W. van den Munckliof-Sassen.
Het Jubeljaar
Episode uit den tijd
Bokkenrijders.
De
ZATERDAG 18 JUNI 1898.
NEGENTIENDE JA AT? GANG.
No. 25.
Abonnementsprijs per kwartaal.
voor Venray 50 c.
franco per post 65 c.
voor het buitenland by vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 6 c.
Uitgever:
Doze Courant verschijnt iederen Zaterdag.
Prijs der Advertentiën:
van 14 regels 20 o,
clko regel meer 5 c.
groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 3maal geplaatst, w >rden 2maal berekend.
Advertentien of Ingezonden
Stukken gelieve men Vrij
dag vóór 2 uur 's middags
te bezorgen aan het Bureau van
«Peel en Maas" te "Venray.
van onze beminde
Koningin Wilhelmina.
Nog slechts ruim drie maanden en
do laatste en cenige telg uit het
roemrijke Huis van Oranje zal in de
Groote Kerk te Amsterdam gekroond
en gehuldigd worden als Koningin dei-
Nederlanden.
De blonde achttienjarige, Neerlands
trots en Neerlands hope, zal uil de
handen van hare zorgvolle moedei-,
onze zoo zeer geliefde en hooggeachte
Koningin-Regentes, den schep ter over
nemen, om dien voortaan zelf te
zwaaien over hol kleine, maar vrije
Nederland.
En heel Neerland zal zich scharen
om haren troon en zal luisteren naar
de plechtige woorden uil haren mond,
den duren eed, gezworen op onze
Grondwet, gezworen op het heilige
Evangelie.
En allen zullen instemmen met den
niet minder bindenden eed onzer afge
vaardigden, waarbij zij uil naam van
hot hoolo volk trouw en aanhankelijk
heid zweren aan de jeugdige Koningin
door Gods genade.
Dan zijn volk 011 Koningin door
een hechten, on verbreekbaren band aan
elkander verbonden, verbonden in
lief en leed.
Feuilleton.
DER
De lieor van Scfiuronliof vervolgde op droe-
vigen toon:
Ik dank u, miine vrienden, voor uwe
verknoclulieid; d<<ch keert nu terug naar huis,
want indien de bokkenrijders wisten, dat gij
hier waart, zou men u van have en goed
beroovon, en wie weel. misschien uwe familie
vermoorden.
Zich tot den strooper wendeudo, ging hy
voort:
Gy. Martin, blijf hier,- gij hebt niets of
niemand te verliezen; ik benoem u tot. mijn
"Oppersten jachtopziener. Gij zyfc berekend
voor uwe taak. want niemand kent beter alle
wegen door mijne bossciicn dan gij.
De ridder gnf aan do mannen van Hoens-
bt-oek de hand, waarna zij met weerzin naar
huis gingen.
jVauwulyks waren zij het voetpad afgedaald,
ü'iii naar Jloensbrouk leidt, of zij hoorden oon
j niter voorbijkomen.
Door de duisternis konden zij hem echter
niet herkennen.
En van tic- duinen langs de Noordzee
lot aan Pruisens grenzen, van de
vlakten van Friesland tot Limburgs
schilderachtig zuiden, ja, verre over
den Oceaan, in Oost en West, zal
één geestdriftige hulde weerklinken en
uil ujf millioen harten zal ééne vurige
bede opstijgen voor haar, die ons allen
zoo dierbaar is om het bloed, waaruit
zij is gesproten.
Ja, doorluchtig is dat bloed.
Of was niet de Groote Zwijger de
stamvader van ons Vorstenhuis, de
grondlegger van het gebouw onzer
vrijheid en onafhankelijkheid, en werd
dat schoone gewrocht niet voltrokken
en beschermd door oen Maurits, een
Frederik Hendrik
Iieeft niet een Willem III, die
groote Stadhouder-Koning ons behoed
voor do Franècliö overheersching, even
als zijne edele voorgangers ons vrij
maakten van de Spaansche
En wie weet niet, hoe in het begin
dezer eeuw het wederom Oranjevorsten
waren, die pal stonden in den strijd
voor de onafhankelijkheid, zoowel als
voor do verdediging van ons dierbaar
vaderland.
