Jezuieienvrees.
ZATERDAG 30 APRIL 1904.
VIJF EN TWINTIGSTE JAARGANG.
No. 18.
Uitgever: W- A. van den Munckhof, Venray.
Abonnementsprijs
voor Venray
franco per post
voor het buitenland bij vooruitbetaling
afzonderlijke nummers
MAAS
in
Prijs der Advertentiën:
van I4 regels 20 c.
elke regel meer 6 c.
groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 3raaal geplaatst, -worden 2maal berekend.
Mijn oude dagen gaan op wankclbeenen
En stromplen in héél lange doodelaan.
Van verre hoor ik hen nog klagend weenen.
En nieuwe laan zie ik te bloeien staan
Waar stoeiend spelen mijne Meiëdagen.
Ze zijn heel wit en zien mo lachende aan.
Eens liep ik overal naar hen te vragen
En schreide droef, ze bleven ook zoo lang
En nu kan ik mijn blijheid haast niet dragen!
O. Meiëdagen maken mij niet bang!
En met hun lach ze stil me tot zich lokken
Zacht voel 'k hun lippen op mijn roode wang.
En om me vlind'ren witte bloesemvlokken
ANGA.
straling marck,
zonder
I schittert in onveranderlijke
liarcr zonnige prac11.
En op haar hoofd een kroon van twaalf j
sterren. De omstandigheid, dat die kroon
sieit Haar, die reeds omkleed is met de zon, I
in wier schijnen de glans der sterren verbleekt;
wijst er ons op, dat schoonheden van hooger
orden door dezen sterrenkrans worden beduid.
En de H. Bernardus zegt het ons, dat die
sterren de wonderbare voorrechten zijn aan
Maria, maar ook aan Haar alleen vereerd.
In Haar vinden wij voorrechten in orde
des hemels, des vleesches, en des harten.
In oi de des hemols: tare voorkomst in
den rei der levenden, door de profeten voor-
zegd, door voorafbeeldingen aangekondigd, j
Hare wonderbare begroeting door den en
gel, waarin men niet vfeet wat hooger te
achten: des
Maria's weer
De overschaduwing des H. Geestes, waar
door zij Moeder werd en Maagd bleef.
De onbeschrijfelijke ontvangenis van Gods
zoon in menschelijk leven.
Als moeder van Gods zoon, ontving zij dat
goddelijk Kind. zonder set jade voor den glans
barer maagdelijkheid, droeg zij liet zonder
bezwarenis en baarde het ronder smart.
En in de orde des harten bezat zij de
hoogste deugden, die Haar boven allen ver
heffen, een zachtzinnige eerbaarheid, een
oprechte nederigheid de ziele grootheid des
geloovens en het martelaarschap des harten.
Ziedaar de eenige din. eero, die Haar de
èètiige Koningin siert!
Waarlijk Signum ma juni: een groot
teek en in Maria nni
wer den Maria al die heerlijke gevolgen
gewerkt, die Haar boven allen verheffen
Als de apostel ons zegt Omkleed U met
Jezus Christus(Rom. III: 14) Wie zal
Weer is de Mei daar en begint de °'ls 11 omschrijven de innige voreeni-
altijd begeerde, altijd verrukkelijke'^1"0 "lssclen Maar en de Zon der
vereering van ons allerlieve Vrouwe S°lco'tighmd. Jezus Christus, -Hij
Maria. verblyft in U—roept Bernardus uit—
In bloemen der aarde, die wij met u" c 'j'1 j'ï-'\cmj olj kleedt Hcm net
smaak rangschikken rond haar beeld; kleedt U met'de.cn
,i au-etu u met de glorie Znner maiesteit i
in bloemen van hot georganiseerd le- Gij omkleedt de zon met eene wolk
ven, vruchten van der bij en noesten (der meuschheidJ en wordt omkleedt i A'"'"ec'.a""r Curiae vettiga. Komt
vlijt, die wij in den vorm van kaarsen I met de zon. w?.lf,®n W1J ons aa" Maria's meten cn storten
offeren aan de Koningin des Hemels; in Vandaar haar écnig diep doordringen ^7
bloemen des geestes, waarmede het j in Gods kennis en heiligheid. Vandaar
verstaiid-. in den vorm van gebed Maria dat die goddelijko Wijsheid, dioden
vereert;- zoo in onderlinge medewet-- proleten slechts zuiverend raakte aan
king dwingen wij de drie orden der
schepping mede te werken om haat' te
huldigen, die tot Koningin der schep
ping door God gesteld werd: Maria!
