Yoor
W. A. van den Munckhof.
Gymnasium te Venray.
ÉiiiE HEilioe
ZATERDAG 8 FEBRUARI 1902.
DRIE EN TWINTIGSTE JAARGANG.
Uitgever:
Deze Courant verschijnt iederen Zaterdag.
EEMCE BIJZONDERHEDEN
Een smokkelaarslist.
Landbouw.
Mengelwerk.
van Beukelaar.
Abonnementsprijs per kwartaal
Prijs der Advertentiën
I.
Ten jare 1G29 veroverde de stad
houder Frederik Hendrik 's Hertogen
bosch.
Met haar geraakte geheel de Meierij
onder de heerschappij der Stateu-
Generaal.
Was de «Boschbedwinger zij het
dan ook uit politieko redenen, niet zoo
ongunstig jegens de Katholieken ge
stemd als zijne voorgangers, de
Hoogmogende Ileeren Staten verboden
in het veroverd gebied de uitoefening
van det» Katholieken godsdienst.
De kerken werden aan de Protes
tanten gegeven, en o;n het «zuivere
Evangelie" nog beter ingang te doen
vinden, hief een plakkaat alle openbare
Ivatliolieko scholen op.
boil der Katholieken bloeiden er
n Noord Brabant nog enkele
•he scholen builen bet gebied
•lor Slaven, maar zij waren oiivuiüoeuue
.u ucii aigcmeenen nood.
Dit was ook niet ontgaan aan den
blik van den toenmaligen Bisschop vau
Roermond, Andreas Creusen, en hij
besloot door het stichten van Latijnscho
scholen het gevaar der ketterij te
weren
Geen plaats was hiervoor geschikter
dan Venray.
Was het een der grootste dorpen van
bet Geldeisch overkwartier, het lag
daarenboven in de nabijheid van het
door Calvinisme bedreigde Noord-
Brabant.
Niet onwaarschijnlijk is het, dat het
plan der stichting het eerst bij den
waardigen Kerkvoogd, die al zijne
zorgen aan het onderwijs wijdde, is
opgekomen.
Mocht hij echter op dit denkbeeld
gebracht zijn door den Pastoor en de
schepenen van Veuray, zeker is het,
dal toen hem het verlof tot het stichten
van een Latijnsche school werd ge
vraagd, hij dit volgaarne gaf.
De jeugdige stichting werd gesteld
onder de bescherming gesteld dor II.
Catharina, vandaar dat zij ook som
wijlen onder do naam van «Gymnasium
der 11. Catharina" voorkomt.
Is dezo naam al later «Gymnasium
van de Onbevlekte Ontvangenis" ge
worden, de feestdag der roemrijke
Maitelares wordt nog immer op het
Gymnasium op plechtige wijze gevierd.
Het onderwijs werd toevertrouwd
aan seculiere geestelijken, drie in getal;
een rector, benevens twee professoren.
Spoedig reeds bleek het, dat noch
geestelijke, noch wereldlijke overheid
zich hadden misrekend.
Reeds in de laatste helft der zeven
tiende eeuw 6chonk het jeugdige gym
nasium menig priester aan de verdrukte
Katholieken.
Niet minder verheugde zich de over
heid en burgerij van Venray over het
stoffelijk voordeel hetwelk het Gymna
sium der gemeente aanbracht.
Dat de bloei der Latijnsche school
hun ter harte ging bleek in het jaar
1698.
Om elk vergrijp tegen de tucht te
voorkomen, stelde de derde rector,
Gerard van Loon, in vereeniging met
Pastoor en schepenen een reglement op
bestaande uit niet minder dun 35 para-
grapheti.
Mag ecne of andere bepaling of straf
onze bevreemding ook mekken, zeker
is het, dat hel nieuwe reglement tijdens
de achttiende eeuw veel tot den bloei
van het Gymnasium heeft bijgedragen.
Nimmer telde de school zoovele
studenten uit Noord Biabant.
Ook uit het Noorden, voornamelijk
uit Amsterdam, Rotterdam en Utrecht
kwamen er zich vele jongelingen vor
men voor den priesterstand.
In 1786 onderging het onderwijs
eene gedeeltelijke verandering.
Coninx, lid van hot gerechtshof van
Gelder, om zijne bekwaamheden hoog
geacht aan het Pruisisch hof, had zich
ten doel gesteld, de Latijnsche scholen
in het hertogdom Gelder te hervormen.
Zijn reglement vond veel bijval, en
in voornoemd jaar werd hei ook te
Venray ingevoeld.
