W. van den Munckhof-Sassen. 11111 ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1898. NEGENTIENDE JAARGANG. No 30. Abonnementsprijs per kwartaal. voor Veniuy 50 c. franco per post 65 c. voor liet buitonland by vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers 6 c. Uitgever: Deze Courant verschijnt iederen Zaterdag. Prijs der Advertentiën: van 14 regels 20 p. elke regel meer 5 c. groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Adverteutiiin, 3maal geplaatst, w irden 2maal berekond. Advertentien of Ingezonden Stukken gelieve men Vrij dag vóór 2 uur "s middags te bezorgen aan het Bureau van «Peel en Maas" te Venray. van Nederland. Hot zoo lang besprokene is een feit geworden H. M. Koningin WILHELMINA beeft Woensdag den 31 Augustus den 18jarigen leeftijd bereikt, en op dien dag dc regeering over ons dierbaar Nederland aanvaard. Allerwoge in den lande, en zelfs ver buiten de palen van ons Rijk, is deze gebeurtenis gevierd op eer.e wijze die de liefde kenschetstwaarmede het Nederlandsche volk en bet Oranjehuis onderling verbonden zijn. Alle christenen, zonder onderscheid van icligie hebben hel feest kerkelijk gevierd, en God gesmeekt, dat llij onze jonge Koningin mocht zegenen met volheid van zegen in lengte van dagen. Met een dankbaar gemoed is hulde gebracht aan onze aftredende Regentes, II. M- de Koningin-Weduwe EMMA. die sinds 1890 met vaste hand do teugels van het bewind gevoerd heeft. Dankbaar vooral wordt herdacht do degelijke vorming of opvoeding onzer jonec Koningin, door eene bij uitstek Christelijke moeder, alleen levende om haar kind te vormen tot ecno Koningin, waardig om bij de gratie Gods Koningin te zijn. Li J» Feuilleton. Geschiedkundig verhaal uit den tijd der Fransche Revolutie. De schurk vervolgde zijnb alleenspraak met ceno van bant bevende s'eni: Ja. markies», gij hebt een priestor geher bergd en gelegenheid gegeven om ie vluchten, daarop staat de doodstraf. Ih'cli niet alleen u, maar ook uwe familie zal ik in het verderf storten. O. de wraak is zoo zoel! Eenmaal hebt gij de zegepalm weggedra gen. en heb ik u voor bet echtaltaar zien riedel-knielen 'met haar, die ik beminde, en dat oogenblik zal ik nooit vergelen. Thans vervloek ik haar, die eentnaal het voorwerp van mijnen hartstocht was: ik vervloek u. du M<-nt. omdat gij gelukkig zijt; ik vervloek uwe kinderen, omdat het de uwe zyn. Als cone schaduw zal ik u vervolgen, zoetsappige markiezin; druppel voor druppel i ik u bet bloed aftappen, ik zal mij gelijk Ut klimop aan den eik. ook aan u vast hechten. totdal gij eindelijk onder mijne langzame ca gocdbcickende foltering zult Moge God dan, op de voorbede van otis dooi luchtig Episcopaat, onze pe- eerbicdigde Koningin Wilhelmina de kracht schenken, om den z waren last, die thans de jeugdige schouders drukt, naar behooren te kunnen dragen. Voorzeker zal zij een steun vinden bij hare dierbare onderdanen, bij het Nederlandsche volk, dat Haar zoo lief heeft en gcene gelegenheid Iaat voorbij gaan, om die liefde op ondubbelzinnige wijze to laten blijken. Met opgewektheid heeft men dan ook het groote feest herdacht, of zal men het nog vieren. De vurige bede is tot God gestegen, dat Hij onze geliefde Koningin en Haar werkkring zegene, lot heil van ons dierbaar Vaderland. Moge het zoo zijn In een buitengewoon nummer van Nederlandsche Staats Coio ant, dat Dinsdag den 30 Augustus, des middags om 12 ure verscheen, en allerwege gepubliceerd is van de Raadhuizen, komt voor de volgende PROCLAMATIE van Hare Majesteit de Koningin- Weduwe, Regentes. In naam van Ilare Majesteit WILHELMINA, bij do gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wij E M M A. Koningin-Weduwe, Regentes vau hel Koninkrijk, Landgenooten Do taak, die Mij in 1890 werd toevertrouwd, is weldra geëudigd. Mij valt het onwaardeerbaar voor recht ten deel. Mijne beminde Dochter don Icfiijd te zien bei eiken, w aarop bezwijken. Maar eerst dun znlt gij sterven, nis de bron uwer tranen tal zijn uitgedihogd; als gij alleen en van de uwen verlaten, in armoede zult ronddolen, en liet brood der genade zult afgebedold hebben.... Hij zweeg. H''t Fcbeen dat de denkbeelden van wraak, die zich zoo uitlokkend aan zyn geesi voor deden, bom bet spraak vei mogen