voor
Ter overdenking,
Het gouden Bidsnoer.
Zuivelbereiding.
ZATERDAG 2 DECEMBER 1893
VEERTIENDE JAARGANG.
No. 49.
PEEL
Abonnementsprijs per kwartaal.
voor Venray
franco per post
voor het buitenland
afzonderlijke nummers
85 c.
6 c.
Uitgever:
Tj. 8A8SÉN.
Deze Courant verschijnt lederen Zaterdag.
Prijs der Advertentiën:
Tan 15 regels 30 c.
elke regel meer G c.
groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 3ruaal geplaatst, -worden 2maai berekend.
Advertentien of Ingezonden
Stukken gelieve men *s Vrij
dags vóór 2 uur 's middags
te bezorgen aan bet Bureau van
j'Peel en Maas"' te Venray.
Houdt goeden moed.
Durf te leven! kwel u niet
Mat te veel gedachten.
Werk uw werk en zing uw lied!
Onder blij verwachten!
Denken doodt en doen verlicht!
Op! de mensch moet handlen;
Niet staóg wel bedrukt gezicht
Als in droomen wandlen!
Moed is een eigenschap, die elk
vereert, doch waarin ondanks die ver
eering en ongekunstelde bewondering,
nog zoo velen vaak te kort schieten.
't Lijkt sows, of wat enkele over
moedige» ;to veel van die eigeuschap
bezitten, ontroofd is aan oen ander
deel dor»menschheid, dat er liefst op
uit is, anderen de kastanjes uit 't vuur
te laten halen en ze dan kalm mee
op te peuzelen.
Lu toch is moed onmisbaar voor
zelfbehoud eu zou men, vooral in tij
den als eenig gevaar dreigt, wenschen
dat deze eigenschap een gemeen goed
van de mensch heid was, waarvan elk
medeburger een goede dosis bezat.
Of hieraan iels te doen is?
Ongetwijfeld,
Zoowei als men iemand vrees kan
aanjagen, kan men hem ook moed
inspreken.
Om moedig te kunnen zijn is in dc
Feuilleton.
Oorspronkelijke Novelle.
29.
Hot spijt mij, jonker, maar ik sal van uw
vriendelijk aanbod geen gebruik maken,"
«Als verpletterd staarde de edelman voor
zich heen; op zoo'n helecdiging, dacht hij bij
rich ïclven. was ik niet voorbereid. Hoe, een
burgerzoon weigert de adellijke dochter! En
dan niet welk eene lierheid, doch ook ruet
welk cetie waardigheid, had de fabrikant, hem
zijne weigering toegevoegd. O, hij was tol in
het diepst van zyn hart gekwetst, en zijn
adeltrots vernederd. Zoo iets had hy nog
nimmer gehoord. Hat was zeker nog geen
edelman overkomen. Tranen van belocdigde
eigenwaarde vertoonden zich in zijne oogen.
Het adellijk bloed, waarvan hij helaas! in
den laatsteu tyd een zeer geringen voorraad
bezat, joeg hem naar het gelaat, eu zijne tong
en lippen weigerden te spreken. Reinold
schelde en beval aan den knecht een glas wa
ter to brengen, dat hij den jonker toediende,
met wiens ontsteltenis hij wanrlyk deernis
gevoelde; en van harte had hij gewenscht,
hein dit onaangename looueel te kunnen be
sparen.
-Laat ik u nu eens en vooral zeggen,"
vervolgde Reinold, toen de jonker zich lang
zamerhand herstelde: -wij moeten nimmer
meer over het feit spreken, dat ik u on uwe
dochter het levou Itcb gered. Ik heb niets
meer gedaan dan mijn plicht wasen wan
neer gy beiden wéder in dezelfde omstandig
heden ^"erkeerdet, waarvoor God u behoede
zou ik mijne hulp ook dan niet weigeren. Ik
eerste plaats noodig doorzicht in de
toestanden die men beleeft en daarbij
kalmte om te kunnen overwegen wat
noodig is in het geval, waarop men
zich wil voorbereiden.
Dat daarbij zoowel geringschatting
als overschatting van eigen kracht of
hulpmiddelen gevaarlijk en nadeelig
is, ligt voor de hand.
Door geringschatting van eigen kracht
toch laat men 't hart in de schoenen
zinken, waar door energie en vastbe
radenheid nog veel te verhelpen zou
zijn, zit men moedeloos bij de pakken
neer en laat den lijd tot krachtig han
delen ongebruikt voorbijgaan.
Door overschatting van eigen kracht
komt men er toe het gevaar lichter
te achten dan het is, men wapent
zich niet voldoende en als 't er toe
komt, moet men vaak leeren met scha
de en schande.
