die de kennis der deugd bij haar kind tot ontwikkeling brengt en de grondslag legt tot het karakter van den loekomstigen staats burger door de liefde, die uit hare oogen straalt, wordt zijn gemoed ver warmd, zijn geest verhelderd en ziet het kind in haar zijne wereld, zijn leven, zijn toekomst. Van de wijze dus waarop de moedor hare gewichtige taak volbrengt, hangt het lot van het individu niet alleen, maar ook van volgende geslachten af en wèar blijft het woord »De moe der heeft de toekomst der volken in handen". Belangrijk ook zij het dan wel wat van meer ondergeschikte! betee- kenisis het aandeel dat de vader in de opvoeding van het kind heeft. Rechtstreeks vermag hij vooral veel, als de moederlijke zwakheid niet op gewassen is tegen do hartstochtelijke begeerten van het kind. Dan kan hij door aansporing tot volharding aan do moeder tol steun zijn, of in oogenblikken van vrouwe lijke wankelmoedigheid door zijn blik of zijn krachtig woord het halslarig kind tot plicht brengen. Nooit mag de vader zich door zijn werkkring of anderszins ontslagen re kenen zijn hulp en steun te verleenen bij de eerste opvoeding, maar moeten de vader en de moeder beide hunne ouderlijke plichten genoegzaam be grijpen om het levensgeluk hunner kinderen te verzekeren, zoodat daar, waar de een te kort schiet de andere hem in zijn tekortkomingen ondersteunt en het ontbrekende aanvult. Een toon van welwillendheid, een geest van vergenoegdheid moet den omgang tusschen oudeis en kind ken merken. De ouders moeten met het kind, kind weten te zijn, zonder dat ze door misplaatste toegevendheid den eerbied en het ontzag bij hun kinderen doen verloren gaan. Meer en meer moet het kind tot bewustheid gebracht worden, dat de liefde der ouders zijn geluk beoogt en dat zelfs achter hunne gestrengheid een heilzame bedoeling schuilt. Hunne vermaningen en berispingen haten niet, indien de ouders niet door hunne daden, door hun voorbeeld den stempel der deugd in het kinderlijk gemoed drukken. liet ouderlijk voorgaan is het. beste middel tot kaïaktei vorming van liet, kind do macht van liet voorbeeld, door de ouders en verdere huisgenootcn gegeven, treedt in het gezin in de moest omvattende beteekenis in het helderste licht. Zij beheerseht de opvoeding, zij is de krachtigste drijfveer, die het inge wikkelde mechanisme der opvoeding aan den gang houdt, Het volste vertrouwen dient het kind in zijne ouders te stellen. Dan zal het eerst tot onvoorwaarde lijke gehoorzaamheid jegens hen ge stemd worden. Hun wenschen te voldoen, ja die te voorkomen, zal eene begeerte zijns harten moeten worden. Het zal uit hunne oogen moeten leeren lezen, wat hunne wenschen en verlangens zijn; hunne vermaningen en terechtwijzingen zal hot dankbaar moe ten aannemen. Maar daartoe wordt veel geduld, veel takt, veel zelfbeheer- sching, veel wilskracht vereischt. Gij, ouders, zult dan ook de u door Gód opgelegde taak zelf moeten ver richten en daarom wèl te beklagen is bet kind, dat door de een of andere noodlottige gebeurtenis, door maat schappelijke of huiselijke toestanden de ouder- ol vooral de moederzorg moet missen, erger nog, door zorge loosheid, nalatigheid of onverstand ze moet derven. 