Schatten.
Geïllustreerd Zondagsblad
Socialisten als patroons,
De wraak eener moeder.
ZATERDAG 12 NOVEMBER 1904.
VIJF EN TWINTIGSTE JAARGANG.
No. 4(5.
II
Uitgever W. A. Vax den Munckhof, Venray.
Voor de Lezers
Het nieuwe Modeblad
Muzikale Bloemlezing,
K
PEEL
Abonnementsprijs per kwartaal.
voor Venray 50 c.
franco per post 65 c.
voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 6 c.
MAAS
Prijs der Advertentiên
van 1 4 regels
elke regel meer
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiên. 3maal geplaatst worden 2maal berekend
20 c.
5 c.
JJ
zijn de volgende 1*111.1111^$ aan
opgegeven prijzen verkrijgbaar
verschijnt elke week in 10 pagina's
Prijs per '3 maanden 37ij* Cts,
franco per post 45 cts.
verschijnt 2 maal por maand in 12
pagina's. Hij elk nummer een uitvoe
rig patroon blad on 16 pagina's
roman.
Prijs por 3 maanden 55 cts.,
franco por post 80 els.
verschijnt 2 maal per maand.
Telkens 12 pagina's muziek en -1
pagina's belangwekkende lectuur.
Prijs per 3 maanden 60 Cts.
franco per post 80 Cts.
Wijze wóórden en goede woorden,
hoe weinig worden ze gesproken
Men behoeft niet, van de zwarlsle
zijde het menschdom to beschouwen,
om te getuigen dat ze schaarse!) zijn,
zooals groots edelgesteenten.
Maar ze fonkelen dan ook zoo
schoon, ze tintelen zoo van legend
licht, zij zijn zoo mooi, dat een gezon
de geest er voor st.il staat en aange
trokken onbewust door hunne heer
lijkheid, er van geniet in volle mate.
lil do zenuwachtig-drukke jacht
onzer dagen naar geld en naar rijkdom
in het. dag en nachtgezwoeg om aard-
srlie schatten te verzamelen, in het
vertrappen van al wat schoon is en
goed en edel, alleen maar om in dit
doel (e slagen, doet hot goed eens een
stem te hooren, welke over de juiste
beschouwing ons inlicht van dat geld,
var. dien rijkdom.
Niet ecu slem in de keik, welke
plichtshalve den mensch er op wijst,
dat al deze dingen slechts vergankelijk
zijn.
Doch eenc waarschuwing uit de
wereld zelf, een noord van oen der
mannen, die machtiger dan koningen
en keizers zijn, door hun geld.
Wij bedoelen den Amerikaan Car
negie, in den vollen zin des woords
pen goeden rijke.
Want niemand zal zeggen dat deze
man van zijn rijkdommen, van zijn
milliocncn geen schoon gebruik maakt;
niemand ook is onbekend met do
edelaardige scheppingen door hem
gesticht do toevluchtsoorden bijzonder
en de boekerijen hulp voor lichaam
en geest van medemensclien.
Aan welke goede werken hij zoozeer
en zooveel offers bracht, dal gezegd
kon worden niet zijn groot vermogen,
maar hel goede gebruik dat hij er van
maakt", wordt hem beneden.
Hoor boe deze Amerikaan, deze
man om natuurlijke begaatdhedcu en
geestkracht, met zijn onverstoorbaar,
koen verstand, zijn gezond oordeel,
zijne gezonde opvatting van zedelijk
heid, zijn aangename inborst, hoor,
hoe. hij gaarne den lof der armoede
verkondigd.
Niets vormt de jongelieden belei
zet hij, geen voorbereiding voor hen
zoo góed, als dat zij in hun jeugd
een bezemstok hebben gehanteerd
armoede is de krachtigste prikkel en
de beste der leerscholen.
Rijkdom's kinderen genieten zijn
vertrouwen niet en kinderen die op
de wereld komen met een zilveren
lepel in den mond, zooals het heet,
staan bij hem ton achter.
Maar natuurlijk, er is veel meer
noodig, om te slagen in bel leven.
Bewustzijn van niet overdreven
eigenwaarde, werkzaamheid en spaar
zaamheid, omdat stoere arbeid en
zuinigheid do grondslag zijn van alle
«roote fortuinen.
