m
tn
W. van den Munekiiof-Sassen.
De maand
De dood der vervolgers.
ZATERDAG 7 MEI 1898.
NEGENTIENDE
Uitgever:
Deze Courant verschijnt iederen Zaterdag.
Feuilleton.
Abonnementsprijs per kwartaal.
Prijs der A.dvertentiën:
dvertentien of Ingezonden
Stukken gelieve men Vrij-
'dag vóór 2 uur 's middags
te bezorgen aan het Bureau van
»Peel en Maas" te Venray.
Zondag in den vroegen morgen ver
kondigden do vroolijke tonen dor
Fanfare Euterpe ons het begin der
liefelijke Meimaand.
Doch niet alleen deze verrassende
aubade, maar ook de geheele natuur
sieiut dan te samen tot vorming van
een concert, zoo melodieus en liefelijk,
zoo giootsch en verheven, dat het ons
hart van vreugde en genot doet op
zwellen.
O, wat is toch alles lief in do
maand Mei
De mild stralende zon aan het pur
peren azuur des hemels vervult des
menschen hart met eene weldoende
warmte.
Verkwikkende balsemgeuren vervul
len de lucht en het welluidend gekweel
der vogelen streelt op de aangenaamste
wijze het aandachtig oor.
De knoppen zwellen en ontluiken
tot heerlijken bloesem, terwijl het
groene grastapijt, als met tallooze
bloemen bezaaid, zich lief en bevallig
voor onzen blik uitstrekt.
Wij vieren het feest van de ver
nieuwing der gansche natuur, de
verjonging des levens, der bevallige
schoonheid.
Alles, schijnt in deze prachtige
maand nieuwe kracht te winnen, alles
lacht om ons hoen, in vreugde, geluk
Een verhaal uit den tijd der
Fransclie Revolutie.
Licht en warmte, heerlijke tonen,
geuren en kleuren verrukken het hart.
Alles wil deelnemen aan dit schoone
feest, dat als met bijzondere toover-
macht de ziel streelt en haar tot eeue
weldoende erkentelijkheid stemt voor
den grooten Kunstenaar, die dit alles
uit het niet heeft geroepen.
In alle lijden heeft het menschdom
het verschijnen der meimaand op eene
bijzondere wijze gevierd.
Wij willen stilzwijgend voorbijgaan
de feesten, waarmede de verschillende
volken, tot zelfs de heidenen, de ver
schijning der liefelijke meimaand pleeg
den te vieren.
Liever bepalen wij ons tot eene
bespreking betreffende de godsdienstige
viering, die steeds meer en meer toe
neemt.
Voor ons, Katholieken, heeft de
Meimaand nog eene andere, meer
verheven beleekenis.
Zij is immers op bijzondere wijze
toegewijd aan onze algomecne Moeder
Maria, de Koningin van llemel en
aarde.
Aan Haar vooral vrijden wij dan de
bloemen, de eerstelingen der natuur,
als een bewijs van innige kinderliefde
en ware vereering.
Haar ter eere klinken de schoonste
lofzangen, en ruischeu de vurigste
gebeden voor de alom versierde beelden
en vooral op de meer door Maria
bevoorrechtte bedevaartsplaatsen.
Reeds in de 16de eeuw begon deze
poëtische vereering van de 11. Maagd
Maria, onder den schoonen Ilaliaan-
schen hemel.
Daartoe aangespoord door den H.
Philippus Ncrius, begon men toen al
met in de maand Mei het beeld der
H. Moeder Gods met bloemen te ver-
sieren; men zond vurige gebeden tot
haar op en zong liedeten, de goede
Hornelkoninginne ter eer.
Het kleine zaadkorreltje, dat op
Italiaanschen bodem ontkiemde, werd
van lieverlede een groo'.e boom, die
met zijne breede takken de geheele
Katholieke wereld overlommert en de
aarde met zijne rijke balsemgeuren
vervult.