ontnomen hadden. Nog xat hy eenige oogenblikken met dien dtiivclenlach op het gela. t, toen hy eensklaps nmt drift opstond, zijne p pieren in do lesse naar wegsloot, zyn hoed opzette en de over jas weder aantrok. Ik moet er direct werk van maken, mompelde hij. want hy mocht eens achter docht kiygeii en op de vlucht gaan; uileilijk ovei morgen moet dc Markies m mijne macht zijn. Hij nnm een dikken stok, drukte den hoed diep in do oogen en verwijderde zich in de dui-ternis. Terwijl hy dus door den duivel der wraak zucht voortgesleept, in den doiikeien winter nacht zijn tocht vervolgde, lette hy wn inig op de fijne jachtsneeuw, die hom door den snijdenden noordewind in het aangezicht werd gejaagd. Verscheidene malen was hy reeds gestrui keld. maar telkens was hij met nieuwen yver voortgestapt, alsof hy bevreesd ware, dat een oogenblik vertraging hem zijne onschul dige slachtoffers zou kunnen doen ont snappen. Zij naar het voorschrift der Grondwet tot de regeering wordt geroepen. In dagen van smart eu rouw trad Ik op als Regenfes van het Koninkrijk, thans schaart zich het geheide Volk in vreugde om den troon zijner jonge Koningin. God heeft Mij in deze jaren gesteund, Mijn dierbaarste wensch is vervuld. Aan allen, die Mij met raad en daad hebben ter zijde gestaan eu die Mij gesteund hebben door hunne liefde en gehechtheid, breng Ik Mijnen dank. Moge het ons Land met zijne Bezit tingen en Koloniën onder de regeering van Koningin WILHELMINA wel gaan Het zij groot in alles, waarin ook een klein volk groot kan zijn Ik treed af van do hooge plaats, die ik in ons Staatswezen heb bekleed, met den diepgovoelden wensch, dat op Koningin on Volk, te zamon door de nauwste banden vercenigd, Gods zegen blijve rusten. Lasten en bevelen dat deze proclamatie in de Staatscourant en het Staatsblad opgenomen en ter plaatse, waar zulks gebruikelijk is, aangeplakt zal worden. Gedaan le 's Gravenhage, op beden den 30slen Augustus 1898. EMMA. In een buitengewoon nummer van de Staats-Couranty dat Woei.sdag ver scheen, komt voorde volgende PROCLAMATIE van den 31 Augustus 1898, betreffende de aanvaarding der regeering door Hare Majesteit Koningin WILHELMINA. Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, In deze duivelsche gedachten vordiejt, on door do duisternis misleid, had hij niet bemerkt., dat bij van dc» reel ilea weg was afgedwaald. Eerst tegen den morgen, toen dc nevel wat optrok, zag hij zjjne vergissing, en sloeg zich als een wanhopige met de gebalde vu;st tegen liet voorhoofd. Hij zag zich door eene eindeloozo vlakte ingesloten. Ongelukkige, die ik ben. mompelde hij. zoo nabij bet doel mijner reis eu dan to verdwalen. De duivel halo die vervloekte zijwegen, en die kuilen, waar men elk oogenblik op bel punt staat den bals to breken. En echter, ik heb geen tijd te verliezen, nog lieden uioet liet bevel tut inlieclit» nis- neining in myn bezit zijn; en al zoude het. ook lol mijn eeuwig verderf strekken, ik zal myn plan niet opgeven. Maar weikou weg moest hij thans gaan inslaan By deze vraag stond hy verlegen stil, om te overleggen, toen hy eensklaps een kicel vau verrassing uitte. Hechts voor hem ontdekte hij op verren afstand een rooden gloeJ, die steeds in lievigheid toenam. Het was brand, en Milfnrt twyfelde er geen oogenblik aan, of de soldaten der repu bliek hadden daar zeker reeds hun vernie lingswerk begonnen. Hij spoedde zich derhalve in die richting voort en na ongeveer een uur te hebben geioopen, on'inoette bij eei.ige mannen, vrouwen on kinderen, die m overhaasting de Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Aan Mijn Volk Op dezen voor U en Mij gewiclitigen dag gevoel Ik Mij gedrongen eenige wootden tot U le richten. Allereerst een woord van warme dankbaarheid Sedert mijne vroegste jeugd hebt Gij Mij omgeven met «we liefde. Uit alle deelen van het Konink rijk, uit alle kringen der maatschappij, van ouden en jongen, ontving ik steeds de treffendste blijken van gehechtheid. Nadat mijn beminde Vader Mij ont vallen was, werd al uwe aanhanke lijkheid op Mij overgebracht. Thans, nu Ik gereed sla de schoone, doch zware laak, waartoe Ik geroepen ben, te aanvaarden, gevoel ik mij als ge dragen door uw trouw. Ontvangt mijnen dank Hetgeen Ik fot dusver