Een kalm, verstandig mensch daar
entegen durft de zaken onder de
oogen te zien.
Strijd is immers het gansche leven,
nu eens tegen dit, dau._;iv.eder tegen
dat.
En wanneer hij weet, zóo staat 't
er mee, dat zou mij in 't ergste geval
boven 't hoofd kunnen hangen, dan
bereidt hij zich daarop, voor, hij wa
pent zich zoo goed hij kan en met
de geruststellende gedachte naar zijn
beste weten eu zijn beste krachten
te hebben gezorgd, gaat hij blijmoe
dig zijns weegs, vertrouwend op God.
Er is een soort van vogels, de
struisvogels, die gewoon zijn wanneer
eenig gevaar hen dreigt den kop in
heb niets meer gedaan dan mijn plicht, eu
vond de belooning in mij zeiven. liet spijt
mij, beste jonker, dat gij mijn karakter niet
begrepen hebt. Zie, do naam van adel is in
mijn oog een belachelijk iéts, waar hy niet
met edele hoedanigheden gepaard gaat, die
alleen den waren zielenadel uilmaken. Het
armste meisje kan mijne vrouw worden, in
dien zij slechts een edel hart bezit, en de go-
wcnschte eigenschappen, welke een man ge
lukkig maken. Opvoeding en dc daaruit
vloeiende beschaving stel ik op hoogon prijs
en beide, dui f ik zeggen, neb ik my zeiven
geschonken. Geld heb ik, zooals gij terecht
hebt aangemerkt, en op mijne manier eer.
kasteel om te bewonen. Wat komt het er nu
op aan, of men fabrikant of graaf, baron of
koopman is, wanneer men de kracht en de
eigenschappon lieefi om eenc zoogenaamde
adellijke dame gelukkig temaken? Gij hebt
me dan ook met de weigering, welke op mijn
aanzoek volgde, volstrekt niet beleedigd; ik
gevoelde mij boven u verheven, heb om uw
gedrag mijne schouders opgehaald, en om u
gelachen."
-Ik heb u verkeerd begrepen, 't is
waar mompelde de teleurgestclJe edelman;
-o, hoe zal ik die vernedering ooit te boven
komen
-Noem dit geene vernedering, jonker
toen ik de hand van uwe dochter vroeg, hebt
gij mij geweigerdnu gij my deze aanbiedt,
weiger ik u, zoo hebben wij elkander niets te
verwijten. Wees gerust, niemand zal ooit
van mij gewaar worden, welk onderwerp wy
hier behandelden. Gij kunt op mijn beschei
denheid en kicschl^pid in deze rekenen. Wat
jonkvrouw Constance aanbelangt, wensch ik,
dat ik spoedig moge vernemen, dat zij iemand
harer waardig heeft gevonden, dat wil zeggen,
iemand van haar stand. Zij verdient echter
meer dan dat, want het is een biaaf, gods
de veêren te steken. Daardoor zien
zij 't gevaar niet, slellen zij zich ge
rust en wanen zich veilig.
Kinderen, die bang zijn, doen 't
zelfde, wanneer ze in duiker naar
bed moeten. Zoodra zij iets meenen
op te merken, dat hen Verontrust,
kruipen zij geheel onder dc dekens.
Nu kan men dat in vogels en kin
deren nog billijken, maar bij monschen
mag zoo iets niet voorkome.;'. ^En toch
ziju er velen zoo.
Velen zijn er, die angstig zijn om
de zaken Hink onder de. oogen te
zien cn zich liever wijs jachten te
maken, dat er geen reden is tot eenige
bezorgdheid, wanneer zulks toch wer
kelijk het geval is.
Maar op deze menschori kan men
weinig rekenen als do nood aan den
man komt en de tijd t<;.t krachtig
handelen daar is, want onvoorbereid
als zij zijn, slaat de vrees hen ter
neer en verlamt hen, ais 't ware.
Deze menschcn moeten bekeerd wor
den, dit eischt het algemeen* belang,
want hoe srrooter da Ju' vt -schapen
is, hoe meer er voor 'den woit 'te
snappen 'Valt.
Wij beleven op dit oogenblik een
zorgelijken tijd, dat wil zeggen een
tijd, waarin gezorgd, veel gezord moet
worden, door ieder in zijn kring en
naar zijn vermogen.
Iu naburige lauden maakte de cho
lera talrijke slachlolfers, in ons va
derland daarentegen had do ziekte
bevredigend verloop.
Maar die zich aan een ander spie
gelt, spiegelt zich zacht cn zoo hebben
wij 't voorbeeld gehad van plaatsen,
dienstig en deugdzaam meisje; hierom, en ook
om haar eenvoud heb ik haar liefgehad. Om
hare adellijke geboorte dacht Ik m T geheel
met, want ik zou haar hebben berrtind, al
ware zy eeuo arme burgerdochter geweest.''