Overal is deze vereering doorgedron
gen en ziet men in kerken en kapellen
do schoonste bloemenversieringen aan
gebracht rondom het beeld onzer goede
Moeder.
Eu niet alleen in deze aan God
gewijde plaatsen, maar ook in do
woningen der Katholieken, vanaf de
paleizen der rijken tot in de hutten der
armen, wordt Maria in de maand Mei
op dergelijke wijze vereerd.
Al is het ook nog zoo weinig, toch
wordt in ieder huisgezin eene bijzondere
versiering bij het Maria-beeld aange
bracht, terwijl op zeer role plaatsen
gedurende deze maand 1 s avonds
gezamenlijk het Rozenhoedje gebeden
wordt.
Zoo neergeknield voor het beeld der
goede Moeder vindt den arme en ieder
die lijdt, troost, en woidt hij gesterkt
voor komende rampen.
't Verhevcr.ste, het schoonste dat
de mensch op aarde bezitten kan, is
zeker het innig christelijk en diep
minnend moederhart.
Zoolang de mensch in de stormen en
dagelijksche strijden dos levens nog
eene moeder bezit, die alle vreugd en
lood vol liefde met hem deelt, en uit het
diepste des harten de vurigste smeekin-
gen omhoog zendt tot den troon des
Allerhoogsten, opdat deze haar kind
geleide, behoede en zegene, zoolang
bezit hij
nog een kleinood, veel kost-
baaider dan alle schatten der wereld,
een veilig toevluchtsoord, waar in alle
toestanden deelneming troost en hulp te
vindon is.
Wanneer allen hem verlat-m, en
niemand eenige belangstelling toont in
zijn geluk of ongeluk, dan vindt hij die
dubbel bij zijne moeder, die in iiare
nimmer eindende liefde steeds milden
balsem giet in de wonden, door hel
bitter lot geslagen.
Eene moeder alleen kan op de ware
manier troosten, verloren moed weer
opwekken en de hoop versterken.
Zij zal onder vurige tranen vergiffe
nis schenken aan haar berouwvol kind,
dat iels misdaan heeft.
Eene moeder zal haar kind met liefde
omringen en haar eigen leed vergeten
om haar kind gelukkig ie zien.
Welnu, mogen zij zich gelukkig
achten, die-nog in het bezit zijn van zulk
eene leerminnendc aardscbe moeder,
hoeveel gelukkiger kunnen wij ons
dan rekenen, eene Moeder te bezitten
in den Hemel, die almachtig voor den
troon iiaars Goddeiijken Zoons slaat,
en door wier handen de opperste ge
naden zeer natuurlijk haren weg vinden
tot den mensch
Welk eene volheid van liefde ver
vult niet het hart van den geloovige
voor deze machtige Moeder, die door
den Ileor werd uitverkoren, om aan
de wereld het heil der verlossing te
brengen, om de Moeder der genade
te zijn.
En is 'l dan ook niet natuurlijk, dat
de Kerk de schoone Meimaand op eene
bijzondere w ijze aan de vereering der
II. Moedermaagd gewijd heeft?
Nu de tempel der natuur op do
heerlijkste wijze versierd wordt, en de
aarde, van haar winterboeien bevrijd,
zich in bevalligen bi uidstooi voor onze
die
gesloten
Paradijs
oogen uitspreidt, met vreugde en vol
doening het teeder hart vervullend,
nu vieren wij met de maand der bloemen
de schoone dagen der Hemelkoningin,
der Moeder des Hoeren, onze Moeder,
wier teedere liefde al onze nooden
omvat.
En juist deze maand is dan ook de
eenig aangewezene voor de vereering
van Maria, immers, door haar werd.
aan de wereld eene lente gebracht, rijk
aan onverwelkbate bloemen van vrede
en geluk.
't Is den geloovige eene zoete plicht
haar op eene bijzondere wijze te ge
denken, wanneer de aarde in een
paradijs herschapen wordt, dat oog
en hart verrukt, haar,
het gevallen menschdom de
poorten van het Hemelsch
weder opende, toen zij der in ellende
en duisternis smachtende wereld den
Vredevorst baarde, den Heiland, den
Schepper der eeuwige lente, vol
bloemen en poëzie, vol liefde en zalig
heid.