't Is waar, er komen tal van om standigheden in het maatschappelijk leven voor, dat de moeder hare zorgen wel wil maar niet kan besteden doch talrijker nog zijn ze, waar door nala tigheid de moderne levensbeschou wing van velen rekenen we daartoe ook maar! de vervulling der moe derplichten lichtvaardig uit de handen wordt gegeven, aan anderen wordt overgedragen, aan vreemden wordt toe vertrouwd. Doch men wete wel, dal geen huurling in staat is de moederzorg en moederliefde te vervangen, ongedacht zelfs nog, dat met, de gehuurde hulpen een bron van onheil in de woning wordt gebracht, die vaak op lateren leeftijd haar verpestenden invloed op de kin deren doet gevoelen. Men bedenke het wel, dat het kind in de jeugdige jaren zoo ontvankelijk is van gemoed en dat de eerste indrukken de meest blijvende zijn, die doorgaans over zijne geheele toekomst beslissen. Kindermeiden en kinderkamers zijn in den regel kenmerken van zorglooze gemaklievende ouders. Nog eens, er zijn omstandigheden, die ze eischen doch waar om werke lijke noodzakelijke oorzaken vreemde hulp noodig of gewonscht wordt geacht, daar vooral moet liet méjderaog mot nauwgezetheid 'net gedrag en de han delingen van het dienstpersoneel na gaan. Gaarne geven wij toe, dat de ver zorging der kinderen eene hoogst inoeielijke taak is, die der moeders vooral veel genietingen}, des levens doet derven maar wij vragen liet, tevens, welk genot gaat er boven de zelfvoldoening van zelf zijne kinderen opgevoed te hebben, en welko smart is er gri iveiuler, dan die van het zelf verwijt door zorgeloosheid do toekomst zijner kinderen verwoest te hebben? Gij, moeders, hetzij ge beliooittot het gezin van den daglooner, landbou wer, werkman burger of rijke, weost trouwe hoedsters uwer kinderen. Aan vaardt uwe moeilijke taak in bet ver trouwen, dat de liefde 'ener moeder bergen kan verzetten N. P. M. Het legcic-iv 'gjaüdigst voor bij rogge on haver. Tarwe en gerst met de kortere en veelal stevi ger halmen, die bovendien minder sterk bebladerd zijn en vaak «dunner gezaaid" staan, hebben van legeren minder last. Wat is van dat legeren meestal de oorzaak? Te dichte stand, groote lengte groei der halmleden, minder krachtige ont wikkeling van het stroo en dan slag regens, die de halmen vaak zoo zwaar met water beladen, dat deze naar den grond zakken en na opdroging niet meer de kracht, hebben zich weder op te richten. Te dichte stand is de schuld van den zaaier. Reeds in een vroeger artikel wezen wo or op, dat vooral op do schralere zandgronden, die vaak een geringere hoeveelheid vegetal ie water bevatten, de landbouwers, die tot holler zaaien waren overgegaan met 't oog op de meerdere opbrengst allengs tot den dicliteren stand zijn teruggekeerd. In betrekkelijk natte jaren, zooals ook 1905 er een is, wordt de wasdom dan al te welig, de halmen worden lang en slap, en legeren is 't gevolg. Niet alle velden lijder, hieraan even sterk. Do nieuwere rogge rarieteiten bijv. Petkuser en Schlanstadter hebben ste viger stroo maar ook het eene veld heeft hiervan meer last dan het andere* Dit ligt voor een deel aan de be mesting. Als deze eenzijdig is, als bijv. naar evenredigheid meer stikstof in den bodem aanwezig is en flink wat phos- phorzuur, twee bestanddeelen van den mest, die voor granen in de eerste plaats wenschelijk zijn, dan wordt het gevaar voor legeren grooter. Prof. Schneidewind in Duitschland heeft meerdere proeven genomen met een kalibemesting bij granen, en bevond dat, wat de opbrengst betreft, de granen over 't geheel niet zeer dank baar zijn voor een kalibemesting, gerst