W. van den Munckhof-Sassen. P ASCII EN. Hoe ik Priester werd. ZATERDAG 9 A Uitgever: Deze Courant verschijnt iederen Zaterdag. l^euilletoii. J i if 3 i A -f X. io, OM Abonnementsprijs per kwartaal. voor Vënray 50 c. franco per post 65 c. voor het buitonlaiul bij vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers 6 c. Prijs der A.dvertentiën van 14 regels 20 o. clko regel meer 5 c. groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal geplaatst, w »rden 2maal berekend. dvertentien of Ingezonden Stukken gelieve men Vrij- 'dag vóór 2 uur 's middags te bezorgen aan het Bureau van «Peel en Maas" te Venray. Gegroet gij sclioone dag der over winning De zege is behaald, het graf heeft zijn prooi losgelaten en Hij is ver lezen Hij is verrezen, gelijk hij gezegd heelt, klinkt de jubelkreet, ons herin nerend dat het woord van Hem, die van zich zeiven sprak: »Ik ben de veri ijzeiiis en het loven'?, schitterend is bezegeld. Door Zijne opstanding uil do dooden heeft Hij ons het onderpand gegeven van al zijne beloften. Het juichend Alleluja weergalmt door onze tempels, voor enkele dagen nog van al hunne sieraden berooid en in diepen rouw gedompeld. Alles prijkt nu in heerlijken en feestelijken tooi. De klokken zwegen. Hunne metalen tongen, als van droefheid verstomd bij 't herdenken van den Godsmoord, waarbij de hel eene schijnoverwinning behaalde, galmen thans luide de heug lijke lijding uit, dat de Vei losser dor wereld luisterrijk uit het graf is op gestaan. liet hoogtij van Pasche.n, do blijde dag Van opstanding en herleving, van hegméuwing en wedergeboorte, hot feest der feesten is weer daar, onze harten met erkentelijke vreugde, uiet Naar het Fransch van Mgr. AN I'ÜINE RICARD. I. Ik had mijne Eerste 11. Communie gedaan don 3 Juni 1844. Mijne goede moeder begeleidde mij daarna naar den vromen pastoor Bernard, die mij tot die groote gebeurtenis mijns levens had voor bereid, en verzocht hem mij een dagolyksch gebed op te leggen, dat ik, voor hem neerge knield, plechtig zou beloven, heel mijn leven lang dagelijks to bidden. Ito waardige priester bleef eenige oogenblik- ken in gepeins verzonken ell op een toon vol overtuiging, dien ik nog iu mijne ooien hoor weet klinken, lioewi 1 er reeds een halve eeuw over dien onveigetelijkou da'urn vorloopuii is, zeide hij- Wilt gy mij beloven, mijn kind, eiken dag een gebed te zeggen, dat u zal doen vol harden iu hel goede, of zoo gij ooit van God af mocht dwalen, u weder lot Hem zal terug voeren f 11/ I' -te diep bewogen die belofte af, %e>itigeu ernst van mijn enkelen dag zonder bemoedigende hoop on zoet vertrouwen vervullend Is Christus toch verrezen, dan is ons geloof niet ijdol, want wie in Hem de Heiland heft het zelf hij ook gestor- gelooft verzekt-' ven, z Is Zijne bc Zijne Kè- hel zullen lieer) ij- die ons s wisselvallig troost en nissen aardse' iu d' in eeuwigheid. wij hebben 'ij eeuwig met poorten der ermoge.i. e gedachte, idden dei- die ons nor- dit ciint ben noop, cciutv uniiiaakt bij te su ,j onze kracht en leven en sterven. Laat vrij de stormen loeien, de ont ketende elementen ons met ondergang bedreigen, laat vrij de ong'eloovige en goddelouze wereld zichten strijde gorden, de vrijmetselarij met bate goedafget ichtc benden in 't strijdperk treden, wij hebben de belolte van den eeuwigen Heiland, en-die belofte is met het onverbreekbaar zegel zijner opstanding uil hoi graf bevestigd. De wereld moge spot en met onze heilige overtuiging, onze onwrikbare verwachting, wij hebben het zeker bew ijs der goddelijke zending van onzen Heer. Wal is de wereld beklagenswaardig verblind, daar zij die zending niet er kennen wil, niettegenstaande zij daar van dagelijks liet onotnsioolbaar bewijs onder de oogen beeft. Is bet voortbestaan der Kerk, dooi den gekruisten en verrezen Christus gesticht, na zoovele eeuwen van ver volging en stiijd, haar, gelijk eenmaal den bijstand der Heilige Maagd le hebben ingeroepen. Ik beloof het u, herhaalde ik. En heel mijn leven buig kwam ik mijn wooid na, zonder ooit da rvan af te wijken, in weerwil van mijne veelvuldige ziekten, en de beslommeringen mijner b>opbaau, die aanvan kelijk weinig neiging tot het Priesterschap aantoonde. Toch moet ik bekennen dat ik één enkelo maal bijna mijne belofte vergeten had en haar sleohts