W. van den Munckhof-Sassen.
puntje van de neus
De Kwaal
ZATERDAG 13 AUGUSTUS 1898.
NEGENTIENDE JAARGANG.
No 33.
Abonnementsprijs per kwartaal.
voor Venray 50 c.
franco per post 65 c.
voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 6 c.
Uitgever:
Prijs der Advertentiën:
van 14 regels 20 o.
elke regel meer 5 c.
groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 3maal geplaatst, wjrden 2maal berekend.
Deze Courant verschijnt iedcren Zaterdag.
Advertentien of Ingezonden
Stukken gelieve men Vrij
dag vóór 2 uur 's middags
te bezorgen aan het Bureau van
»Peel en Maas" te Venray.
Uitsluitend voor
Abonné's.
onze
Mot het oog op het. «.instaande
Kroningsfeest, heeft de uitgever van
dit blad het in liet belang van zijne
lezers wcnschelijk geacht een
GEDENKPLAAT
voor zijne abonné's verkrijgbaar te
stellen.
Deze plaat is mooi afgewerkt en
beeft eene afmetipg van 63 bij 78 c-M.
In het midden der plaat bevindt zich
liet zeer gelijkend Portret van II. M.
de Koningin, met den Kroningsmantel
omhangen en mei de eene hand rus
tende op dc Grondwet, terwijl daar
naast de Kroon is neergelegd. Boven
aan de plaat bevinden zich de Por
tretten van II.TI. M.M. Koning Wil
lem I en Willem II, van onderen de
Portretten van H.II. MM. Koning
Willem III en Koningin Emma.
Tusschen beide laatste Portretten
bevindt zich de Nieuwe Kerk van
binnen gezien, waar II. M. gekroond
wordt.
Verkrijgbaar aan bot Bureau van
r Peel Mans" voor den prijs van
20 cents. Naar builen 35cents
Feuilleton.
Te Dewitz, in de nabijheid van Praag,
woonde eens een rijke, maar grilfigo boer,
die eene knappe dochter had.
Dc studenten uit Praag, en omstreeks dien
t'jd waren er zeer veel, gingen dikwijls den
kan', van Dewitz ui', en er waren er ver
scheidene, die dolgraag achter den ploeg
zouden geloop, n hebben, om de schoonzoon
van den boer ie worden.
Maar dat ging 7.00 gemakkelijk niet. Eu
waarom mei f
Vele studenten hadden zich reeds hij den
hoer aangemeld als gewoon boerenknecht,
«•m maar gelegenheid te hebben in de nabij
heid van het mooie dochtertje te komen,
doi'h allen geraakten cr binnen kort en op
ee:i vreemde manier weg.
De slimme hoer maakte namelijk bü het
buren van iodeien nieuwen knecht de volgende
voorwaarde:
Ik neem je voor éón j ar in mijn
dienst, dat wil zoggen, totdat, de koekoek de
terugkomst van de lente aankondigt, en als je
van nu af tot dien tijd mij een enkelen keer
zegt, dat je ontevieden zijt, dan snijd ik je
het puntje van de neus af.
Men k.m zich voorstellen, dat. dc verliefde
heeiiji'S bij bet vernemen van deze conditie
een vreemd gezicht Dokken.
Lachende ging do boer dan voort:
Ovciigens. ik grof je bet recht, om in
dezolfJe omstandigheden op gelijke wijze met
mij te handelen.
onzer dagen.
Als wij onze blikken eens laten
rondgaan over do wereld, dan voelen
wij ons treurig gestemd en wordt ons
hart wel eens angstig.
En op politiek en op maatschappe
lijk gebied is er helaas zooveel, dat
zelfs den meest luchthartige» mensch
ook alles door ren zwarten bril gaat
beschouwen, en dan onwillekeurig
uitroept: «tiaar komt nooit iets van
terecht
Wat al akelige verhoudingen kan
ook de. meest oppervlakkige beschou
wer waarnemen tusschen do volkeren
tegenover elkander en tusschen de
verschillende standen der maatschappij.
