W. van den Munckhof-Sassen. Het T locken. IE DOCHTER Afdeeling VENRAY van do Sttatschappij van Landbouw in Limburg; van den Christelijken Boerenbond; van den i 'Nederlandschen Zuivelbond. PART 1898. NEGENTIEN DE JA A EG AXG. No. 6. OOBDUACHT OVER v V Abonnements voor Venhav franco per post voor het buitmlan I afzonderlijke r.uraiver Uitgever: Deze Courant verschijnt icderen Zaterdag. ran 14 regels 20 u, elke regel meer 5 c. groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3mnal geplaatst, w >rden 2maal berekend. Advértentieni of Ingezonden Stpkken gjelieve men Vrij dag vóór 2 uur 's middags te bezoi^gen aan het Bureau van nPeel eü Maas'' te Venray. Naac aanleiding van een schrijven v.an .djn heer Teunissen, oud-onder- jfficior, voor korten Itijd opgenomen in j de Alausbodc,' over jhot vloeken onder 'den soldatenstand, schrijl'l de WEefw. heer Ferd. Sarton nog hel volgende in genoemd blad: «*l Is wel van algemeene bekend h did, J dat dit vreeselijke en domme kwJ&i •Veelvuldig voorkomt bij do ge worm oldaton, niet hei minst bij korporials jn onderofficieren, dio daarenbifvou iun minderen vaak met stuitende bru taliteit en walgelijk ruwe woorden ^jejegenen; toch is 't eens goed, (lat yv^vk door iemand, die jaren lang diende,-! ^Xtl,(*n)i^ifekdöd wordt, n-omaakt, Jevpn-' '■p do illi...'lig, géÜUT^.rtjd 3, r ail hu? left; dat officieren en anriefo- hgoggep'laatslcn in deze soms liet: steltje voorbeeld geven. Over het afschuwelijke dezer hemeV ,,Vj,yEn'h boosheid is een dagblad wety •clit de plaats niet om veel te zeggen.! Het vloeken, waaronder in onze freèfs» ijze gewoonlijk het godslastcrwl rslaan wordt, is eeno gruwolijlie üigschennis Men lastert on pnt'ecrt don Najttn'. die «heilig on oulzaglijk is", en jeen engelen tong waardig vermag i iesprek'-n. Het vloeken is een' onbegrijpelijke .aasleid: het geeft geen eer, geen voordeel, geen genoegen, zelfs niet de prikkeling of voldoening van'l oogen- blik, zooals de andere zonden. Het vloeken is eone duivelachtige boosheid. «Een hond, zegt do II. Bar nardus, bijt zijnen meester niet, d hem voedert, maar de vloeker lastert God in hetzelfde ongcnblik, dat hij van Uem weldaden ontvangt." Het vloeken is eeno vreeselijke ergernis, dio om zich grijpt als eone pest, eene pest, die ons volk mis schien meer dan andere volken heeft aangetast. De beroemde pater Bernard z. g. preekte eens eene Missie te Maastricht on verhaalde in een zijner predikatiën het volgende, dat hem persoonlijk over komen was, «Ik bevond mij eens te Weenen, waar mij gcviaagd werd, waar ik van daan was, en op mijn bescheid, dat ik uit Holland kwam, kreeg ik hot ver pletterende antwoord: Zoo, dan komt u uit het land, waar men den licelen dag God vervloekt l" Voorwaar, niet zeer vleiend voor ons vaderland, aiaar toch teekenend, hoe dat kwaad ons volk. heeft aangetast. Feuilleton. VAN DKN VEROORDEELDE. J. SM IET. Dfl heer Dcllnar b en ilcu heer Uvlbcil bunner loog.'iiegonlit J whardo le beleonon 'oógepblik, waarop tJ kon Volbrengen. Ofschoon bellmir in krnclitcn toenam, had echter de eeneeshew* luedgevoinlen, dat er uit voorzorg^/ïog eenige riek en l-i.j lioio gewaakt j yincet/ worden, tiaar i zijb slaip dikwyls «eer -'I it was. en liy lis door een onzichtbaar doot dan ook om Helena dio hem zulke bewijzen, I gegeven hadden, naar en reikhalsde r.anr liet deze goede voornemens aangeraakt. e< 'i noodig iiud, cïnofschoon •aken, wilde 'belasten, jokeren nacht en de afgemat ed ..op den heb iskHps wakker schrikte