mocht ondervinden liet onuitwiselibarc indrukken bij Mij na. Het is Mij een waarborg voor de toekomst. Mijne innig geliefde Moedor, aan Wie Ik onuitsprekelijk veel verschul digd ben, gaf Mij het voorbeeld van een edele en verhevene opvatting der plichten, die nu op Mij rusten. Ik stel Mij tot levensdoel, dat voorbeeld na te volgen, te regeoren zooals van een Vorstin uil hot Huis van Oranje wordt verwacht. Aan do Grondwet getrouw wensch Ik den eerbied voor den Nedetland- schen naam en de Nederlandsche vlag te bevestigen, Ik wensch bij het Opper bestuur over de Bezittingen en Koloniën in Oost en West rechtvaardigheid te betrachten, en naar mijn vermogen bij te dragen tot verhooging van uw geestelijk en stoffelijk welzijn. Ik hoop en vet wacht, dat U aller vlucht sclicnen (o nemen. Mil lort luelJ oon hunner slaande, en vernam toen dnt de soldaten der republiek in liet voor hem liggende dorp hadden halt gehouden; daar alles te vuur en te zwaard verwoestten, en de barhanrschlteid zoo ver dieven, dat. zij de weerlooze inwoneis, die liunno hriindcndo huizen wilden verlaten, in de vlammen terug joegen. Terwijl de man deze woorden sprak hoorde men duidelyk een hevig geweervuur, en de man kromp bijna van angst ineen en zette het op een loopen. Ha, ha sprak Milfort. dat valt goed uit; daar heb ik juist myn jongens gevon den; nu vooruit Hij naderde de. plaats des onbeils, en boewei zelf een booswicht zijnde, innakte het gekerm der ongelukkige doi pshewouers toch iihiiuk op zijn gemoed. Zelf eeuigzins bevreesd, wilde hy onge merkt tei ugkeeren, toen hij zich eensklaps door een paar krachtige armen voelde om val ten. Alvorens hij den tijd had zich te verdedigen had met! hem reeds de handen op den rug gebonden, en tivlfen de grootste bedreigingen zijne ooren. Vooruit met den aristokraal! Slaat hem dood Gooit hem in het vuur Zoo klonken do heesche stemmen der katinibaleu, die door overmaat van drank, door de vlammen en den rook bedwelmd, niet meer op menschen maar op wilde dieren geleken. Laut los, mannen schreeuwde Milfort beangstigd. Ik ben geen anslokraul; ik ben steun, in welken aaiblelijken of maatschappelijken werkkring binnen of buiten het Koninkrijk Gij zijt geplaatst, Mij daarbij nooit ontbreken zal. Op God vertrouwende en met de bede, dat Hij mij sterke, aanvaard Ik. - de regeering. Lasten en bevelen dat deze proclamatie iu dc Staatscourant en hel Staatsblad opgenomen en ter plaatse, waar zulks gebruikelijk is, aangeplakt zal worden. Gedaan te 's Gravenhage, op heden den 31sten Augustus 1898. WILHELMINA. Beide proclamaties waren geteekend door al de leden van het Ministerie, als volgt: De Minister van Bnitenlandsche Zaken, W. H. de Beaufort. De Minister van Justitie. Cokt v. o. Linden. De Minister van Binncniandsche Zaken II. Goeman Borgksius. De Minister van Marine, Roell. De Minister van Financiën, plrrson. De Minister van Oorlog, Eland. De Minister van Waterstaat, Handel en F ij verheid, C. Lely. De Minister van Koloniën, Cremer. integendeel een vertegenwoordiger der repu bliek. Hoort de leugenaar riepen eenige der woeste kerels. Mantmannen, het is waar breng mij by uwen aanvoerder. Houd den mond, ellendige aristokraal riep een man van een afzicht el yk voorkomen, die, gehuld in een blauwe kiel en het geweer in de hand, Milfort een kolfstoot in don rug gaf. Ik bid u Zwijg! bei past u niet, vervloekte bond, tegen oei lijke mannen els wij zijn het woord te voeren. Vooruit met den meineedige, werpt hom in het vuur Milfort kromde zich onder de slagen zijner beulen eu smeekte: Om Gods wil, genade eibarming Ik bezweer het u. mannen, ik ben eeu echt republikein. Brengt mij by uwen aanvoerder, ik zal u goed betoenen In het vuur I Iu het vuur met hem brulden do woestelingen door het tegenstreven, vau Milfort nog meor aangehitst. Geen genade Vooruit Milfort, wiens Leenen bunnen dienst wei gelden. werd nu op eeue w reedaardige wijze voortgesleept. Bij een huis gekomen, wpnmit de vlammen met geweld naar buitmvdrongen, bielden zij een weinig stand, om zich nog eenige oogen blikken in dc martelingen tan hun slachtoffer te verlustigen. De man met den blauwe kiel wakkerde de solJaleu steeds aau. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1898 | | pagina 1