Even als vroeger de heidensche
wereld schijnt ook onze wereld haar
ondergang tegemoet te gaan; en wij
gelooven, dat wy den ellendïgen toe
stand van onze wereld voornamelijk
aar. dezelfde oorzaak moeten toeschrij
ven. die dc lioidonsche wereld ten val
bracht.
Do ware liefde, het bindend en
lc\ ensondorhoudend element is ver
dwenen en heeft plaats gemaakt voor
du ontbinding en de doodaanbrengende
zelfzucht, het alles verwoestende
egoïsme.
Geen wonder, dat do ongeloovige
mensch, die GoJ niet meer als zijn
laatste doel erkent, zich zelf als zooda
nig beschouwt.
Tusschen de volkeren is de band
van liefde geheel verbroken; sterker
En daar onzn boer zich stipt 3an die
voorwaarde hield, waren er toentertijd in
Praag velschillende studenten, aan wiens
neus men kon zien, dut zij te Dewitz in
dienst waren gewrei st.
Gewoonlijk was na een zondanige operatie
de liefde der beerou heel wat bekoeld, terwijl
zij bovendien in Praag nog braaf weidon
uitgelachen.
Op zekeren dag kwam cr weer zoo'n
snuiter bij bom aan, om zich te verhuren
liet was een groote, sterke kerel, genaamd
Peter, die voor uiterst slim en geslepen
bekend stond.
De zaak werd op do gewone wijze be
klonken, waarna Peter naar hel veld werd
gestuurd t»ai te werken.
Toen liet tijd was om te ontbijten, riep
men de andere knecht", maar onze vriend
weid met opzet vergeten; en zoo ging fiet
ook hij het middageten.
Peter stoorde er zich editor in 't geheel
niet aan; hij ging 's middags naar huis, en
terwijl de boetin de kippen voerde, haalde
hij in (Ie konken oer. flinke ham van den
haak. nam een groot hord uit de kast en
ging weder naar het veld om te eten en een
dutje ie (ben.
Toen hij 's avonds thuis kwam, vroeg de
hoer hem:
Hen je tevrp'len
Opperlast, antwoordde Peter, ik heb
beier gegeten dan pij.
Daar kwam eensklaps de bccrin binnen
stuiven en riep:
O jou leelijkc dief
Al jammerend en klagend vertelde zij wat
or geheuid was.
De boer werd rood van kwaadheid, doch
onze vriend begon eens hartelijk te lachen en
vroeg aan zijn buas:
dan ooit openbaart zich in woord en
daad de rassenhaat.
De Duilschcrs beschouwen de Fran-
schen als den erfvijand en in Frankrijk
noemt men de Pruissen gewoon weg
barbaren. De Russen worden uit
Duitschland en de Duitscuers uit
Rusland verdreven.
Dc volkeren der gehecle wereld staan
tegenover elkander tot de tanden gewa
pend en gereed om geweld tegenover
geweld te gebruiken.
In plaats van te begrijpen, dat 'alle
volkeren broeders zijn en ieder volk,
evenais ieder individu, van God zijne
eigenaardige goede eigenschappen ont
vangen heeft, in plaats van dat goed in
elkander te waardoeren en te beminnen
schijnen vele volken slechts oog te
hebben voor hunne eigene deugden, in
dwaze zelfverblinding zich zelf alleen
voor goed te houden cn zich zelf alleen
te beminnen.
Dat men in zijn handelen met andere
natiën alleen maar op eigen voordeel
bedacht is, al moet men om dit doel te
bereiken alle wetten van eerlijkheid
en trouw schenden, is helaas een euvel,
waaraan de meeste staatslieden in alle
lijden hebben mank gegaan, doch dat
in onzen tijd cr niet op verbeterd is.
Gebrek aan onderlinge liefde en een
overvloed van zelfzucht: ziedaar wat de
wereld ons op staatkundig gebied te
aanschouwen geeft.
En op maatschappelijk gebied
heerscht hetzelfde kwaad.
Hoe is de verhouding tusschen den
arbeider on den wetgever?
Maar al te dikwijls zien wij, dal
zij als vijanden tegenover elkander
staan.
Ben je niet tevreden
Och een ham is maar een ham, zei de
boer: ik geef niets om zulke bagatellen.
Maar van dien tijd af paste men wel op om
onzi'ii student met geen lecge maag meer weg
te zenden.