crmocid van hol vele !i nog gaarne met die toen de heerschende eid meer dan ooit haren r llolbcin uitoefenden, hij nifücgepslKMide alle middelen tot iet in ecu diepoufslaap. ciukk.ps werd lij gewekt door een luiden 't Is dan ook op de vreosolijko vrucht baarheid van dien gruwel, die iu de garnizoenssteden of plaatsen die vroeger een tamelijk garnizoen hadden, uil do kazerne tol hel volk gekomen en op het platteland, door de miliciens, dikwerf iu de boerenhoeven gebracht is, dat ik bijzonder de aandacht wil vestigen. (Hel thans volgende zijn voorname lijk grepen uit het stadsleven, waarvan do bewoners van hot platteland voor het grootsto gedeelte zich niets bobben aan ie trekken.) Wie hedft niet kleine knapen vaak do grootste godslasteringen hooien uit braken ïiju Sla kinderen bij hun spel gade. en luister, ik zeg niet naar de twist- en schimpreden, maar naar de meest alle- daagscho gesprekken tusschen jonge lieden van zekere klasse, en gij zult vloeken, vorwenschingen en godslaste ringen bij wijze van tusschenvoegsels en stopwoorden hooren bezigen. Helaas, die beklagenswaardigen groeien op in eene omgeving, waar men eerder en gemakkelijker vloeken dau bidden leert. Hebt gij nooit het walgelijk tooneel eener ruzie onder hel volk der achter buurten bijgewoond of maar van verre gehoord, of is nooit nachtelijk straat- schandaal of het rumoer van dronke manspartijen tot u doorgedrongen? Heel dat helsch lawaai schijnt als gedragen door den grondtoon, door de hel aangegeven, het vloeken, en als' behcerscht door den kreet van razende demonen, de godslastering. Iiclaas, die ai uien ziju opgevoed in een midden, waar uien schijnt te meoncn, dat het bevel van geen kracht, de bevestiging of ontkenning van geen waarde en de overtuiging of veront waardiging niet diep genoeg gevoeld 'v\. .'1 v; vloeken of godsla-s.!eren. gil on den lil roep: O Tordino Verschrikt sprong de muziekmeester op; hij schoof hai.Blig den bril, die hem in zijn slaap omvallen was, op den neus. ijlde naar het bed vim den zieke en vond den hoer bellaar tot zijne verbazing in eeno bezwijming liggen. Na veel moeite aangewend te hebben, zag Holbein inei genoegen, dat bij tot bet bewust zijn terii pk perde. De bóer bellaar wierp een verwilderden blik aaarde plaats die Holbein verlaten bad en vroeg verschrikt: WftV is hij Wiijii bedoelt gij hernam de muziek- bioester, even naar dc aangeduide pluais ziende. 1 Ocht het is niets, zei do do heer bellaar, 'zich het zject nfdroogende, liet was weder een jdipr vet'sclr'fkkolijko nachtgezichten, die mijn igeest reels zoo dikwijls verontrust hebben. Hot is nu ivoor beter. Het spijt mij, dat ik u I verschrikt! bob. Holbein stolde den zieke door een glimlach 'en oen hrirtelyken handdruk gerust en verze kerde, d:.i bet voorgevallene hem niets had ontsteld. Indien echter Dellaar aandachtig dc gelaat strekken Ivmi zijn verpleger bad gadegeslagen, on do moeite die by aanwendde, om zijne vur- Iwardhoidjle verbergen, zou iiij overtuigd zijn geweest, idal de muziekmeester niet de waar heid sprak. Maar (lo zieke was to zeer afgemat om dit 'te bómerllen. BenigeJ dagen na «lit voorval gevoelde de hoor bellaar zioir in zoo vei re hersteld, dat hij Onlangs kwam, in de wachtzaal van een onzer stations, een heer, die een zeer eervol ambt bekleedt, zich aan mij voorstellen. Ik had niet de eer, maar hij kende mij cn kwam me spreken over een persoon, mij uekend, uit de plaats zijner inwoning. Ik raerkto, dat hij zich uiterst beleefd wilde