w,
van den Munckhof-Sassen.
Verkiezing
Dwalen is mensclielijk.
Uitgever:
De Burgemeester van Venray
Wat het Onze Vader vermag.
De Burgemeester van Venray
ZATERDAG IT JUNI 1899.
TWINTIGSTE JAARGANG
Deze Courant verschijnt lederen Zaterdag.
Opgaven van Candiiialcn,
^Feuilleton.
Voorbereidend Militair ündenvijs
Üni'gcmcoskT en Wethouders
Het Gemeentebestuur
Abonnementsprijs per kwartaal.
Prijs der Advertentiën
Advertentien of Ingezonden
Stukken gelieve men Vrij
dag vóór 2 uur "s middags
te bezorgen aan het Bureau van
Peel en Maas" te Venray.
De IJuryeiiu't'.ster voornoemd,
il. ESSER.
De Burgemeester vaa Venray,
Episode uit den Yendée-Oorlog.
De Burgemeester van Venray,
H. ESSER.
STOOT.
Hoe kloek en verstart tie koning
der schepping ook zyn mofrc, toch zal
hij er niet in slagen do dw&'ir.g uit de
wtM'eld te vei b innen.
Wie dwaalt er niet 1 ne
gedachten, plannen en da h. ad
men nu ook maar den moed zyne
dwaling te erkennen, waar men
verkeerd heelt gehandeld, dan zou het
euvel vaak nog veel kleiner zijn dan
het thans is. liet getal van hen, die
tnecnen, dal zij een bewijs van onfeil
baarheid in den zak dragen, is maar
al te groot.
Maar al te dikwijls dwaalt de mensch
waar hij als beoordeelaar van zijn
cvcninenscli optreedt en hier wordt zelfs
hij niet, die over de grootste menschen-
kennis beschikt, tegen grove dwalingen
gevrij waard.
Niemand op aarde is alwetend,
niemand kan in het hait of in de ge
dachten van anderen lezen, en daar
menigeen in de wereld op bewonderens
waardige wijze de kunst verslaat zich
een masker voor te hangen en zich
uiterlijk heel anders voor le doen dan
hij in werkelijkheid is, moet het ook
als zeer natuurlijk beschouwd worden,
dat zelfs de meest geoefende menschen-
kenners zich licht in hunne beoordeeling
kunnen vergissen.
Hadden wij een apparaat, dat ons in
staat stelde harten en nieren to door
gronden, dan zouden wij voor menige
dwaling gevrijwaard zijn, doch op eene
uitvinding van dien aard valt, niette
genstaande al don vooruitgang, waar
onze eeuw zich door onderscheidt, wel
niet te rekenen, en daarom is zelfs de
heilige gerechtigheid niet steeds vrij
van dwaling, hoe groot ook de nauwge
zetheid wezen moge, w aai mede alles
wordt nagegaan.
llare bedienaren blijven menschen
even gij en ik. lezer, en al waakt ook
betoog der wet, toch blijft de waarheid
nog al ecus vei scholen en heerscht de
dwaling.
Daarvan legde de oude zoowel als de
nieuwere geschiedenis op talrijke
bladzijden een duidelijk getuigenis af.
Talloozen heeft de niensehelijke
dwaling in ketenen geklonken, op het
schavot gebracht, en wanneer men van
dergelijke gevallen hoort spreken, dan
moet men niet denken aan ecuc
betreurenswaardige ongerechtigheid,
maar alleen aan de menschel ij ke
dwaling van den aardschen rechter.
\Ya wezen er reeds op, dat* niemand
op aarde al wetend is, en op dezen regel
maken ook de dienaren dei gerechtig
heid geene uitzondering.
Zij kunnen het slachtoffer worden
van bodriegelijken schijn, jacht op
gewin, nijd, wraak, valschheid, van
allerlei schijnbewijzcn, die eigenlijk
niets te beteekenon hebben.'
Zoo werd reeds menig monschenleven
gebroken, eer en goede naam ontroofd,
niettegenstaande de rechter als man
van heilige overtuiging handelde.
Een zeer misdadige rol speelt vooral
du meineed in onzen tijd van onge-
loovigheid.
Voor velen is de heiligheid van den
eed, do oude waarborg der waarheid,
waar in rechten wordt getuigd, niets
meer.
Zonder eenigon angst in 't hart voor
de straffende hand van den rechtvaar
digen God, roepen meineedigen den
Heer tc»f getuige der onwaarheid, dei-
logen om zich een tijdelijk voordeel te
verschaffen, vaak zelfs alleen oin een
ingewortelde haai, een boosaardig ge
voel van wraak te bevredigen, en het
j slachtoffer gaat onschuldig naar de
gevangenis....