Stroomde het bloed van Willem II,
den grootvader onzer tegenwoordige
Koningin, niet op de velden van
Waterloo, en was hij tijdens den
Tiendaagschon veldtocht niet de held
van Hasselt en Leuven
En onze laatste koning Willem de
Goede, was hij niet het toonbeeld van
een echt Constitutioneel vorst, de sier
lijke sluitsteen van het gebouw onzer
burgerlijke en staatkundige vrijheid?
Wie onzer zal dan niet juichend
instemmen met de jubelende schare, en
wie zal zijne bede niet paren aan die der
uiillioer.cn, als hij den troon der vade
ren ziet ingenomen door die «gouden
Wio dam? riep de schout.
Goed vriend
Groote God I het is Walter van Hegen;
die is zeker op de vlucht voor de bokken
rijders.
I)e ruiter vordwecn in bet donkere struik
gewas.
In de verte steeg een rosse gloed ten hemel;
liet was het kasteel liegen, het welk door de
bokkenryders in brand was gestoken.
Zwarte gestalten voerden als het ware een
duivelendaiis uit rondom de rookende puincn
van liet kasteel.
Anderen zaten aan drinkgelagen, waarby de
wijn met groote vaten aangevoerd werd.
Het ging er woest toe en de tierende eji
zingende menigte geleek waarlijk op een
heksensnbalh.
III.
Terzelfder tijd werd er heftig geklopt op do
poort van liet kasteel Schurenhol.
Wie is daar? vroeg Martin, de vroegero
strooper, die met een jachtgeweer zijns mees
ters gewapend was.
Een vriend, die den boer van Schurenhof
wil spreken, antwoordde cene stem buiten in
de duisternis.
De poort werd geopend en de ruiter trad
binnen.
Martin, die den loop van 't geweer op hem
gericht hield, riep hom toe:
Kom tot voor deze lantaarn en zeg wat
ge verlangt:
Ik heb het je reeds gezegd, ik wil uw
lieer spreken.
Wio zijt gij
jonkheid", in wier hart de liefde woont,
uit wier oog; ons goedheid en vertrou
wen tegen blikt 1
Moge dan ook de arm, die het roer
houdt, zwak zijn, en de geest, die hot
raderwerk van de staatsmachine drijft,
slechts die zijn eener vrouw, nooit zal
zich de ridderlijke geest van ons volk
verloochenen, die de onschuld altijd
heeft verdedigd en het zwakke heeft
beschermd.
Het mannelijke Nederland zal aan
hare zijde slaan, en krachtige armen,
gespierd door oud-hollandschcn moed,
zullen den troon der geliefde Vorstin
schragen.
Ook wij, zonen van hot vrije
Limburg, wij, inwoners van Venray,
zullen feest vieren bij de Kroning
van onze jeugdige, aanminnige Ko
ningin, w ier liefelijk beeld velen onzer
nog duidelijk voor den geest staat,
en die bij gelegenheid van haar bezoek
aan Limburg do harten van al hare
zuidelijke onderdanen voor zich innam.
Ook wij zullen deelen in dealgemeene
vreugde en ons op den gedenkwaardigen
31 Augustus aan de zijde schaien van
do hoezeerocpende en biddende menigte.
Bereids is in Venray cene Feest
commissie gekozen, van welke wij met
grond eeno degelijke voorbereiding
kunnen verwachten.
De gunstige naam, die Venray op
ieder gebied van feestelijkheid bezit,
zal dus thans zeker met glans gehand
haafd worden, en ieder Venray er zal
op geestdriftvolle wijze uiting geven
van zijne liefde voor Koningin en
Vaderland
Laten wij dit artikel besluiten met
eene vurige bede, en van den Koning
dor Koningen vragen:
Walter van Hegen
Op liet liooren van dien naam liet Martin
bot geweer zakken.
Kom binnen, edele hoer, zeide hy, en
gelief mij te volgen.