voordoen, te meer daarbij mij gunstig wilde stemmen voor mijne meening. Die beleefdheid beletle ovenwei niet, dat hij, wellicht onbewust, zoo onbe schoft werd, dat hij in zijn gesprek verschillende godslasteringen mengde. het bed verlaten kon. Holbein achtte nu zijne voortdurende tegen woordigheid voortaan overbodig, en welke voorstellen do heer bellaar hem ook deed, bij bleef in zijn voornomen volharden om het buis te verlaten. Als eenige gunst voor al zyne opofferingen verzocht by, om des avonds zijne gewone bezoeken to mogen hervatten en eenige oogenblikken iu den huiselykeu kring te verwylen. Volgaarne stemde de beer Dellaar dit ver zoek toe en zag met leede oogen don man ver trekken. die hem zou veel gewichtige diensten bewezen had. XIV. Talrijk» waren de bezoeken, die de hoer bellaar na zijno volkomens herstelling ont ving. lil de eerste plaats moeten wij gewagen van den bankier Vermuggen, die dagelijks zelf naar den toestand van den zieke was komen vernemen, misschien wel voornamelijk om de gelegenheid te hebben, Helena eens te kunnen spreken, omtrent het huwelijksaanzoek, dat hij voor zijn zoon aan haar gedaan had. cn waarop by nog sieeds geen antwoord bad ontvangen. Daar Helena echt or zelden do ziekenkamer verliet, bud de bankier geen gelegenheid om haar te spreken. Intussoben was de toestand van Karei, dio eerst in blijde hoop verkecrendo, veel beter was geworden, thans weer zeer erg terug gegaan. Ten einde raad besloot de bankier toen, om Zoo groot was tie macht der gewoonte, dat hij zich zelfs tegenover een priester niet kon inhouden. Ik maakte hem dan ook opmerkzaam op zijne goddeloosheid en onbeleefdheid, waarop ik ten antwoord kreeg, dat die woorden niets tc beduiden hadden. Meesiet lijk heeft een loet aar aan't seminarie van Lutjon, in Frankrijk, die onder een peniienaam heerlijke artike len levert, geteekend, hoe het slechte voorbeeld vloekers en godslasteraars vormt. Op straat. Een priester gaat over het trottoir. Een knaap van 15 jaar over straat. De nacht valt", en zwart is de toog des priesters. En toch als (Je jongen den dienaar Gods voorbijgaat, ziet hij alles rood; hij geraakt in woede en begint vreeselijke woorden uil te braken. Een bezetene gelijk, zoekt en vindt hij ver schrikkelijke uitdrukkingen uitde woorden verdringen elkander op zijne lippen en roller; nog niet spoedig ge noeg voor zijn haat. 't Zijn donders van verwenschingen, 't is een stortvloed van godslasteringen. De priester schrikt. Wat toch beeft hij dien ongelukkige gedaan, otn zoo ■KTiiidte.? ";0l'lle"WanUdie ver- wenschingen gelden hem. En ware hij maar alleen het voor werp van dién smaadMaar de ongelukkige durft God zelf te lasterenI En wat kwaad heeft God hem toch gedaan De priester vervolgt zijn weg en bidt; hij weet, dat eene akte van liefde tot God eene menigte van zonden kan bedekken. Hij antwoordt niet; 't ware olie op het vuur; hij vergeeft en bidt voor de bekeering van dien ongelukkigcn ver dwaalde den beer Dellanr zijn plan bekend te maken, en daar deze veel belang stelde in Helena, hem te verzoeken, zijne hulp te willen yerlec- nen om een huwelijk tusschen Karei en Helena tot stand to brengen. Met dit plan bezield trad by op zekeren mot gen de woning van den lieer bellaar binnen. Steeds vcrmeerderenJ zielsverdriet had zijn roods zoo somber gelaat nog verduisterd; zijne haren waren vorgi ijsd en zijn rug gebogen; alleen zijn gluipend oog had dezelfde uitdiuk- king behouden. Toen hij den heer bellaar groette en op merkzaam beschouwde, zag hij dat ook op diens gelaat het verdriet diepe sporeu had achtergelaten. 