Aan de eeuwige straf van de opperste
gerechtigheid deuken zij niet en de
tijdelijke straffen, door de wet bedreigd
die maar al te dikwijls veel te licht zijn
tegenover de verschrikkelijke misdaad
welke er gepleegd wordt, laten hou
ongevoelig.
Betreurenswaardige toestand
Zoo wordt do onschuld gemarteld.
Eu wanneer het licht der waarheid
aan den dag komt, dan wordt do
onschuldig veroordeelde vrijgesproken,
11a heel wat moeilijkheden, die eerst
1 nog moeien voorafgaan.
Maar wie stelt hem schadeloos voor
het uitgestane lijden, voor de verduurde
marteling, toen hij van eer en goeden
naam beroofd als bet uitschot der
saii.üaR* ing in de banden der gerech
tigheid geklonken was
Ziekelijk, met gebogen rug verlaat
de ongelukkige de gevangenis, en do
eenige troost, die heui dan nog ec.nig-
zins kan opbeuren is de openlijke
erkenning zijner onschuld en do spijt
des rechters, dat hij het slachtoffer is
geworden eenér betreurenswaardige
il waling.
liet jammerlijk slachtoffer, gebroken
vaak naar ziel en lichaam, in elk geval
zwaar gedrukt onder een verschrikke
lijk lijden, dat hij niet verdiend heeft,
kan op niets anders rekenen.
En vragen wij ons dan niet onwille
keurig af, of er niet eeuo luide
aanklacht moet opgaan tegen do zoo
hoog geroemde humaniteit onzer eeuw
daar er nog steeds niets geschied is dooi
de wetgeving om in deze aangelegen
heid zooveel mogelijk te voorzien
Moést er integendeel niet alles
gedaan worden om vooral bij 't erkeu-
I)o pastoor begreep, dat hy met strenge
woorden niets op dit verbitterd gemoed
vermocht. Daarom bei-nam hij op zacliten
toon
.-X
voor Vkwrat 50 c.
franco par pn»t 65 c.
voor hot buitenland hij vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 6 c.
TD.XDK
van 14 regels m c<
elke regel meer 5 c<
groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 3maal geplaatst, w >rden Smaal berekend.
brengt hiermede ter openbare kennis, dat op
ilitisdiig den S7 Juni aanst. d"
zal plaats hebben van
vier leden van den Gemeenteraad
ter vervanging van de heeren
HKNDRIKUS TKYNKS."
.IA ('Oh HU HERT JANSSEN,
JOHANNES I.OENEN.
JACOB III.EERT ERANS AEHTS.
dif met den eersten Dinsdag van September
volgens den rooster afireden;
dat o|> dien dag van des voor middags 9
tot des unmidd igs 4 uur, bij bent kunnen
v orden ingeleverd
als bedui UI iu artikel 51 der Kieswet en
ml. 10 der Gemeentewet.
Deze opgaven uioeton inhouden den naam.
de vwnletlers en de woonplaats van den can-
dkiaat en ondertcekond zijn door ten minsio
15 kiezers, bevoegd tot deelneming aan de/.o
verkiezing en beliooi-emle tot liet district,
waarvoor.de caudidaaUtclling geschiedt.
De inlevering dezer opgaven moet geschie
den persoonlijk door een of meer der personen,
die do opgave hebben omlei teekciid; de
eandidaat kan daaibij tegenwoordig zijn; van
de inlevering wordt een bewijs van ontvangst
afgegeven.
F-.rniu'ieren voor de opgaven bovenvermeld
zijn ter Secretarie dezer gemeente kostelm s
verkiijgbaar vanaf lieden lot en met den dag
der verkiezing.
YlvNKAY. 11 J"»i 1899.
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat
de LOTING voor de SCHUTTERIJ zal
plaats hebben op Rondeidag den 29 Juni,
des voormiddag» 10 uur. ten raadhuize alhier.
VENRAY, 12 Juni 1899.
Do Rurgeniocster
H. ESSER.
Een ooggetuige uit dezen vreeset ijken
001 log, tydens de Franscho Revolutie,
waarin zonen uit hetzelfde land elkaar zoo
mogelijk trachten to vernietigen, verhaalt het
Volgende voorval:
Na den aanval te Stalbovuf. die ons drie
duizend patronen, zeventig geweien en
honderd paar schoenen bezorgd had, trokken
wij ons lenig in het bo.sch van Ciicmiló.
Door den nieuw aan gel egden weg waren
onze jongens ons. pastoor l'ieheiiten mij,
roods vooruitgesneld; zy spoeden zich naar
oen opon vlakte in liet b"*cl>. vanwaar een
lichte rookkolom ten hemel steeg.