I)aar kwam de Zondag.
De botr en zijn vrouw st ipten in om naai
de kerk te rijden en zeiden lot den knecht:
Nu zorgt gij voor liet eten. ge m»el dat
stuk vleesch in den pot koken, en er het
noodige bijdoen, en vergeet vooral met om
er peterselie bij doen.
Goed! zei Peter en begon direct aan den
arbeid.
Nu was er op debnerderij een klein hondje,
dat Peterselie genoemd werd. Peter slachtte,
vilde en kookte het heel ne'jes in den pot, die
op hot vuur stond.
Toen do boerin terng kwnm, riep zij haar
lieveling. Helaas! zij vond niets dan het
bloedende vel, dat aan het venster hing.
Wat heb je nu weer uitgevoerd, riep zij
Peter toe.
Wat gij mij bevolen hebt, vrouw, ik heb
peterselie bij het vleesch in den pol gedaan.
Leehjke domkop! riep de boer, hoe duif
je dat mo.iie hondje, waarvan we allen 7.00
dol veel hielden, dood te maken?
O, hen je niet te roden? vroeg Peter,
terwijl hij zijn mes uil den zak haalde.
Dat zeg ik niet, hernam de boer op een
luciiligen toon. Een boud is in mr ceu hond,
en bij zuclilie.
Een paar dagen later gingen do boer en zijn
vrouw imar de markt.
Daar zij hun verschrikkelijken knecht niet
meer vertrouwden, zeiden zij tot hein:
Nu moogt gij vandaag niets op uw eigen
liou'jo doen. en ge dout precies wat tic
andoren uilvocieu.
Hunne belangen, moenon zij vaak,
zijn lijnrecht met elkander in strijd en
niet zelden breekt hevige twist uit
tusschen hen, die als broeders moesten
samen werken.
Zij, die zich voordoen als vrienden
der arbeiders en als de verdedigers
hunner rechten, hebben den haat in hun
vaandel geschreven.
Iloe is liet gesteld met onzen dienst
baren stand
Algemeen klaagt men over de dienst
boden, maar ligt de schuld alleen bij
hen
Hoe beschouwen zeer velen hunne
dienstboden
Zij beschouwen hen enkel als men-
schen, wier werkkracht zij gehuurd
hebben tegen eene bepaalde som in het
jaar.
Als zij hunne dienstboden loon,
goeden kost en inwoning geven en hen
niet al te on menschel ijk behandelen,
ineenon zij genoeg gedaan te hebben;
voor het overige bemoeien zij zich niet
met hun.
Velen houden er dienstboden op na,
zooals men een ezel of een paard houdt;
do ware christelijke liefde is in die
verhouding vaak ver te zoeken.
De dienstboden van bunnen kant
beschouwen ook hunne meesters niet
anders dan wei kgevers, met wie zij
een contract gesloten hebben, dat
iedere zes weken kan worden verbro
ken; als zij goed hun werk doen,
waarvoor zij gehuurd zijn, als zij niet
stolen, en het huis, waar zij dienen,
niet in opspraak brengen, bobben zij.
volgens hunne opvatting, verder niets
met hunne meesters en dezen niets
met hen te maken.
Opperbest, zei I'etcr.
Nu stond er voor de boerderij een huisje,
oud en versie'en, waarvan liet dak dreigde
in te storten. Er kwamen metselaars mn liet
tc hei stellen en volgens gewoonte begonnen
zij niet liet dak af te breken.
K11 «at deed nu onze vriend Teler?
Hij nam een ladder en klom op bet dak van
het woonhuis, dat nog fonkelnieuw was.
In navolging van de anderen begon hij ook
alles af te breken en gooide de pannen en
lanen links en rechts meer.
Toen de boer toiugkwam vond hij zijn huis
zonder dak.
Gekke kei el, riep hij uit, wat vooreen
poets heb je ine nu weer gebakken?
Hoor eens, baas, ik heb gedaan wal gij
mij gezegd hebt, doen wat do anderen deden.
K11 ben je niet tevreden, dan.... en liet mes
kwam weer !e voorschijn.
Zeer tevreden, /.eer levredm! zei de
boer. een paar gebroken pannen zullen mij
niet arm maken; maar hij zuchtte toch.