11 y nadeide zijn viiend met eeno geveinsde .haltelijWieid, on diens hand drukkende, zcidc l'Ü Ik ben verheugd, viiend bellaar, u nog in hel land der levenden te mogen begroeien 1 Van harte wonscli ik u geluk met uw volko men herstel. Och, zeide de heer Dellaar, soJerl den laaisten slag die mij trof, hoeft liet leven voor mij weinig waarde meer. Geen ine cd verloren» mijn vrieml! sprak dc beer Vermuggen, door geduld komt iueu vele zwaï ighedon te boven. Dat is waur, ik wil dan trachten om mijn verdriet te doen verdwenen. Maar zeg mij eens, boo is het met den toestand van uw zoon? Zeer begrijpelijk was deze vraag aan den bankier zeer well* - r _deu t" i) Uc; b hy toen In de fabriek of de werkplaats: De oven staat gloeiend, en 't harte kookt. De gramschap siijgt den werk man naar hot hoofd en drijft een vloed van woorden over zijne lippen da werkplaats davert van de godslasterin gen, maar niet het hart der jonge gezellen, die straks met do eigen duivelentaal vau hun moester hun hart zullen luchten en hun moed willen toonen. We zouden aan dit tafereeltje van den vermaarden schrijver nog willen toevoegen: In de kazerne of op het exercitie- plein: Korporaal of sergeant is bezig met zoogenaamde «boerenhonden" tedrillen. Hij moet ontzag inboezemen voor zijn moed en onversaagdheid. Een verkeerde pas, een onbedreven beweging van de jonge recrutcn, cn vloekende klinkt het »Help me vloeken, korporaal, de kerels excerceercn als schutters Zoo leeren arme kinderen van onge lukkige verdwaalden of uit slechte geschriften hun dommen priesterhaat; zoo worden eenvoudige jongens opgeleid lot godslasteraars, om later op hunne beurt hunne omgeving met die scliEikKuiijVv'-'J1''1'" kest.van eoddeloosheid le besmetten. Waarom treden op de fabriek, in de werkplaats, op de boerenhoeve, de meesters niet onverbiddelijk op tegen dit hemeltergend kwaad Zoo onze geëerbiedigde Koningin gelasterd werd, zou een ieder zich in de weer stellen, om de majesteit van Haar ge/ag en persoon te wreken. Waarom blijft men dan onverschillig» zoo de Naam van den Koning der Koningen gelasterd wordt? Waarom wordt dan door de oversten <!en locstand van zijn eeingeo zoo» af te schil deren» en wel in zijne sombere kleuren, dat den lieer Dellaar de tranen in do oogen kwamen. En is er voor die ongelukkige ziekte dan geen geneesmiddel te vinden, vroeg bij op bewogen toon. Moeielijk, antwoordde de bankier, het is eene zielsziekte, die tot dusverre aan allo pogingen der goneesheoren weerstand beeft gob'-den. Kan men dan de oorzaak der ziekte, niet opsp ren? Die is reeds bekend, mijn vi iendl ca echter.... Do bankier zweeg. En echter..., vroeg dc heer Dellaar. Zal de ziekte doodeüjk zijn, indien gy! mij niet holpt. Hoe, ligt de schuld aan mij t riep de heer- Del laar verbaasd uit. I)at wel met, maar uwe tassebenkoiust kan in deze zaak van hel hoogste gewicht zyn. Hierop verhaalde de bankier, van de üefJo die zijn zoon had opgevat voor Heiona, van de vergeefsche moeite door hun aangewend oib die opwelling te vei stikken. Toen iiij eindelyk zag. dat zljii zoon siek weid en sterven zou. hesluot by om to breken met alle opvattingen omtrent stand en rang; het leven van zijn zoon was hem dierbaarder, hij vroegi daarom schriftelijk de band van Heiona voor zijn zoon. --- B" nu, vervolgde hy, heb ik helaas, noe geen antwoord ontvangeu. -Wórdt verroli/d.

Peel en Maas | 1898 | | pagina 1