Vandaar de hoc.ge bote.kenis der
Meimaand.
Daarom wordt het beeld der barm
hartige Moeder met bloemen cn licht
getooid in de kerken, kapellen en
woningen.
Daarom verdringen de geloovigen
zich voor haar feestelijk getooid altaar,
orn de hemelsche weldaden, wier be
voorrechte uitdeelster zij is, af te
smeeken, voor ons zeiven en allen die
ons dierbaar zijn.
Daarom ook ziet men op de Zondagen
in de maand Mei gansche scharen
trekken naar de meer bevoorrechte
Heiligdommen van Maria, waaronder
wij vooral kunnen noemen het eeuwen
oude Oostrum, waar de H. Moeder
maagd als bij voorkeur hare genaden
voor Venrat 50 c.
franco por post 66 c.
voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 6 c*
WTifc&jAixTiy
r V
t, c
van 14 regels 20 o.
elke regel meer 5 c.
groote letters on vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 3maal gopiaatst, w irden 2maai berekend.
1.
(Iet was in 1789, bet noodlottig tijdstip,
waarop de macht aan de loouie koningsbanden
ontglipte orn over te gaan in die ecaer woe
dende en opgeruide menigte. Deetyds leefdeu
in eene kleine gemeente dot Fransclie provin
cie Guyenne drie broeders; bet waren tuwe
boeren, die den akker bebouwden, zonder zich
te bekreunen om de regeenng. Welgesteld
waien ze. doch geacht niet, want hunne god
vergetenheid was alom bekend en dit ver
vreemde hen van de goede dorpsbewoners.
Deze ofschoon niet zeer geloovig, hadden
altijd eerbied bewaard voor alles, wat God
en godsdienst beu of en met weerzin zagen zo
bet geloof verachten, waarin ze opgevoed
waren.
Doch de Revolutie breekt uit en deze strooit
de zaden rond van leerstellingen, nog onbe
kend voor dezen. Ov'-'1-*1 sf^elegen-
ste vlekken jen haat
en stralende hoop.
verlokkende aal geluisterd. Weldra zou liet
volk de knellende bunden der slaverny, af
schudden en niet meer het juk vat) den gods
dienst behoeven te torsen.
De broeders wat en de eersten, die den ploeg
vei lieten en zich aan hel hoofd der beweging
stelden.
Ze liepen de omliggende dorpen af en ver
zamelden zoo een bende oproermakers.
De twee oudste broeders werden hierin
dooi' hunne vrouwen aangewakkerd, waardige
kinderen der revolutie.
Toch was er in deze bedorven familie eene
vrouw, dio bad. liet was de vrouw van den
jongste!) der dt ie broeders, eene oprechte
Christin, die aanhoudend haren man smeekte
weer op den goeden weg te keeren.
Doch wal baatten zachte woorden bij een
woedende familie, die slechts droon.de van
plunderen en stelen
Geduldig verdroeg de verstooten vrouw den
spot en de beleedigingen van allen.
De kleine bende oproerlingen begon reeds
berucht te woutea door hare vreeseiijke gru
weldaden.
Zij tiokken van doip tot dorp en verkondig
den overal, dat de adel en de priesters het
volk uilzuigden en verdrukten.
Doch wat erger was, zij vernielden overal
alles wat heilig was, plunderden de kerken,
de woningen der priesters en de kastcelen der
ndolijke».
Niets was voor hun veilig; zij haaldon zelfs
de kiuisbeeideu en heiligenbeelden langs den
omver,
-n T rWege verspreide n zij
Tot nog toe hadden zij geen bloed vergoten,
doch het zou niet lang meer duren.
Het was een regeei inglooze tijd en de
snoodste misdaden konden ongestraft bedreven
worden.