Reeds van verre, door de takken der
booinen er. de bladeren der struiken heen.
zagen w ij een gtoot vuur, dat door tweo oude
vrouwtjes werd aangewakkerd. Doven de
vroolijk knetterende vlammen hing oen
een ontzaggelijke ketel, met vleeseh gevuld
terwijl op oenigon afstand vau het vuur een
een menigte twaalfponders (broodeu vau een
gewicht van twaalf pond) op het gras lagen
opgostapela.
brengt bij deze den belanghebbenden jonge
lieden dezer gemeente ter kennis, dat bij
eene genoegzame deelname aan hen de gele
genheid zal worden gegeven KOSTELOOS
in deze gemeente te ontvangen.
Dit onderwijs zal ten minste 3 oren per
weck worden gegeven en kan worden bijge
woond door jongelieden van 16 tot 24 jarigen
leeftijd.
Voor dienstplichtige jongelieden is liet
bijwonen dezer oefening van groot belang,
lo. wegens de voordeden, die voor hen
daaraan in bet leger vei bonden zijn, en 2o.
dat zij door bet volgen van zulk een cursus
de eerste oefeningstijd in de gelederon van
Uel leger gemakkelijker zullen doorloopen.
Maakt de jongelieden opmerkzaam, dat zij,
die dezen cursus willen volgen, zich uiterlijk
voor den 1 Juli ter Gemeen'e secretarie
daarvoor zull« n moeten aanmelden.
Venriiv, 12 Juni 1899.
De Burgemeester,
II. ESSER.
biengt bij deze tor kennis van do navolgende
miliciens, allen van dc lichting 1895. dat zij
onder do wapenen zyn geroepen als;
Reuier Iv milieus,
ilulier'u» Jacohus Otten,
Hubert us G warts,
Johannes Huisman en
Leonardos Lemmens,
allen Iwlioorendo tot, liet öe Reg. Infanterie
garnizoen Breda» en
Martin Anton Schnii'z,
behoorende tut het 80 Reg. Infanterie, gar
nizoen Arnhem;
dat zij zich op den 3 Juli a. des nam.
voor 1 uur luoeteu bevinden bij bun corps.
De Burgemeester,
H. ESSER.
van VENRAY.
Bi engen ter kennis van belanghebbenden,
dat de alphabetisclic naamlijsten en do regis
ters der ingeschrevenen voor de Schutterij
voor dit jaar, ter gemeente secretin ie voor
eenieder ter inzage zijn nedergclegd, en Jat
b zwaai schriften "daartegen bij do betrokken
bes'uien kunnen Worden ingebiacht.
Venray, den 5 Juni 1899.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris,
Terwyl wij 7.00 doorstapten, vernamen wü
eensklaps een geritsel van bladeren; wy
wenden bet hoofd om en herkende Jobiti,
onzen wapenmakker, die niet ec» man op den
tug zich een weg door het kreupelhout baande
en op liet voetpad sprong.
Zeker een gewonde makker, dien bij
daar op den mg draagt zei ik tot den pastoor.
Neen, neen, zei de geestelijk", wiens
gelaat plotseling een uitdrukking van
droefheid en ongerustheid aannam, bet is
geen gewonde makker maar een gevangene;
zie maar, hij heeft den m uien man een ptop in
den mond geduwd; zijn handen ell voeten zijn
stevig met kooiden gebonden. Kom, laat ons
gauw naar bon toegaan.
Terwijl wy haastig op onze schreden
terugkeerden, set de pastour op (luisterenden
loon:
Die Jobin is naar hui» teruggekeerd, hij
heeft in zijn geboorteplaats zijn schamele bui
verbrand, zyn vrouw en zyn kind door dc
Blauwen vei moord gevonden. Ik ken Jobin,
hy is di if Hg en iu zijn drift is hij tot alles in
staat; ik vrees, dat hy op dien ongelukkigcn
gevangene een vreeselyke wraak gaat
uitoefenen. Weldra hadden wij Jobin inge
haald, dio juist zijn gevangene voor zich op
een verhevenheid geworpen had.
Hy scheen verheugd, dat die zware last
van zijne schouders af was; hij haalde diep
adem en wreel met zyn mouw het zweet vau
zijn gelaat. Daarna luaJJo hij met groole
van VENRAY,
brengt ter algemeeue kennis, dat hot ten
strengste verboden is TURFKLUITEN' te
steken van en langs do dijken, grenzende
aan de Eed -de Mooat.**
Het steken van turfklotten is alleen toe
gestaan op dio plaatsen, welk door het
Gëmecntehéslurr daarvoor zyn range wezen.
Op over frediifgen znl ten strengste worden
griet, on tegen de ovottredeis piucesvorbaal
opgemaakt.
Venray, 13 Juni 1899.
De Burgemeester
11. ESSER
De Seerctni is,
STOOT.
langzaamheid en kalmte zyne buks.