Kenmerkend steil hij daar tegenovei
drie ondeugden, altijd oorzaak van
ondergang; drinken, spelen, en het
lichtzinnig zetten zijner handteekening
lbo gedachten zijn reeds schatten,
nietwaar, zeldzaam maar schoon doch
voeg daaraan toe de grondige deugd
zaamheid van dengene, die u"
spreekt zijn vertrouwenvol godsdien
stig gevoel, zij gelooven aan liet
schoone, aan zielenadel, aan deugd en
vergelding i.ier ueneuèn.'van den
menscliolijken arbeid en men zal
moeten bekennen, dat de gewone tob-
bers in dit leven van dezen rijke onder
de rijken een les ontvangen,
Eigenwaardehoevelen verwerpen
die juist door drank en spel, door
traagheid en nietswaaidigheid.
ol als er geklaagd iroet worden,
dan doet -eigenwaarde" opgeld dan
weet men naar die waarde zijn eischen
wel te meten.
Spaarzaamheid! Zooals t opkomend
«eslacht met zijn Zondagscenten met
do spaarbank maar de snoepwinkels
bezoekt; omdat hel oudere geslacht
niet voor spaarcenten maar dikwijls
voor bro.idgcld in de herbergen maar
al te veel van geldvermorsmg het
treurig voorbeold geeft.
En toch! zoo weinig centen, maar
geregeld weggebracht, vormen zoo
spoedig een kapitaaltje zoo goed of
meer nog op de spaarbank, waar t uw
eigendom blijft en rente geeft, als
elders waar gij 'topotleif voor oen
oogetiblik van valseli genot en kwijt
raakt
Men kan opwerpen de tljko Aineii-
kaan beeft mooi pralen, hij is eenmaal
Goed. De wedervraag is: wie ver
plicht hem zijn mede.mensclien eer. les
t.e geven'?
Evengoed als niemand hem verplicht
zijn schatten te besteden voor boven
gezegde geestelijke en lichamelijke
'"'Maar dit is zeker dat deze woorden
van den man, die met niets begonnen
zoo zeer de geldwaarde kent, scha ten
Zij,, Cl voor wie ze behartigen willen,
do grondslag kunnen worden van wel
stand cn fortuin.
'lis maar de vraag, of men luisteren
wil.
In Duilsehland bestaat reeds, zoo
als men weet, de ziekteverzekering.
J Op de meeste plaatsen van eenige
beteekenis is "en 'itkeeringsbureau
daarvan gevestigd, onder den naam
van -Ziekenkas", waarvan het bestuur
gekozen wordt doo>' de verzekerden,
en wel zoo, dat er dubbel zooveel
werklieden als patroons bestuurslid
zijn.
Op vele grorte plaatsen zijn de
socialisten er in geslaagd, als werk
lieden-bestuurders alléén partijgenoo-
ton lo doen kiezen, cn hiervan heb
ben zij gebruik gemaakt, om bet heele
personeel van zulk een Ziekenkas,
vanaf den kassier lot den loopknecht
toe, uit sociaal-democraten santen te
stellen.
N'u zal men wel denken daar moet
het dan al voorbeeldig toegaan. Na
tuurlijk zullen de Socialistische kan
toorchefs de socialistische klerken en
bedienden behandelen op eene w ijze,
die de bourgeois-patrhons, de gevloekte
uitzuigers uit de jiapitalistenklasse,
zooals hel in socialistentaal heet, tot
i'oodwordens toe moet beschamen
Wie zoo denkt, moet eens als
hij vlot Duitsch vers aat een num
mertje zien te krijgen van de »Zeil-
schrilt liir praktisch '- Arheitei versiche-
ruitg", een vakhtpd ^por personeel
van Ziekenkassen, en wel een vak
blad, dat door den social is ti
s c h e n kassier Werdtlandt wordt ge
schreven.
Een orgaan dus, dat zeker geen
lasterpraatjes tegen zijn eigen vrien
den zal uitstrooien.
Daarin nu wordt geklaagd, dat bij
de kleermakers-ziekenkas te Berlijn,
waarvan het bestuur eene socialistische
meerderheid heeft, dit bestuur het be
ambten-personeel -op de meeste reac
tionaire wijze onderdrukt". «Alle
mogelijke plagerijen werden verzon
nen, om beambten ie verwijderen of
hen geldelijk te benadeelen". Telkens
hadden de beambten een klacht in
gediend bij het scheidsgerecht en
waren door diens uitspraak volkomen
in 't gelijk gesteld.
Datzelfde bestuur had den gewezen
klecrmakerspatroon Tat.erow, die een
bekend socialistisch propagandist was
doch zijn zaak failliet had laten gaan,
tot directeur van du Ziekenkas be
noemd. De man had natuurlijk van
financieel beheer en vet zekeringsw e
zen, geen grein verstand. Voor het
personeel deed hij ook niets. Alleen
diende hij een klacht in tegen een
der beambten, die zich door hem
geen standje wilde laten geven in
het bijzijn van 't publiek, Ook deze
directeur is door het scheidsgerecht
in 't ongelijk gesteld.