Maria O, wie kent haar niet,
Haar. der erbarming Koninginne,
Die in haar liooge reine minne
Nog nooit een zondaar van zicli stiet,
Haar, die als heerscheresse troonond
Slechts liefde van haar dienaars vergt
Die zij, hen voor Gods toorn verschbonend.
Aan 't gloeiend harte bergt!
»Als heerscheressc troonend..."
Johannes, de hoogbevoorrechte,
mocht zijn blik slaan in liet rijk der
hemelen en hij teekent aan
vEn er verscheen een groot toeken
in den hemel', eene vrouw, bekleed
mei de zon, en de maan was onder
'hare voeten, en op haar hoofd een
kroon van twaalf sterren. Apoc12'. 1)
de staatsman, die volgens u
weerga is, dn Jezuïeten toch
voor staatsgefahrlich verklaarde. Zijn
genie had het verdeelde Duitsehland
een en groot gemaakt, machtiger dan
ieder ander rijk.
Maar met zijnen alles vooruitziende!!
blik zag hij ook, dat die eenheid en
macht van 'korten duur zouden zijn,
indien de gevaarlijke Jezuïeten nint
over de grenzen werden gejaagd.
nBismarcksch warmer" noemen de
Duitsche kranten zulke Chauvinisten,
of op z'n Hollandsch dweepers met
Bismarck.
Geen mansch zal het ooit in zijn
Kogels eerbied voor Haar, of hoofd krijgen om te ontkennen, dat de
aloote voorzichtigheid. -
j kluizenaar van I- riedrichsruhe een
staatsman was van het eerste water. Of
echter zijne Jesuitengesetze en Jesuiten
hetze ook een bewijs waren van politiek
doorzicht.
Kijk, dit is een heel andere vraag.
Als kerkvervolger was de onover
troffen staatsman Bistnark .vergeleken
met het jonge Italië maar een kind, een
groot kind.
Ilij ging te werk op echt Duitsche
manier, maar wat werkte hij met knoet j
en zweep? Neen, de stichters van het
eene ItaJ'ë gebruikten geen woest ge
weld, maar hunne middelen waren
inderdaad duivelsch.
De Jezuieten waren volgens den
kanselier staatsgefahrlich. Maar waren
zij dit dan ook niet in het oorlogsjaar
1870, toen zij met de Duitscho legers
te velde trokken?
Hoe prachtig hadden do verraderlijke
Jezuieten bij die gelegenheid hur. slag
kunnen slaan?
De Duitsche Landwehr heeft de
Stemt 009 dit tot lioogen eerbied; het
versterkt ook ons vertrouwen.
Bij de verklaring van dit woord: de maan
onder hare voeten zegt de H. Bernardus, dat
men de maan ook als beeld der Kerk kan
beschouwen. Gelijk de maan niet schijnt uit
eigene kracht, zoo ontleent de kerk hare
glansen aan haren stichter. En dan wijst de
stelling der maan aan de voeten der vrouw,
op Maria's middelaarschap voor de Kerk bij
God.
En dan roept dio kerkleeraar in begeeste-
de lippen, in Maria doordrong, zoo vol
als dit in een schepsel denkbaar is. Van
daar, die mededeling van Gods liefde,
die haar voor allen, ook voor de zondig-
sten mei moederlijke liefde vervult, ge
lijk do zon de weldaden van lichten
warmte over rechvaardigen en zondaars
uitspreidt. Vandaar d t alles verwin
nende kracht,die,a's de zon zegevierend
voortdrijvend de hinderlijke wolken,
«alleen de ketterijen dezer wereld over
wint Muiier amicla soleeen vrouw
ontkleed met de zon!
smeekbede uil. Omhelzen wij die
voeten. Laten wij Maria vasthouden en niet
loslaten, toldat Zij ods gezegend hebben:
polons est enim, wat zij is machtig.