Bij deze gelegenheid weid het getal
eer kei ut ...1 vacr drie p vier gibt-cht.
Spoedig echter bleek het, dut zulks
overbodig was geweest,
Omstreeks 1790 geraakte de Latijn
sche school in verval.
Reeds in vroeger eeuwen had de
overheid van Venray tegen de oorzaken
van dien achteruitgang te strijden
gehad.
Was bet toen haar gelukt deze oor
zaken weg te nomen, op het einde der
achttiende eeuw bleken al hare pogin
gen nutteloos.
Indien nood wendde zij zich tot de
Paters Minderbroeders te Venray en
bood hun het bestuur over de Latijnsche
school aan.
Den 27en September 1793 werd met
toestemming dor regeering tusschen
beiden een contract gesloten, waarbij
de Paters zich verplichtten drie be
kwame leerareu aan te stellen.
Spoedig daarop aanvaardden zij het
bestuur van bet Gymnasium.
Wordt vervolgd.
Dinsdag werd de gemeente Bonchau-
te op de Zoeuwsche grens in rep en roer
gestold.
Een troep van GO Hollandsche bees
ten moest over de grens gebracht wor
den, maar de douaniers hadden lont
geroken eu hielden een oog in't zeil.
Eensklaps komt een persoon, drui-
pond van bloed uit een herberg op straat
gesprongen, roepende.- Moord Moord!
Hij vluchtte zco rap hij kon, en ieder
liep er achter of sprong in de herherg
oin naar den moordenaar te zoeker..
De douaniers liepen ook toe om den
moordenaar te helpen vatten.
Intusschen, want alles was een be
hendige list, dreven de smokkelaars den
troep koeien door het dorp en ver
spreidden zich langs verschillende
wegen.
Vooraleer men den list beet had,
waren de beesten verdwenen en den
zoogezegden moordenaar ook.
Kau men Peru-Guanc gebruiken
bij de suikerbietenteelt
Het is duidelijk, dat men dezo vraag
alleen in die streken stelt, waar men
niet gewoon is suikerbieten met Peru
guano te bemesten en men algemeen
den regel volgt superphosphaat en
chilisalpeter aan dit gewis te gevon en
in den laatsten tijd ook hot een of ander
Kalizout.
I11 andere streken, in Pruisen, Bel-
gie, Saksen, enz. is Peru guano een
zeer veel gebruikte meststof op bieten.
Ik w il in dit schrijven niet komen
beweren, dat bij de suikerbietenteelt
het chilisalpeter en '1 s jperphosphnal
geheel ie vervangen zijn door Peru
guano.
Wel wil ik er echter op wijzen, dat
door een gedeeltelijke vervanging van
genoemde meststoffen door Peru guano
zeer goede uitkom&len verkregen zijn.
liet is met het oog op de tegenwoor
dige suikerprijzen een gebiedende cisch
aan allo suikerbietenverh 3 van do
bietencultuur zoo inlen u Jgelijk to
voeren.
Dat w il zeggen, men moet zooveel
mogelijk kilogrammen suiker zien te
trekken van liet bietenland.
Daartoe is noodig, dat het aantal
kg. suikerbieten, evenals het suikerge
halte zoo hoog mogelijk zij.
Om pit te bereiken, moet men zorgen
dat het bietenzaad tijdig en overal
ontkicme en de bietenplantjes geduren
de de eerste groeiperiode 7.00 gunstig
mogelijk zich ontwikkelen.
liet opkomen van het bietenzaad is
een der voornaamste factoren bij de
bietcnculture.
Zijn de planten eenmaal goed en wel
boven den grond, dau kan uien ze met
het chilisalpeter als ovei bemesting w el
verder krijgen.
Over het niet opkomen van het bie
tenzaad klagen de bietenbouwers in de
streken w aar men guano gebruikt in 't
geheel niet of althans zeer weinig,
terwijI elk jaar de vrees voor het niet
opkomen van het zaad in onze streken
zeer groot is.
Il'-t is na deze opmerkingen niet ge
waagd verband te zoeken tusschen hot
tijdig en regelmatig opkomen van het
zaad en de bemesting tnet Peru guano.
Is het omdat Pet u guano den bodem
in den gewenschten vochtigheidstoe
stand houdt
Is het omdat zij doodend werkt op
het ongedierte, dat anders het zaad
belet op te komen
Het is noodig, dat de bietenbouwer
aan deze kwestie zijn volle aandacht
schenke.