uitgezonderd die wel grooter korrel- opbrengst gaf; maar tevens vond hij. dat de gegeven kalimest voornamelijk werd vastgelegd in het stroo. Geheel overeenkomstig hiermee heeft men ervaren, dat bijv. ook bij vrucht- hoornen het hout na een flinke kali- bemesting harder en steviger werd. Zoo kan dat ook hel legeren van granen, zij het niet een geheel betrouw bare, toch eenigszins oen maatstaf zijn voor de kalibehoefte van den bodem. Met liet oog'op den graanbouw zelf is dit van minder belang maar na granen verbouwt men knollen knolrapen en spurrie, allen gewassen, die zeer voel kali vragen, daarnaast ook dank baar zijn voor stikstof. Daar deze gewassen als tweede gewas een korten grooitijd hebben, is het zaak, de kali en den stikstof ntest in den gemakkelijkst opneembaren vorm te geven. Wie een goed gewas wil, zelfs op kaliarmen bodem, .neme patentkali, per II;A. 200 ii 300 KG. (kosten f 12,50 tot 19 gld.) en tevens 100 a 200 KG. ehilisalpofer (kosten 11 22 gulden). Dit lijkt misschien veel voor zulk een tweede gewas, maar van bedenke, dat, wie een goede vrucht wil, den mest niet mag sparen, en bovendien, dar hij in den Tioiiem rrtvk nog iets zal overhouden voor een volgend ge was. S. S. te W. De hoer Schimmel, reiziger voor een groote expoitzaak, pakte zijn kotters, daar iiij ge reed was met den nachttrein naar Rusland te vertrekken, toen de vrouw des huizes, waar hij kamers bewoonde, eensklaps hij hem binnenstormde met don uitroep «Hebt gij 't al gehoord, mijnheer «Gehoord Wat zal ik gehoord hebben V' «Dat er ingebroken is bij de oude vrouw Knappko in de buurt en haar alle papieren van waarde ontstolen zijn «Wat kan mij dat schelen «Maar hoe kan toch een Christénmensch zoo harteloos zijn Doch, naar men zegt, zou men hem al hebben «I)en vrijen Duitsclien Rijn «Neen den inbreker Dut wil zeggen eigen lijk nog niet, maar de buren hebben hem goed gezien en een dui lelijk signaleiu nt van den kerel kunnen geien. Er i« in al e richtingen geseind en O gerechtig Ie hemel, wat is dal nu t De deur wordt geopend en twee politic- agenten traden linnen -Wat wilt gij hier P' riep Schimmel dbp geërgerd uit. «In naam des Koning» nemen wij u in arrest, als verdacht van den inbraak, die hij de weduwe Knappko gepleegd is." «Maar zjjt gij waanzinnig «Dat zal neg moeten uitgemaakt worden. Voorloopig gaat gij met ons mede. «En heden avond nog moet ik over do Russischo grenzen zijn «Ja, dat soudt ge zeker wel wenschen. De grond moet u hier branden onder do voeten Het einde van dit liedje was, dat do heer Schimmel, tot groote ontsteltenis zijner hospita, door de beide agenten werd medege voerd, en twee andere politiedienaren begon nen de woning te doorzoeken. De reiziger zag zicli intusschen naar de cel gebracht, waar hij echter niet lang.te wachten had, daar de jonge inslructierechter, met de zaak belast, van 't vurigst verlangen brandde om eens duidelijke blijken van zijn bijzonder talent te geven, In de verhoorzaal waren behalve do rechter en aangeklaagde, de twee agenten, die de huiszoeking gehouden hadden. «Aangeklaagde, bekent gij uwe schuld begon de jonge instructierecblor, toen do eerste gewone formaliteiten waren afgeloo- pen. «Mij moge een olifant de beide beenen aftrappen, indien ik iets begrijp -Ik geef u wel in overweging," onderbrak hem do man der wet, -dat gij bier niet aan uw stamtafel zit in 't koffiehuis. Bekent gij uw schuld, ja