Terwijl zij over de donkere binnenplaats
liepen vervolgde hy:
Neem mij niet kwaiijk, heer ridder, dat
ik u zoo lang liet wachten, doch men kan
tegenwoordig niemand vertrouwen; indien ik
mij niet vergis, zijt gij op het oogenblik oek
een slachtoffer dor bokkenryders.
De ridder zweeg.
Zij gingen naar dc zaal. waar de lieer van
Schurenhof, zyn dochter en de huispriéster
nog altijd naar den brand zaten te kijken,
die allengs verzwakte.
Martin opende dc deur en riep:
De hoor Walter van liegen!
Waller kreet Mailiilde verbaasd.
Van liegen! riep de oude priesioiv
Ecnigzins schourvoctend kwam de jongeling
naar den grijsaard.
Edele heer, zeide bij, ik ben nu niet
meer de zoon van uw vijand. Mijn vader en
moedor zijn door de bokkenryders vermoord,
en ik ben wees geworden. Myn huis is ver
brand, ik heb geen dak meer en kom u cene
plaats onder het uwe vragen...
Mali lilde zag haar vader met een smeeken
den blik aan.
De grijsaard sprnlc
Jongeling, mijn huis was altyd gastvrij;
ik bied u eeno schuilplaats aan, dochwie
weet, misschien hebben we zelf morgen geen
onderkomen moer.
Walter werd vervolgens uitgonoodigd, om
"O God, doe uw zegen dalen op liet hoofd
van onze jeugdige Majesteit, stort in Imar
hart de edelste vorstendeugden en ware liefde,
die wederliefde kweekt; schenk haar de wijs
heid, zoo noodzakelijk om haar volk te kunnen
leiden tot welvaart en geluk, maar tevens de
kracht, om zijn rechten en vrijheden te
kunnen beschermen en verdedigen. Ontvlam
ook, Almachtige, steeds meer in do harten
veTl. 5- LeeJe -Ngderlandsehe volle het vuur
van vorstenmin en vadel funds. opdat de
band tussclien Vorstin en Volk steeds hechte:'
en inniger moge worden tot heil van Koningin
en Vaderland."
te VENRAY.
Dinsdag namiddag omstreeks half G
had in de Muziekzaal de aangekon
digde vergadering plaats, met het duel
om eene Feestcommissie te benoemen,
die de voorbereiding en regeling der
Kroningsfeesten te Venray op zich zal
nemen.
Waarschijnlijk ter oorzake van
eenigzins ongelegen dag en uur, was
dc opkomst van belangstellenden niet
zeer talrijk.
Zooals we reeds meldden, waren
door den Gemeenteraad de hoeren C.
Esser-Van Wylick en Stoot aangewezen
respectievelijk als Voorzitter en Secre
taris der nader te benoemen Feest
commissie.
De vergadering werd geopend dooi
den heer C. Esser-Van Wylick, die liet
doel in de navolgende bewoordingen
nader uiteenzette:
Geachte ingezetenen!
Het doel dezer vergadering is li bij
annonce in Peel en Maas kenbaar
gemaakt.
Zooals U ook allen bekend is, zal
het Nederlandscho volk dit jaar het
het avondmaal met de bewoners te gebrui
ken.
Een oogenblik daarna kwam Martin weer
binnen met eene geheimzinnige uitdrukking op
het gelaat.
Wat is er, myn beste Martin, vroeg de
grijsaard.
Ik heb u iets te zeggen, heer, gaf de
strooper ten antwoord, terwijl bij een schuwen
blik wierp op Waller.
Spreek maar vrij op; de lieer Waller
van Hegen is thans mijn gast, hij mag alles
liooren.
Welnu dan, heeren, ik heb zeer slechte
tijding.
Nu reeds, zuclito de priester met een
blik ten hemel.