Verder wordt in het blad afkeu
rend geoordeeld over de behandeling
van beambten personeel te Munchen,
te Magdeburg en ie Stuttgart. Bijna
overal, heet het, vindt men bij de
chefs haat en nijd tegen hunne on
dergeschikten en de zucht om den
baas te speleu. Sommigen vergelijkt
de schrijver met wijlen Stumm iSt.umm
was een hekend grootfabrikant, die
door de socialisten als een groot ar-
beiilers-uitperser werd gedoodverfd).
lleti voorzitter der boekdt ukketszie-
kenkas te Berlijn werd verweten, dat
hij reactionairder is dan een Christe
lijk heer, en dit wil in den mond
We leekenen deze dingsigheidjes
aan, om voor de zooveelste maal
aan te toonen, hoezeer de daden der
socialisten in tegenspraak zijn met
hunne woorden.
't Zal er in den toekomststaat heer
lijk uitzien, als de ambtenaarswereld
ten alle burgers ongeveer zullen dan
Staatsambtenaren zijn) door socialisti
sche cliefs en bazen gedrild wordt.
Nauwelijks een halt uur geleden was
l'edro, de spade op den schouder, naar
het veld gegaan. Manuela hleel alleen thuis
en zette zich in een hoekje der woning aan
het schoonmaken en snijden der groenten
voor het avondeten.
Alleen Ja, dat is waar ook, waar
zat Pepe toch 1 Pepe i
Geen antwoord. De deugniet was zeker
met zijn vader mee gegaan. Zo n rakker,
met die hitte Maar kom Vader zou hem
aanstonds wel terug sturen met een scherpe
vermaning, en hij op een draf naar huis
hollen, druipend van 't zweet, en mei een
door de zon verbrand gezicht onder zijn
stoppelige haren.
Gerucht aan de deur zou hij daar al
zijn f Neen, er wordt geklopt.
Binnen
De deur gaat open, een vurige lichtstroom
valt als een stralenbundel op den oden
sleenvloer. Een vreemde donkere gedaante
steekt scherp af tegen den witten muur van
het plaatsje, waarvan de steenen vlammen
in de gloeiende atmosfeer.
Een beet je drinken vraagt een vrouwe-
s te m.
Manuela is opgestaan en heeft schotel
en mes op de tafel neergezet. Verblind door
bet schelle licht, knipt ze met de oogen
om de bezoekster te onderscheiden.
Nu ziet zij haar een landloopster, slonzig
in de kleeréti, een roode gerafelde rok valt
van haar heupen even over de knieën, een
gebruind gelaat, waarin vaalroode oogen
glimmen onder den zwarten, lewat gekroes-
den, wilden haarbos.
Zoo iet-8 van een Zigeuner.
Wat drinken, als je blieft herhaalt de
stem.
Manuelji is de deur genaderd.
Kom binnen, zegt ze, met een uitnoodi-
gend gebaar. De vreemdelinge doet drie
passen naar voren en neemt met één oogop
slag het heele vertrek op, met scherpen
blik het minste hoekje doorzoekende. I>an
plotseling, met een onverwachte beweging
zich voor de huisvrouw plaatsende
Je geld roept ze op schonen toon, die
klinkt als het reutelen van een wild dier.
Manuela kijkt haar ontzet aan. De
zigeunerin staat voor haar met fonkelende
oogen en opgeheven arm. Er glinsterde
iets in haar hand.
Schoelje scheldt de boerin, wier wangen
van aanzwellenden toorn puiperrood wor
den.
Dce geen stap vooruit, herneemt de in
dringster, of je bent een kind des doods.
Zeg op, waar is je geld
Manuela verroert zich niot. Haar kalmte
keeit terug. Inderdaad, één pas en zij is er
geweest, dat zegt hel vóór haar glimmende
wapen duidelijk genoeg.
Maar, haar eigen mes I)at ligt daar op
tafel. Er op af, het pakken, zich op haar
aanrandster werpen. Onmogelijk Tus-
schen haar en de tafel staat dat verschrik
kelijke, wilde wijf. Een enkele beweging,
en de gevreesde arm daalt neer. Een licht
straal gaai op in liet oog van Manuela
een. aanstonds onderdrukte, sprank van
van hoop trekt haar lippen saam.
Daar! zegt ze, met den vinger naar een
deur achter iu de kamer wijzend.
Met één sprong is het licidensclie schepsel
bij de aangewezen deur. Zij maakt haar
open.