Tot dusver hadden wij hem stilzwijgend
aangezien; nu trad de pastoor vooruit en zei:
Wat doet ge daar, Jobin Du anderen
zijn daarginds reeds aan bet eten, kotu, ga
gauw bij jti makkers voegen.
Jobin lachte woest, zijn oogen rolden
vcrvaai lijk in hun kassen en als een wolf,
die op zyn prooi loeit, liet hij zyne witte
tanden zien.
Ik heb tijd genoeg, zei bij. Eerst wil ik
me eeu beetje in den angst van dezen schurk
verlustigen. Zie eens. hoe hy siddert!"
Bij deze woorden wees hij op den otige-
lukkigon gevangene, die in lompen gebuid,
bedekt tuet stof en.kruit, de oogen met bloed
doorloopen, akelig en benauwd onder den
dikken prop, die in zijn mond geduwd was,
reutelde en wanhopig de armen en bccuen
w rong, om de kooiden, die tot in zijn vleusch
doordrongen eu het bloed uit de aderen perste,
te verbreken.
Ik heb hem lang niet zonder mooito
gekregen, vervolgde Jobin na eenige ongeil-
blikken met een akeligen grijnslach. Hy
vluchtte weg als een baas, maar niyn kogel
was nog vlugger. Ik hob hem juist onder de
knie geschoten, om hem levend in handen te
krijgen. Ik heb hem stevig gebonden, op mijn
schouders geladen en hierheen gebracht. Hier
zal meu mij niet storen, men zal hom mij thans
niet meer ontnemen. Zie eens boe hy zich
wentelt eu wringt als uyn worm. Ik zul nog
een tijdje wachten, iotJat, hy weer goed bij
zijn verstand is, datt zal ik hem eerst eens
laten voelen, hoe men weerloozo vrouwen en
kinderen vermoorJt.
Gy wilt dus dezen omrelukkigen man
vermoorden, onderbrak hem de pastoor met
trillende stem.
Neen. zoo dadelyk nog niet, mijnheer
pastoor, zei de soldaat, terwyl bij zijn
geladen geweer legen een booiu plaatste. Zie,
ik heb tijd genoeg, er is volstrekt geen luvast
bij. ik laat bent octsl een beetje lydeii,
voordat...
Ken weerloozen, ongewapende», gebon
den man mat telen, Jobin f vroeg de pastoor
verUeekend. Neen, dal zult ge niet doen.
Jobin schaterde het tut van lint lachen.
Welnu blijf d.01 hier staan, dan zult u
het zien. antwoordde hij spottend.
De pastoor plaatste zich eensklaps tussoiien
den gevangene en zijn beul.
Én ik «ég je dat ik het niet wil, zeide
de geestelijke ietwat heiliger.
De ongeil van den soldaat fonkelden onder
de zware wenkbinuwen.
Gij wilt bet niet, zei hy somher. En mot
welk recht niet Ik heb hem gevangen geno
men en gij niet. Mijnheer Stoillot weet, wat
ik van den vyand geleden heb; de gewingenen
die ik maak, bobooien my, heelt hij my
gezegd. Dus dit gaat 11 niet aan, ik heb verlof
van mijn overste. Ga dus weg, mijnheer
pasloot, anduis moet ik. gewehl gebruiken.
Indien ik je beleef 1 verzocht mij dezen
ongelukkige af Ie slaan, Jobin
Opnieuw schitterden do oogen van den
Veiidèoër vaa een onheilspellend vuur zijn
tanden kiemden zich krampachtig op elkaar.
Tracht niet, mijnheer pastoor, my te
bepraten, dat dient nergens toe. Ik heb tuijti
leent vau soldaat: ik weet wel wat ik to doon
heb en zal er ook geb'uik vau maken. Hoe
l inger ge mij ophoudt des tu langer zal do
ander er onder lijden.
Do ruwe krijger keek woest iu hot roti I;
de oogeu van den pastoor echter waren
vochtig. Maar eenski pa vermande zicli de
geestelijke en als had hij oen ingeving van
boven ontvangen, zei bij
Het 7.i.j zoo; beschik over dit leven. Ik
heb je gesmeekt als iiienseh. nu echter hpreek
ik tot je als priester. Indien go O risten zyt
kniel dan, alvorens uw vijand le iloodeu, hier
op den grond lieer.
Jobin aarzelde. Waarom dat, mynheer
pastoor i vroog hy wantrouwend.
Kniel neer, herhaalde de geestelijke mot
nadruk.
Aarzelend voldeed do soldaat aan het bevel.
De pastoor haalde eeu kruisbeeld onder zyn
kleed te voorschijn eu bood bet Jobin aan.
Kent gy uug hel Oase Vader, Jobin