zeer laat op den dag nakwam, op het oogenblik dat de H. Maagd er mij aan lieim- neide, te midden van don vreesol ij kstcn ziels angst, wan aan een sterveling ten prooi kan zijn, I. Ik woonde destijds te Bandol, arm den oever der Middellandsche Zee, waar ik was benoemd tot ontvanger der du eet o belas tingen. l>e overgang tusschen bet koude klimaat, waaraan ik in Oostelijk Frankrijk gewoon was, en den beerlijken blauwen he* iel van Provence was overweldigend. Die heerlijke lucht vol zonneschijn oefenden een bctouvorecdeti indiuk uil op uiijn ziekelijk gestel. Een myner vrienden, een inspecteur, stelde mij voor, gebiüik te maken van een koi ten vacantieiy-J, om hem te vergezellen op een inspectie-rei.-je Jat hij iu de omstreken van Marseille moest doen. Gij zult een voor u onbekende streek zien, spiak by; on aangezien gij van o- den Goddelijken Meester, van alle zijden aangedaan, niet het voortdurend levend bewijs barer goddelijke instel ling, de dagelijksclie beveiliging van het woord haaré Stichters, dat Hij met haar zal blijven tot aan het einde der eeuwen Waarom wordt dit daghelder feit niet algemeen erkend Waarom beseft de wereld niet wat haar zoo luisterrijk tot heil zou kunnen strekken Zoo velen, helaas, zelfs onder hen, die zich Christenen noemen en niethjuichen bij de Verrijzenis des Verlossers, gaan maar voort, het hoofd van Zijne groot- sclie st'chting afwendend, waarin Hij op aarde voortleeft tot bestendige leering en zaliging der nieóschheid Mocht eindelijk de zware steen van hardnekkig vooroordeel, die zoovelen nog in hel duistere graf der dwaling gevangen houdt, eindelijk worden afgewenteld, ojvlat de ga' «che wereld juichend vernjze lot hel volle licht der waarheid Welk een heilrijke opstanding, welk eon heugelijk Daaschfeest zou het zijn, wanneer allen konden instemmen met ons jubelend alleluja! Toch hebben wij hier, niettegen staande de loochening van velen, eene troostrijke gedachte. Dank zij den ijver en de zelfverloo chening onzer geloofsverkondigers zien wij de blijde boodschap per opstanding en wedergeboorte tot in de vorste hoeken der aarde verspreid, en zeker rijst thans het erkentelijk en bemoedi gend Paaschlied ook in oorden, waar tot voor weinige jaren misschien de naam van den Christus nooit werd gehoord. Moge het TcM van den Paaschmorgen weldra allen beschijnen, die nog in den nacht van dwaling of dood verzonken zijn, moge de gansche aarde met ons juichen op het groote zegefeest van den verrezen Verlosser der van den Heer HILLEN, voor de leden van den Boerenbond ,en den Home vakbond te I 'cnray. houdt, zal ik u naar de bouwvallen van bot Puivolsknsteel brengen, liet is een aller liefst en belangwekkend uitstapje; ik weet dal liet u bevallen zal. Omsln eks bnlf Februari kwamen wij te Marseille aan. Het was een beci lijke lentemorgen, want in Provence begint de lente al reeds zeer vroegtijdig. Wij braebten eenige dagen door in de groote en drukke havenstad, alwaar voor mij veel te zien en to genieten was Op zekeren morgen klopte mijn vriend de inspecteur leeds vroegtijJig aan do deur van mijne kamer. Gauw, haast u, de omnibus rijd direct w eg. Wij hadden namelijk daags te voren nfge- spioken om lief zoogenaamde kasteel van den duivel te bezichtigen. By die gelegenheid zou mijn vriend mij de geiieinizintii^o vei halen mededoelen, dio hem betiikkelyk liet z ndeiiii.ge'gasteel bekend waren. In oen oogenblik was ik, /on goed en zoo kwaad als 'l ging, gekleed, z »odat ik nog bij'ijds klaar was en boven u een dier otiJer- weischo voerluis!», t eeinge re: niidd,J maakten. De paaidert eenige kleine plan's onzer b De omtiihu moren, •*'- vo III.,; Aan de Katholieke meerderheid der wetgevende Kamers heeft België het voor een groot deel te danken, dat reeds eene zekere weg op het gebied der maatschappclijke verbetering is afge legd. De maatschappijen van O. B., de ziekenfondsen, door don Paus der werklieden* zoo zeer aanbevolen, heb ben vooral hunne uitbreiding gekregen onder 't Katholiek Staatsbestuur. 