En in het voorjaar van 1902 ten
minste met een gedeelte van zijn bieten-
land een proef neme en de gewone
meststoffen gedeeltelijk vervange door
Peru guano.
Iemand, die per Heet. anders G00
kg. super eu 300 kg, chili geeft, res
pectievelijk van 14o/o phosphaatzuur en
150/0 stikstof te zamen voor ongeveer
5.51 zou bij w ijze van proef 400 kg.
super, 200 kg. chili en 200 a 250 kg.
Peru guano (7-10 2) kunnen geven.
Deze laatste bemesting is iets duur
der maar niet veel.
De opgeloste Peru guano kan in het
voorjaar bij het overploegen van den
grond eenige weken voor het zaaien
gegeven worden.
Het superphosphaat wordt op den
gewonen tijd en het chilisalpeter wordt
alleen als overbemesting gebruikt.
N.B. In het artikel «opgeloste en
ruwe Peru-guano" staat dat opgeloste
guano tegen een gewaarborgd gehalte
van 4o/o stikstof in don handel wordt
gebracht. Dit moet natuurlijk zijn 7o/o.
voor V KM RAT 50 c.
franco per post 65 c.
voor het buitenland by vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 6 c.
11NTIK VDKÏl. X
van 1—4 regel» 20 o.
elke regel meer- 5 c>
groote letters ei^ vignetten naar plaatsruimte.
Adverteutiënv 3maal geplaatst, w <rden 2maal berekend.
OMTRENT HET
Hoe Tist Bertels van zijne lee'.jjko kwaal
genas, is waard verteld te worden.
•h Mans kwaal hesumd in dagelijks voel
meer te drinken, dan mcnschelyke dorst
vragen kan,
Tist Benels was weduwnaar, en vader van
eon diiet.il straatbengels van de e;-geie noorl.
Do man was groot en dik en tweemaal zoo
lui, als hij dik en groot was, hij had alles te
zeggen te Beukelaar, het doipjo waar li ij
woonde.
Met de pet op één oor en de pijp in drn
mond, stond hij op den grooten weg, naar de
duiven ie kijken. Aldus wncliie hij op een
of andeie kennis, en zoodra hij van verre
zoo iemand ontwaarde, kwam er leven op zijn
bol gezicht en riep hij den vriend want hij
nam eenieder voor ceneti vriend too om
met hem -eeDtje" te kotuoit pakken, -zoo
maar in het voorbijgaan, over de toonbank";
hij drong aan. daagde ze uit, ja, stiet ze som»
al schertsende de herherg humeri.
Zoo half uit eigen genoegen en half uit
vrees, lieten ze lrera begaan, en met welk
getal dat ééntje alsdan vermenigvuldigd werd,
zou moeiclijk uit ie maken zyn; genoeg dat
ni^^fRls Bertels en zyne gezellen afgryse-
lyk d ronken uit de kroeg kwaiueu en de
gezellen al dikwyis hunnen wrg niet meer
vindende, zich maar hier of daar in het gras
lieten valien.
Bertels echter was sinds lang doortrokken
van alcohol, eu hield nog kr acht genoeg over
om andere makkers te roepeu, eu nieuwe
«éeii'jes" te pakken.
Het diiukgclag was gewoonlijk reeds wel
aan den gang. als de zou hel eerste vierde
van haren weg doorloupen had, eu hield suius
maar op als de uiaau haar tooverachiig licht
over het aardiijk spreidde; en dan vielen er
gewoonlyk vuistslageu hij de vleet, zoodat de
veldwachter er maar al to dikwijls moest
tusscheMbeide komen, en die was zelf juist
geen toonbeeld van matigheid.
Beitels had alleen het ganscl.e dorpje
Beukelaar, vroeger zoo goed eu vreedzaam,
in den grond bedorven.
De mannen stonden hekend voor dronk
aards, en de vrouwen, ongeiukkigly-t, begou-
nen de mannen na to volgen.
Niettegenstaai.de dien *i larnielyken toe
stand, was er nog iemand te Beukelaar die
niet wanhoopte: de pastoor.
De drank stortte zijne parochianen in het
verdeif.dat was zoo: maar hy dacht dat. zoo
hy dien langen slungel van eenen Beitels
bikeeren kon, do anderen van zplf beteren
zoubeu.
Bertels en zijn pastoor waren geen kwade
vrienden, volstrekt uiot, Zy groetten elkander
diep, bij elko ontmoeting, en nooit was er
over Bertels zyn tong een kwaadwillig woord
over den parocbiehei der gekomen.