Ja, sprak Martin, een half uur geleden
kwam ik op de gedachte, om eens naar buiten
te gaan zien wat er rondom bet kasteel
gebeurde, toen ik dicht bij de poort kmmmen
Jan, den vioolspeler ontmoette. Ik herkende
hem en daar wij elkander vroeger meer in de
kroeg dan in de kerk ontmoetten, vroeg hij
mij of ik hem wilde helpen het kasteel ie
bespieden en in handen der bokkerydcis te
doen vallen.
Dat serpent schijnt dus ook al onder du
vreeselij lie bende te beboeren, zei do oude
ridder; en wat hebt gij hem geantwoord
Ik veinsde met hem in te stommen, en
kwam zoodoende met al hunne plannen op de
hoogte.
En hebt gij hel wangedrocht nu laten
ontsnappen?
O neen, hij is binnen en zit netjes
achter het slot
heugelijke feest vieren, dat Koningin
Wilhelmina hare meerderjarigheid be
reikt en tot Koningin van ons dierbaar
vaderland zal worden gekroond.
Al de gemeenten in Nederland wed
ijveren reeds thans, om dit Nationale
feest zoo glansrijk, zoo feestelijk
mogelijk le maken.
Wij, Venrayenaren, die ons vader
land lief hebben en gehecht zijn aan
dén Lu-Asten telg van Oranje-Nassau,
zullen bij dal feestvieren, dat jubelen
niet ten achter blijven.
Onzc gemeenteraad, bczietcLea in
stemmende met de liefde voor onze
geëerbiedigde Koningin, verleende in
zijne laatste zitting van gemeentewege
eene subsidie van 400gulden, omdat
feest zoo luistenijk mogelijk te maken.
In diezelfde zitting viel mij en de
Secretaris de eer te beurt, respectieve
lijk te worden benoemd tot Voorzitter
en Secretaris der te organiseeren
Feestcommissie en werd besloten,'dat
deze nog builen ons, uit zes leden zal
bestaan, uit uw midden te benoemen.
De dag der feestviering is door den
Raad bepaald op Woensdag 31 Aug.
a. s.
Alvorens lot de benoeming der
Commissie over te gaan, breng ik uit
naam van ons allen hulde aan onze
geëerbiedigde Koningin en de
Koningin-weduwe Regentes en druk
den wensch uit, dat God beiden nog
jaren en jaren moge beschermen en dat
de regeering van on»e jeugdige
Koningin glorierijk en zegenrijk voor
ons dierbaar vaderland moge zijn en
blijven.
Lang leven dc Koninginnen
Een driewerf herhaald donderend
«bravo!» ging op uit dc menigte, als
een bewijs dat men volkomen instemde
Welnu, dat meD hem dan dadelijk aan
den hoogsten toren van het kasteel ophaDgo,
2ei de slotheer.
Deukt gij niet dat liet heter is, een list
met hein te gebruiken. Ik wilde hem zeggen,
dat ik zeer gaai ne het kasteel aan de roover-
hende zou over leveren, doch dat het oogenblik
thans zeer slecht gekozen was, om reden er
een groot aantal soldaten zijn, om het tegen
de bokkenrijders te verdedigen. Mogelijk zien
zij dan wel van een aanval af.
Goed bedacht, mijn jongen, riep de hoor
van Schurenhof. Gij moet doen, alsof ge den
spion wilt helpen; met hem buiten het kasteel
gaan en in 't Kruisbosch gekomen, hom wys
maken, dat nog een troep gewapende mannen
ons dezen nacht ter hulp komt. Terzelfder tyd
zal ik onze lieden gewapend eene ronde laten
maken dom- het bosch, unt de bandieten in
dien waan te laten.
Martin vertrok.
De list gelukte.
Voor middernacht was de kromme speelman
bij dc bokkenrijders gekomen met do bood
schap:
Er is een troep soldaten op Schurenhof,
en van nacut kwam er nog nl meer verster
king, cene heele bende ruiters van top tot teen
gewapend.
Hoeveel hebt go er geteld? vroeg een der
ïoovors.
Zeer voel, zei dc vioolspeler; 't was
echter duister, maar ik hoorde dc paarden
hinniken en de wapens rammelen.
En toen werd do krome bang, spotte
een ander. Wordt vervolgd.