't Is ook dit Ministerie, dat onder andere nuttige sociale hervormingen, zijn best «loet om den ouden dag van den arbeider te vei zekeren, door hem een pensioen te bezorgen, even als dit met de bedienaren van den Staal hel geval is. Want, wat men er van zegge, het is en blijft treurig te moeten zien, dat mannen, die steeds op eene flinke wijze in 't onderhoud van hun gezin hebben kunnen voorzien, in den avond van bun leven als het ware tot last van anderen moeten dienen. Dat, hetgeen niet zelden gebeurt, die door het werken vereelte handen zich dan bevend moeten uitstrekken, om de liefdadigheid af le smeeken. Het Belgische Gouvernement geeft thans een jaarlijksche subsidie van fr. 100.000 aan de Maatschappijen van O. B., die hunne leden bij *t Pensioenfonds onder waarborg van den Staat hebben aangesloten. Dat is toch al iets, wel is waar niet genoeg, maar ook wij zijn nog in 't begin dor sociale hervormingen. Wil men die hervormingen bespoe digen, wil men ze een goeden uitslag doen geven, dan is, zooals ik in het begin zeide, het vereenigingslevcn noodzakelijk. Doch die vcroeniging is slechts mogelijk, en zeer zeker alleen duur zaam voor diegenen, die de godsdienst als de eenige ware grondslag dei maat schappij beschouwen, en de leer van Christus als do grondwet der samen leving. Wij Christenen, wij kunnen alléén onzen eveiimenseh oprecht beminnen. fcJOBTEv wij Loïü bouaimifcft-tiit liefde tot God. De sociaal-democraten, zij mogen dan als maatschappelijke werken op richten, coöperatieve en samenwer kende Maatschappijen stichten, geen hooger, geen verhevener doel wordt daarbij beoogd Hunne werken berusten op geeno Christelijke naastenliefde, en al wat zo beoogen kan niets anders zijn dan eigenbelang of heerschzueht. De socialisten gelooven noch aan God, noch aan een toekomstig leven; wat anders zoeken zulke mannen als al het genot hier op 't ondei maanscho te kunnen hebben. Zij nemen zelfs de natuurlijke wet niet meer aan en gebruiken alle mid delen oai zich dat genot te ver schaffen. «men uit die streken hunne haardstede opge slagen. Het was hot oude duivclsslot. den oorsprong van dien naam of de ge schiedenis van dit kasteel van den Bonze medo tc deolen, is mij onmogelijk. Zooals wij later zuilen zien. lag dit echter niet aan gebrekkige kennismaking met dat oord. Integendeel, de herinnering van hetgeen ik daar' ondervonden heb, is nu nog najaren in staat om mij eene koude huivering op hel lijf te jagen. Mijn vriend was zeer gehaast, hij moest in het naburige dorp nog eenige kantoren in speel eeren. Wij spraken* derhalve af. dat wij bij zijne terugkomst elkander zouden aantreffen in eene* kleine herberg nabij hot geheimzinnige kasteel. Daar zouden wij eten. en hij wilde mij dan het vorhaal van het duivelsslnt opdissohen. De gelegenheid daartoe kwam echter voor ons riet. II. Toen mijn vriend weg was. begaf ik mij .cheel alleen ter bezichtiging naar het ou le Aan den ;*igaiig gekomen, moest ik mij een doortocht b en door de dennen, varens en Stiuiken, welke-alles versperden. Ik drong binnen in een vrij langen gang. ■>n het nd waarvan zich tal v n spelonken woningen waren inge- Een dezer trok bijzonder mijne aandacht; zij was nog al ruim, want zij bevatte drie flinke vertrekken. Op de daarachter gelegen binnuenplaata vertoonde zich eene ijzeren deur welke bijna geheel achter het wild opgroeiende struikge was vei borgen was. Eene onverklaarbare nieuwsgierigheid deed mij verlangen om deze te openen. Nadat ik de s ruikon wat opgeruimd had, duwde ik niet eenige kracht tegen de ijzeren deur; dit was echter volstiekt ounoodig, want zij o; ende zich vrijwillig, knarsend op har© verrot-gte scharnieren. Zoodra ik binnengetreden was. sloot zich de deur van «elf achter mij dicht, met een geluid, dat klonk als een akelige spotlach. Onwillekeurig schrok ik. Kom, zeide ik bij mij zeiven, de deur zal wel weer opengaan, en zoo niet, dan zal ik er langs een anderen weg wel uit Komeu. Ik ging daarop verder. Do plaats waai ik mij bevond was was een gewelfde gang, slechts onbestemd verlicht door een straal van vei re, die my toescheen het einde to zijn van den doortocht, waarin ik rnij gewaagd had. Ten laatste werd ik overmeesterd door eo« zondeiliugen, vreemden indruk. Zou ik misschien bang zijn. Welnu,, ja, ik was bang. ik beken het thans volmondig, en hot was mijn angst, die mij op mijne schreden deed ierugkeeien, naar den ingang van den gewelfden gang» waardoor ik binnengekomen was. Maar wal was dat nu W'urdt vervolgd* f. jO»IJIIIKKI)KA .ie SS Ir el.

Peel en Maas | 1898 | | pagina 1