Op zekeren dag sprak de pastoor zijnen
onmatigen parochiaan aan, en zachtjes, met
fytiheid en geslepenheid, kwam hy op het
netelachtige hoofdstuk, by gelegenheid eener
levendige bespreking, welke al de leden van
het parlement m beweging gebracht had.
De mersehen waien ongelukkig, omdat
zy dronken; ze dronken zonder dorst, ver
dronken gezondheid, welstand, geluk ja alles.
Bertels knikte maar gedurig aan; met
korte woorden gaf hij zijne instemming te
kennen;
Ja zeker, mijnheer pastoor 1 Volkomen
waar, mijnheer pastoor Dat spreekt vau
zelf, mijnheer pastoor 1
Maar dat alles was gezegd op den toon van
iemand, die persoonlijk geen belang heeft bij
de zaak. II iude BerIels getJaifd, dan haddo
hij er voorzeker bygovoegd;
Rom. mynl.eer l'asloor, daar gaan wij
er eeu je op zetten I
Met veel g-duld, wachtte de pastoor het
gunstige oogenblik af, oiu de lieden van
Beukelaar iu het algemeen, en Tist Bertels
in het bijzonder, van hunne ondeugd te
genezen.
Hij begon toch al iets te winnen, maar Tist
Bertels bleef verstokt. Het scheen zelfs dat
hij aileen zooveel te meer dronk, ais er eenige
anderen minder dronk eu.
Als men hem verweet naar de vaderlyke
raadgevingen vau den pastoor uiet te luisteren
antwoordde hy altijd:
Ik di ink omdat ik dorst heb. Belet mij
dat een treffelijk man te wezen I Ik ben zoo
goed als de heiligen, wier beeld te Beukelaar
in de kerk st.iat (e pronken, Ik meen dut dia
in hunne:! tijd. toch ook dronken al se dorst
hadden
Er werd dan gelachen, en hy dronk voort.
De pastoor zou eindelyk zeker het spel ver
loren hebben, hadden die woorden van
Bertels: -Ik ben zoo goed als do heiligen,
wier beeld in de keik staat, niet een weinig
den spoilust opgewekt van den braven doch
slim men pastoor.
Van de heelden der kerk. was er een. dat
veertig voet hoog stond, boven de groote
kerkdeur iu oen brcede nis.
Het was uit eenen grooten eiken bloic
gekapt en woog ruim vier honderd pond.
Dat beeld, door tijd en weer en wind»
regen en zouneschyn afgeknaagd, had sedert
lang noodig wat opgeknapt te woiden. De
pastoor wilde het, te dien einde, doen beurden
balen.
Hij ontbood een paar steike metsers, maar
deze poogden vruchteloos dien zwaren klomp
te verzetten.
Zie, mynheer Pastoor, sprak een der
metselaars, ik ken maar een meusch, die dat
zou kunnen verzetien, namelijk Tist Bertels.
Er valt op üeu vent wel wat te zeggen, maar
hy is toch zeer gedienstig; ik zal hem even
gaan roepen.
Tist stoud op den dorpel der herberg van
het hoeksken, het weik aan te zien. Toen hy
het verzoek vernomen had, was hy zeer
gevleid; hy tiok nog een paar malen aan zijne
pi p, klopte ze dan uit, dronk zijn glas ledig
t-puwde eens 111 de handen en Tist was
klaar 1
Hij klom de ladder op, schoof zich achter
liet beeld, drukte er zijne breed» scheuders
eens hef ïg tegen, en iu minder dan een halt
uur stond liet boeld op den grond.
Bei tels vaagde lachend zyn zweet af, en
bleef van in de nis, glimlachend op de aau-
gapers staren, met de koord nog in de hand.
Snel als de bliksem hud de pastoor de
ladder wggetrokken, ondanks het geroep
eu gelier van Berlels, die het daar boveu
onaangenaam begon te vinden.
Zeg eens geen streken hoor f
Metselaars, zet die ladJer eens gauw terug,
zulh* Ei daar de ladder
Het lachen ging niet meer.
De pastoor Imp zelf de klok luiden, zoo
hard hij maar kou.
lleel Beukelaar liep te been, niet wetend*
wat er gaande was, en hel was mij daar een
lachen eu spotten, zonder einde.
Toen trad de pastoor vooruit eu vroeg
stilte. Iedereen zweeg.
Vrienden, sprak hij, ik heb u bijeen
geroepen om u üeu nieuwen heilige ouzer