Laten wij aan die opwekking gehoorzamen
vooral in Maria's maand: de heerlijke Mei.
Th.
schitterendste bladzijde in hare
geschiedenis geschreven voor Metz.
met hetgeen do Evangelische. Muze
dezer dagen heeft te berde gebracht.
Wij bedoelen hier echter niet die
Muze, welke hoog in hare glorie op de
Helicon troont, maar die, welke haar
armzalig poëtisch bestaan voortsleept
langs de smerige straatkeien.
Het zou jammer zijn, indien wij de
volgende litterarische producten niet
in hare oorspronkelijke schoonheid
wedergaven.
Enkele weken geleden was het stand
beeld van Bismarck te Leipzig versierd
met een kolossaal plakkaat, waarop
de volgende hoogst dichterlijke vors-
regels waren te genieten:
-Oer Bubcnschar, die cinst gobannt
Durcii deinen weisen S|iruch entwich,
Kntbietet man jetzt Here und Handt
Pfui, Miebei, schuine ilicïi."
Dus zijn de Jezuieten volgens dezen
Muzenzoon niols minder dan een
bende schelmen, die door den alwijzen
Bismarck zijn verbannen!
Daarenboven moet do Duitscho
Michel zich schamen, dat hjj zulke
schelmen hart en hand biedt.
Stóute taal! Jammer, dat Michel
door 2 af te schaffen geen »Herz
und Hand", maar op zijn hoogst zijn
kleinen, heel kleinen pink geeft.
Natuurlijk had de sterke hand dei
politie spoedig dit dichterlijk voort
brengsel afgerukt, ntaar den volgenden
dag droeg hetzelfde standbeeld de
volgende smeekbede aan Duitschlands
eenheidsstichter:
-0 Bismarck, steig' vom Hummel nieder,
Ergreif des Reiches Zepter wieder,
Sorg', dasz die schwarzen Horniasen(t)
Batd werden 'rausgesebmissen.
Die Karre steekt im Sumpf,
Denn jetzt ist -Centrum" Evumpf!"
Met de twee eerste regels kunnen
wij het moeielijk eens zijn; voor het
geluk van Europa hopen wij, dat
Uren en uren stonden die beproefde Bismarck maar blijve. rusten in vrede.
Dat de opheffing van 2 der Jezu-
ietenwet in Duitsehland niet zonder
eenig lawaai van niet-kalholieke zijde Jezuieten.
krijgers daar in het zwaarste kartets
vuur.
In geheel Duitsehland ging een kreet
J van verontwaardiging op, toen men
hoorde, hoe zwaar deze vaders van
huisgezinnen het daar hadden te verant-
j woorden gehad.
Maar tegelijkertijd verhief men toch
ook hemelhoog de dapperheid, waarmoe
de landweerman voor Duitschlands
glorie had gestreden.
En toch naast de Landwehr, te mid
den van den dichtslen kogelregen
stonden ook de staatsgevaarlijke
was natuurlijk le
zou voorbijgaan,
voorzien.
De aufgeklarte niet katholieke
Duitscher moet immers van nature een
geweldigen afkeer hebben van die
Dunk el manner, die voor het licht onzer
hedendaagsche beschaving hetzelfde zijn
als de dompers voor de kaarsen. Hoe
Maar dit is niets bijzonders. Zij verheft j menig Gehirr. wordt in de laatste dagen
De maan onder hare voelen; want
zeker als koningin der Schepping boven
die schepping verheven, ziet zij, hoe
dat hemellichaam verre onder Haar do
stille pracht zijner glansen uitwerpt.
««■- - I zich boven cherubijnen en serafijn, dus
Ziedaar hare gioueals eersc tete zeket- boven die lagere schepping.
se.
Kent gij de verklaring van dit won
derbaar teeken, eene verklaring, die
onze harten zoo innig hoog opvoert
in eerbied, liefde en vertrouwen? O
luisteren wij dan eenige oogenblikken
naar den H. Bernardus en alijd troost
rijker wordt ons de kennis van dat
Signum Magnum, dat groote teeken.