of neen?'' Ik beken niets, en verzeker u. dat ik zoo onschuldig ben a's een pas geboren kind. En ik stel bovendien in 't geheel geen belang in crimincele zaken." -Wij hebben bier met een doortrapten schurk to th>en," dacht do rechter en wendde zich lot de agenten «Legt do inbrekersweiktuigen op tafel, d,e gij gevonden hebt beval hij. «Wij hebben niets gevonden, mijnheer," luidde hot antwoord. «Vooruit dan met de andere corpora delicti Waar is uw bewijsmateriaafïLaat zien wat gij gevonden hebt van da waarden der weduwe Knappko." «Maar wij hebben niets gevonden, mijn heer 1" -Niets wel dat bevestigt volkomen mijn vermoeden riep de jonge rechter met een paar triomfeereode oogen uit. «Bepaald heb ben we hier met een doortrapten schurk te doen I Maar ik zal hem wel klein krijgen Aangeklaagde, in welke betrekking slaat gij tot de weduwe Knappke t Behoort gij misschien lot hare verwanten Wat denkt gij mijnheer? Ik ken haar nietIn mijne vrije uren ga ik op jacht on Jaap daarom mijion ver alle oude wijvon uit don weg. Maar scherts ter zijde Hoe komr gij toch op het idee mij te laten arresteeren -Dat zult gij spoedig genoeg vernemen I' «Hoe oud zijt gij, mijnheer?" «Ben ik hier de rechter van instructie, of zijl gij het bij toeval Maar gij moet u deerlijk vergist hebben! Ik ben waarachtig geen inbreker Hoogstens pleeg ik nu en dan eens een onschuldige inbraak bij enkele afnemers, die hun deur gesloten houden, wanneer zij mij zien aan komen, en dan leg'ik hun zeer beleefd mijn monsters voor Heer rechter, mag ik u even vragen, waar gij vandaan zijt Als gij u niet fatsoenlijk weet te houden, Schimmel laat ik u onmiddellijk door de politie wegvoeren en dan blijft gij in arrest tot bet mij lust u weder in verhoor te nemen «'t Is goed, mijnheer, dat gij mij daaraan herrimterl, want ik moet van avond nog op reis. Laat mij toch gaan Ziet pij dan niet, dat ik totaal onschuldig hen Zie ik er als een inbreker uit Dat heb ik te oordeelen 1" Even als de meeste inbrekers hebt gij een bijzonder kenmerk, oen litteeken op do rechterband, dat naar mijne uveltuiging door con breek ijzer moet zijn veroorzaakt.. Niet waar, Eisfeld vroeg de man der wet, z:ch tot een der agenten wendend. «'t Is mogelijk aal woo die deze con lachje onderdrukkend, dat hem onwillekeurig om do lippen kwam spelen. -Dat litteeken. heer rechter, komt van eene schoone hand," antwoorddo Schimmel. «Ha, ha Nu begint hij te bekennen? Van de weduwe Knappke, niet waar?" «Die zal toch wel door niemand eene schoone genoemd worden 1" murmelde oen der agenten tusschen de tanden. «Misschien stelt gij mij deze weduwe nog wel voor, beer rechter," hernam Schimmel. «Eens heb ik op jacht een oud wijf aan geschoten, misschien wel uwe weduwe En laadt zij mij nu uit bitteren haat al deze moeilijkheden op den hals 'i Hoe ziet het mensch er eigenlijk uit «Gewen het u toch af, aangeklaagde, mij vragen te stellen Gij hebt slechts tc ant woorden. Ik wil u doen opmerken, dat u tien jaren tuchthuisstraf te wachten staan, tien jaren slechts, daar gij tot nu van een onbesproken gedrag zijt geweest, indien «Slechts tien jaren Maar dat is de moeite niet waard, mijnheer «Laat mij uitspreken, aangeklaagdo l.k zeg tien jaren. Zoo gij echter hardnekkig alles blijft loochenen, dan kunnen hot licht twaalf tot vijftien jaren worden Blijft gij nog bij uwe ontkenningen 1VTIENI

Peel en Maas | 1905 | | pagina 1