-Mijnheer Flenking, gijjverschijnt mij
in een geheel ander licht dan vijoeger ik heb
mij in u vergist, ik waande u alleen een braaf
jongeling, maar gy zijt uw tyd [vooruit eu ver
boven velen verheven."
«Jouker Zeilker," was het antwoord,
-ik heb steeds getracht myn pl cht te doen en
tot dat einde mij zelveu willen Deren kennen
het mensche-
er in vordert,
ns gedrag doet
ik heb
gehandeld te
i minder opge-
lartelijkheid en
een van de moeilijkste studiën
lyk leven, die, hoe verder m
ons dikwerf des te meer over
blozen."
-De heer Van Doeblenburg reikte den fa
brikant de hand, toen by wan opgestaan om
te vertrekken, en «eide
-Vaarwel, mijnheer Fh nkin;
mij te verwijten ondoordacii
hebben, daardoor vei laat ik
juiiud dan ik was gekomen."
Reinold drukte haar met I
antwoordde
-Laat, bid ik u, dit gcral geene klove
tusscheu ons teweegbrengen.! en veroordeel
mij niet om hot gedrag, waardoor ik door
myn hart gedwongen ben." i
-Gij hebt recht to weigiren, wat u niet
aanstaat, wie zou u dal kw.Jyi kunnen nemen
sprak de jonker droefgeestig.?}
-Middelerwijl waren zij da deur genaderd,
welke door den fabrikant geJpend werd. De
lieer Van Doeblenburg trad laigzanm de stoep
af, in eene gebogen houding, cn scheen in die
oogcnblikkcn tien jaar oude.*. Mot eon vlij
menden zucht vervolgde hy ZH) weg. Reinold
zag hem na, en eene teederejdecTuis met den
ouden man, dien hij opwilligjzulk eene smart
had moeten veroorzaken, ojer.weldigde zyn
die reeds geteisterd werden en waar
men ervaren moest, dat wanneer men
niet zoo goed mogelijk is gewapend
tegen de ziekte, men weinig tegen de
uitbreiding daarvan vermag.
Anderzijds had men niet kunnen zeg
gen dat wij overrompeld zouden zijn
geworden, wanueer de ziekte ook on
verhoopt in ons land meer algemeen was
opgetreden.
Dit heeft ons 't groote voorrecht ge
geven, dat wij gelegenheid hadden alles
te doen tvat in ons vermogen was, dat
voor elke noodige voorziening ruim
schoots tijd voorradig was, maar 't heeft
ons ook den tijd gegeven om ons voor
te bereiden op de dingen, die komen
konden om ons te oefenen in kalmte en
moéd, en dat zijn krachtige bondgenoo-
ten.
Zenuwachtige vrees maakt den mensch
reeds ziek op zich zelf en uil deu aard
vatbaarder voor kwalen dan kalme,
krachtige menschen dit zijn?
Vrees baat niets en schaadt veel.
Wanneer wij inderdaad niet anders,
niet boter, niet meer kunnen, dan wij
géüN'ail iiönbeii, dan "bioei/ii >wij Tin.'Alt
leven, dan moeten wij ons niet langer
kwellen met sombere gedachten, maar
met blijden moed onzen weg verder be
wandelen, er kome wat wil.
Geen jeremiades voor den tijd, geen
ontzielende vrees of angst, maar beleid
en moed en vertrouwen, die hebben we
alleu noodig, allen zonder onderscheid.
In een artikel over «onze boterhandcl"
wordt het volgende door een inzender
hart. Menigeen in zijne plaats had genoten
by de vernedering, welke hij als eene recht
matige vergelding had toegebracht, en het
zoete der wraak gevoelende, gejuicht in die
zegepraal; bij lictu was dit hot geval niet
hy gevoelde zoo gehandeld te hebben, omdat
hy niet anders kon, en ware een liuwelyk
met eene zaak van zulk een groot gewicht,
hy had misschien, mu ilen jonker dien smaad
te besparen, zyn aanbod met geweigerd. Had
de edelman zooeven gezegd, dat Reinold hem
heden in een ander licht verscheen, de laatste
moest ook bekennen, dat hy den afgewezene
minder hart had toegekend. Zoo vergissen wij
ons dikwerf in de lieden, die wij op onzen
weg ontmoeten een hoofdgebrek is niet zel
den de borstwering, waarachter zich bemin
nelijke hoedanigheden verschuilen, die wij
niet kunnen opmerken, voor wij daai achter
hebben gezien. Het menxchelijk hart is een
labrynth, waar zelfs de beste opmerkers en
karakleikundigcn in verdwalen.