's Alouds zeiden den hoer en zijne vrouw-
tot elkaar, dat bet meer dan lijd was cm zich
van dien duivel in inenschengedaanto te
ontslaan.
Hunne mooie dochter Helena was hierbij
ook tegen wool dig 011 sprak:
Vader, ik woel raad; morgen vroeg zal
ik mij in don perenboom vei bergen en den
koekoek nabootsen; dan moet gij aan Peter
zeggen, dat liet jaar om is; gij betaalt hein en
zend hem been.
Zoo gezegd, 7.00 ^ffdnan. Den volgenden
morgen hoorde men bet geroep van den
lentevogel: Koekoek, koekoek
Niemand scheen meer verbaasd dan ons
boerijo.
Nu. mijn jongen, sprak l ij tot Pt ter.
daar is het nieuwe jaargetijde al, dc kookock
Geen wonder derhalve, dat tegi
woordig zoo weinige dienstboden »h."
voor hun volk hebben", dat zij z*
weinig trouw zijn, om de gering
reden hun dienst opzeggen, bij I
aangaan van het vei huui contract 71
veel vrijheid als mogelijk is voor zr
zeiven bedingen, en zich aan niets rm,
hechten dan aan eigen voe.Joel-*
eigen vermaak.
Doch, hoe zouden wij kunnen v
wachten, dat de dienstboden dt,
hunne meesters en door zich zelt
gerekend worden tot het huisgezin*
belmoren, als wij zien dat in het hug
gezin zelf geen liefde heerscht
Hoe is nu dikv ijls de verhoudi*
tusschen ouders en kinderen?
Dc kinderen, die vroeger als c
huwelijkszegen beschouwd werdt
zijn nu vaak een huwelijkslast
worden.
Als zoodanig worden zij dan 0
maar al te dikwijls behandeld. Van
eerste jeugd af worden zij door hun
zelfzuchtige ouders, die slechts lev
voor hun gemak, aan dienstboden
huurlingen ter verzorging toevertrouw'
Groeien zij op, dan worden zij naar
kinderkamer gebannen, om daar hun;
eerste, voor het geheelo leven z
gewichtige opvoeding tc ontvangen vï
vreemden.
Worden zij te groot voor de kind*
kamer, dan naar de kostschool; da
kan tnen hun tot hen tot I tin 17de
lSdoj-inr laten, en men heeft dan allo
maar gedurende den vacantictijd 1;
van hun.
Als de lieve jeugd, aldus gevorn
halfwassen vgm de kostschool th
komt, gaat zij nu op haar beurt a
zingt daar ginds in den perenboom, ko
zal ik je betalen en dan zullen we als goc
vrienden scheiden i
Een koekoek zeide Peter, die heb
nog nooit gcz,ien.
Tegelijk liep by naar der. boom en tUj
die uit al zyne macht. Men hoorde ecu
van angst en daar viel liet jonge mei
gelukkig meer verschrikt dar. bezeerd, uit
boom.
Och, wat een mooie koekoek! riepPe
Dc boer werd nu werkelijk woedend
sein eemvde:
Ga weg, ellendeling?
Ben je niet tevreden? vroeg Peter,,
trok zijn mes.
Wat, tevreden Jo vermoordt t
d'-ehter en dan wil je nog dat ik tevre
bon Maak dat je wegkomt, of ik bega
ongeluk.
Ik Btl gaan. nis ik uw neus heb afge:
den, zei Peter; gij l.ebt zelf deze overeenkc
gemaakt, dus....
Het mes naderde de neus van den boer.
Hei wat riep deze, terwijl hij zijn h
voor bel gezicht hield; kan ik mijn t
afkooprn?
Jawel, zei Pel er.
Wilt gij tien schapen?
Ik dank je!
-- Twee ossei
Ik dank je!
Tien koeien?
Ik dank jo, tk bob meer trek om je d
nf to snijden.
K:i tegelijk sleep bij zijn mes op den do:
van liet buis.
II. Ir riep dc boer, kan ik myn r
dan niet afkonpen?
jawel, sprak Poter.
Dun bepaal zi!f uw pi ijs.