't Is een donker hok, zonder venster. 1
Met een blik peilt de landloopster de duis
ternis.
Waar dan vraagt ze, zich omkeerend.
Rechts tegen den muur, in die kist.
De vrouw verdwijnt haastig in het aicoofje.
Haar roode rok is ternauwernood xichtbaar,
of als de bliksem zoo «nel «liegt Manuela
door de kamer, gooit de deur dicht en
draait den sleutel om.
De zigeunerin zit gevangen.
Eerst een zenuwachtig lachen, daarna een
gil van woede, vervolgens heftig gebombar-
deer van vuisten, die zich te pletter hameren
op het hout der deur. Thans zegeviert
Manuela en brult het snoode vrouwspersoon
als een wild beest achter de tralies.
Manuela staat intusschen al op den dorpel
van haar huisje. Zij zal er van door gaan.
I naar bet naaste dorp loopea. Een nieuwe
1 schrik doet haar verstijfd staan.
Geen twintig pas van baar af komt eeu
man aangeloopcn, met ruigen haard, in
lompen gebuid en een breed mes in de band.
liet roofzieke wijl' heeft een echtvriend en
die komt haar nu te hulp.
In zijn vaart bonst bij tegen een hinder
nis. Snel en krachtig namelijk heeft Manuela
de deur in 't slot geworpen en er de beide
grendels voorgeschoten, Zij iil». naar het
eenige venster dat er is. De luiken syn
dicht. Zij probeert den baak. Die houdt.
De blinden zijn stevig, ook de deur. l'redo
heelt liet hout bewerkt, zijn broer, de amid,
het ijzer gesmeed.
De bandiet kan er zijr. krachten op be
proeven. Het zal bom niet boten. Geen
sprake van succes dan ook, niettegenstaande
de zwerver met al zijn kracht de scharnieren
tracht te verwringen. Buiten vloekt en
laast de vent als een heiden. Binnen brult
bet wijf van woede. Ie midden van dit
getier zit Manuela alleen, de handen gevou
wen op de knieën, zij wacht af.
Zij zal wachten zoolang ais noodig is,
drie uur. vier uur, 't komt er niet op aan.
Er zal misschien wel een boer voorbij
komen. In elk geval keet l'redo tea
slotte tocli naar buis. Weer hoort te de
stem van den landlooper galmen niet be
dreigend nu hij praal.
Wat zou hij zeggen Manuela spitst
de ooren.
Waar ga je naar toe vraagt d« kerel.
Wei, naar huis. antwoordt een duidelijke
stem.
O die stem In t duister heelt
Manuela zich weer opgericht, ze drukt de
hand tegen liet hart alsof ze daar de kille
scherpte van een dolk voelde.
Waar is je buis Hier 1 ondei vraagt
hij verder.
Ja, liior, waar anders.
11a Is dat je thii's kryscht de Bohemer
opgetogen uit.
Manuela. op liet punt in zwijm te vallen,
is de deur genadeid.
Hoor je 't nuf roept de roover. Hier is
je jongen, ik heb hem te pakken. Doe dade
lijk open, of ik maak hein k <pot
Pepe, jongenlief, loop wegroept de
moeder half gek van angst.
Gerucht van haastig voetscbuifolen, dan
hel geluid van een kortstondig gevecht, ten
slotte een gil. God! wat een kreet!
Hijgend n Manuela achter haar deur op
de knieën gevallen, baar handen zinken ter
aarde, de gekromde vingers drukken de
nagels tusschen de vergane voegen der
steenen. Met bet oog tegen he' sleutelgat
gedrongen heef' zij het gruwelijk en snel
drama waargenomen, heel die stekende
afschuwelijkheid in **n seconde aaarageperst
het kind, dat met een plotselinge beweging
aan den haal dacht te gaan, en de kerel,
als een tijgerkat op een gazelle springende,
het bij de baren grijpende en.
Ach! wat een afgrijselijk visioen, lie.
kind neergekwakt, do bloederige hals, als
var. een geslacht schaap - -
Dat heeft zij gezien, zij, de moeder, en
is zij zelf niet verpletterd tegen den grond
geslagen, zij ook dood. een lijkf Neen.
te leef' Ze leeft om de rampzalige scherts
van het monster te hooren.
Zeg moedertje! Kom hem do tenmiu*»*
halen, je knaapje!
Ze verroert zich niet. ineengekrompen,
gevoelloos. staroogend van ontiteHenii.
De man. builen, begint nu ongeduldig
en nijdig lo worden over dat hardnekkig
zwiigen achter die gesloten deui
Wal I Zon hij tuveehen de planken (oer.