-Freule Constance had reeds een ongunsti-
gen afloop vermoed, toen zij haar vader het
logement zag binnentreden, waar beiden zich
nog aliyd ophielden. Toch trof haar de slag,
toen zij. alles vernam, zóó verpletterend, dat
zy hare tranen niet kon weerhouden, en uit
riep, terwijl zij haar vuder medelijdend aan
zag: »Ik heb liet wel gedacht, wy hebben
den jonkman verkeerd beoordeeld, en de ver
nedering. welke wij oudergaan. is de straf,
die ons toekomt. Vader, ik zal Reinold nooit
vergelen wie weel, hoe gelukkig ik met hem
zou geweest zyn, want hij bezit een edel hart
en betere zielshoedanigheden dan memgc
graaf of baron, aan wiens leiding ik my on
gaarne zou toe vei Bouwen."
-Toen er een jaar na deze gebeurtenis ver-
loopen was, namen dc jonker eu zijne dochter
opgemerkt in het N. v. d. D.
«Indien er veel gesproken wordt
van het verval der Friesche boter aan
de markt van Londen, dan kan daarmee
slechts de boter worden bedoeld, welke
op de boerderij wordt gemaakt. Immers
de fabrieksboter is in Engeland gezocht
en kan veilig met de beste Deeusche
wedijveren. Ware dit het geval niet,
hoe zou men dan de toenemende oprich
ting van zuivelfabrieken in Friesland
verklaren? Neen, voor de producten der
zuivelfabrieken op de Engelsche markt
behoeft men niet bezorgd te zijn: goede
wijn behoeft geen kracht.
Maar geheel anders is het gesteld met
de door de boeren gemaakte boter, <m
en dat verwonderd niemand. In Dene
marken en in Friesland is de fabrieks
boter uommer één, om de eenvoudige
reden, dat deze met de meeste zorg en
geheel naar den eisch wordt bereid,
terwijl het bij den boer dikwijls als een
onderdeel van ziju bedrijf wordt be
schouwd en daardoor niet met de zoo
noodige zorg en nauwkeurigheid wordt
behandeld."
ö/.n.Mnjp
ver, nog dat öiïze' biTtneüiandsclie boter
handcl zeer krank is wegens het bedrog
dagelijks en met succes gepleegd door
tallooze buitenmenschen als boer zich
voordoende, die de steden overstroomen
met potten en potjes cn ver beneden de
marktprijs verkoópen. De wereld wil
nu eenmaal bedrogen worden. Die pot-
jesboereu koopen boter aan de markt
en margarine in de fabriek en venten,
beiden vermengd als ,zuiiere boeren
roomboter". Ilem waren gevallen bekend
dat zoon boertje eenige potjes in den
weder bun intrek op het kasleel, Do afge
brande linkervleugel naderde langzaam zijn
voltooing, en do rechtervleugel, welke slechts
gedeeltelijk geleden had, was geheel hersteld,
zoodat niets hun weerhield dezen te bewonen.
Do jonker nam langzamerhand in krachten af,
en werd nog eenigen tijd door allerlei kunst
middelen op de been gehouden, doch nu twee
jaar geledeu stierf hij aan die ongelukkige
kwaal, welke men verval van krachten noenu.
Zijne dochter bewoont sedert dien lijd met
tal van dienstboden, als eenige gebiedster,
het kasteel. Velschillende adellijke heeren
hebben sinds aanzoek om hare hand gedaan,
waaronder er twee voorkomen van onbespro
ken gedrag en zedenzy heeft ze echter allen
geweigerd.. Ook Reinold bleef ongehuwd, en
dikwijls ontmoetten zij nog nltyd als vroeger
elkander op hunne wandeling, doch, ofschoon
er dan van weerszijden eene zekere soort vau
treuiig beleefde groeten wordi gewisseld, nie
mand heeft ze ooit weer te zarnen zien
spreken.
-Ziedaar dan nu. mijne heoren. de ge
schiedenis van liet kasteel -Doeblenburg" en
zijne bewoners, welke ik u heb verteld, zoo
als de rentmeester my die zeker wel tienmaal
heeft medegedeeld. Veel daarvan heb ik zelf
gezien en ondervonden, maar mynheer Vau
■ter W'ilk was bij meer tooneelen tegenwoordig
geweest dan ik. en wist ook. als meer voort
durend iu de onmiddelijke uahyhuid der fa
milie Zeilker zijnde, ophelderende bijzonder
heden. Ik. heb in alles getracht, laatstgenoem
de te volgen. Zelfs zijne manier van vertellen,
die altijd is of hij uit een book voorleest, heb
ik mij, door hem dikwijls aan to huoioit,
eigen gemaakt.
Wordt vervolgd.