Op het kasteel te S., niet ver van het dorp,
woonde eeu echtpaar, wiens lang leven
slechts eene aaneenschakeling was van goede
daden.
De armen en lijdenden te ondersteunen,
was hun eenige taak.
Velschillende personen, die het gevaarlijke
van den toestand inzagen, ha. 'mi hun aange
raden, om het voorbeeld ie volgen van do
meesio edelheden, en zich oor de vlucht ie
redden.
Doch daarvan wilden de bi- 'e eehtgenooten
niets welen.
Waai oiu zouden zij vluchte, voorliet volk,
dat zij lief hadden?
Onmogelijk
Men had hun de sneode baden der drio
broeders en hunne hein! .rteld, doch zij
geloofden het nauwelyks c. chtten het ver
haal sterk overdreven.
Outovredeneu en opi kers zijn er
altijd geweest, zeiden zij. j
Zy geloofden nog in t lede trouw van
het volk. s O-
Helaas, spoedig genot nien zij onder
vinden wélke wangedrocht* e revolutie had
voortgebracht.
zat bet brave oude echtpaar lij den warmen
Ijaard.
Ze dachten terug aan lang vervlogen jaren,
toen ze clkuar voor 't eerst ontmoetten;
samen herleefden zij in gedachten den zaligen
tijd hunner jeugd. Wat was dat een zaligen
tijd.
Maar, wat was dat op eens een ongewoon
ium<>er
De edelman stond op en ging zoo gauw als
zijne tachtig jaren hem dit veroorloofden, naar
een der ramen, waardoor eon vreesdijk getier
naar binnen drong.
Hij schoof de gordijnen op zij en... o hemel,
M at ziet hij Was liet een gezichtsbedrog of
een dioorn
Helaas, neen Daar benoden was een troep
woeste mannen, die dreigend den toegang
verlangden.
Eindelijk begreep hij 't tooneel en zich
omkcerendo naar zijne echtgenuote, üio reeds
\eimoedde wat er gaande was, riep hij
di ingend:
Vluchtvlucht 1
Nooit zonder u antwoordde de moedige
vrouw.
Maar zo willen ons misschien vermoor
den; zie eens die dreigende gebaren, lioor die
woeste kreten
Al moet ik sterven, ik zal niet van u
scheiden.
E' ik zal niet vluchten, riep de ou je
edelman terwijl hij fier hot hooft'
O
VOOL'
i
Op eeu kou Jon Decern bord
nooi den w ind door de kale
een duu sneeuwkleed »lt
toen de ki'
.wen r
de kasteelheer. Misschien echter kunnen wij
hun nog reden doen verstaan.
God geve het 1 lluisteide de oude vrouw,
terwijl ze do handen vouwde cn de oogen
ten hemel sloeg.
Beiden vielen op de knieën en lispelden een
gebed.
De knechts van het kasteel deden boven-
menschelijke pogingen om de woedende
roovers tegen te houden, aan wier spits de
drie broeders vochten.
Welhaast viel de groote poort onder de
mokerslagen.
Een oogenblik daarna stormde de bende in
de zaal, alwaar de oude edelman hen in fiere
houding afwaehtio.
Op 't gezicht van al die van haat en woede
vonkelende oogen, kreeg hij een voorgevoel
van hetgeen er volgen zou,
Hij sidderde, de arme grijsaard, niet voor
zicli, maar voor zijne bejaaide vrouw, die zoo
zwak was.
Toen al de boeren in de zaal waren, be
proefde de graaf hen met zachte woorden tot
bedaren to brengen.
Maar de ouusio der drio broeders laat hem
niet uitspreken; op zijn be vel wei pl zich de
bende op den ongelukkige» taclnigjarigen
grijsaard.
Hij wordt geslagen en vertrapt en de
monsters: scheppen er vermaak in zijn dood
strijd te verlengen.
gekerm wekto de algcmeeno vroolijk-
n>i die dieren in inensehengedaauto
Wordt vervolgd.