Omkleed met de zon. Met dat gloeiend
vuur der goddelijke liefde is Maria
omkleed. Van hare zelfstandigheid nam
het woord des Vader de menschel ij ke
nat utv en door dit hoogverheven foi
Daar is echter een andere zin.
Du maan is liet beeld der verander
lijkheid. Vanaf hare wording verand rt
zij gedurig, toenemend tot vollen schijn,
om dan weer in schitteiing te verlieten.
En ziet al wat verandering of ver
mindering, gebrek ol onvolmaaktheid
aangeeft is verre, verre beneden Maria
De maan in hare verandetliikheid
gefolterd door de vmlzettendsle schrik
beelden!
Kan een waarlijk vaderlandsch
lievend Germaan wel lijdelijk toezien
wanneer zijn vaderland, niet meer ruhig
sein mag, daar de leden, die de onrust
zaaien, weer den heiligen bodem des
vaderlands komen betreden?
Licb Vaterland, magst ruhig sein.
Die inquisitievuren, die brandstapels
en geloofsdwang, patriotische Duit-
is een beeld der dwaasheid; De dwaas
zegt de Schriftuur verandert als de seller, gtj ziet ze slechts in uwen droom.
[maan, maar de wij ze blij ft als de zon.
(Eccl. 27: 12.
En zij 'Ie :e'rt dn' irijC-ei Izjj
En toen de oorlog was geëindigd,
hechtte keizer Wilhelm het ijzeren kruis
zoowel op de borst van den Jezuiet als
op de borst van den dappersten
ulaan.
Waren de geschriften der orde eerst
na '70 staatsgevaarlijk geworden?
Kom, sluwe minister, gij wist (och
ook wel, dat de pen der Jezuieten voor
en na '70 dezelfde beginselen verde
digde.
Maar in de Evangelischo kringen
van Duitsehland laat men het niet
bij denken cn praten.
Out zijne vrees voor het naderend
gevaar lucht te geven, greep men ook
naar de pen.
Maar de lafenis dier pen is, om de
woorden van liet. .raadseltje te
gebruiken werkelijk -bittere gal".
Wij gaan de verscheidene luidschreeu-deze dichters
sKindsköpfe".
M'ir eer k
Eu u weet toch, dat droonten bedriegen? weude artikels der Duitsche bladen
Gij zult misschien opwerpen, dat Bis-voorbij om ons alleen iVézie t» bonden
De naam -horzels" waaimoo de
Jezuieten hier worden vereerd, is
inderdaad nieuw in de historie. Toch
een verdienste.
De volgende regelen schilderen met
levendige kleuren do noodlottige
gevolgen van Michels hoillooze aanbie
ding van Herz und Hand.
Z >u onze vaderlandslievende!! poëet
soms de nachtmerrie gehad hebben?
Doch ook elders moest de baugc
bezorgdheid voor het heil des vader
lands zich op dezelfde wijze uilen.
Hier echter riep men niet Bismarck
aan, maar den man, wiens rechterhand
hij w as, keizer Wilhelm I.
Onlangs was op zijn standbeeld te
Hamburg het volgende te lezen:
-Kaiser Wilhelm sleig hernieJer,
Und regier die Deucschen wieder,
Lasz in diesen röm'schen Zeiten
Doch die Jesuiten rei ten.
Ton opzichte der nederdaling van
Keizer Wilhelm koesleren wij denzelf
den wensch als belreffende den afgebe
den Bismarck.
Doch is de dichter duidelijk in zijne
smeekbede, en in hetgeen hij den
Jezuieten wenscht, is hij minder klaar.
Blijkbaar heeft hij het woord «reilen'
voor den rijm moeten kiezen. Hij
bedoelt, dat de Jezuieten moeten
gedreven en gemaszregelt worden.
Hierop echter zal keizer Wilhelm wel
niet letten, de bedoeling toch is goed.
De Rheydtar Volkszeitung noemt
niets minder dan
1 is yah uhit vfinni r 1